Regeling vervalt per 01-01-2025

Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m 31-12-2024

Intitulé

Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2024

De Raad van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 september 2023 (raadsvoorstel nr. 23bb006273/23bo007286);

gelet op de artikelen 255 van de Gemeentewet, artikel 26 van de Invorderingswet 1990, de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 en de Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden;

overwegende dat:

het gewenst is om regels te stellen voor het verlenen van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen;

besluit:

Artikel 1 Omvang en norm

  • 1. Het verlenen van kwijtschelding geschiedt uitsluitend met betrekking tot aanslagen afvalstoffenheffing. Er wordt tot maximaal 76,5% van het verschuldigde belastingbedrag voor de aanslagen over belastingjaar 2024 kwijtschelding verleend.

  • 2. Bij de toepassing van het eerste lid wordt, in afwijking van de in artikel 16 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 genoemde percentages van 90, bij de berekening van de betalingscapaciteit het bedrag van de kosten van bestaan gesteld op 100% van de desbetreffende in dat artikel bedoelde bijstandsnorm.

  • 3. Bij de berekening van de betalingscapaciteit voor burgers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, geldt artikel 3 van de Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden. Het bedrag van de kosten van bestaan wordt gesteld op 100% van de toepasselijke AOW-normen.

  • 4. Bij de berekening van het totale bedrag aan toegestane financiële middelen, is artikel 4 van de Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden van toepassing. Het bedrag in artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling wordt verhoogd met:

    • a.

      € 2.000 voor gehuwden of samenwonenden;

    • b.

      € 1.500 voor alleenstaanden;

    • c.

      € 1.800 voor alleenstaande ouders.

  • 5. Met inachtneming van het overigens in dit besluit bepaalde, wordt een verzoek om kwijtschelding van gemeentelijke heffingen, van een natuurlijk persoon die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent, die geen verband houden met de uitoefening van het bedrijf of beroep, behandeld volgens de bepalingen van hoofdstuk II, afdelingen 1, 2 en 5 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.

Artikel 2 Termijnen

  • 1. Op een kwijtscheldingsverzoek dat niet is ingediend in de laatste zes weken van een kalenderjaar wordt beslist in het kalenderjaar waarin het verzoek is ontvangen.

  • 2. Op een kwijtscheldingsverzoek dat is ingediend in de laatste zes weken van een kalenderjaar wordt binnen twaalf weken beslist.

  • 3. De in het eerste en tweede lid genoemde beslissingsperiode wordt verlengd met de periode dat niet is voldaan aan de uitnodiging om het kwijtscheldingsverzoek aan te vullen met de voor de beoordeling van dat verzoek benodigde gegevens en bescheiden.

Artikel 3 Het verzoek om kwijtschelding

  • 1. Het verzoek om kwijtschelding wordt gedaan:

    • a.

      hetzij door middel van een daartoe vastgesteld formulier;

    • b.

      hetzij digitaal via ‘Mijn loket’ op de daar aangegeven wijze.

  • 2. Indien de verstrekte gegevens of bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van het verzoek of de voorbereiding van de beschikking, dan zal de verzoeker hiervan (schriftelijk) in kennis worden gesteld en wordt de verzoeker schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen een termijn van twee weken na de toezending van dat schriftelijke bericht het kwijtscheldingsverzoek aan te vullen.

Artikel 4 Besluit tot niet behandeling van het verzoek om kwijtschelding

Indien binnen de gestelde termijn aan het verzoek om aanvulling als bedoeld in artikel 3, tweede lid, niet is voldaan, kan besloten worden het verzoek om kwijtschelding niet in behandeling te nemen. Worden na een besluit als bedoeld in het eerste lid alsnog de aanvullende gegevens en bescheiden geleverd of wordt voldaan aan de desbetreffende voorwaarden, dan kan pas een beslissing over kwijtschelding genomen worden nadat daartoe eerst een nieuw verzoek is ingediend.

Artikel 5 Overgangsbepalingen

De Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2023 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2024 hebben voorgedaan.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 en 9 november 2023.

De griffier,

I.C.M. Broeders

De voorzitter,

A. Aboutaleb

Toelichting op de Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2024

Algemene toelichting

Bij de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen zijn de volgende wettelijke bepalingen en regelingen van toepassing:

  • -

    artikel 255 van de Gemeentewet;

  • -

    artikel 26 van de Invorderingswet 1990;

  • -

    hoofdstuk I en II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;

  • -

    Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1Omvang en norm

Art. 1, eerste lid

Op grond van artikel 255 van de Gemeentewet kan de gemeenteraad bepalen voor welke belastingen kwijtschelding wordt verleend. En wat het kwijtscheldings-percentage is. Het verlenen van kwijtschelding geschiedt uitsluitend met betrekking tot aanslagen afvalstoffenheffing. Andere belastingen hebben betrekking op eigenarenbelasting, parkeerbelasting of zakelijke belastingen en daar wordt op basis van deze verordening geen kwijtschelding voor verleend. Voor de afvalstoffenheffing wordt tot maximaal 76,5% van het verschuldigde belastingbedrag voor de aanslagen over belastingjaar 2024 kwijtschelding verleend.

Art. 1, tweede lid

Op grond van artikel 2 van de Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden kan van artikel 16 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 worden afgeweken. In artikel 16 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 staat een kwijtscheldingsnorm van 90% van de bijstandsnorm. De afwijking wordt toegepast en de kwijtscheldingsnorm wordt gesteld op 100% van de bijstandsnorm. Hierdoor is de kwijtscheldingsnorm gelijk aan de bijstandsnorm, waardoor de meest gunstige optie voor de inwoner is gekozen.

Art. 1, derde lid

Op grond van artikel 3 van de Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden kan voor pensioengerechtigden een andere kwijtscheldingsnorm worden gekozen. In plaats van de 100% bijstandsnorm, kan er worden gekozen voor 100% van de netto ouderdomspensioenen. Deze afwijking wordt toegepast, waardoor de meest gunstige optie voor de pensioengerechtigde inwoner is gekozen.

Art. 1, vierde lid

Op grond van artikel 4 van de Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden kan een ophoging worden toegepast voor het bedrag in artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling. Er is voor gekozen om dit artikel toe te passen met de maximale ophoging die gekozen kan worden, waardoor de meest gunstige optie voor de inwoner is gekozen.

Art. 1, vijfde lid

Op grond van artikel 28, lid 1 b van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet kan worden besloten om voor een natuurlijk persoon die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent, kwijtschelding te verlenen voor de privé-belastingen van deze ondernemer. De belastingaanslagen mogen geen verband houden met de uitoefening van het bedrijf of beroep. Voor deze groep zelfstandig ondernemers is het mogelijk gemaakt om voor de afvalstoffenheffing kwijtschelding aan te vragen. De voorwaarden waaronder kwijtschelding aan een ondernemer wordt verleend, zijn gelijk aan de voorwaarden die voor natuurlijke personen/niet-ondernemers gelden. Dat wil zeggen dat van dezelfde betalingscapaciteit en hetzelfde vermogen wordt uitgegaan. Op het moment dat een ondernemer om kwijtschelding verzoekt, is het netto besteedbare inkomen doorgaans nog niet in te schatten. De gemeente vraagt daarom van de belanghebbende van wie zij vermoedt dat hij voor kwijtschelding in aanmerking komt, te zijner tijd een inkomensverklaring van de Belastingdienst over de betrokken periode te overleggen aan de hand waarvan dan definitief op het kwijtscheldingsverzoek kan worden beslist. In de tijd die ligt tussen indiening en beslissing zal de gemeente uitstel van betaling verlenen.

Belastingschuldigen die hun onderneming in een rechtspersoon (B.V. of N.V.) hebben ondergebracht, zijn in loondienst van hun onderneming.

Zij oefenen dus geen bedrijf of zelfstandig beroep uit. Als de vermogens- en inkomenstoets dat toelaten, kunnen ook deze belastingschuldigen als natuurlijk persoon/niet-ondernemer in aanmerking komen voor kwijtschelding van hun privé belastingschulden.

Zakelijke belastingschulden

Voor zakelijke belastingschulden komen ondernemers uitsluitend voor kwijtschelding in aanmerking als de kwijtschelding wordt verleend in het kader van een akkoord met alle schuldeisers en er geen redelijke mogelijkheid aanwezig is om een derde aansprakelijk te stellen. Deze omstandigheid zal zich over het algemeen alleen voordoen bij een schuldsanering in het kader van uitstel van betaling bij een (naderend) faillissement. Daarom kan als hoofdregel gelden dat ondernemers voor zakelijke belastingschulden niet in aanmerking komen voor kwijtschelding. Als reden hiervoor wordt wel aangedragen dat kwijtschelding voor ondernemers als een verkapte overheidssubsidie kan worden gezien die de concurrentiepositie verstoort.

Artikel 2Termijnen

De behandelingstermijnen van de kwijtscheldingsverzoeken sluiten aan bij de termijnen van artikel 236, tweede lid Gemeentewet.

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl