Verordening logiesbelasting 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening logiesbelasting 2024

De Raad van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 september 2023 (raadsvoorstel nr. 23bb006273/23bo007286);

gelet op de artikelen 216, 224 en 237, vijfde lid van de Gemeentewet;

overwegende dat:

de heffing en invordering van logiesbelasting dient te worden geregeld;

besluit:

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'logiesbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • a.

    van degene die verblijft in een instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

  • b.

    van een vreemdeling die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, onderdelen c, d, f, g en h van de Vreemdelingenwet 2000, voor zover de vreemdeling onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt berekend over de vergoeding die voor het verblijf met overnachten in rekening wordt gebracht, de logiesbelasting daaronder niet begrepen.

  • 2. Als vergoeding kan worden aangemerkt het bedrag dat als verschuldigd wegens logies aan de heffing van omzetbelasting is onderworpen.

Artikel 5 Belastingtarieven

Het tarief bedraagt 6,5 % van de in artikel 4 bedoelde vergoeding.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderkwartaal.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8 Ontstaan en omvang van de belastingschuld

De belasting is verschuldigd uiterlijk één maand volgende op het belastingtijdvak waarin de belastingplicht is aangevangen.

Artikel 9 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 10 Digitale aangifte

  • 1. In afwijking van artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet wordt de belastingplichtige uitgenodigd tot het doen van aangifte door het uitreiken, toezenden of elektronisch verzenden van een aangiftebrief waaruit de wijze van het doen van elektronische aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan, blijkt.

  • 2. In afwijking van artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet geschiedt de aangifte langs elektronische weg door het inleveren, invullen of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden via het digitale aangifteportaal van de gemeente Rotterdam.

Artikel 11 Overgangsbepalingen

De Verordening logiesbelasting 2023 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2024 hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening logiesbelasting 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 en 9 november 2023.

De griffier,

I.C.M. Broeders

De voorzitter,

A. Aboutaleb

Toelichting op de Verordening logiesbelasting 2024

Algemene toelichting

Art. 224 Gemeentewet maakt het mogelijk om een logiesbelasting (ook wel toeristenbelasting genoemd) te heffen voor het houden van verblijf door niet-ingezetenen. In Rotterdam wordt deze belasting logiesbelasting genoemd. Het gaat hier om een algemene belasting waarvan de opbrengsten toevloeien aan de algemene middelen van de gemeente.

Met de keuze voor overnachtingen tegen een vergoeding in welke vorm ook, sluit de verordening aan bij een in de praktijk bestaand afrekenmoment. Degene die gelegenheid biedt tot overnachting zal immers ervoor zorgdragen dat hij de afgesproken vergoeding ontvangt.

Daarnaast zal de ontvangen vergoeding in de (financiële) administratie worden verantwoord. De heffing van de logiesbelasting sluit daarmee aan bij een al bestaande wettelijke plicht tot het voeren van een administratie. Dit maakt de controle en handhaving uitvoerbaar.

Het sterk commerciële karakter van de verblijfssector maakt dat veel nieuwe benamingen voor nieuwe en bestaande verblijfsvormen worden geïntroduceerd. De afgelopen jaren zijn dan ook regelmatig bezwaarschriften ingediend omdat een bepaalde vorm van verblijf met betaalde overnachting niet in de verordening zou zijn genoemd en zodoende niet tot belastingplicht zou leiden.

Voor een goede spreiding van lasten is het wenselijk dat het belastbare feit niet onnodig wordt ingeperkt. Doel is alle overnachtingen waarvoor de verblijfhouder een vergoeding in welke vorm dan ook verschuldigd is, in de heffing te betrekken. Alleen dan kan het tarief per overnachting zo laag mogelijk worden gehouden.

In de verblijfssector zijn voornamelijk ondernemers actief. Op deze ondernemers rust op grond van fiscale wetgeving al een administratieplicht. Daarnaast zijn deze ondernemers op grond van het Wetboek van Strafrecht en de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 verplicht een zogenoemd nachtregister bij te houden. Deze administraties bieden op zich al voldoende informatie om de hoogte van het belastingbedrag te bepalen. Door bij het bepalen van het belastingbedrag op deze administraties aan te sluiten, wordt voorkomen dat ondernemers onnodige aanvullende handelingen moeten verrichten. Daarnaast sluit het bepalen van het belastingbedrag beter aan bij de werkelijke overnachtingen, zodat ook hiermee een realistische spreiding wordt bereikt over alle verblijfhoudende niet-ingezetenen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1Belastbaar feit

Het belastbaar feit is in de verordening neutraal geformuleerd. Hierdoor wordt voorkomen dat nieuwe benamingen die voor nieuwe en bestaande verblijfsvormen worden geïntroduceerd, zonder aanpassingen in de verordening aan de logiesbelasting zijn onderworpen.

Artikel 3Vrijstellingen

De Gemeentewet schrijft geen verplichte vrijstellingen voor. Desondanks is ervoor gekozen enkele bijzondere verblijfsvormen vrij te stellen. Het gaat hierbij om verblijfsvormen waarbij de verblijfhouder doorgaans geen vrije keuze heeft. Naast verzorgden en verpleegden in verzorgings-, verpleeg- en ziekenhuizen is daarbij in een regeling voorzien voor asielzoekers die door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers zijn gehuisvest.

Voor de vrijstelling voor verzorgden en verpleegden is aansluiting gezocht bij de Wet toetreding zorgaanbieders.

Artikel 4Maatstaf van heffing

De maatstaf van heffing voor de logiesbelasting is gebaseerd op de vergoeding die voor het verblijf met overnachten in rekening wordt gebracht, exclusief de logiesbelasting.

Artikel 6Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderkwartaal. Hieraan doet niet af dat het onderkomen waar wordt overnacht, maar een gedeelte van het kwartaal is opengesteld.

Artikel 7Wijze van heffing

De logiesbelasting wordt bij wege van aanslag geheven. Doordat de belastingschuld pas aan het einde van het kwartaal kan worden vastgesteld, vindt de aanslagregeling over het algemeen in het volgende kwartaal plaats.

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl