Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR704356
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR704356/1
Regeling vervalt per 01-01-2025
Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2024
Geldend van 25-11-2023 t/m 31-12-2024
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2024De raad van de gemeente Staphorst;
gezien het voorstel van het college van 10 oktober 2023;
gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
B E S L U I T:
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2024
Artikel 1 Voorwerp der belasting
Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven op honden die binnen de gemeente worden gehouden.
Artikel 2 Belastingplicht
-
1. Belastingplichtig is de houder van één of meer honden.
-
2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
-
3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
-
4. Voor honden, die verblijven in een inrichting waarvan het bedrijfsdoel is om dieren tegen vergoeding te verzorgen, wordt de belasting geheven van hem, voor wiens rekening de hond wordt verzorgd.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 4 Belastingtarief
-
1. De belasting bedraagt per belastingjaar:
- a.
voor een eerste hond € 48,00;
- b.
voor iedere hond boven het aantal van één € 95,00.
- a.
-
2. In afwijking in zoverre van de voorgaande leden bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels € 301,00 per kennel per belastingjaar. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder een kennel verstaan een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.
-
3. Het tweede lid blijft buiten toepassing indien de belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
Artikel 5 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 7 Termijnen van betaling
- a.
De aanslagen moeten worden betaald in maximaal twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.
- b.
In afwijking van het eerste lid geldt dat, wanneer er een machtiging tot automatische incasso is afgegeven en het totaalbedrag van het aanslagbiljet:
- -
€ 20,00 of hoger is, de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste drie bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
- -
lager is dan € 20,00, de betaaltermijnen gelden zoals onder 1.
- -
- c.
Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het tweede lid, tweemaal achtereen niet kunnen worden geïncasseerd vervalt de machtiging tot automati-sche incasso en gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in het eerste lid.
- d.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
- e.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het belastingjaar
-
1. De belastingschuld ontstaat bij de aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
4. Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.
-
5. Ontheffing wordt niet verleend indien deze minder dan € 5,00 bedraagt.
Artikel 9 Vrijstellingen
-
1. In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.
-
2. De belasting wordt niet geheven voor honden:
- a.
die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;
- b.
die zijn opgeleid tot en dienen als assistentiehond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;
- c.
die verblijven in een hondenasiel;
- d.
die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;
- e.
die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.
- f.
waarvan de eigenaar geen ingezetene is van de gemeente en de hond niet langer dan 60 dagen in het belastingjaar bij de houder in de gemeente verblijft.
- a.
Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. De ‘Verordening hondenbelasting 2023’ van 6 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
-
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
-
3. In afwijking in zoverre van het in voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover terzake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.
-
4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
-
5. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening hondenbelasting 2024’.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Staphorst 14 november 2023.
Voorzitter,
Griffier,
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl