Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2024

Geldend van 24-11-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2024

De raad van de gemeente Delft;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 september 2023;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie Economie, Financiën en Bestuur;

b e s l u i t

vast te stellen:

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2024

(Verordening rioolheffing Delft 2024)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    perceel: voor de toepassing van deze verordening wordt als één perceel aangemerkt:

    • 1.

      hetgeen in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken als één onroerende zaak wordt aangemerkt;

    • 2.

      een roerende zaak;

    • 3.

      een gedeelte van een roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • 4.

      een samenstel van twee of meer roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

  • b.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;

  • d.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater;

  • e.

    Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 1990, 221);

  • f.

    incidentele lozing: incidentele afvoer van water van beperkte duur, zoals afvoer in verband met bronbemaling en bodemzuivering.

Artikel 2 Aard van de heffing

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven:

    • a.

      van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel; en

    • b.

      van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel.

  • 2. Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt.

    • b.

      Voor de toepassing van onderdeel a, wordt:

      • 1.

        gebruikmaken van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;

      • 2.

        gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven;

      • 3.

        het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Grondslag en maatstaf van heffing

  • 1. Het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

  • 2. Het gebruikersdeel wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.

  • 3. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.

  • 4. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

    De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 5. De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd

  • 6. In afwijking van het bepaalde in het derde lid wordt de belasting voor incidentele lozingen geheven naar het aantal kubieke meters water dat in het belastingtijdvak op de gemeentelijke riolering is afgevoerd.

Artikel 6 Tarieven

  • 1. De belasting wordt geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. In geval van een incidentele lozing geldt het belastingtarief ten tijde van de aanvang van het plan c.q. werk.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. In geval van een incidentele lozing van water is het belastingtijdvak, in afwijking van het eerste lid, gelijk aan de duur van het plan c.q. werk.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De rioolheffing is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel 365ᵉ gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle dagen overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel 365ᵉ gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle dagen overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5. De voorgaande leden van dit artikel zijn niet van toepassing ingeval van een incidentele lozing.

Artikel 10 Tijdstip van betaling en betaling in termijnen

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moet de rioolheffing worden betaald binnen twee maanden na de dag¬teke¬ning van het aanslag¬biljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal 10 termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.

  • 3. Het minimum termijnbedrag bij automatische incasso bedraagt € 15,00.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Niet opleggen van aanslagen

  • 1. Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Artikel 12 Nadere regels door burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening rioolrechten Delft 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze verorde¬ning in werking treedt ligt na de in het derde lid genoem¬de datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaats¬vindende belastba¬re feiten voor zover ter zake daarvan de heffing in die periode plaatsvindt.

  • 5. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening rioolheffing Delft 2024'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 november 2023.

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

,voorzitter.

J. Mimpen

,griffier.

Bijlage 1 TARIEVENTABEL RIOOLHEFFING DELFT 2024

Hoofdstuk 1

 
 
 
 

Eigenarendeel

 
 

1.1

Het tarief voor het eigenarendeel als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a, bedraagt

197,02

 

Gebruikersdeel

 
 

1.2

Het tarief voor het gebruikersdeel als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b, bedraagt, indien niet meer dan 500 m³ water wordt afgevoerd

55,28

1.3

Het tarief van 1.2 wordt, indien meer dan 500 m³, maar niet meer dan 500.000 m³ wordt afgevoerd, voor elke m³ boven de eerste 500 m³ verhoogd met

0,65

1.4

Indien meer dan 500.000 m³ wordt afgevoerd, wordt het tarief van 1.3 voor elke m³ boven 500.000 m³ verhoogd met

0,24

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 9 november 2023 tot vaststelling van de Verordening rioolheffing Delft 2024.

TOELICHTING

op de Verordening rioolheffing Delft 2024.

Tarieven

Het uitgangspunt is dat de rioolheffing volledig kostendekkend is en conform het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Bijkomend zijn er nog kosten van (gedeeltelijk) schoonmaak, kwijtschelding, BTW, de perceptiekosten voor belastingen, overhead en een percentage oninbaarheid die aan de rioolheffing worden toegerekend. De toe te rekenen kosten en de aantallen gebruikers zijn geactualiseerd. In 2024 worden de tarieven verhoogd met 1,59%.

De opbrengsten van de rioolheffing zijn gebonden aan besteding voor die specifieke taken en mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. Het uitgangspunt in Delft is om alle kosten die voor doorberekening in aanmerking komen ook door te berekenen in de tarieven. Hierop zijn bij de rioolheffing in 2024 twee uitzonderingen van toepassing. Ten eerste zijn de kosten voor oninbaarheid voor 70% doorberekend. De reden hiervoor is dat deze betrekking hebben op een periode van vijf jaar, waarbij op dit moment een licht dalende trend zichtbaar is bij de oninbaarheid. Ten tweede is bij de rioolheffing een bedrag van € 1 miljoen gedekt uit de voorziening Riolering. De reden hiervan is dat het saldo in de voorziening raakt aan de gehanteerde bovengrens. Hierdoor hoeven de tarieven minder te worden verhoogd en daalt de kostendekkendheid van de rioolheffing tot 93,31%.

Rioolheffing

Lasten

 
 

Baten

 

Taakveld

€ 11.787.636

 

Eigenaren

€ 11.072.486

Schoonmaak

€ 797.109

 

Gebruikers

€ 3.106.964

Kwijtschelding

€ 257.303

 

M3 > 500m3

€ 195.049

Overhead

€ 1.319.000

 

Totaal

€ 14.374.499

BTW

€ 710.000

 

Kostendekkendheid

93,31%

Dekking oninbaar

€ 100.131

 

Baten uit de heffing

€ 14.374.499

Perceptiekosten

€ 433.359

 

Uit voorziening

€ 1.000.000

Totaal lasten taak Reiniging

€ 15.404.538

 

Gedekte kosten

€ 15.374.499

 
 
 

Tarief Eigenaren

€ 197,02

 
 
 

Tarief Gebruikers < 500 m3

€ 55,28

 
 
 

Boven 500 m3

€ 0,65