Verordening op de heffing en de invordering van de Precariobelasting 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van de Precariobelasting 2024

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Hilversum,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 september 2023;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van de Precariobelasting 2024

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

Vaste standplaats: een standplaats waarbij een vergunning voor een periode van twee jaar is afgegeven;

Incidentele standplaats: een standplaats welke niet een vaste standplaats is;

Jaar: een kalenderjaar;

Kwartaal: een kalenderkwartaal;

Maand: een kalendermaand;

Week een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

Dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

Vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2

Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben

van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld

of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3

Belastingplicht

1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie die dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoelt in het eerst lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4

Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

1. Voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd;

2. Voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

3. Voorwerpen, wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toe-ristenbond ANWB en andere overeenkomstige instellingen;

4. Buizen in de grond tot het lozen van fecaliën, huishoud- of hemelwater;

5. Rolluikkasten en alarminstallaties;

6. Brievenbussen;

7. Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van het opladen van accu’s van voertuigen.

Artikel 5

Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven met inachtneming van het in deze verordening bepaalde en naar de maatstaven en tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6

Berekening van de precariobelasting

1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieven-tabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

4. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

5. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

6. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van precariobelasting:

a. indien in de tarieventabel voor voorwerpen wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

b. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

7. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

8. Indien uit constatering bij controle of bij aangifte blijkt dat er bij dezelfde belastingplichtige meerdere voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond zijn die elkaar overlappen, zal er alleen precariobelasting worden berekend over het voorwerp met de grootste overlappende oppervlakte, tenzij er sprake is van een terras of bouwplaatsinrichting.

9. Indien uit constatering bij controle of bij aangifte blijkt dat er bij dezelfde belastingplichtige meerdere voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond zijn die overlappen met een terras of bouwplaatsinrichting, zal er alleen precariobelasting worden berekend over het terras of bouwplaatsinrichting. Overige voorwerpen buiten het terras of bouwplaatsinrichting worden als zelfstandige voorwerpen voor de precariobelasting aangeslagen.

Artikel 7

Berekening van de precariobelasting bij terrassen

1. Bij de terrassen genoemd in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt, indien de belastingplichtige structureel hinder ondervindt als gevolg van de (opbouw) van wekelijkse warenmarkten of evenementen, rekening gehouden met een correctie van de verschuldigde precariobelasting.

2. Onder structurele hinder als bedoeld in lid 1 wordt verstaan het niet of niet geheel kunnen benutten van de terrasoppervlakte zoals vermeld in de terrasvergunning. De structurele hinder wordt geacht één dag per opbouw-, warenmarkt- of evenementendag te duren.

3. De correctie als bedoeld in lid 1 wordt berekend volgens de formule (A/B) * (C/365) * 100%, waarbij:

A = verlies aantal m2;

B = aantal m2 volgens de terrasvergunning;

C = aantal dagen per jaar structurele hinder.

Artikel 8

Belastingtijdvak

1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 9

Wijze van heffing

1. De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

2. In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 10

Tijdstip ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

5. Aanslagen van € 10,- of minder worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin, wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één aanslag.

Artikel 11

Termijnen van betaling

1. De aanslag moet worden betaald binnen 60 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

2. In afwijking van artikel 8, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid:

a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving;

b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

3. In afwijking in zoverre van voorgaande leden met betrekking tot de incidentele aanslagen betreffende bouwmaterialen, containers, standplaatsen en terrassen, geldt in geval het totaalbedrag van de op één aanslag verschuldigde bedrag door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden betaald in één termijn en vervalt 60 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande gestelde termijnen.

Artikel 12

Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt géén kwijtschelding verleend.

Artikel 13

Inwerkingtreding en citeertitel

1. De "Verordening Precariobelasting 2023" van 9 november 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

4. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening Precariobelasting 2024"

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van 8 november 2023,

de griffier, de burgemeester,

A.J. van Meerveld-Hop CMC dr. ir. G.M. van den Top

Tarieventabel

behorende als onderdeel bij de "Verordening Precariobelasting 2024"

Hoofdstuk 1

Bouwmaterialen en dergelijke

1.1

Het tarief bedraagt voor het hebben van bouwmaterialen:

1.1.1 (111)

per m2, per maand

10,25

1.1.2. (112)

per m2, per kwartaal

24,35

1.1.3. (113)

per m2, per jaar

101,90

Hoofdstuk 2

Terrassen

2.1

Het tarief bedraagt, inzake locatie

klasse 1,

voor het op of boven een terras hebben van:

2.1.1. (211)

banken, tafeltjes, stoelen e.d., per stuk (m2), per jaar

De gebiedsindeling zoals genoemd in het onderdeel 2.1, is in het groen aangeduid in de bij de tarieventabel behorende kaart als klasse 1.

50,00

2.2

Het tarief bedraagt, inzake locatie

klasse 2,

voor het op of boven een terras hebben van:

2.2.1 (221)

banken, tafeltjes, stoelen e.d., per stuk (m2), per jaar

De gebiedsindeling zoals genoemd in het onderdeel 2.2, is in het rood aangeduid in de bij de tarieventabel behorende kaart als klasse 2.

36,00

2.3

Het tarief bedraagt, inzake locatie

klasse 3,

voor het op of boven een terras hebben van:

2.3.1. (231)

banken, tafeltjes, stoelen e.d., per stuk (m2), per jaar

De gebiedsindeling zoals genoemd in het onderdeel 2.3, is in het blauw aangeduid in de bij de tarieventabel behorende kaart als klasse 3.

21,50

Hoofdstuk 3

Overige voorwerpen

Containers

3.1 (313)

een container, per m2, per dag

0,75

3.1.1. (3131)

een container, per m2, per week

2,30

3.1.2. (3132)

een container, per m2, per maand

6,50

3.1.3. (3133)

een container, per m2, per jaar

80,85

3.1.4. (314)

jaarbulkmelding voor het plaatsen van

minimaal 24 containers per jaar

2.630,65

3.1.5 (315)

Incidentele standplaatsen o.a.: kiosken, kramen, wagens, tenten, etc. voor de verkoop van waren, alsmede voor het uitstallen van goederen, uitgezonderd het plaatsen of uitstallen daarvan op marktplaatsen gedurende aangewezen marktdagen, per m2:

3.1.5.1 (3151)

per dag

1,95

3.1.5.2 (3152)

per week

5,90

3.1.5.3 (3153)

per maand

20,65

3.1.6.1.

Vaste standplaatsen per m2, per jaar:

3.1.6.2. (3162)

Als het aantal wekelijkse verkoopdagen in de vergunning is bepaald op 1

23,65

3.1.6.3. (3163)

Als het aantal wekelijkse verkoopdagen in de vergunning is bepaald op 2

€ 

47,35

3.1.6.4. (3164)

Als het aantal wekelijkse verkoopdagen in de vergunning is bepaald op 3

€ 

71,05

3.1.6.5. (3165)

Als het aantal wekelijkse verkoopdagen in de vergunning is bepaald op 4

94,75

3.1.6.6. (3166)

Als het aantal wekelijkse verkoopdagen in de vergunning is bepaald op 5

€ 

118,45

3.1.6.7. (3167)

Als het aantal wekelijkse verkoopdagen in de vergunning is bepaald op 6

€ 

142,20

3.1.7. (317)

een balkon/uitbouw, niet t.b.v. bedrijfsmatige activiteiten, per m2, per jaar

7,90

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 november 2023.

De griffier, De voorzitter,

A.J. van Meerveld-Hop CMC dr. ir. G.M. van den Top

Ondertekening