Kader voor de dagelijks besturen van de stadsdelen en het stadsgebied voor het verlenen van nieuwe staanplaatsvergunningen met een beperkte looptijd en het verlengen van verleende staanplaatsvergunningen met een beperkte looptijd, op grond van artikel 1 van het bevoegdhedenregister, behorend bij de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022

Geldend van 21-11-2023 t/m heden

Intitulé

Kader voor de dagelijks besturen van de stadsdelen en het stadsgebied voor het verlenen van nieuwe staanplaatsvergunningen met een beperkte looptijd en het verlengen van verleende staanplaatsvergunningen met een beperkte looptijd, op grond van artikel 1 van het bevoegdhedenregister, behorend bij de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 14 november 2023 hebben besloten:

Op grond van:

  • Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten, artikel 3.1, lid 1: Het is verboden zonder vergunning van het college een staan- of ligplaats in te nemen.

  • bevoegdhedenregister dagelijks bestuur, bijlage 3 behorende bij de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022, artikel 1: dagelijks besturen oefenen hun bevoegdheden uit binnen de door het oorspronkelijk bevoegde orgaan vastgestelde stedelijke kaders

  • bevoegdheden register dagelijks bestuur G: uitvoering geven aan artikel 3.1 van de Verordening op de staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten

  • Europese Dienstenrichtlijn artikel 11: nadere bepalingen over beleidsmatig schaarse vergunningen

  • Europese Dienstenrichtlijn artikel 12: nadere bepalingen over natuurlijk schaarse vergunningen

  • 1.

    Het volgende kader vast te stellen voor de dagelijks besturen van de stadsdelen en het stadsgebied voor het verlenen van nieuwe staanplaatsvergunningen en het verlengen van verleende staanplaatsvergunningen met een beperkte looptijd:

    • a.

      nieuwe reguliere staanplaatsvergunningen - niet zijnde staanplaatsvergunningen die worden vergund op grond van een bijzondere regeling - worden verleend voor een periode van 10 jaar, tenzij er locatiegebonden redenen zijn voor een kortere looptijd;

    • b.

      verleende reguliere staanplaatsvergunningen met een looptijd korter dan 10 jaar - niet zijnde staanplaatsvergunningen die worden vergund op grond van een bijzondere regeling - worden ambtshalve gewijzigd in vergunningen met een looptijd van 10 jaar, tenzij er locatiegebonden redenen zijn voor een kortere looptijd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 14 november 2023,

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting

Algemeen

Op grond de Europese Dienstenrichtlijn moeten staanplaatsvergunningen worden aangemerkt als schaarse vergunningen. De Europese Dienstenrichtlijn staat in geval van een schaars vergunningenstelsel vergunningverlening voor onbepaalde tijd niet toe, aangezien dit de toegang tot deelname door nieuwkomers belemmert. Dit betekent dat nieuwe staanplaatsvergunningen na vaststelling van het onderhavige besluit alleen nog mogen worden verleend voor een passende bepaalde looptijd (zie 1.). Reeds verleende staanplaatsvergunningen met een beperkte looptijd worden verlengd tot maximaal de genoemde passende looptijd (zie 2.). Uit de Europese Dienstenrichtlijn volgt dat bij de vaststelling van een passende looptijd rekening moet worden gehouden met de terugverdientijd van door de vergunninghouder gemaakte investeringen en een redelijk rendement hierop.

De bevoegdheid voor het verlenen en verlengen van staanplaatsvergunningen is op grond van het bevoegdhedenregister, behorend bij de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022, gemandateerd aan de dagelijks besturen van de stadsdelen en het stadsgebied Weesp. Het college stelt de kaders vast waarbinnen de dagelijks besturen hierover kunnen beslissen. Het onderhavige besluit betreft een kader in deze zin.

Overwegingen bij het bepalen van een passende looptijd van staanplaatsvergunningen

Bij het bepalen van de looptijd van staanplaatsvergunningen speelt het volgende een rol:

  • markttoetreding door nieuwkomers mag - in geval van een schaars vergunningstelsel - op grond van de Europese Dienstenrichtlijn niet onnodig worden belemmerd;

  • bij de looptijd van vergunningen dient vanuit algemeen belang rekening te worden gehouden met mogelijke toekomstige ingrepen in de openbare ruimte;

  • de looptijd van vergunningen dient voor ondernemers toereikend te zijn om gedane investeringen terug te kunnen verdienen en hierop een redelijk rendement te behalen.

Het onderhavige kader heeft betrekking op de looptijd van reguliere staanplaatsvergunningen. Het kader heeft geen gevolgen voor staanplaatsen die worden vergund op grond van een bijzondere regeling. Met bijzondere staanplaatsregelingen wordt gedoeld op: 1) de zomer- en winterroulatieregeling voor verkopers van ijs en hotdogs in Centrum en Zuid, 2) staanplaatsen bij evenementen in de Johan Cruijff Arena en 3) staanplaatsen voor verkopers van oliebollen en kerstbomen gedurende de maanden oktober tot en met december. Vergunning van staanplaatsen op grond van de bovengenoemde regelingen vindt elk jaar opnieuw of per gebeurtenis/evenement plaats. Om deze reden hebben deze staanplaatsvergunningen al een beperkte looptijd.

  • 1.

    Nieuwe staanplaatsvergunningen worden verleend voor een periode van 10 jaar, tenzij er locatiegebonden redenen zijn voor een kortere looptijd

Een looptijd van 10 jaar voor nieuwe staanplaatsvergunningen betreft de maximaal aanvaardbare termijn voor de gemeente, gezien de continu veranderende opgaven en behoeften in de openbare ruimte op het vlak van o.a. mobiliteit, toegankelijkheid, verkeersveiligheid en verblijfskwaliteit. De genoemde maximale looptijd betekent dat de gemeente bij het beoordelen van de vergunningaanvraag tot op zekere hoogte kan inschatten of op de beoogde locatie ingrijpende wijzigingen in de inrichting van een straat of plein te verwachten zijn gedurende de vergunde periode. Indien hierover bij de vergunningverlening al enige twijfel bestaat, bijvoorbeeld omdat er in een gebied al wensen of voornemens zijn met betrekking tot een wijziging van de openbare ruimte maar nog geen concrete plannen, kan besloten worden een vergunning niet te verlenen of te verlenen met een kortere looptijd dan 10 jaar (zie hieronder).

Bij de genoemde looptijd is tevens rekening gehouden met onderzoek van SEO, waarin gemiddelde en mediane terugverdientijden in de ambulante handel respectievelijk worden geraamd op 9 tot 12 jaar en 5 tot 7 jaar. Hierbij moet worden opgemerkt dat mediane cijfers beter corrigeren voor uitschieters dan gemiddelden. Een looptijd van 10 jaar moet in dat licht beschouwd worden als voldoende om de benodigde investeringen met een redelijk rendement te kunnen terugverdienen. Bovendien zijn de ramingen van SEO gebaseerd op historische gegevens. Het is aannemelijk dat ondernemers bij het verkrijgen van een nieuwe vergunning (toekomstige) investeringen en daarmee gepaard gaande terugverdientijden afstemmen op de dan geldende vergunningsduur.

Daarnaast bestaat altijd de kans dat tussentijds werkzaamheden of wijzigingen moeten plaatsvinden op een locatie, die niet met een termijn van 10 jaar te voorzien zijn. Het is daarom noodzakelijk om in iedere staanplaatsvergunning een clausule op te nemen waarmee wordt geborgd dat deze kan worden ingetrokken bij gewijzigde omstandigheden in de openbare ruimte. Dit kan bijvoorbeeld gaan om ingrepen omwille van onderhoud, verkeersveiligheid, doorstroming, toegankelijkheid, klimaatadaptatie, vergroening, energietransitie en rioolwerkzaamheden. In de verordening op staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten is de hiervoor benodigde grondslag opgenomen.

In geval van overschrijving van de staanplaatsvergunning wordt eveneens een nieuwe vergunning met een looptijd voor 10 jaar verleend, tenzij er redenen zijn voor een kortere looptijd.

Verlenen van vergunningen voor een looptijd korter dan 10 jaar

Locatiegebonden redenen kunnen aanleiding vormen om nieuwe staanplaatsvergunningen met een kortere looptijd (van bijvoorbeeld 5 jaar) te verlenen. Dit kan zijn indien het gaat om een staanplaats op een locatie waarvan het wenselijk is om de invulling hiervan niet voor een langere periode vast te leggen. Bijvoorbeeld omdat de locatie een gebied betreft dat in ontwikkeling is, of waar een herinrichting van de openbare ruimte wordt voorzien. De dagelijks besturen van de stadsdelen en het stadsgebied dienen hiervoor gekwalificeerd advies te vragen aan de directies van V&OR en EZC ten behoeve van een zorgvuldige afweging en rechtsgelijkheid in de gehele gemeente.

De reden voor de kortere looptijd wordt opgenomen in de vergunning. Mocht blijken dat deze omstandigheid zich op het moment van aflopen van de looptijd niet voordoet is, dan kan de vergunning worden verlengd, al dan niet tot een moment dat wordt verwacht dat de omstandigheid zich alsnog voordoet. Dit kan betekenen dat een vergunning vaker dan één keer wordt verlengd. Verlenging mag er echter niet toe leiden dat de totale looptijd van de vergunning langer wordt dan 10 jaar.

  • 2.

    Verleende staanplaatsvergunningen met een beperkte looptijd omzetten naar een looptijd van 10 jaar

Gezien 1. Is het redelijk om reeds verleende staanplaatsvergunningen met een looptijd korter dan 10 jaar om te zetten naar een looptijd van 10 jaar. Dit biedt hen gelijke mogelijkheid als nieuwe vergunninghouders om investeringen binnen een redelijke termijn terug te verdienen. Verlenging tot 10 is alleen mogelijk indien er geen locatiegebonden redenen zijn om een kortere looptijd te hanteren. Dit laatste kan opgaan indien het gaat om een locatie die in ontwikkeling is, of waar een herinrichting van de openbare ruimte of een uitbreiding van voorzieningen worden voorzien (zie hierboven).