Provinciaal mandaatbesluit Omgevingsdienst Rivierenland 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Provinciaal mandaatbesluit Omgevingsdienst Rivierenland 2024

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Gelezen het voorstel tot vaststellen van het extern mandaat aan de Omgevingsdienst Rivierenland;

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluiten

  • I.

    In te trekken het op 3 juli 2018 (Provinciaal Blad 2018, 5051) aan de Omgevingsdienst Rivierenland verleende mandaat (zaaknummer 2018-008584), gewijzigd op 12 april 2022 (Provinciaal Blad 2022, 4696), op 1 mei 2022 (Provinciaal Blad 2022, 4439);

  • II.

    Het volgende mandaat aan de directeur van de Omgevingsdienst Rivierenland vast te stellen:

Artikel 1 (begripsbepaling)

In dit besluit en de bijlagen wordt onder omgevingsdienst verstaan: Omgevingsdienst Rivierenland.

Artikel 2 (mandaat directeur)

  • 1. De directeur van de omgevingsdienst is gemandateerd om namens Gedeputeerde Staten de beslissingen te nemen en handelingen uit te voeren bedoeld in bijlage A.

  • 2. De mandaten in bijlage A gelden voor het eigen grondgebied van de omgevingsdienst, tenzij in het betreffende mandaat anders is bepaald.

Artikel 3 (ondermandaat)

  • 1. Het is de mandataris toegestaan ondermandaat te verlenen aan de binnen de omgevingsdienst werkzame medewerkers met een functie op minimaal coördinerend niveau. Voor zover in het in bijlage A beschreven mandaat is bepaald, kan ook aan andere medewerkers ondermandaat worden verleend indien dit noodzakelijk is wegens de specifieke kenmerken van de bevoegdheid.

  • 2. Voor het voeren van correspondentie zonder rechtsgevolg kan de mandataris ondermandaat verlenen aan binnen de omgevingsdienst werkzame medewerkers.

Artikel 4 (voorbereidings- en uitvoeringshandelingen)

De mandataris is bevoegd tot het verrichten van alle voorbereidings- en uitvoeringshandelingen waaronder bekendmaking en publicatie, benodigd voor de uitoefening van de aan hem gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 5 (persoonlijk belang)

De mandataris oefent een aan hem gemandateerde bevoegdheid niet uit als hij bij de te nemen beslissing een persoonlijk belang heeft.

Artikel 6 (inlichtingenplicht)

  • 1. De mandataris stelt Gedeputeerde Staten tijdig in kennis van krachtens mandaat te nemen of al genomen besluiten waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door Gedeputeerde Staten gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van als:

    • a.

      de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven;

    • b.

      advies nodig is van anderen dan de mandataris of onder hem ressorterende medewerkers en het advies afwijkt van het eigen standpunt van de mandataris of niet tot dezelfde uitkomsten leidt.

  • 2. De mandataris stelt Gedeputeerde Staten op een zodanig tijdstip in kennis dat de inachtneming of tijdige verdaging van beslistermijnen gewaarborgd wordt en voldoende rekening wordt gehouden met de mogelijkheid van opleggen van instructies door Gedeputeerde Staten.

  • 3. Het niet voldoen aan deze inlichtingenplicht doet niet af aan de rechtsgeldigheid van de krachtens mandaat genomen beslissing.

Artikel 7 (begrenzing mandaat)

De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedt binnen de grenzen en met inachtneming van het ter zake geldende recht en de geldende beleids- en uitvoeringsregels.

Artikel 8 (volmacht en machtiging)

Dit besluit is van overeenkomstige toepassing op het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen (volmacht) en feitelijke handelingen (machtiging).

Artikel 9 (ondertekening)

De ondertekening van beslissingen in mandaat, bedoeld in dit mandaatbesluit luidt:

‘HET COLLEGE VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND,

namens deze:’

gevolgd door:

‘ <functienaam mandataris> Omgevingsdienst Rivierenland.’

Artikel 10 (inwerkingtreding en overgangsrecht)

  • 1. Dit mandaatbesluit treedt in werking op het tijdstip dat de Omgevingswet in werking treedt.

  • 2. Het Provinciaal mandaatbesluit Omgevingsdienst Rivierenland 2018 vervalt bij inwerkingtreding van dit besluit, met dien verstande dat het van toepassing blijft op het nemen van besluiten en verrichten van overige handelingen voor zover daarop het vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet geldende recht van toepassing blijft.

Artikel 11 (citeertitel)

Dit besluit wordt aangehaald als: Provinciaal mandaatbesluit Omgevingsdienst Rivierenland 2024.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Henri Lenferink

commissaris van de Koning

Frederik van Ardenne

Secretaris

Bijlage A Gemandateerde bevoegdheden, behorend bij artikel 2

MANDAATNUMMER 1

Categorie: Algemeen

Bevoegd orgaan

Gedeputeerde Staten

Mandataris

Directeur Omgevingsdienst Rivierenland

Regeling

Provinciewet (artikel 158, lid 1)

In bijlage B opgenomen regelgeving

Bevoegdheden

De mandataris is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden op het gebied van omgevingsvergunningen, ontheffingen, het stellen van maatwerkvoorschriften en het besluiten op aanvragen om toestemming tot het treffen van een gelijkwaardige maatregel op grond van de in bijlage B opgenomen regelgeving de volgende besluiten te nemen en handelingen te verrichten:

  • 1.

    het horen van de aanvrager en andere belanghebbenden voorafgaand aan het nemen van de beslissing op de aanvraag (artikelen 4:7 en 4:8 Awb);

  • 2.

    het vragen van noodzakelijke inlichtingen (artikel 4:7 Awb);

  • 3.

    het in de gelegenheid stellen van natuurlijke of rechtspersonen tot het indienen van zienswijzen (artikel 4:8 Awb);

  • 4.

    het meedelen aan de aanvrager van een dreigende termijnoverschrijding en het verlengen van de beslistermijn (artikel 4:14 Awb);

  • 5.

    feitelijke correspondentie zonder financiële, politieke of beleidsgevolgen;

  • 6.

    het verstrekken van adviezen aan bestuursorganen, natuurlijke en rechtspersonen;

  • 7.

    het geven van adviezen in het kader van milieueffectrapportages voor plannen, programma’s en projecten;

Bijzonderheden

Deze bevoegdheden gelden alleen voor zover er sprake is van vergunningverlenende taken die niet zien op milieubelastende activiteiten.

MANDAATNUMMER 2

Categorie: Informatieverstrekking

Bevoegd orgaan

Gedeputeerde Staten

Mandataris

Directeur Omgevingsdienst Rivierenland

Regeling

Provinciewet (artikel 158, lid 1)

Wet open overheid (artikelen 3.1 en 4.1)

Reglement van Orde Provinciale Staten van Gelderland 2023 (artikel 39, lid 3)

Bevoegdheden

De mandataris is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden:

  • 1.

    besluiten te nemen over verzoeken op grond van de Wet open overheid;

  • 2.

    het Statenlid gemotiveerd in kennis te stellen van het feit dat zijn schriftelijke vraag over de uitvoering van taken door de omgevingsdienst niet binnen de voorgeschreven termijn kan worden beantwoord en de termijn aangeven waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.

Bijzonderheden

-

MANDAATNUMMER 3

Categorie: omgevingsvergunningen, meldingen, ontheffingen, maatwerkvoorschriften en gelijkwaardige maatregelen

Bevoegd orgaan

Gedeputeerde Staten

Mandataris

Directeur Omgevingsdienst Rivierenland

Regeling

Provinciewet (artikel 158, lid 1)

Legesverordening provincie Gelderland;

In bijlage B opgenomen regelgeving

Bevoegdheden

De mandataris is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden op het gebied van omgevingsvergunningen, meldingen, ontheffingen, het stellen van maatwerkvoorschriften en het besluiten op aanvragen om toestemming tot het treffen van een gelijkwaardige maatregel op grond van de in bijlage B opgenomen regelgeving, de volgende besluiten te nemen en handelingen te verrichten:

  • 1.

    besluiten i.v.m. toetsing van de ontvankelijkheid van een aanvraag;

  • 2.

    besluiten over nadere eisen die krachtens de omgevingsvergunning gesteld kunnen worden;

  • 3.

    op aanvraag of ambtshalve besluiten tot het stellen van maatwerkvoorschriften;

  • 4.

    het beoordelen en afhandelen van meldingen;

  • 5.

    de berekening van de hoogte van verschuldigde leges in verband met omgevingsvergunningen, ontheffingen, besluiten inhoudend maatwerkvoorschriften en besluiten over gelijkwaardige maatregelen;

  • 6.

    het geven van advies en verlenen van instemming op grond van artikel 4.25 Omgevingsbesluit;

Bijzonderheden

  • De bevoegdheden gelden alleen voor zover er sprake is van vergunningverlenende taken die niet zien op milieubelastende activiteiten.

  • Bij aanvragen voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten met provinciaal belang waarbij de provincie bevoegd gezag is geldt dat de omgevingsdienst verplicht is advies in te winnen bij de provincie over de aanvraag ten opzichte van het provinciaal belang. De omgevingsdienst kan alleen besluiten met inachtneming van dit advies.

  • De bevoegdheid onder 6 geldt alleen voor de activiteiten genoemd in artikel 4.25 Omgevingsbesluit voor zover de mandataris ook bevoegd is om op een aanvraag met betrekking tot deze activiteiten te beslissen.

MANDAATNUMMER 4

Categorie: Toezicht

Bevoegd orgaan

Gedeputeerde Staten

Mandataris

Directeur Omgevingsdienst Rivierenland

Regeling

Provinciewet (artikel 158, lid 1)

In bijlage B opgenomen regelgeving

Omgevingsverordening enkel voor zover het gaat om artikel 4.64 (tijdelijk verbod nieuwvestiging en uitbreiding geitenhouderij)

Bevoegdheden

De mandataris is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden op het gebied van bestuursrechtelijke handhaving op grond van de in bijlage B opgenomen regelgeving, de volgende besluiten te nemen en handelingen te verrichten:

  • 1.

    het aanwijzen van toezichthouders, bedoeld in artikel 5:11 Algemene wet bestuursrecht en artikel 18.6 Omgevingswet;

  • 2.

    het toekennen van de bevoegdheid tot binnentreden, bedoeld in artikel 18.7 Omgevingswet;

  • 3.

    het uitgeven van een legitimatiebewijs als bedoeld in artikel 5:12 Algemene wet bestuursrecht;

  • 4.

    het verlenen van een verklaring tot vrijstelling van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV 1990) op grond van de aan GS door de Minister van Verkeer en Waterstaat verleende vrijstelling (beschikking nr. UT2009/2701 BBV 10 juni 2009).

Bijzonderheden

  • De toezichthoudende taken kunnen betrekking hebben op het gehele grondgebied van de provincie

  • De bevoegdheden onder 1, 2 en 3 gelden niet voor zover er sprake is van toezicht en bestuursrechtelijke handhaving ten aanzien van milieubelastende activiteiten bedoeld in Besluit activiteiten leefomgeving.

MANDAATNUMMER 5

Categorie: Handhaving

Bevoegd orgaan

Gedeputeerde Staten

Mandataris

Directeur Omgevingsdienst Rivierenland

Regeling

Provinciewet (artikel 158, lid 1)

In bijlage B opgenomen regelgeving

Bevoegdheden

De mandataris is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden op het gebied van bestuursrechtelijke handhaving op grond van de in bijlage B opgenomen regelgeving, de volgende besluiten te nemen en handelingen te verrichten:

  • 1.

    het besluiten op een verzoek tot bestuursrechtelijke handhaving;

  • 2.

    het verlenen, weigeren, wijzigen, intrekken van een beschikking tot het opleggen van een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom;

  • 3.

    het opleggen van een last onder dwangsom op grond van artikel 5:20, derde lid Awb;

  • 4.

    het verminderen, opschorten of opheffen van de werking van een last onder dwangsom;

  • 5.

    het feitelijk uitvoeren van een beschikking bestuursdwang.

Bijzonderheden

  • Deze bevoegdheden gelden niet voor zover deze betrekking hebben op de Seveso-inrichtingen of het exploiteren van een ippc-installatie, als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies en voor zover deze betrekking hebben op milieubelastende activiteiten.

  • Een beschikking tot het opleggen van een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom zoals bedoeld onder 2 mag bij een milieubelastende activiteit geen stillegging van het primaire productieproces tot gevolg hebben.

  • De bevoegdheden gelden niet voor zover er sprake is van handhaving op grond van hoofdstuk 11 Bal, activiteiten die de natuur betreffen, tenzij er sprake is van handhaving die samenhangt met verwijderen van asbestdaken en sloop buiten de bebouwde kom.

MANDAATNUMMER 6

Categorie: Geheimhouding

Bevoegd orgaan

Gedeputeerde Staten

Mandataris

Directeur Omgevingsdienst Rivierenland

Regeling

Provinciewet (artikel 158, lid 1)

Wet milieubeheer (hoofdstuk 19)

Bevoegdheden

De mandataris is bevoegd om in het kader van de op grond van dit mandaatbesluit aan hem gemandateerde bevoegdheden te besluiten op een verzoek om geheimhouding van informatie in het kader van hoofdstuk 19 van de Wet milieubeheer.

Bijzonderheden

-

MANDAATNUMMER 7

Categorie: Archivering

Bevoegd orgaan

Gedeputeerde Staten

Mandataris

Directeur Omgevingsdienst Rivierenland

Regeling

Provinciewet (artikel 158, lid 1)

Archiefwet 1995 (artikelen 3, 27, 28 en 29)

Archiefverordening Gelderland 2016 (artikel 5)

Bevoegdheden

De mandataris is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden een archief in te richten met inachtneming van de bepalingen van de Archiefverordening Gelderland 2016 en de op basis daarvan door Gedeputeerde Staten van Gelderland vastgestelde uitvoeringsregelingen.

Bijzonderheden

-

MANDAATNUMMER 8

Categorie: Rechtsmiddelen

Bevoegd orgaan

Gedeputeerde Staten

Mandataris

Directeur Omgevingsdienst Rivierenland

Regeling

Provinciewet (artikel 158, lid 1)

In bijlage B opgenomen regelgeving

Bevoegdheden

De mandataris is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden voor bezwaar en (hoger) beroep en voorlopige voorzieningen en (pre)mediation op het gebied van omgevingsvergunningen, ontheffingen, maatwerkvoorschriften, gelijkwaardige maatregelen en bestuursrechtelijke handhaving op grond van de in bijlage B opgenomen regelgeving de volgende besluiten te nemen en handelingen te verrichten:

  • 1.

    het indienen van processtukken en een verweerschrift in een bezwaarschriftprocedure;

  • 2.

    het machtigen van medewerkers van de Gelderse Omgevingsdiensten om Gedeputeerde Staten te vertegenwoordigen bij de commissie Rechtsbescherming en de administratieve rechter en tot het treffen van een minnelijke schikking ter zitting;

  • 3.

    het vertegenwoordigen van Gedeputeerde Staten tijdens de hoorzitting van de commissie Rechtsbescherming als bedoeld in de Verordening rechtsbescherming Gelderland 2016;

  • 4.

    het indienen van een verweerschrift en andere processtukken in verband met procedures bij de administratieve rechter als Gedeputeerde Staten als verwerende partij optreedt;

  • 5.

    het vertegenwoordigen van Gedeputeerde Staten ter zitting van de administratieve rechter;

  • 6.

    het doen van verzet;

  • 7.

    het indienen van een pro forma bezwaarschrift, (hoger) beroepschrift en verzoekschrift bij een bestuursorgaan of een rechter in gevallen waarbij een besluit van Gedeputeerde Staten niet kan worden afgewacht;

  • 8.

    het indienen van een verzoek (bij het Mediation Loket) om deelname aan formele mediation te beoordelen;

  • 9.

    het aangaan van een mediationovereenkomst;

  • 10.

    het aangaan van een vaststellingsovereenkomst;

  • 11

    het vertegenwoordigen van het provinciebestuur in geval van deelname aan mediation;

  • 12

    het tekenen van een verklaring van het achterwege laten van een zitting;

Bijzonderheden

  • Deze bevoegdheden gelden niet voor zover deze betrekking hebben op de Seveso-inrichtingen of het exploiteren van een ippc-installatie, als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies en ten aanzien van milieubelastende activiteiten.

  • Het besluit tot het indienen van een pro forma bezwaarschrift, (hoger) beroepschrift en verzoekschrift bij een bestuursorgaan of een rechter zoals genoemd onder 7, wordt zo spoedig mogelijk bevestigd door Gedeputeerde Staten.

Bijlage B Regelgeving gemandateerde bevoegdheden

  • Omgevingswet;

  • Omgevingsbesluit;

  • Besluit activiteiten leefomgeving met uitzondering van hoofdstukken 9, 10, 15 en 16;

  • Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • Besluit kwaliteit leefomgeving;

  • Wet milieubeheer;

  • Besluit Bodemkwaliteit;

  • Omgevingsplan;

  • Wet open overheid;

  • Algemene wet bestuursrecht;

  • Op bovenstaande wet- en regelgeving gebaseerde besluiten en regelingen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Eerste lid

Op grond van artikel 10:4 van de Awb kan mandaat zowel worden verleend aan een ondergeschikte als aan een niet-ondergeschikte. In dit mandaatbesluit worden bevoegdheden van Gedeputeerde Staten gemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst, zodat sprake is van een mandataris die niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van de mandaatgever (mandaat aan een niet-ondergeschikte).

Artikel 3

Artikel 10:9 Awb bepaalt dat de mandaatgever kan toestaan dat ondermandaat wordt verleend. Dit betekent dat ondermandaat alleen mogelijk is als dit expliciet is geregeld in het mandaatbesluit. Het mogen verlenen van ondermandaat is geregeld in artikel 3.

Onder medewerkers die werkzaam zijn binnen de omgevingsdienst vallen ook externen die zijn ingehuurd om werkzaamheden te verrichten voor de omgevingsdienst.

Artikel 4

De bevoegdheden die zijn omschreven in de onderliggende mandaten hebben voor een groot deel betrekking op het nemen van besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb.

Voordat deze besluiten genomen kunnen worden zijn vaak diverse andere (voorbereidings-) handelingen noodzakelijk. Denk bijvoorbeeld aan het opvragen van relevante stukken, het horen van belanghebbenden of het nemen van een verdagingsbesluit. Ook nadat het besluit is genomen kunnen nog diverse uitvoeringshandelingen nodig zijn zoals het bekendmaken en publiceren van het betreffende besluit. Ook als geen sprake is van een besluit, kan publicatie nodig zijn, bijvoorbeeld in geval van een kennisgeving van een melding of een kennisgeving van een aanvraag omgevingsvergunning. Het spreekt voor zich dat het de bedoeling is om al de handelingen die samenhangen met het nemen van een besluit ook te mandateren maar dit moet wel expliciet geregeld worden. Om deze reden is artikel 4 opgenomen.

Artikel 5

Artikel 2:4, tweede lid van de Awb geeft aan dat een bestuursorgaan ervoor waakt dat personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden. Om deze reden is dit artikel opgenomen, dat de strekking heeft om verstrengeling van persoonlijke en openbare belangen te voorkomen.

Het begrip ‘persoonlijk belang’ moet volgens jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak ruim worden genomen. Het kan daarbij gaan om belangen die strikt in de privésfeer liggen, maar ook om belangen van bedrijven, instellingen of personen, waarmee de mandataris is verbonden via een nevenfunctie of door familie-, vriendschaps- of daarmee gelijk te stellen relaties.

Artikel 6

Hoewel de mandataris de bevoegdheden mag uitoefenen, blijft de mandaatgever (Gedeputeerde Staten) verantwoordelijk voor genomen beslissingen. Om aan deze verantwoordelijkheid inhoud te kunnen geven heeft degene aan wie mandaat is verleend de plicht om besluiten waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door Gedeputeerde Staten gewenst is, deze - vooraf of achteraf - voor te leggen. Concreet worden er twee situaties genoemd waarin kan worden aangenomen dat Gedeputeerde Staten daarvan op de hoogte gesteld willen worden.

De inlichtingenplicht en de mogelijkheid van Gedeputeerde Staten om (specifieke) instructies mee te geven brengen het risico met zich mee dat besluitvorming vertraging oploopt en dat niet beslist wordt binnen de wettelijke termijnen. Om dit te voorkomen, moet de mandataris Gedeputeerde Staten tijdig inlichten.

Een mandaatbesluit waarbij de inlichtingenplicht niet in acht is genomen, is desondanks wel bevoegd genomen.

Artikel 7

Het spreekt voor zich dat de gemandateerde bevoegdheden moeten worden uitgeoefend met inachtneming van het geldende recht (waaronder de bepalingen uit de Awb).

In dit artikel wordt nog eens nadrukkelijk vermeld dat geldende beleids- en uitvoeringsregels in acht moeten worden genomen. Dit betekent dat het niet noodzakelijk is om deze afzonderlijk te noemen bij het mandaatbesluit.

Artikel 8

Bestuursorganen verrichten naast publiekrechtelijke rechtshandelingen ook privaatrechtelijke rechtshandelingen en feitelijke handelingen. In die gevallen wordt bij vertegenwoordiging niet van mandaat gesproken, maar van volmacht respectievelijk machtiging. Om te voorkomen dat voor de verschillende vormen van vertegenwoordiging verschillende regimes zouden gelden, verklaart de Awb (art. 10:12) dat alle bepalingen die betrekking hebben op mandaat van overeenkomstige toepassing zijn als een bestuursorgaan volmacht of machtiging verleent aan een ander, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid. Van deze benadering is ook bij dit mandaatbesluit uitgegaan: het gaat over mandaat, maar is ook van toepassing op volmacht en machtiging.

Artikel 9

Het is van belang dat stukken die namens Gedeputeerde Staten uitgaan op een uniforme wijze worden ondertekend. Om deze reden is de standaardformulering in dit artikel vastgelegd.

Artikel 10

Dit besluit treedt inwerking als de Omgevingswet inwerking treedt. Het eerdere mandaatbesluit wordt dan ingetrokken.

Om te voorkomen dat lopende procedures of besluiten die onder overgangsrecht van de Omgevingswet vallen niet meer gemandateerd zijn bij de omgevingsdienst regelt dit artikel het overgangsrecht. Het oude mandaatbesluit blijft van kracht voor lopende procedures en voor besluiten waarvoor overgangsrecht is geregeld in de Invoeringswet Omgevingswet, denk hierbij aan procedures en besluiten in het kader van de Wet Bodembescherming.