Beleidsregels bijtincidenten honden

Geldend van 23-11-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels bijtincidenten honden

De burgemeester van de gemeente Vijfheerenlanden; Overwegende dat;

  • er in de gemeente meermaals bijtincidenten met honden hebben plaatsgevonden;

  • het gewenst is om beleid vast te stellen over de verschillende bevoegdheden uit de Gemeentewet, Algemene wet bestuursrecht en Algemene plaatselijke verordening Vijfheerenlanden 2023;

Gelet op;

  • de artikelen 125, derde lid, en 172, derde lid, Gemeentewet (Gw);

  • de artikelen 1:3, vierde lid, 4:81, eerste lid, 4:83 en titel 5.3 Algemene wet bestuursrecht (Awb),;

  • de artikelen 2:59 en 2:59a Algemene plaatselijke verordening Vijfheerenlanden 2023 (Apv);

  • Artikel 425 Wetboek van Strafrecht (Sr);

Besluit:

De ‘beleidsregels bijtincidenten honden' vast te stellen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Eigenaar / houder: Diegene die een dier houdt (onder zich heeft)

Licht bijtincident: van een licht bijtincident is sprake wanneer een hond een persoon, een andere hond of een ander dier bijt of in plaats daarvan een voorwerp bijt, maar waarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen.

Ernstig bijtincident: van een ernstig bijtincident is sprake:

  • 1.

    wanneer het bijtincident ernstige gevolgen heeft, doordat een persoon, hond of ander dier overlijdt als direct gevolg van het bijtincident;

  • 2.

    wanneer een hond ernstig letsel toebrengt aan een persoon, hond of ander dier;

  • 3.

    wanneer meer dan één keer binnen een periode van twee jaar een bijtincident zonder ernstig letsel of ernstige gevolgen plaatsvindt;

  • 4.

    in ieder ander geval dat door de burgemeester als ernstig wordt aangemerkt.

Ernstig letsel: van ernstig letsel is sprake als bij een persoon, hond of ander dier ingrijpende medische behandeling noodzakelijk is als gevolg van het bijtincident.

Hinderlijke hond: een hond, die een licht bijtincident heeft veroorzaakt. Gevaarlijke hond: een hond, die een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt.

Goedgekeurde onderzoeker/faculteit: de gemeente kan honden laten testen via een riskassessment van het Riskassessmentteam van de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Hondenbezitters die een gedragstest willen laten uitvoeren, kunnen

dit doen via een gediplomeerd kynologisch gedragstherapeut. Deze zijn te vinden via de Raad van Beheer, het Dierbaar Keurmerk, NVGH, SPPD of via HondenCampus.nl.

Kort aanlijnen: aanlijnen van een hond met een deugdelijke lijn met een lengte, die gemeten van hand tot halsband, niet langer is dan 1,50 meter.

Muilkorf: een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof of van stevig leer, of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van een mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek van de hond toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

Artikel 2 Hinderlijke hond

  • 1. De burgemeester geeft de eigenaar of houder van de hinderlijke hond een waarschuwing en kan daarbij een aanlijngebod opleggen.

  • 2. Het aanlijngebod geldt voor onbepaalde tijd. De eigenaar kan gemotiveerd en schriftelijk verzoeken om de opgelegde maatregel op te heffen conform artikel 5 lid 3.

Artikel 3 Gevaarlijke hond

  • 1. De burgemeester geeft de eigenaar of houder van een gevaarlijke hond een aanlijn- en muilkorfgebod op grond van de Apv. Afhankelijk van de ernst van het incident kan worden overgegaan tot het opleggen van een aanlijn- en muilkorfgebod op grond van de Apv of kan in geval van acute openbare ordeverstoring worden besloten tot inbeslagname van de hond op grond van de Gemeentewet.

  • 2. Het aanlijn- en muilkorfgebod geldt voor onbepaalde tijd. De eigenaar kan gemotiveerd en schriftelijk verzoeken om de opgelegde maatregel op te heffen conform artikel 5 lid 3.

  • 3. Bij (herhaaldelijke) overtreding van het aanlijngebod of de muilkorfverplichting kan een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom worden opgelegd.

Artikel 4 Gedragstest

  • 1. In opdracht van de eigenaar of houder kan bij de hond een gedragstest worden afgenomen om aan te tonen dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. Dit zogenaamde risico-assessment dient altijd te worden afgenomen door een door de gemeente goedgekeurde onderzoeker of faculteit. Uit deze gedragstest moet onder andere blijken dat de hond onder appèl staat van de eigenaar/houder, de eigenaar/houder controle heeft over de hond en dat de hond geen agressief gedrag vertoont.

  • 2. De kosten voor het laten uitvoeren van een risico-assessment door de eigenaar of houder van de hond zijn voor rekening van de eigenaar of houder van de hond.

  • 3. De burgemeester kan op schriftelijk verzoek van de eigenaar of houder van de hond de opgelegde maatregel opheffen, wanneer de eigenaar of houder van de hond door middel van de in lid 1 genoemde gedragstest aannemelijk heeft gemaakt dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is.

Artikel 5 Overtreding aanlijn- en/of muilkorfgebod

Overtreding van het opgelegde aanlijn- en/of muilkorfgebod in artikel 2 en 3 kan worden bestraft met een geldboete van de tweede categorie op grond van 6:1 van de Apv.

Artikel 6 Afstand doen of inbeslagname

  • 1. Als de eigenaar of houder van een hond, welke op grond van artikel 3 van deze beleidsregels door de burgemeester als gevaarlijk is aangemerkt, beboet is én opnieuw in strijd met het aanlijn en/of muilkorfgebod handelt en de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, wordt de houder of eigenaar gevraagd om vrijwillig afstand te doen van zijn hond.

  • 2. De burgemeester kan vervolgens besluiten tot onvrijwillige inbeslagname van een hond op grond van artikel 5:31, tweede lid, van de Awb als de in het eerste lid genoemde situatie zich heeft voorgedaan en de eigenaar of houder hierop niet vrijwillig afstand doet van de hond.

  • 3. Bij het in het tweede lid omschreven onvrijwillig in beslag nemen van de hond kan de burgemeester opdracht geven de hond te laten onderwerpen aan een gedragstest, uitgevoerd door een gedragskliniek van de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht.

  • 4. Wanneer uit de gedragstest, als bedoeld in het derde lid, blijkt dat de hond niet kan worden herplaatst bij een andere eigenaar of anderszins het risico op bijtincidenten niet kan worden voorkomen, wordt door de burgemeester besloten deze hond, op grond van artikel 5:30, vijfde lid, te laten euthanaseren. Euthanaseren wordt uitsluitend gedaan door een daartoe bevoegde dierenarts.

  • 5. De kosten van vervoer, opvang/verblijf, (medische) verzorging, gedragstest, eventuele overige noodzakelijke kosten na inbeslagname en eventueel de kosten voor het laten uitvoeren van euthanasie kunnen volledig voor rekening van de eigenaar of houder van de hond komen en op hem/haar worden verhaald op grond van artikel 5:25 Awb.

Artikel 7 Inbeslagname op grond van de Gemeentewet (Lichte bevelsbevoegdheid)

In uitzonderlijke gevallen of zeer ernstige acute situaties die vrees voor verstoring van de openbare orde opleveren, is het mogelijk om van deze beleidsregels af te wijken en kan de burgemeester op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet het bevel geven om per direct over te gaan tot onvrijwillige inbeslagname van een hond.

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 1. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als "Beleidsregels bijtincidenten honden“.

  • 2. De burgemeester kan op grond van artikel 4:84 Awb, in gevallen waarbij toepassing van deze beleidsregel gelet op het te beschermen belang leidt tot onevenredige gevolgen voor belanghebbenden, afwijken van hetgeen in deze beleidsregels is bepaald.

  • 3. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Vijfheerenlanden op 15 november 2023

S. Fröhlich

Burgemeester

1.Stappenplan bijtincidenten honden

Stap 1. Bijtincidenten worden geregistreerd bij de politie

Inwoners van de gemeente Vijfheerenlanden kunnen bij de politie melding of aangifte doen van een bijtincident. Wanneer er een aangifte wordt opgenomen, wordt gelijk beoordeeld of strafvervolging mogelijk is.

In de registratie moeten, voor zover bekend, de volgende gegevens worden opgenomen:

  • personalia eigenaar/houder;

  • personalia benadeelde partij;

  • personalia getuige(n);

  • gegevens van bijtende hond inclusief vermelding van ras, chipnummer, roepnaam hond, kopie van paspoort en/of stamboomgegevens;

  • indien van toepassing gegevens slachtoffer;

  • indien van toepassing gegevens van gebeten hond inclusief vermelding van ras, chipnummer, roepnaam hond, kopie paspoort en/of stamboomgegevens;

  • indien van toepassing gegevens van gebeten dier of object;

  • aard en omvang van letsel en schade (indien mogelijk met foto’s);

  • omstandigheden en aanleiding waaronder de hond heeft gebeten;

  • of de hond mee naar huis is of in beslag is genomen en op welke grond (straf- of bestuursrecht);

  • of er andere of 'oudere’ meldingen (tot 2 jaar terug) over desbetreffende hond in het systeem aanwezig zijn.

Deze melding wordt vanuit de politie aan een vast contactpersoon binnen team Integrale Veiligheid bij de gemeente doorgegeven.

Soms worden meldingen van bijtincidenten bij de gemeente gedaan. De gemeente zorgt dat meldingen van bijtincidenten voor registratie zo volledig mogelijk worden doorgestuurd naar de politie. De gemeente doet zelf de registratie van de bestuurlijke maatregelen die de burgemeester oplegt. Als de gemeente een verzoek om een kort aanlijngebod van de hond en/of een muilkorfgebod voor de hond krijgt van een burger voor de hond van een andere burger, dan vindt er altijd afstemming met de politie plaats.

Stap 2 Beoordeling bijtincident

Na het verzamelen van de gegevens wordt het incident door de gemeente beoordeeld en gekwalificeerd. Uitgangspunt in onze gemeente is dat iedereen zich vrij in de openbare ruimte moet kunnen bewegen en iedereen zijn werk moet kunnen uitoefenen, zonder gebeten of aangevallen te worden door honden.

In de situatie dat een eigenaar - desgevraagd - besluit vrijwillig afstand te doen van de hond, heeft de eigenaar zelf de verantwoordelijkheid een geschikt ander adres voor de hond te zoeken en deze gegevens met de gemeente te delen.

In de situaties dat er geen vrijwillige afstand van de hond wordt gedaan, wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende bijtincidenten. Afhankelijk van de kwalificatie wordt er dan opgetreden. De gemeente hanteert bij incidenten de kwalificaties lichte en ernstige bijtincidenten.

2.1 Lichte bijtincidenten

Er wordt van een licht bijtincident gesproken wanneer een hond een ander dier of persoon bijt, waarbij er sprake is van geen of gering letsel waarbij geen medische behandeling noodzakelijk is.

Een licht bijtincident wordt bij een tweede melding van een licht bijtincident binnen twee jaar opgeschaald naar een ernstig bijtincident.

2.2 Ernstige bijtincidenten

Er wordt van een ernstig bijtincident gesproken:

  • 1.

    wanneer het bijtincident ernstige gevolgen heeft, doordat een persoon, hond of ander dier overlijdt als direct gevolg van het bijtincident;

  • 2.

    wanneer een hond ernstig letsel toebrengt aan een persoon, hond of ander dier;

  • 3.

    wanneer meer dan één keer binnen een periode van twee jaar een bijtincident zonder ernstig letsel of ernstige gevolgen plaatsvindt;

  • 4.

    in ieder ander geval dat door de burgemeester als ernstig wordt aangemerkt.

Stap 3 Waarschuwingsbrief

Als er sprake is van een licht bijtincident dan wordt in beginsel een waarschuwingsbrief verzonden of uitgereikt aan de eigenaar/houder van de hond. Hiervan gaat een afschrift naar de politie.

In de waarschuwingsbrief wordt aangegeven dat de burgemeester het vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid onacceptabel vindt dat een mens of dier of in plaats daarvan een voorwerp gebeten wordt . Ook wordt van de eigenaar/houder verwacht dat hij alle maatregelen zal treffen om herhaling van een dergelijk incident te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door uit voorzorg de hond aan te lijnen en te muilkorven op openbaar gebied, het volgen van een gedragstraining en/of maatregelen op eigen terrein zoals het plaatsen van een deugdelijke afrastering/omheining conform artikel 2:59a van de Apv.

Er kan daarbij ook een aanlijnplicht opgelegd worden. Dit hangt af van de omstandigheden van het geval, bijvoorbeeld in losloopgebieden.

Stap 4 Voornemen tot bestuursrechtelijk traject

Indien er sprake is van een ernstig bijtincident dan wordt de hond als gevaarlijke hond beschouwd en is het uitgangspunt dat de burgemeester besluit tot het opleggen van een aanlijn- en muilkorfgebod op grond van artikel 2:59 Apv.

De eigenaar/houder ontvangt een voorgenomen besluit, tenzij spoedeisendheid zich hier tegen verzet.

Stap 5 Zienswijze

Binnen 7 dagen kan de eigenaar/houder een zienswijze tegen het voorgenomen besluit indienen. Deze termijn van 7 dagen kan korter zijn als de burgemeester dit gezien de feiten en omstandigheden noodzakelijk acht. Is de houder/eigenaar het niet eens met het voornemen dan mag deze voor eigen rekening een gedragstest uit laten voeren via de daartoe bevoegde instantie, om aan te tonen dat zijn hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. Dat kan via een gediplomeerd kynologisch gedragstherapeut zijn (te vinden via de Raad

van Beheer, het Dierbaar Keurmerk, NVGH, SPPD of eventueel via Hondencampus.nl). De gemeente dient het rapport rechtstreeks van de toetsende instantie te ontvangen.

Een risico-assessment is bijvoorbeeld een MAG-test (maatschappelijk Aanvaardbaar Gedrag), agressietest (zoals ontwikkeld door de universiteit Utrecht) of een TOP-test (Toetsing Op Persoonlijkheid). Een professionele gedragsbeoordelaar heeft de opleiding tot gedragskeurmeester of gedragsbeoordelaar met succes afgerond en beschikt over (voldoende recente) praktijkervaring, zoals een door de Raad van Beheer op kynologisch gebied Nederland benoemde gedragskeurmeester. Het laten uitvoeren van een gedragstest heeft een opschortende werking op de termijn van het indienen van een zienswijze. Voorwaarde hierbij is dat de eigenaar/houder van de hond dient te kunnen aantonen dat deze gedragstest zal worden uitgevoerd.

Stap 6 Besluit tot opleggen van geboden of verboden

Vervolgens wordt een definitief besluit genomen. Dit kan een aanlijngebod of een aanlijn- én muilkorfgebod zijn. Als dat besluit is genomen, moet de hond vanaf dat moment meteen worden aangelijnd en, indien van toepassing, een muilkorf dragen.

Stap 7 Bezwaar tegen besluit

De eigenaar/houder kan binnen 6 weken, nadat het besluit aan de eigenaar/houder bekend is gemaakt, bezwaar maken tegen het besluit.

2.Bestuurlijke handhaving

Bestuurlijke strafbeschikking

Indien een aanlijn- en/of muilkorfgebod is opgelegd op grond van artikel 2:59 van de Apv, zal toegezien worden op de naleving hiervan. Het overtreden van het aanlijn- en/of muilkorfgebod is strafbaar gesteld in onze Apv. Dit betekent dat zowel politieambtenaren als buitengewone opsporingsambtenaren een bestuurlijke strafbeschikking mogen uitschrijven op desbetreffende feitcode (gerelateerd aan de Apv).

Last onder bestuursdwang en last onder dwangsom

Met het beboeten kan directe handhaving plaatsvinden en bestraffen we de overtreder. Er zijn situaties denkbaar dat het - herhaaldelijk — uitschrijven van een boete niet leidt tot het naleven van artikel 2:59 van de Apv. De hond blijft dan los of zonder muilkorf rondlopen. In dat geval kan de burgemeester, bij overtreding van het aanlijn- en/of muilkorfgebod, overgaan tot het opleggen van een last onder bestuursdwang op grond van artikel 5:24 Awb of een last onder dwangsom op grond van artikel 5:32 Awb.

Het opleggen van een last onder bestuursdwang betreft het herstellen in een normale toestand door het ongedaan maken, beëindigen of voorkomen van de overtreding. Indien de last niet wordt uitgevoerd, zal worden overgegaan tot feitelijk handelen door de hond in beslag te nemen. Daarmee wordt de overtreding effectief beëindigd en nadere overtreding voorkomen.

Spoedeisende bestuursdwang

De burgemeester is op grond van artikel 5:31, tweede lid, Awb in combinatie met artikel 2:59 Apv bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften met spoed te beletten of te beëindigen.

De burgemeester besluit tot inbeslagname van de hond als:

  • aan de eigenaar/houder van een hond reeds een aanlijn- en/of muilkorfgebod is opgelegd op grond van artikel 2:59 Apv en vervolgens

  • de hond opnieuw een bijtincident veroorzaakt, waarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen en direct optreden is vereist of als er sprake is van (ernstige vrees voor het ontstaan van) een ernstig bijtincident; en

  • de eigenaar/houder van de hond niet vrijwillig afstand doet van de hond.

De burgemeester geeft bevel tot inbeslagname en geeft de locatie van de hond door aan de politie. De inbeslagname zal zo kort mogelijk gehouden worden, maar is afhankelijk van meerdere factoren zoals het acclimatiseren van de hond en het afnemen van een gedragstest.

De hond kan een risico-assessment ondergaan. Afhankelijk van de uitslag moet de hond worden aangeboden aan een dierenasiel voor resocialisatie om te worden herplaatst bij een andere eigenaar of te worden geëuthanaseerd op grond van artikel 5:30, vijfde lid, Awb. De burgemeester kan hierbij voorwaarden stellen.

Kostenverhaal

In de situatie dat de burgemeester bestuursdwang toepast, zullen de daarmee gepaard gaande kosten worden verhaald op de eigenaar/houder van de hond op grond van artikel 5:25 Awb. Hierbij kan gedacht worden aan de kosten van transport, opslag, noodzakelijke verzorging (voedsel) en het uitvoeren van de gedragstest.

2.1Aanpak via Gemeentewet bij acuteverstoring van de openbare orde

Naast de bevoegdheid op grond van artikel 5:29 Awb, is de burgemeester op grond van artikel 172, derde lid, Gemeentewet bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde. Deze bevoegdheid kan in zeer ernstige en acute situaties worden ingezet.

Hier is sprake van als:

  • de houder/eigenaar van een hond een op grond van artikel 2:59 Apv opgelegd aanlijn- en/of muilkorfgebod overtreedt en vervolgens;

  • de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, waarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen;

  • er sprake is van een verstoring van de openbare orde of van ernstige vrees daarvoor en de bevelen noodzakelijk zijn voor de handhaving van de openbare orde.

Maar ook indien de hond een eerste (zeer) ernstig bijtincident veroorzaakt, waarbij er sprake is van een acute verstoring van de openbare orde of van ernstige vrees daarvoor en de bevelen noodzakelijk zijn voor de handhaving van de openbare orde.

De burgemeester kan dan bevelen om de hond (tijdelijk) in beslag te nemen.

De gemeente is verantwoordelijk voor het vervoer en huisvesten van de hond. Met de locatiehouder kan besproken worden hoe het vervoer geregeld wordt. De gemeente is zelf verantwoordelijk voor het laten testen van de hond.

De inbeslagname zal zo kort mogelijk gehouden worden, maar is afhankelijk van meerdere factoren zoals het acclimatiseren van de hond en het afnemen van een gedragstest.

De hond kan een risico-assessment ondergaan. Afhankelijk van de uitslag moet de hond worden aangeboden aan een dierenasiel voor resocialisatie om te worden (onder voorwaarden) herplaatst bij een andere eigenaar. De uitslag kan tevens leiden tot teruggave aan de houder of eigenaar van de hond met oplegging van een aanlijn- en muilkorfgebod.

Belangrijke verschillen met in beslagname door de burgemeester op grond van artikel 2:59 Apv jo. 5:31 Awb zijn:

  • er is sprake van een ‘concreet en actueel gevaar voor de openbare orde'

  • er geen andere, minder vergaande maatregelen aanwendbaar zijn

  • de toepassing moet voortvarend plaatsvinden

Er kan sprake zijn van bedreiging of verstoring van de openbare orde indien gevoelens van onrust ontstaan in de omgeving waar de hond normaliter verblijft. Dit kan blijken uit de ingewonnen informatie, bestuurlijke rapportages of uit processen-verbaal van bevindingen. Ook het gedrag van de eigenaar van de hond kan hiertoe aanleiding geven. De eigenaar bagatelliseert bijvoorbeeld het incident waardoor een gerechtvaardigde vrees voor herhaling bestaat en uit het dossier blijkt dat het probleem ook niet alleen bij de hond ligt.

In een situatie waarbij de openbare orde wordt bedreigd of verstoord door dreigende overtreding, zal na inbeslagname zoals aangegeven nader onderzoek gedaan moeten worden om te komen tot vervolg-besluitvorming. Door een gecertificeerde instelling zal bezien worden of de hond elders herplaatst moet worden of - in overleg met het OM - geëuthanaseerd moet worden.

Kostenverhaal

De kosten die gepaard gaan met de inbeslagname op grond van artikel 172 Gemeentewet kunnen niet verhaald worden.

3.Strafrechtelijk traject

Strafrechtelijke inbeslagname van de hond

Wanneer er sprake is van het door de eigenaar aanhitsen tot agressief gedrag of het niet terughouden van een hond, die een mens aanvalt of een ander dier (artikel 425, onder het eerste of tweede lid, van het Wetboek van strafrecht), kan de politie aangifte opnemen en in een heterdaad situatie (al dan niet in overleg met de officier van justitie) overgaan tot (strafrechtelijke) inbeslagname van de hond. De politie dient altijd te vragen of de eigenaar/houder afstand wil doen van de hond.

Artikel 425 lid 1 gaat over aanhitsen en lid 2 over ‘niet onder controle houden van een gevaarlijk dier’. Dit is zeker niet alleen op mensen van toepassing maar ook op dieren en

ook niet pas als er meerdere malen is gebeten. Ook bij een eerste bijtincident kan art. 425 lid 2 worden gevolgd. Voorwaarde is wel dat er voorafgaand aan het bijtincident aanwijzingen waren dat de hond gevaarlijk was of kon zijn. Dit vergt dus onderzoek van de politie; bijvoorbeeld het uitvragen van de eigenaar/houder en van getuigen, of er eerder tekenen van agressie zijn geweest, of de eigenaar/houder bekend was met agressie ten opzichte van (bijvoorbeeld) andere dieren of kinderen, en of de eigenaar/houder voldoende voorzorgsmaatregelen had getroffen.

Strafrechtelijke overtreding van een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod

Bij overtreding van het korte aanlijn - en zo mogelijk het muilkorfgebod in combinatie met een nieuw bijtincident - kan de officier van justitie strafrechtelijke inbeslagname vorderen. In het uitzonderlijke geval dat tot inbeslagname is overgegaan, gaat het OM over tot vervreemden van de hond en zal in het uiterste geval overgaan tot het laten euthanaseren van de gevaarlijke hond. Het laten euthanaseren van de gevaarlijke hond gebeurt onder direct toezicht (en op kosten) van verdachte/betrokkene.

Daarbij kan een gedragsaanwijzing krachtens artikel 509hh Sr worden gegeven. Ook zijn daar aanlijnen, muilkorven en andere maatregelen (castratie, training) mogelijk.

4.Civielrechtelijk traject

Civielrechtelijk

Naast het strafrechtelijke en bestuursrechtelijke traject, kan er ook een civielrechtelijk traject lopen. Er is dan sprake van een civielrechtelijk schade-incident. De politie wijst de dader en het slachtoffer van het bijtincident op rechten en plichten en adviseert partijen om de schade onderling te regelen.

Wanneer er een strafrechtelijke vervolging plaatsvindt, dan kan het slachtoffer een vordering benadeelde partij indienen en langs die weg gemakkelijker schade verhalen dan via de civielrechtelijke weg.

5.Heroverweging van het aanlijn- en/of muilkorfgebod

Een aanlijn— en/of muilkorfgebod worden opgelegd zo lang de hond leeft. De eigenaar of houder van een hond, die een aanlijn- en/of muilkorfgebod opgelegd heeft gekregen, kan handelingen verrichten waardoor de burgemeester het besluit heroverweegt. De eigenaar van de hond kan de hond zelf laten onderzoeken door een daartoe gecertificeerde instelling. Dit gebeurt op zijn kosten. Indien uit het onderzoek blijkt dat de hond geen gevaar (meer) vormt, of indien de eigenaar en/of hond (een) cursus(sen) heeft/hebben gevolgd, die door de onderzoeker wordt voorgesteld en uit het onderzoek vervolgens blijkt dat de hond geen gevaar (meer) vormt, kan de burgemeester het besluit tot het opleggen van een aanlijn- en/of muilkorfgebod van de hond heroverwegen.

De eigenaar/houder van de hond moet een schriftelijk verzoek indienen met het verzoek het besluit te heroverwegen met toevoeging van een schriftelijke rapportage van het onderzoek. De burgemeester zal het resultaat van het onderzoek meenemen in de heroverweging van het besluit. Mocht de burgemeester bij de heroverweging afwijken van het advies van de onderzoeker, dan zal dit in het besluit worden gemotiveerd.

6.Afwijken van beleid

In dit beleid is vastgelegd hoe de gemeente omgaat met bijtincidenten. Dit is altijd situatieafhankelijk. In voorkomende gevallen is het voor de burgemeester mogelijk om af te wijken van het bovenstaande beleid, zowel met lichtere maatregelen als met zwaardere maatregelen. Dit betekent dat stappen kunnen worden overgeslagen, dan wel dat een lichtere of zwaardere vorm kan worden gekozen bij het afhandelen van een melding.

Redenen voor lichtere maatregelen kunnen zijn:

  • door de eigenaar of houder worden zelf maatregelen getroffen, zoals de hond altijd aangelijnd uitlaten op plaatsen waar dit niet verplicht is;

  • de reden voor het bijtincident is gelegen in zelfverdediging van de hond.

Redenen voor zwaardere maatregelen kunnen zijn:

  • als de eigenaar het incident bagatelliseert;

  • als de eigenaar de hond heeft aangezet tot bijten (naast eventueel een strafrechtelijke sanctie).

Bij afwijking van het beleid, wordt dit gemotiveerd. Deze mogelijkheid om van het beleid af te wijken is van groot belang, juist omdat een goede afhandeling van een bijtincident afhankelijk is van de specifieke aard en omvang van het incident.