Hemelwaterverordening Haarlem 2022

Geldend van 22-11-2023 t/m heden

Intitulé

Hemelwaterverordening Haarlem 2022

De raad van de gemeente Haarlem;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 november 2022, nr19 ;

gelet op artikel 10.32a van de Wet milieubeheer en artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat de Wet milieubeheer de bevoegdheid biedt bij verordening regels te stellen over het brengen van afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater;

overwegende dat de Gemeentewet de raad bevoegdheid biedt de verordeningen te maken die voor de gemeente nodig worden geoordeeld;

overwegende dat het gewenst is regels te stellen over het brengen van afvloeiend hemelwater op of in de bodem en voorzieningen voor de inzameling en het transport van afvalwater;

overwegende dat het vanuit klimaatambitie gewenst is om eisen te stellen aan de verwerking van hemelwater op eigen terrein;

besluit vast te stellen de:

Hemelwaterverordening Haarlem 2022

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  • -

    (half)verhard perceeloppervlak: het oppervlak dat de (half)verharding op het perceel inneemt;

  • -

    bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.

  • -

    hemelwaterberging: een berging die is ingericht als, en dienst doet als, opvanglocatie voor hemelwater;

  • -

    hergebruiksysteem: systeem dat de mogelijkheid biedt om een deel van het opgevangen hemelwater in de hemelwaterberging te gebruiken voor andere activiteiten (zoals het bewateren van planten);

  • -

    openbaar riool: een voorziening voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, hemelwater of een combinatie hiervan, in beheer bij een gemeente of een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast;

  • -

    stedelijk afvalwater: huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater;

  • -

    neerslaggebeurtenis: bui of meerdere buien waarbij de tijd tussen afloop en aanvang van de buien kleiner is dan 24 uur;

  • -

    bui: een kortdurende, soms matige tot hevige neerslag;

  • -

    neerslag: elke vorm van water of ijs die vanuit de dampkring het aardoppervlak bereikt;

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders van Haarlem;

Artikel 2. Toepassingsbereik

  • 1. Deze verordening is van toepassing op:

    • a.

      Nieuwe gebouwen en omliggend (half)verhard perceeloppervlak;

    • b.

      Bestaande gebouwen en omliggend (half)verhard perceeloppervlak indien na de inwerkingtreding van deze verordening:

      • i.

        Een ingrijpende renovatie conform artikel 3.2 van de Regeling Bouwbesluit 2012 wordt uitgevoerd; of

      • ii.

        Aan het gebouw één of meer bouwlagen worden toegevoegd.

Artikel 3. Verplichting tot hemelwaterberging

  • 1. Het is verboden om vanaf gebouwen en omliggend (half)verhard perceeloppervlak, zoals bedoeld in artikel 2, hemelwater op het openbaar riool of in de openbare ruimte te lozen. Het verbod is niet van toepassing als een hemelwaterberging (met of zonder hergebruiksysteem) is aangebracht en in stand wordt gehouden.

  • 2. Het college kan voor bestaande gebouwen een ontheffing verlenen voor het verbod in het eerste lid, wanneer voor de eigenaar van het bouwwerk of het perceel de aanleg van een hemelwaterberging redelijkerwijs niet mogelijk is. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 4. Eisen hemelwaterberging

  • 1. Een hemelwaterberging (met of zonder hergebruiksysteem) zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid dient aan de volgende eisen te voldoen:

    • a.

      Heeft een minimale capaciteit van 70 liter per m2 bebouwd oppervlak en (half)verhard perceeloppervlak; en

    • b.

      Loost maximaal 3 liter per m2 bebouwd oppervlak en (half)verhard perceeloppervlak per uur op een openbaar riool met een maximum van 3 m3 per uur per perceel; en

    • c.

      Heeft 24 uur na afloop van een neerslaggebeurtenis weer een capaciteit van ten minste 28 liter per m2 bebouwd oppervlak en (half)verhard perceeloppervlak beschikbaar; en

    • d.

      Heeft 60 uur na afloop van een neerslaggebeurtenis weer een capaciteit van ten minste 70 liter per m2 bebouwd oppervlak en (half)verhard perceeloppervlak beschikbaar; en

    • e.

      Volgt de verwerkingsvolgorde zoals bedoeld in het derde lid.

  • 2. Voor ontwikkelingen die meerdere gebouwen en omliggend (half)verhard perceeloppervlak beslaan is een gezamenlijke hemelwaterberging toegestaan, mits aantoonbaar aan de eisen in het eerste lid wordt voldaan.

  • 3. Voor het geborgen hemelwater geldt een verwerkingsvolgorde die op perceelniveau is bepaald zoals aangegeven in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (bijlage 1). Het college is bevoegd de verwerkingsvolgorde op perceelniveau (de kaart) te wijzigen.

Artikel 5. Nadere regels en aanpassen capaciteit

Het college kan nadere regels stellen aan hemelwaterbergingen zoals bedoeld in artikel 4 voor door het college aan te wijzen gebieden. Daarbij kan het college afwijken van de voorgeschreven capaciteit van de hemelwaterberging en de verwerkingsvolgorde zoals bedoeld in artikel 4 door een aangepaste norm te stellen indien dit noodzakelijk wordt geacht met het oog op een doelmatige hemelwaterberging.

Artikel 6. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens deze verordening gesteld, zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen of groep van personen.

Artikel 7. Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2. Deze verordening is niet van toepassing op:

    • a.

      gebouwen waarvoor vóór inwerkingtreding van deze verordening een omgevingsvergunning voor bouwen is aangevraagd; of

    • b.

      gebouwen waarvoor eerder dan zes weken na inwerkingtreding van deze verordening een intentie-, samenwerkings- of anterieure overeenkomst is afgesloten waaruit de intentie tot (her)ontwikkeling van een gebouw blijkt en waarin geen of afwijkende afspraken zijn gemaakt over het bergen en lozen van hemelwater; of

    • c.

      gebouwen waarvoor eerder dan zes weken na inwerkingtreding van deze verordening , een ontwerpbesluit voor inspraak is vrijgegeven in de vorm van een op het project gericht Stedenbouwkundig programma van eisen, Programma voor de fysieke leefomgeving of Stedenbouwkundig plan waarin geen of afwijkende kaders zijn opgenomen voor het bergen en lozen van hemelwater.

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Hemelwaterverordening Haarlem 2022”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld te Haarlem op 15 december 2022

de griffier,

de voorzitter,

Toelichting

Aanleiding en doel

Doordat het harder, vaker en langduriger gaat regenen neemt de kans op wateroverlast toe. Tegelijkertijd zullen er vaker langere droge periodes optreden door klimaatverandering. Om de effecten van klimaatverandering tegen te gaan is het een goed idee om hemelwater te verwerken op de plek waar het valt. Dit draagt bij aan het verminderen van zowel wateroverlast- als droogteproblemen. Gezien de beperkte ruimte in stedelijk gebied is dit een moeilijke opgave. Het klimaatbestendig maken van de stad kan de gemeente niet alleen. Hiervoor is de hulp van bewoners en bedrijven nodig. De Hemelwaterverordening Haarlem is een juridisch instrument die een bijdrage moet gaan leveren aan het klimaatbestendig en waterrobuust maken van Haarlem. Daarnaast moet de Hemelwaterverordening Haarlem ervoor zorgen dat op een duurzame manier met hemelwater wordt omgegaan.

Hemelwater is in de basis schoon. Bij lozing van hemelwater op het openbaar vuilwaterriool wordt het vies door vermenging met afvalwater en moet het getransporteerd worden richting de rioolwaterzuivering, waar het weer wordt schoongemaakt. Daarnaast zorgt het vervoeren van schoon hemelwater voor een extra belasting van het rioolsysteem, waardoor grotere buizen aangelegd moeten worden hetgeen vaak niet past in de ondergrond waar in stedelijk gebied reeds veel andere kabels en leidingen liggen. Bovendien treden bij zware neerslag ongewenste overstorten op het oppervlaktewater op, omdat de zuivering niet al het water kan verwerken en reinigen. Bij voorkeur houden we de hemel- en afvalwaterstromen daarom gescheiden en brengen we hemelwater rechtstreeks terug in het milieu. Daarmee voorkomen we onnodige verplaatsing van water, besparen we energie en zijn we klimaatrobuust bezig. Daarnaast voorkomen we met afkoppelen dat burgers ten tijde van extreme neerslagsituaties in aanraking komen met verdund afvalwater in de openbare ruimte, hetgeen bijdraagt aan de volksgezondheidsdoelen die vanuit rioolbeheer en de wet Milieubeheer worden gesteld.

Perceeleigenaren zijn verantwoordelijk voor hemelwater dat op eigen terrein valt. Verwerking van dit hemelwater op eigen terrein is iets dat nog weinig gebeurt in Haarlem, terwijl hier wel goede mogelijkheden liggen. Hemelwater kan veelal opgevangen worden in een hemelwaterberging op eigen terrein. Deze berging kan waar mogelijk worden geleegd door het water te laten infiltreren in de ondergrond. Indien dit niet mogelijk is kan veelal vertraagd worden afgevoerd naar nabijgelegen oppervlaktewater. Deze keuze wordt gemaakt op een lokaal niveau en is afhankelijk van bodemgesteldheid, de stedenbouwkundige inrichting en de aanwezige oppervlaktewaterstructuren ter plaatse. In het geval dat beide opties niet mogelijk zijn biedt de gemeente binnen de grenzen van doelmatigheid een voorziening aan waarop overtollig hemelwater vertraagd kan worden geloosd indien dit nodig blijkt te zijn.

De Hemelwaterverordening Haarlem draagt bij aan de doelen vanuit het verbreed gemeentelijk rioleringsplan 2018-2023.

Grondslag en werking verordening

In artikel 10.32a van de Wet milieubeheer is opgenomen dat gemeenteraden in het belang van de bescherming van het milieu bij verordening regels kunnen stellen aan het lozen van afvloeiend hemelwater op de riolering. Dit is een instrument om de gemeentelijke watertaken (zorgplichten) vorm te geven. De wet geeft een bevoegdheid, hetgeen betekent dat gemeenten niet verplicht zijn een verordening voor het lozen van hemelwater op de riolering te hebben. Het rioleringsbeleid is neergelegd in het verbreed gemeentelijk rioleringsplan (vGRP) en eind 2017 vastgesteld.

Daarnaast geeft artikel 149 van de Gemeentewet de bevoegdheid aan de raad om die verordeningen te maken die in het belang van de gemeente nodig worden geacht. Om Haarlem klimaatrobuust te maken en wateroverlast te voorkomen acht de raad het nodig eisen te stellen aan de verwerking van hemelwater op particulier terrein voor nieuwe gebouwen en bestaande gebouwen die ingrijpend gerenoveerd worden of waar een bouwlaag wordt toegevoegd. Zo wordt de verantwoordelijkheid om hemelwater op eigen terrein te verwerken teruggelegd bij de inwoners en wordt samen met de gemeente (voor de openbare ruimte) de klimaatopgave ingevuld.

Het lozen van hemelwater op de riolering is geregeld in het Besluit lozing afvalwater huishoudens, het Besluit lozen buiten inrichtingen en het Activiteitenbesluit milieubeheer. Over de riolering en de aansluiting van bouwwerken op de openbare riolering staan voorschriften in het Bouwbesluit 2012. De onderhavige verordening is aanvullend en is niet in strijd met plichten die elders zijn vastgelegd. Bij strijd gaat de hogere regeling – de “lozingsbesluiten” en het Bouwbesluit – voor.

In deze Hemelwaterverordening Haarlem wordt voor nieuwbouw, bestaande bouw die ingrijpend wordt gerenoveerd (conform artikel 3.2 van de Regeling Bouwbesluit 2012) en bestaande bouw waar een bouwlaag aan wordt toegevoegd een verbod ingesteld om hemelwater in het openbaar riool of de openbare ruimte te lozen, tenzij de voorgeschreven hemelwaterberging is aangebracht en in stand wordt gehouden. Dit is van toepassing op de volledige gemeente Haarlem.

De Omgevingswet

Bij inwerkingtreding van de Omgevingswet gelden de bepalingen van de Hemelwaterverordening Haarlem als bepalingen van het omgevingsplan, op grond van artikel 4.6, eerste lid, onder f, Invoeringsweg Omgevingswet. Deze verordening is zo opgesteld, dat de kernbepalingen zonder aanpassingen kunnen blijven gelden. Er is aangesloten bij de terminologie van de Omgevingswet en bij de delegatiemogelijkheid die de wet biedt. De artikelen over toezicht en de strafbepaling vervallen omdat deze onderwerpen elders in de wet of het omgevingsplan worden geregeld (zie daarvoor meer in de artikelsgewijze toelichting).

Artikelsgewijs

Artikel 1 Definities

De begrippen in deze verordening zijn toegelicht in artikel 1. Voor een aantal begrippen volgt hier een verdere duiding. Voor het begrip openbaar riool is aangesloten bij de definities openbaar vuilwaterriool en openbaar hemelwaterstelsel zoals gedefinieerd in artikel 1.1 Wet milieubeheer: een voorziening voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, hemelwater of een combinatie hiervan, in beheer bij een gemeente of een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast. Stedelijk afvalwater is gedefinieerd als huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater.

Voor het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem wordt in deze verordening de term college gehanteerd. Het college beheert het openbaar riool.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Dit artikel bepaalt op welke panden en omliggend (half)verhard perceeloppervlak de Hemelwaterverordening Haarlem van toepassing is. Het gaat om nieuwe gebouwen en omliggend (half)verhard perceeloppervlak. Daarnaast betreft het bestaande gebouwen en omliggend (half)verhard perceeloppervlak indien na inwerkingtreding van de verordening: een ingrijpende renovatie wordt uitgevoerd (conform artikel 3.2 van de Regeling Bouwbesluit 2012) of aan het gebouw één of meer bouwlagen worden toegevoegd. Van een ingrijpende renovatie is sprake wanneer meer dan 25% van de oppervlakte van de gebouwschil wordt vernieuwd, veranderd of vergroot én deze vernieuwing, verandering of vergroting de integrale gebouwschil betreft. Met de integrale gebouwschil wordt bedoeld dat de uitwendige scheidingsconstructie volledig, dat wil zeggen met inbegrip van alle constructieonderdelen (binnenblad, spouwvulling, buitenblad) wordt gerenoveerd. Het toepassingsbereik van de Hemelwaterverordening Haarlem geldt voor de gehele gemeente Haarlem.

Bij invoering van de omgevingswet wordt artikel 3.2 van de Regeling Bouwbesluit 2012 vervangen door artikel 5.20 lid 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

Artikel 3 Verplichting tot waterberging

Dit artikel bepaalt dat het voor gebouwen en omliggend (half)verhard perceeloppervlak zoals in artikel 2 benoemd verboden is om hemelwater te lozen op het openbaar riool of in de openbare ruimte, tenzij een hemelwaterberging (met of zonder hergebruiksysteem) is aangebracht en in stand wordt gehouden. Er komt met deze Hemelverordening Haarlem meer nadruk te liggen op de verantwoordelijkheid van de inwoner in het verwerken van hemelwater op eigen terrein. Dit moet helpen om samen met de gemeente Haarlem (voor de openbare ruimte) invulling te geven aan de klimaatopgave die er voor Haarlem ligt.

Redelijkheid

Artikel 10.32a, tweede lid, Wet milieubeheer luidt: Van de mogelijkheid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt geen gebruik gemaakt indien van degene bij wie afvloeiend hemelwater of grondwater vrijkomt, redelijkerwijs geen andere afvoerwijze van dat water kan worden gevergd.

Dit betekent een beperking van de bevoegdheid om een lozingsverbod in te stellen. In de basis heeft de gemeente de afweging over redelijkheid verwerkt in de term nieuwbouw. Voor nieuw gerealiseerde panden en omliggend (half)verhard perceeloppervlak is het mogelijk aan het lozingsverbod te voldoen en een hemelwaterberging conform de eisen uit deze verordening te realiseren en in stand te houden. Voor bestaande gebouwen en omliggend (half)verhard perceeloppervlak die vallen onder de verordening ligt dit minder voor de hand. Voor alle panden van wie redelijkerwijs geen aanleg van een hemelwaterberging kan worden gevergd kan een ontheffing worden verleend. De ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Zo kan het dat de ontheffing bijvoorbeeld alleen betrekking heeft op de achterzijde van een bouwwerk of het achter het pand liggende (half)verharde perceeloppervlak of alleen gedurende een bepaalde overgangsperiode. Verder kan de gemeente voorschriften aan de ontheffing verbinden. Een voorschrift kan betrekking hebben op onder meer het treffen van een alternatieve (tijdelijke) voorziening.

Artikel 4 Eisen hemelwaterberging

Dit artikel stelt eisen aan het aanbrengen en in stand houden van een hemelwaterberging. Dit geldt voor nieuwbouw en omliggend (half)verhard perceeloppervlak en bestaande gebouwen inclusief omliggend (half)verhard perceeloppervlak indien een ingrijpende renovatie (conform artikel 3.2 van de Regeling Bouwbesluit 2012) wordt uitgevoerd of aan het gebouw één of meer bouwlagen worden toegevoegd. Deze hemelwaterberging dient een minimale bergingscapaciteit te bezitten. De bergingscapaciteit sluit aan bij de eisen die de gemeente Haarlem stelt aan het klimaatadaptief inrichten op het gebied van wateroverlast. Deze eis is het kunnen verwerken van een bui met 70mm neerslag in één uur zonder dat wateroverlast ontstaat. Dit vertaalt zich in een eis van 70 liter per m2 bebouwd oppervlak en (half)verhard perceeloppervlak.

Er zijn in dit artikel ook eisen gesteld aan de maximale lozing vanuit de hemelwaterberging op het openbaar riool. Deze eis treedt alleen in werking wanneer voor de locatie geldt dat deze conform de verwerkingsvolgorde in aanmerking komt om te lozen op een hemelwaterstelsel of wanneer ontheffing is verleend voor het lozen op een openbaar vuilwaterriool. Anders wordt er immers niet geloosd op het openbaar riool. Het maximum aanbod van 3 liter per m2 bebouwd oppervlak en (half)verhard oppervlak per uur staat gelijk aan 8,33 l/s per hectare. Hiermee worden de gemeentelijke voorzieningen niet overbelast en kan het water in de openbare ruimte voldoende worden afgevoerd om wateroverlast te voorkomen.

Het is belangrijk dat de waterberging binnen afzienbare tijd na een bui weer beschikbaar is voor opvang van hemelwater van de volgende bui. Daarbij is een afweging gemaakt over de terminologie neerslaggebeurtenis: een bui of meerdere buien waarbij de tijd tussen afloop en aanvang van de buien kleiner is dan 24 uur. Dit geeft aan dat meerdere opvolgende buien binnen 24 uur gelden als één neerslaggebeurtenis. Er wordt geëist dat binnen 24 uur na afloop van een neerslaggebeurtenis weer ten minste 28 liter per m2 bebouwd oppervlak en (half)verhard perceeloppervlak beschikbaar is. 60 uur na afloop van een neerslaggebeurtenis dient ten minste 70 liter per m2 bebouwd oppervlak en (half)verhard perceeloppervlak beschikbaar te zijn. Dit is gelijk aan de minimale capaciteit van de voorziening.

Dit artikel geeft ook aan dat altijd aan de verwerkingsvolgorde voor verwerking dient te worden voldaan zoals op perceelniveau aangegeven op de kaart die bijlage 2 vormt bij deze verordening. Deze kaart is met zorg opgesteld en maakt een afweging van de mogelijkheid die er op perceelniveau aanwezig is. De verplichting om te voorzien in een minimale waterbergingscapaciteit van hemelwater geldt voor alle gebouwen die vallen onder artikel 2. Dit zijn ook gebouwen die zonder vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen Omgevingsrecht kunnen worden gebouwd.

Wanneer ontwikkelingen plaats vinden die meerdere gebouwen en omliggend (half)verhard perceeloppervlak beslaan wordt het toegestaan om een gezamenlijke hemelwaterberging te realiseren, zolang aantoonbaar aan de eisen uit artikel 4, lid 1 wordt voldaan. Zeker in geval van grote ontwikkelingen kan zo gekomen worden tot een meer doelmatige invulling van de bergingsopgave.

Artikel 5 Nadere regels en aanpassen capaciteit

Dit artikel geeft het college de mogelijkheid om nadere regels te stellen over de vereisten uit artikel 4. Het delegeren van de mogelijkheid tot wijzigingen op delen van het omgevingsplan vanuit de gemeenteraad naar college is afkomstig uit artikel 2.8 van de Omgevingswet. De delegatie van de verordende bevoegdheid aan het college is afkomstig van artikel 156 van de Gemeentewet.

Er kunnen goede redenen zijn waarom in bepaalde gevallen nadere regels noodzakelijk worden geacht. Zo kan het bijvoorbeeld voorkomen dat er ontwikkelingen plaats vinden in gebieden die al erg gevoelig zijn voor wateroverlast. Als deze wateroverlast niet in de openbare ruimte kan worden opgelost, dragen aanvullende en strengere eisen bij aan de kans om voor de inwoners ter plaatse de mogelijkheid op wateroverlast te reduceren. Het delegeren van de bevoegdheid aan het college biedt de mogelijkheid goed in te spelen op deze uitzonderingssituaties. De aanpassingen volgen alleen als hiermee de doelmatigheid van de waterberging is gediend.

Artikel 6 Toezichthouders

In artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die is aangewezen als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in artikel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen bevoegdheden.

Een bepaling over buitengewone opsporingsambtenaren is overbodig (zie nr. 64 van de 100 ideeën voor de gemeentelijke regelgever). Immers, in artikel 142, eerste lid, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering, is onder meer bepaald dat met de opsporing van strafbare feiten als buitengewoon opsporingsambtenaar zijn belast, de personen die bij verordening zijn belast met het toezicht op de naleving daarvan, een en ander voor zover het die feiten betreft en de personen zijn beëdigd. Daarmee ontlenen buitengewone opsporingsambtenaren hun aanwijzing aan het Wetboek van Strafvordering en is een nadere regeling niet nodig.

Artikel 7 Inwerkingtreding en overgangsrecht

Deze Hemelwaterverordening Haarlem treedt de dag na bekendmaking in werking en is van toepassing op alle gebouwen zoals beschreven in artikel 2 van de verordening. Voor gebouwen waar vóór inwerkingtreding van deze verordening een omgevingsvergunning voor bouwen is aangevraagd geldt dat deze verordening niet van toepassing is. Voor gebouwen waarvoor eerder dan zes weken na inwerkingtreding van de verordening een intentie-, samenwerkings- of anterieure overeenkomst is afgesloten waaruit de intentie tot (her)ontwikkeling van een gebouw blijkt en waarin geen of afwijkende afspraken zijn gemaakt over het bergen en lozen van hemelwater geldt dat deze verordening niet van toepassing is. Ditzelfde geldt voor gebouwen waarvoor eerder dan zes weken na inwerkingtreding van deze verordening , een ontwerpbesluit voor inspraak is vrijgegeven in de vorm van een op het project gericht Stedenbouwkundig programma van eisen, Programma van eisen voor de fysieke leefomgeving of een stedenbouwkundig plan.

Artikel 8 Citeerartikel

De tekst van artikel 10.32a Wet Milieubeheer geeft de verordening geen naam. De naamgeving staat dus vrij. De naam: Hemelwaterverordening Haarlem 2022 geeft het beste aan waar de verordening over gaat is de gebruikelijke benaming volgens de modelverordening.