Verordening Meedoen in Best 2023

Geldend van 22-11-2023 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2023

Intitulé

Verordening Meedoen in Best 2023

De raad van de gemeente Best;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 juli 2023;

besluit

  • in te trekken; de Verordening Meedoen in Best 2021

en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het wenselijk is een verordening vast te stellen die het mogelijk maakt voor volwassenen met een minimuminkomen om maatschappelijk te kunnen participeren;

  • vast te stellen; de Verordening Meedoen in Best 2023.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Best;

    • b.

      bijstandsnorm: de norm zoals bedoeld in artikel 5, aanhef en onder c van de Participatiewet;

    • c.

      vermogen: het in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet;

    • d.

      maatschappelijke participatie: deelname aan maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteiten die beogen een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken;

    • e.

      peilmaand: het maandinkomen op de datum van aanvraag.

Artikel 2 Recht op een activiteitenvoorziening

  • 1. Het college kan deze voorziening verstrekken aan inwoners van Best, in het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend, die:

    • a.

      op het moment van aanvraag een leeftijd hebben van 18 jaren of ouder;

    • b.

      in de peilmaand beschikken over een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de toepasselijke bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag;

    • c.

      in de peilmaand beschikken over een vermogen dat lager is dan het in artikel 34 lid 3 van de Participatiewet vermelde, op de leefsituatie betrekking hebbende bedrag; en

    • d.

      geen recht hebben op studiefinanciering op grond van de Wet op de Studiefinanciering 2000;

    • e.

      daarbij wordt geen rekening gehouden met kostdelers;

    • f.

      kosten hebben in verband met sociale, educatieve, culturele en sportactiviteiten.

Artikel 3 Hoogte van de bijdrage

  • 1. De activiteitenbijdrage is € 200,00 per persoon per jaar. Dit bedrag is aan indexatie onderhevig zoals genoemd in lid 5 van dit artikel.

  • 2. Het college kan de hoogte van het bedrag jaarlijks wijzigen.

  • 3. Wanneer een belanghebbende slechts een gedeelte van het jaar van aanvraag woonachtig is in de gemeente Best, wordt bij aanvraag van de bijdrage tot 1 juli van het betreffende jaar vastgesteld op het volledige bedrag van de bijdrage en ná 1 juli van het betreffende jaar op de helft van het bedrag van de bijdrage.

  • 4. Een eenmaal toegekende bijdrage Meedoen wordt bij een verhuizing binnen dat jaar niet teruggevorderd.

  • 5. Het bedrag genoemd in het eerste lid wordt met ingang van 1 januari 2024 jaarlijks geïndexeerd volgens de uitgangspunten van de begroting met afronding naar boven op hele euro's. De actuele hoogte van de meedoenbijdrage wordt jaarlijks gepubliceerd op de gemeentelijke website.

Artikel 4 Uitbetaling voorziening

  • 1. De bijdrage wordt verstrekt door middel van een eenmalige uitbetaling.

  • 2. Deze voorziening kan per persoon maximaal eenmaal per kalenderjaar worden toegekend.

  • 3. Aan de toekenning van de bijdrage wordt de verplichting verbonden deze te besteden aan de kosten waarvoor de aanvraag wordt ingediend.

Artikel 5 Aanvraag

Een voorziening op grond van deze verordening moet worden aangevraagd middels een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 6 Controle

Belanghebbende dient desgevraagd aan te tonen dat de betreffende kosten gemaakt zijn. Daartoe dient de belanghebbende bewijsstukken te bewaren tot en met de vierde maand na afloop van het kalenderjaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

Artikel 7 Terugvordering

Indien de belanghebbende niet kan aantonen dat de aangevraagde activiteit is uitgevoerd dan wel anderszins onverschuldigd is betaald, kan het college het besluit tot toekenning intrekken en de ten onrechte verleende tegemoetkoming terugvorderen.

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 1. Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van deze verordening.

  • 2. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 3. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als de Regeling Meedoen in Best 2023.

  • 5. Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2023.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van Best

in zijn vergadering van 6 november 2023

Rian Swinkels

griffier

Hans Ubachs

Voorzitter

Nota toelichting algemeen

Op 1 juli 2023 treedt deze verordening in werking die de huidige verordening Meedoen in Best 2021 vervangt.

Kinderen van 0 tot 18 jaar per 1 januari 2016 worden niet meer via een gemeentelijke regeling geholpen. Aan de Stichting Leergeld Best e.o. is deze rol toebedeeld.

Met deze verordening wordt dus voor de doelgroep volwassenen een nieuwe regeling vastgesteld.

De participatiewet, die op 1 januari 2015 van kracht is geworden, verbiedt een aantal vormen van bijzondere bijstand. Er mag geen sprake zijn van een ongerichte vergoeding van kosten, waarvan slechts aannemelijk is, dat ze zijn gemaakt.

Er is sprake van een gemeentelijke bevoegdheid tot het opstellen van een nieuwe verordening daartoe. Bij de wens om de volwassen inwoners te kunnen blijven ondersteunen bij maatschappelijke participatie is deze nieuwe verordening opgesteld.

In artikel 149 GW, waarop deze verordening is gebaseerd, staat:

“De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt”

In de nieuwe regeling is omschreven, dat er een bestedingsverplichting is, steekproefsgewijze controle plaatsvindt en het college daarnaast een terugvorderingsbevoegdheid heeft. Van een ongerichte inkomenssuppletie is daardoor geen sprake.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Er is voor gekozen om begrippen die reeds zijn omschreven in de Participatiewet niet afzonderlijk te definiëren in de verordening.

In lid b en c wordt aangesloten bij de normbedragen van de Participatiewet die twee keer per jaar worden bijgesteld en het sociaal minimum zijn.

In lid e is opgenomen, dat wij geen rekening meer houden met een kostendelerssituatie. Daardoor kwamen een aantal aanvragers niet in aanmerking voor deze regeling. Dit terwijl ons doel is zoveel mogelijk inwoners in staat te stellen beter maatschappelijk te participeren.

Artikel 2

In lid a: indien een aanvrager in 18 jaar oud is geworden en een beroep doet op deze regeling, wordt gecontroleerd of Leergeld in dat kalenderjaar al een vergoeding heeft ontvangen via de Stichting Leergeld Best e.o. Als dat het geval is, kan aanvrager geen bijdrage uit deze regeling worden toegekend in dat betreffende kalenderjaar.

In lid e wordt onder kosten bedoelt:

De bijdrage van deze regeling mag worden gebruikt voor de volgende kosten:

  • Kosten in verband met sociale, culturele en sportactiviteiten.

  • Abonnementen en seizoenkaarten voor onder andere het zwembad, de schouwburg, de bibliotheek, musea en sportverenigingen.

  • Contributies en attributen als u lid bent van een vereniging of een club, zoals sportverenigingen, hobbyclubs, ouderenverenigingen, buurtverenigingen, politieke partijen en vakbonden, jeugd- en jongerenwerk, dansles en muziekonderwijs .

  • Cursusgelden gericht op hobby en creativiteit op het gebied van jongerenwerk, volwasseneneducatie, kunstzinnige vorming, club- en buurthuiswerk en emancipatieactiviteiten.

  • Eenmalige activiteiten zoals excursies en uitstapjes naar dierentuin of attractiepark, theater- of bioscoopbezoek, sportwedstrijden en festivals.

  • Abonnementskosten voor telefoon, dagblad of internetgebruik tot maximaal € 50,00 per jaar, omdat deelname aan sociale, culturele en sportactiviteiten in deze regeling voorop staat.

Als de activiteit van belanghebbende er niet bij staat, kan door de klantmanager altijd worden bekeken of deze activiteit er in aanmerking komt voor deze regeling.

Sociale Zaken neemt andere mogelijkheden in overweging als ze passen binnen de uitgangspunten van deze regeling.

De artikelen 3 tot en met 8 behoeven geen nadere toelichting.