Beleidsregels Briefadres Gemeente Maashorst

Geldend van 22-11-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Briefadres Gemeente Maashorst

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Maashorst;

overwegende dat

  • Het college een beheertaak heeft rond de kwaliteit van de persoonsgegevens in de BRP

  • Het college een maatschappelijke plicht heeft om hulpverlening te bieden bij sociaal of financiële problematiek bij het ontbreken van een woonadres

gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.27, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016, het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016) en de handreiking van Divosa (2022), ondersteunt door de Rijksdienst van Identiteit en Gegevens;

b e s l u i t vast te stellen

De Beleidsregels Briefadres Gemeente Maashorst

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, onder p, Wet BRP) en waar, indien het post van de overheid betreft, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3 Wet BRP);

  • 2.

    briefadresgever: de ingezetene in de Basisregistratie Personen of rechtspersoon bij wie het briefadres wordt gehouden (artikel 1.1, onder r, Wet BRP);

  • 3.

    briefadreshouder: de ingezetene in de Basisregistratie Personen die een briefadres houdt

  • 4.

    woonadres:

    • het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten, of

    • het adres waar, bij het ontbreken van het adres als bedoeld onder 1, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten (artikel 1.1, aanhef en onder o, van de Wet BRP);

  • 5.

    gezinshuishouden:

    • a.

      twee personen die volgens de Basisregistratie Personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

    • b.

      twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);

    • c.

      een alleenstaande ouder met kind(eren).

Artikel 2 Redenen briefadres

Redenen voor een briefadres zijn:

  • 1.

    het ontbreken van een woonadres vanwege:

    • a.

      dak- of thuisloosheid;

    • b.

      korte overbrugging tussen twee woonadressen;

    • c.

      de uitoefening van een ambulant beroep;

    • d.

      kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar ten hoogste twee derden van de tijd;

    • e.

      korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

    • f.

      langdurig vermiste persoon;

  • 2.

    verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

  • 3.

    verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP;

  • 4.

    verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 van de Wet BRP).

  • 5.

    Het College van Burgemeester en Wethouders is verplicht tot ambtshalve inschrijving op een briefadres in geval van artikel 2, lid 1 onder a, indien

    • a.

      iemand géén feitelijk woonadres heeft, en

    • b.

      géén aangifte doet van een briefadres, en

    • c.

      er is schriftelijk instemming van de briefadresgever dat het adres gebruikt mag worden als briefadres

Artikel 3 Afwegingskader tijdelijk briefadres artikel 2 lid a

  • 1. Uitgangspunt is het woonadres: wanneer duidelijk is dat er sprake is van een woonadres, dient de inschrijving in de BRP met het betreffende woonadres plaats te vinden. Leidend uitgangspunt in de Wet BRP is dat de gemeente ingezetenen zo feitelijk mogelijk registreert, met het adres waar inwoners verblijven. Wanneer er twee of meer woonadressen zijn, wordt hierbij het adres aangehouden waar iemand gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten. Als het woonadres ontbreekt zoals hiervoor bedoeld, dan wordt het adres aangehouden waar iemand gedurende drie maanden tenminste twee derde van de tijd zal overnachten;

  • 2. Wanneer er geen briefadresgever is, dan zal de gemeente Maashorst in deze gevallen een briefadres moeten verstrekken. Als de betrokkene zelf geen aangifte doet, zal de gemeente ambtshalve een briefadres opnemen volgen de voorwaarden gesteld in art. 2 lid 5;

  • 3. Het is aan de gemeente om te beoordelen of er maatwerk nodig is; burgers kunnen dat niet als recht afdwingen. De gemeente mag daarbij medewerking van de inwoner verwachten. De gemeente heeft voor de BRP immers een inlichtingenplicht: de aanvrager briefadres/briefadreshouder moet aangeven waar hij feitelijk verblijf houdt. Er wordt samen met Sociaal Domein onderzocht of er hulpverlening gewenst is en of er een woonadres/opvang beschikbaar is al dan niet met hulpverlening op de woonlocatie;

  • 4. Het verblijf in het buitenland (anders dan artikel 2 lid 1 sub d of e) is geen reden voor een briefadres, gezien hier sprake is van een vast woonadres zoals beschreven in artikel 3 lid 1 en er geen redenen geldend zijn zoals beschreven in artikel 2.

Artikel 4 Voorwaarden (tijdelijk) briefadres

In geval van aangifte op basis van artikel 2 lid 2, 3 en 4 worden indien nodig bewijsstukken gevraagd naast de volledig ingevulde aangifte, maar alleen bij twijfel over de aangifte. Indien er sprake is van aangifte op basis van artikel 2 lid 1 sub a t/m f worden standaard aanvullende stukken gevraagd.

  • 1.

    De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2.

    De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres door de gemeente gevraagde bewijsstukken te overleggen.

  • 3.

    Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt als minimaal vereiste stukken verstaan:

    • a.

      Een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      De schriftelijke verklaring van de aangever met reden voor de aangifte en de te verwachte periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • c.

      Een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van de briefadresgever;

  • 4.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 4, is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

  • 5.

    Als het briefadres noodzakelijk is op grond van artikel 2, lid 1 onder f, dient de noodzakelijkheid te blijken uit een onderliggend dossier.

  • 6.

    De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

  • 7.

    Lid 6 van dit artikel is niet van toepassing indien de briefadresgever het college van burgemeester en wethouders betreft of een door dit college aangewezen rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 onder b van de Wet BRP.

Artikel 5 Aanvullende bewijsstukken

  • 1. Overzicht bewijsstukken bij mogelijke doeleinden briefadres

    Reden voor briefadres

    Bewijsmiddelen

    Verblijf in het buitenland voor minder dan 8 maanden.

    • Tickets met datum heen- en terugreis

    • Visa

    • Contracten werkgever met daarop de periode van uitzending

    • Studieverklaring van de onderwijsinstelling in het buitenland met daarop de looptijd van de stage of studie

    • Huurovereenkomst woonruimte buitenland

    • Huisbewaringsformulier van woning in Nederland.

    Beroepsvaart op schip in internationale wateren onder Nederlandse vlag en heeft geen woonadres.

    • Arbeidsovereenkomst

    • Verklaring werkgever

    • Monsterboekje

    Dak- of thuisloosheid.

    • Eigen verklaring met verschillende slaapadressen gespecificeerd met aantal dagen per week.

    • Bewijsstukken waaruit blijkt dat er actief gezocht wordt naar woonruimte.

    Problematische schulden.

    • Overzicht van de schulden

    • Kopie(en) van de betalingsregeling(en) die met de aanvrager afgesproken zijn

    • Kopie bewijs van aanmelding bij schuldhulpverlening

    Het behoren tot een kwetsbare groep, zoals personen met verward gedrag.

    • Contact met hulpverlening, (geestelijke) gezondheidszorg

    Expats/kennismigranten die bij vestiging in Nederland geen woonadres hebben.

    • Toestemming briefadresgever van werkgever

    Korte overbrugging tussen twee woonadressen.

    • Een kopie van het huurcontract, het koopcontract of de leveringsakte

    De uitoefening van een ambulant beroep (bijvoorbeeld binnenvaartschippers en kermismedewerkers - met gezin).

    • Arbeidsovereenkomst, evt. recente loonstroken

    Langdurig vermiste personen.

    • Uit gesprek met melder blijkt belang van tijdelijk briefadres van vermiste persoon

    • Onderliggend dossier (politie of integrale handhaving)

    Verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen).

    • Geen. Toestemming briefadresgever is voldoende

    Verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP.

    • Verklaring van hoofd instelling/PI

    Hardheidsclausule

    • Bewijzen nader te bepalen door de beoordelende instantie, afhankelijk van de situatie

  • 2. In geval van de briefadres, op basis van artikel 2 lid 1 onder a, op het adres van de gemeente Maashorst is de briefadreshouder gedurende de inschrijving verplicht minimaal eenmaal per 2 weken langs te komen om de post op te halen.

Artikel 6 Volledige aangifte

  • 1. De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 4, zijn ingeleverd.

  • 2. Als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3. Indien de aangifte niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4. Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte aangevuld wordt of uitstel gevraagd wordt, wordt aan de aangifte geen gevolg gegeven.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

  • a.

    De aangever een woonadres heeft, tenzij hij in de situatie verkeert zoals beschreven in artikel 2, lid 4;

  • b.

    De aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft.

  • c.

    De aangever beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

  • d.

    Er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • e.

    Het briefadres een adres betreft waarop reeds aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres is verleend met inachtneming van de uitzonderingen bedoeld in artikel 3, lid 7;

Artikel 8a Termijn briefadres

  • 1. In de situatie als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub a, wordt maatwerk toegepast in samenwerking met de medewerkers van het Sociaal Domein;

  • 2. In de situatie als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub b, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal zes maanden. Deze termijn kan met drie maanden worden verlengd;

  • 3. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, sub d en e mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat aangever buiten Nederland zal verblijven;

  • 4. Als de aangever voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het eerste en tweede lid geen aangifte heeft gedaan van een woonadres, wordt door de aangever een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen;

  • 5. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 4 mag een briefadres worden verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht;

  • 6. De aanvraag voor verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 2 tot en met artikel 5;

  • 7. Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft;

  • 8. Er worden maximale termijnen in acht genomen voor de toekenning van de briefadressen. Hierbij wordt na de maximale termijn opnieuw onderzocht en getoetst op de voorwaarden uit deze regeling.

    Reden voor briefadres

    Maximale periode waarvoor briefadres kan worden afgegeven (met mogelijkheid tot verlenging na een herbeoordeling)

    Verblijf in het buitenland voor minder dan 8 maanden

    8 maanden

    Vaart beroepsmatig op schip in internationale wateren onder Nederlandse vlag en heeft geen woonadres

    2 jaar

    Dak- of thuisloos

    1 jaar

    Expats/kennismigranten

    3 maanden

    Korte overbrugging tussen twee woonadressen

    1 jaar

    De uitoefening van een ambulant beroep

    2 jaar

    Het behoren tot een kwetsbare groep, zoals personen met verward gedrag

    1 jaar

    Langdurig vermiste persoon

    1 jaar

    Schulden

    1 jaar of voor de periode dat de inwoner nodig heeft voor het schuldhulpverleningstraject.

    Verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen)

    1 jaar

    Verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP

    Voor de duur dat de inwoner in de instelling verblijft

    Verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 van de Wet BRP)

    Voor de duur dat de Burgemeester het nodig acht dat hij het briefadres heeft

    Hardheidsclausule

    1 jaar

Artikel 8b Bewaking termijnen briefadres

  • 1. In de ‘Beleidsregels Briefadres Gemeente Maashorst’ worden voorwaarden gesteld aan de duur waarop een persoon gebruik mag maken van registratie op een briefadres;

  • 2. Wanneer een verzoek tot registratie op een briefadres is gehonoreerd, bewaken de behandelaars briefadressen de eventuele termijnen die gesteld worden aan duur van de registratie op een briefadres.;

  • 3. Wanneer de termijn verloopt ondernemen de behandelaar briefadres actie, door contact op te nemen met de burger om de feitelijke situatie op dat moment te bepalen door een adresonderzoek op te starten;

  • 4. Wanneer een burger aangeeft registratie op briefadres nog steeds wenselijk te achten, toetst de behandelaar of er een nieuw officieel verzoek tot registratie op een briefadres moet worden ingediend. Daarnaast toetst de behandelaar briefadres op dat moment of betrokkene (nog) aan alle voorwaarden voldoet om de registratie op een briefadres te handhaven;

  • 5. Aan de handhaving van registratie op een briefadres wordt wederom een termijn gesteld, die bewaakt wordt door de behandelaars briefadressen;

  • 6. Is er vermoeden dat er sprake is van een feitelijk woonadres, wordt een adresonderzoek gestart.

Artikel 9 Bestuurlijke boete

  • 1. Onverminderd het gestelde in artikel 2 tot en met 6 is zowel de briefadresgever als de briefadresnemer verplicht om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de registratie van het briefadres.

  • 2. De betrokkene verschijnt hierbij desgevraagd in persoon

  • 3. Aan degene die niet voldoet aan verplichting als bedoeld in eerste lid kan een bestuurlijke boete worden opgelegd van ten hoogste 325 euro (zie Beleidsregels bestuurlijke boete).

Artikel 10 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeerregel

  • 1. Bij de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de Beleidsregels briefadres gemeente Uden, zoals vastgesteld op 4 maart 2020, en de Regeling briefadres gemeente Landerd 2020, zoals vastgesteld op 21 december 2021, ingetrokken.

  • 2. Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na bekendmaking ervan in het gemeenteblad.

  • 3. Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels Briefadres gemeente Maashorst.

Ondertekening

Uden, 31 oktober 2023

Burgemeester en wethouders van gemeente Maashorst,

de secretaris,

J.A.G.M. van Aaken

de burgemeester,

M.J.D. Donders-de Leest (wnd.)