Regeling vervalt per 01-09-2024

Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2023

Geldend van 21-11-2023 t/m 31-08-2024

Intitulé

Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boekel,

gelet op:

  • titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • artikel 35 van de Participatiewet;

besluit

vast te stellen de volgende: Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2023

Artikel 1 – Begripsbepaling

  • a.

    College : het college van burgemeester en wethouders gemeente Boekel;

  • b.

    Huishouden : alleenstaande of gezin als bedoeld in de Participatiewet;

  • c.

    Inkomen : totaal van het inkomen, bepaald volgens de regels van artikel 31 t/m 33 van de Participatiewet;

  • d.

    Peildatum :

    • a.

      de eerste dag van de volledige maand voorafgaand aan de aanvraagdatum of;

    • b.

      1 oktober 2023 voor de doelgroep die in aanmerking komt voor een ambtshalve toekenning van de energietoeslag 2023;

  • e.

    Referteperiode : volledige maand vanaf de peildatum, waarbij voor aanvragen vanaf 1 februari 2024 de maand december 2023 geldt als referteperiode;

  • f.

    Wet : Participatiewet.

Artikel 2 – Doelgroep eenmalige energietoeslag

  • 1. De eenmalige energietoeslag van € 800,00 is bedoeld voor een huishouden met een laag inkomen en wordt ambtshalve of op aanvraag als bijzondere bijstand verleend.

  • 2. Een huishouden (alleenstaande of gezin) heeft een laag inkomen als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 130% van de toepasselijke bijstandsnorm.

  • 3. In afwijking van het vorige lid is de referteperiode voor zelfstandigen met een laag inkomen het netto gemiddelde maandinkomen over het kalenderjaar 2022, dan wel het inkomen op basis van de btw-aangifte in het kwartaal voorafgaande aan het kwartaal waarin de aanvraag wordt gedaan. Bij de toetsing hiervan wordt rekening gehouden met de inzet en besteding van de privé onttrekkingen uit het bedrijf. Privé onttrekkingen zijn die onttrekkingen die voor het levensonderhoud van de zelfstandige aan de onderneming onttrokken worden.

  • 4. Tot een huishouden wordt niet gerekend de persoon die op de peildatum:

    • a.

      in een richting verblijft als bedoeld in artikel 1 aanhef en onderdeel f van de wet, tenzij financiering van wonen en zorg gescheiden zijn en de belanghebbende voor bewoning een commerciële huurprijs inclusief energielasten betaalt;

    • b.

      jonger is dan 21 jaar, tenzij belanghebbende aanvullende bijzondere bijstand voor het voeren van een zelfstandig huishouden ontvangt; of

    • c.

      in aanmerking komt voor studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid, van de Wet studiefinanciering 2000;

    • d.

      is ingeschreven in de basisregistratie personen als ingezetene met enkel een briefadres;

    • e.

      inwonend is bij zijn/haar ouders of zijn/haar kinderen.

  • 5. Recht op een energietoeslag bestaat voor:

    • a.

      de hoofdbewoner die het contract met de energieleverancier heeft afgesloten; of

    • b.

      de medebewoner als deze een commerciële huurprijs inclusief energielasten betaalt voor de bewoning als onderhuurder of kostganger, niet zijnde een inwonend meerderjarig kind of ouder van de hoofdbewoner.

Artikel 3 – Ambtshalve toekenning

  • 1. Huishoudens die voldoen aan de doelgroepomschrijving van artikel 2, en:

    • a.

      algemene bijstand ontvangen; of

    • b.

      een uitkering ontvangen op grond van de Bbz-2004, IOAW en IOAZ; of

    • c.

      in beeld zijn voor bijzondere bijstand of minimaregeling; of

    • d.

      over 2022 een energietoeslag hebben ontvangen en waarbij uit gegevensuitwisseling blijkt dat ook voor 2023 recht bestaat op energietoeslag,

  • ontvangen de eenmalige energietoeslag ambtshalve uiterlijk op 1 februari 2024.

  • 2. De ambtshalve toekenning heeft ook betrekking op huishoudens die algemene bijstand ontvangen van de Sociale Verzekeringsbank op grond van artikel 47a van de wet.

Artikel 4 – Aanvraag

  • 1. Huishoudens die niet in aanmerking komen voor een ambtshalve toekenning van de energietoeslag kunnen vanaf 1 december 2023 een aanvraag indienen met gebruikmaking van het aanvraagformulier.

  • 2. De aanvraag voor de tegemoetkoming wordt digitaal ingediend via www.meierijstad.nl\energietoeslag. In afwijking van deze digitale aanvraag is een schriftelijke aanvraag mogelijk indien naar het oordeel van het college bijzondere omstandigheden in het individuele geval hiertoe aanleiding geven.

  • 3. Een aanvraag voor de eenmalige energietoeslag 2023 kan worden ingediend tot en met 30 maart 2024.

Artikel 5 – Hardheidsclausule

Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor een eenmalige energietoeslag kan het college, gelet op alle omstandigheden, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een eenmalige energietoeslag, indien dringende redenen hiertoe noodzaken.

Artikel 6 – Inwerkingtreding en duur beleidsregels

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2. Deze beleidsregels vervallen op 1 september 2024.

Artikel 7 – Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2023.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 7 november 2023.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Boekel,

de secretaris,

J.G. Marcic

de burgemeester

C.J.M. van den Elsen

Toelichting

De beleidsregel Eenmalige energietoeslag 2023 staat niet op zich zelf, maar is gebaseerd op artikel 35 van de Participatiewet. Deze beleidsregel is een vervolg op de regeling van energietoeslag 2022.

Een ambtshalve toekenning is mogelijk als vaststaat dat de persoon op de peildatum recht heeft. Dit kan worden aangenomen bij huishoudens die algemene bijstand ontvangen of een andere uitkering voor levensonderhoud van de gemeente, namelijk Bbz-2004, IOAW of IOAZ. Daaraan kan de gemeente andere groepen aan toe voegen, bijvoorbeeld personen die periodiek bijzondere bijstand ontvangen of een bijdrage op grond van gemeentelijke minimaregeling. Dat geldt ook voor inwoners die met betrekking tot of in 2022 een energietoeslag hebben ontvangen en waarbij op basis van een screening via Suwi en/of via het Inlichtingenbureau door de gemeente kan worden vastgesteld dat in 2023 eveneens recht bestaat op een energietoeslag. Het indienen van een aanvraag kan dan achterwege blijven.

Artikel 1 – Begripsbepaling

Het inkomensbegrip is identiek aan dat van de reguliere bijzondere bijstand en de minimaregelingen. Daarin is bijvoorbeeld bepaald dat bepaalde middelen niet als inkomen meetellen. Denk met name aan belastingtoeslagen, kinderbijslag of specifieke doeluitkeringen.

De peildatum en referteperiode bepalen wanneer aan de voorwaarden voor de energietoeslag is voldaan. De peildatum markeert het toets moment en de referteperiode is de periode waarover het inkomen in aanmerking wordt genomen. De peildatum is 1e dag van de volledige maand voorafgaand aan de aanvraag. De referteperiode is een volledige maand vanaf de peildatum.

Vraagt de inwoner aan op 20 december 2023 dan is de peildatum 1 november 2023. En de referteperiode november 2023. Als het inkomen over november 2023 niet hoger is dan 130% van de toepasselijke bijstandsnorm bestaat er recht op de energietoeslag. Tenminste als aan de overige voorwaarden is voldaan.

Voor de doelgroep van ambtshalve beoordeling is de peildatum 1 oktober 2023. Zie verder de toelichting bij artikel 3.

Voor ingediende aanvragen vanaf 1 februari 2024 geldt altijd de maand december 2023 als referteperiode voor het recht op energietoeslag 2023.

Artikel 2 – Doelgroep eenmalige energietoeslag

De regeling heet Eenmalige energietoeslag 2023, maar is in de beleidsregel gemakshalve energietoeslag genoemd.

Uitvoerbaarheid

Vanwege de uitvoerbaarheid is gekozen voor een vast bedrag ongeacht leefvorm of woonsituatie. De eenmalige energietoeslag is € 800,00 en is een onbelaste uitkering.

Laag inkomen

Alleen huishoudens met een laag inkomen hebben recht op de energietoeslag. Het inkomen mag niet hoger zijn dan 130% van de toepasselijke bijstandsnorm. Gezien de bijzondere situatie en het eenmalige karakter van de energietoeslag is daarbij afgeweken van het reguliere beleid binnen de bijzondere bijstand en minimaregelingen. Daarvoor geldt normaliter 120% als inkomensgrens.

Voor inwoners die in een schuldhulptraject zitten kan er mogelijk recht bestaan op een energietoeslag als het feitelijk beschikbare inkomen hierdoor ligt op 95% van de bijstandsnorm (het zogenaamde Vtlb-bedrag). Veelal maakt deze groep al gebruik van de minimaregelingen.

Afwijkende referteperiode zelfstandigen

Het inkomen van zelfstandigen heeft niet zelden een grillig verloop. Dat zit in het ondernemerschap besloten. Om die reden wordt als referteperiode niet uitgegaan van 1 bepaalde maand, maar van het netto gemiddelde maandinkomen over het kalenderjaar 2022, dan wel het inkomen op basis van de btw-aangifte in het kwartaal voorafgaande aan het kwartaal waarin de aanvraag wordt gedaan.

Dit sluit aan bij de cyclus van de financiële (en fiscale) verantwoording per boekjaar. De jaarstukken en de belastingaangifte zijn bepalend. Als in incidentele situaties deze systematiek onredelijk uitpakt kan op basis van de hardheidsclausule een andere referteperiode worden toegepast.

Denk bijvoorbeeld aan meer dan incidentele forse omzetdaling en tegelijkertijd onzekere vooruitzichten.

Begrip huishouden

Er is een afbakening van het begrip huishouden. Personen die daarvan zijn uitgezonderd kunnen niet zelfstandig een beroep doen op een energietoeslag. Achterliggende gedachte is dat het moet gaan om inwoners die direct geconfronteerd worden met hogere energiekosten. Om die reden zijn uitgezonderd van het recht op energietoeslag:

Inwoners in een inrichting

In de energiekosten is dan voorzien door de instelling. Daaronder worden ook gerekend de inwoners die verblijven in de crisisopvang.

Personen die beschermd wonen of begeleid wonen kunnen wel aanspraak maken op de energietoeslag als er sprake is van scheiding van wonen en zorg. Zij betalen dan zelf voor het wonen veelal in de vorm van een all-in huur. Daarin zijn energiekosten opgenomen. Voorwaarde is dat er een commerciële prijs wordt betaald. Nadere uitleg over dit begrip zie volgende pagina bij ‘Hoofdbewoner en medebewoners’.

Jongeren tot 21 jaar

De jongeren tot 21 jaar vallen onder de onderhoudsplicht van de ouders. Bij financiële problemen kan de jongere individuele bijzondere bijstand aanvragen. Uitzondering is gemaakt voor de jongere tot 21 jaar die aanvullende bijzondere bijstand voor het voeren van een zelfstandig huishouden ontvangt. Daarbij is al vastgesteld dat geen beroep op de ouders mogelijk is.

Studenten met studiefinanciering

Studenten zijn voor hun levensonderhoud aangewezen op studiefinanciering. Er is een aparte tegemoetkoming energielasten voor studenten in 2023. Die wordt uitgevoerd door DUO. Voor de energietoeslag 2023 zijn studenten als groep uitgesloten.

Dak- en thuislozen

Inwoners met alleen een briefadres hebben geen energielasten en komen daarom niet in aanmerking voor een energietoeslag. Datzelfde geldt voor personen die een uitkering ontvangen waarbij een verlaging van 20% is toegepast wegens het ontbreken van woonkosten.

Hoofdbewoner en medebewoners

De hoofdbewoner is degene die de energierekening krijgt en moet betalen. De hoofdbewoner heeft als woningeigenaar of huurder recht op de energietoeslag. Medebewoners die geen commerciële huurprijs betalen komen niet in aanmerking voor een energietoeslag. Dit betreft vooral de inwonende meerderjarige kinderen, de ouders die bij hun minderjarige kinderen inwonen of anderen die op niet commerciële basis in dezelfde woning verblijven. Zij hebben geen directe energiekosten.

Bij meerderjarige kinderen die inwonen bij de ouders of bij ouders die bij hun meerderjarige kinderen inwonen, is er geen sprake van een strikt zakelijke relatie. Daardoor is het niet gewenst om op deze adressen meerdere energietoeslagen te verstrekken. Immers de energierekening kan ook worden ‘gedeeld’. We kiezen ervoor de energietoeslag in deze situaties enkel uit te keren aan de hoofdbewoner als die aan de voorwaarden voldoet. De hoofdbewoner is degene die de energierekening krijgt en moet betalen.

Wel recht op de energietoeslag hebben de medebewoners die daar op basis van een commerciële relatie wonen. Denk aan kamerbewoners, onderhuurders of kostgangers of jongeren onder 21 jaar (zie hiervoor). Het bedrag voor commerciële (all-in) huurprijs is vanaf juli 2023 € 378,00 per maand.

Artikel 3 – Ambtshalve toekenning

Uitgangspunt is om de groep ambtshalve toekenning zo groot mogelijk te maken. Zij ontvangen de energietoeslag automatisch met een betaalspecificatie.

Een formele aanvraag met formulier en uitvraag van gegevens blijft dan achterwege.

Wie in de maand september 2023:

  • recht heeft op algemene bijstand (of evt IOAW, IOAZ en Bbz-2004),

  • in beeld is bij het minimabeleid dan wel,

  • energietoeslag 2022 (€ 1300,00 en de extra betaling van € 500,00 begin 2023) heeft ontvangen in 2022/2023 én in september 2023 nog steeds aan de voorwaarden voldoet, krijgt de energietoeslag automatisch.

Als niet alle gegevens aanwezig zijn om het recht op energietoeslag ambtshalve te kunnen beoordelen zal alsnog een aanvraag nodig zijn. De inwoner krijgt daarvan dan bericht.

Artikel 4 – Aanvraag

Een aanvraag voor de eenmalige energietoeslag over 2022 kan worden ingediend tot en met 30 maart 2024. Dit geeft de inwoner nog de mogelijkheid om een redelijke termijn na afloop van het kalenderjaar 2023 een energietoeslag aan te vragen.

Artikel 5 – Hardheidsclausule

Er zijn situaties denkbaar waarbij de aanvrager op de peildatum weliswaar niet voldeed aan de voorwaarden voor de energietoeslag. Het richtbedrag van de energietoeslag van € 800,00 maakt het verschil in tegemoetkoming tussen rechthebbenden en net-niet-rechthebbenden groot. Deze net-niet-rechthebbenden kunnen echter in vergelijkbare mate te maken hebben met energiearmoede. Het is ook aannemelijk dat er situaties zijn waar de sterke stijging van de energiekosten, bijv. bij een flexibel contract of bij gestegen reiskosten als gevolg van beroepsuitoefening, niet in verhouding staat tot de ondersteuning die door Rijk en gemeenten wordt gegeven. En waarbij de aanvrager (bijvoorbeeld door schulden) elke ruimte mist om de hogere kosten op te vangen met eigen middelen. Ook zijn er situaties denkbaar waarbij de aanvrager op de peildatum weliswaar niet voldeed aan de voorwaarden voor de energietoeslag, maar de (enige) uitsluitingsgrond slechts van korte duur was.

In dergelijke situaties kan in afwijking van de beleidsregel toch een energietoeslag verleend worden. De hardheidsclausule is apart opgenomen, maar is feitelijk een algemene rechtsregel die al geldt vanuit de Algemene wet bestuursrecht (art. 4:84 Awb). In de uitvoering vraagt dit om een zorgvuldige afweging met oog voor de individuele bijzondere omstandigheden.

Op het aanvraagformulier is de mogelijkheid gegeven om de energietoeslag toch te kunnen aanvragen, ook als niet aan alle voorwaarden wordt voldaan. De aanvrager moet hierbij aangeven waarom hij/zij denkt wel in aanmerking te kunnen komen voor de energietoeslag.

Artikel 6 – Inwerkingtreding en duur beleidsregels en Artikel 7 – Citeertitel

Deze artikelen behoeven geen toelichting.