Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2024

Geldend van 28-11-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2024

De raad van de gemeente Ede:

gelezen het voorstel "Belastingverordeningen 2024" van burgemeester en wethouders d.d. 03-10-2024, met zaaknummer 417357;

gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2024

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning:

een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam 'forensenbelasting' wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een woning beschikbaar houden.

  • 2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar de waarde in het economisch verkeer van het belastingobject.

  • 2. Ingeval het belastingobject een onroerende zaak is, is de waarde in het economische verkeer de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde zoals deze voor het in artikel 6 bedoelde kalenderjaar geldt, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

  • 3. Ingeval voor het belastingobject geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld, wordt de heffingsmaatstaf van dat perceel bepaald overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet , met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt bij een waarde van:

  • -

    minder dan € 135.000: € 250,20;

  • -

    € 135.000 of meer, doch minder dan € 190.000: € 476,44;

  • -

    € 190.000 of meer, doch minder dan € 406.000: € 715,87;

  • -

    € 406.000 of meer: € 966,39.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid, geldt ingeval een machtiging tot automatische incasso is verstrekt dat de aanslagen moeten worden betaald in zes gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

De volgende besluiten gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening tot op een door het college te bepalen tijdstip:

  • a.

    de “beleidsregels ambtshalve vermindering 2021” van 15 december 2020, kenmerk 186720;

  • b.

    het “incassoreglement gemeentelijke belastingen Ede 2021”, van 15 december 2020, kenmerk 186720;

  • c.

    de “Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Ede 2021”, van 15 december 2020, kenmerk 186720;

  • d.

    de “Beleidsregel kostenvergoeding bezwaarfase belastingen en woz 2021”, van 15 december 2020, kenmerk 186720;

  • e.

    de “Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en WOZ-belanghebbende 2021”, van 15 december 2020, kenmerk 186720;

  • f.

    de “beleidsregels voor het bepalen van een waarde voor de forensenbelasting 2021”, van 15 december 2020, kenmerk 186720.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Verordening forensenbelasting 2023' van 10 november 2022, bekendgemaakt op 29 november 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening forensenbelasting 2024'.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 09 november 2023, zaaknummer 417357,

De raad voornoemd,

dr. G.H. Hagelstein

de griffier,

mr. L.J. Verhulst

de voorzitter.