Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Valkenswaard

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Valkenswaard

Inleiding

De samenwerkingsverbanden voor primair en voortgezet onderwijs hebben de opdracht om iedere jongere een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs te bieden. Het doel is om de talenten van jongeren zo goed mogelijk te ontwikkelen, ongeacht een eventuele beperking of behoefte aan ondersteuning.

Voor jongeren met een beperking zoekt het samenwerkingsverband een onderwijsplek die volledig afgestemd is op de mogelijkheden en talenten van het kind. Die hem of haar optimaal voorbereidt op een gelukkige, succesvolle toekomst. Gegeven door deskundige leerkrachten, in een veilige omgeving, zo dicht mogelijk bij huis.

De gemeente Valkenswaard sluit daarbij aan met de ambitie dat iedere leerling een passende plek in het onderwijs wordt geboden. Concreet houdt dat in dat we er zoveel mogelijk naar streven om een kind dicht bij huis naar school te laten gaan met de zorg en ondersteuning die hij of zij nodig heeft om te kunnen functioneren in de maatschappij. Het leerlingenvervoer is een middel om dat te faciliteren.

Leerlingenvervoer is een regeling waarbij leerlingen in staat gesteld worden om op een veilige manier van huis naar school v.v. te komen. De belangrijkste criteria voor toekenning staan in de verordening Leerlingenvervoer van de gemeente Valkenswaard. Omdat er situaties zijn die niet voorzien zijn in de verordening heeft het college beleidsregels opgesteld die aansluiten op de visie van de gemeente.

Primair zijn er twee criteria die antwoord geven op de vraag of een aanvraag om leerlingenvervoer moet worden toegekend:

  • 1.

    Gaat het kind naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

    • a.

      van de onderwijssoort waarop het kind is aangewezen

    • b.

      van de gewenste godsdienstige of levensbeschouwelijke richting.

  • en

  • 2.

    is de afstand tussen woning en school 6 kilometer of meer.

Is het antwoord op beide vragen Ja, dan is er recht op bekostiging leerlingenvervoer en wordt aan de hand van de vervoersmogelijkheden van de leerling bekeken welke soort bekostiging moet worden toegekend. De vormen van de bekostiging worden later in deze notitie nog verder uitgewerkt en toegelicht.

Visie

De visie van de gemeente kan samenvattend worden weergegeven in de woorden mogelijkheden, verantwoordelijkheid en maatwerk.

We gaan uit van de mogelijkheden van het kind, niet van zijn of haar beperkingen, en we stimuleren zoveel mogelijk zijn zelfredzaamheid.

Ouders zijn de eerstverantwoordelijken voor hun kind, ook voor het schoolbezoek.

Ieder kind is uniek en heeft andere vervoersbehoeften. Bij het toekennen van een vervoersvoorziening kijken we wat passend is.

Leerlingenvervoer staat niet op zichzelf; het is vaak een voorwaarde om te bewerkstelligen dat een kind het juiste onderwijs kan krijgen. Daarom werken wij bij de beoordeling van aanvragen samen met de ouders/verzorgers, de school, het samenwerkingsverband en andere betrokkenen. Daarnaast is er een hechte relatie met andere disciplines binnen het sociaal domein, bijvoorbeeld jeugdzorg of WMO. Een kind met een beperking heeft vaak een grote impact op het gezinsleven, zeker nu meer verwacht wordt van de zelfredzaamheid van de burger. Leerlingenvervoer kan een instrument zijn om te voorkomen dat zware (jeugd-)zorgvoorzieningen binnen het gezin moeten worden ingezet.

Algemene lijn in onderstaande voorstellen is dat de regelgeving wordt toegepast maar dat tegelijkertijd zoveel mogelijk maatwerk wordt geboden waarbij de eigen verantwoordelijkheid van de ouders en de zelfredzaamheid van de leerling wordt gestimuleerd. We streven ernaar om de bekostiging zo kort mogelijk te laten duren.

In deze notitie wordt ingegaan op de diverse bekostigingssoorten en situaties waarin de verordening niet voorziet.

Dichtstbijzijnde toegankelijke school

In het kader van passend onderwijs hebben scholen zorgplicht. Dat betekent dat de school waar ouders/verzorgers hun zoon of dochter hebben aangemeld verplicht is om een passende plek te bieden als het kind extra onderwijsondersteuning nodig heeft. Dit kan op de eigen school zijn, maar ook op een andere reguliere school of op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Voor die school wordt dan een toelaatbaarheidsverklaring afgegeven. Het college betrekt die verklaring bij de beoordeling van de aanvraag om leerlingenvervoer.

In de Wet op de Expertisecentra is een clusterindeling opgenomen t.a.v. het soort onderwijs. Artikel 8 van de verordening leerlingenvervoer kent een vervoersvoorziening toe naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. In het kader van passend onderwijs is er een nuancering aangebracht in die regeling, namelijk dat onder voorwaarden vervoer kan worden toegekend naar een school die verder weg is gelegen, mits aangetoond is dat de leerling om onderwijskundige redenen is aangewezen op die verder weg gelegen school.

Het kan dus voorkomen dat een kind is aangewezen op specifieke ondersteuning die op een cluster-3-school in Eindhoven wordt aangeboden, terwijl er dichterbij ook een cluster-3-school is, waar de bedoelde ondersteuning niet kan worden geboden. De school in Eindhoven is in dit voorbeeld dan toch de dichtstbijzijnde toegankelijke (passende) school.

Het komt ook voor dat ouders/verzorgers verzoeken om bekostiging van het vervoer naar een school die niet de dichtstbijzijnde is terwijl daar geen onderwijskundige noodzaak voor is. Een dergelijke aanvraag moet worden afgewezen op grond van de verordening. Het college wil hiermee echter coulant omgaan in die zin, dat het vervoer betaald wordt naar de dichtstbijzijnde school. Een eventueel tekort komt dan voor rekening van de ouders/verzorgers.

De werkwijze is als volgt: bekeken wordt voor welk soort voorziening (fietsvergoeding, vergoeding OV, km-vergoeding of taxivervoer) de leerling in aanmerking zou komen naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. Vervolgens wordt de hoogte van de bekostiging berekend en uitgekeerd.

Soorten bekostiging

De verordening kent meerdere soorten bekostiging:

  • Openbaar vervoer met of zonder begeleiding

  • Fietsvergoeding met of zonder begeleiding

  • Aangepast taxivervoer

  • Eigen vervoer, km-vergoeding voor de eigen auto.

Uitgangspunt is bekostiging van openbaar vervoer. Vindt het college dat het kind in staat is om naar school te fietsen, dan wordt een fietsvergoeding bekostigd, eventueel met bekostiging van een begeleider.

* Openbaar vervoer

In de modelverordening wordt gesteld dat een enkele reis met openbaar vervoer maximaal anderhalf uur mag duren. Wordt die tijd overschreden en kan dat met aangepast vervoer tot minstens 50% worden teruggebracht, dan is openbaar vervoer niet passend in de zin van de verordening en moet aangepast vervoer toegekend worden.

Steekproeven tonen aan dat de meeste so- en vso-scholen voor leerlingen uit de kernen Valkenswaard en Dommelen met openbaar vervoer binnen anderhalf uur bereikt kunnen worden. Voor leerlingen uit Borkel en Schaft ligt dat anders. Als er voor die leerlingen recht bestaat op bekostiging van leerlingenvervoer, wordt automatisch aangepast vervoer toegekend.

De gemeente wil het gebruik van openbaar vervoer actief stimuleren. Niet voor iedere leerling is het meteen mogelijk om met de bus naar school te gaan. Er moet draagvlak gezocht worden onder de ouders zodat zij gestimuleerd worden om hun verantwoordelijkheid te nemen en hun kind begeleiden tot het moment dat het zelfstandig naar school kan reizen. In het leerlingenvervoer wordt er over het algemeen vanuit gegaan dat een kind van 9 jaar zelfstandig met het openbaar vervoer naar school kan reizen, maar gezien de kwetsbare groep hanteert de gemeente Valkenswaard een leeftijd van 12 jaar.

* Fietsvergoeding

Waar mogelijk, willen wij de mogelijkheden van het kind benutten en het reizen per fiets stimuleren. Dit houdt in dat we op aanvraag fietsvergoedingen verstrekken aan kinderen die daarvoor in aanmerking komen.

Als stimulans kan de vergoeding worden opgebouwd uit de volgende componenten:

  • Eenmalige bijdrage in de aankoopkosten van een fiets à € 400,00 (mits minimaal 1 jaar fietsend naar school)

  • Fietsvergoeding € 0,10 per km

  • Aanvullende bekostiging van het openbaar vervoer voor de winterperiode (van herfstvakantie tot carnaval)

* Aangepast vervoer

Aangepast (taxi-)vervoer wordt alleen op basis van indicatie toegekend.

Bij een aanvraag om aangepast vervoer wordt in overleg met de ouders/verzorgers, de school, het Samenwerkingsverband De Kempen en andere betrokkenen, bekeken of een andere voorziening toereikend is, zoals openbaar vervoer of een fietsvergoeding. Hierbij wordt in eerste instantie gekeken naar de mogelijkheden van het kind. Gezinsomstandigheden zoals het hebben van werk of de verzorging van andere kinderen worden zoveel mogelijk buiten beschouwing gelaten, tenzij er sprake is van ernstige benadeling van het gezin (zie punt 4).

Wordt er geen overeenstemming bereikt tussen partijen dan kan het college een onafhankelijke indicatie laten stellen.

1. Bepalen afstand en reistijd

Voor het bepalen van de afstand tussen het woonadres en het schooladres maakt het college gebruik van de routeplanner in Zorgned. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de optie ‘kortste route’, waarna het gemiddelde van zowel de heen- als terugreis wordt vastgesteld. Het door deze routeplanner aantal uitgerekende kilometers is voor het college te allen tijde uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvraag en voor de bekostiging van leerlingenvervoer. Wegwerkzaamheden worden in de berekening van de afstand niet meegenomen.

* Afstand fietsvergoeding

De verordening gaat allereerst uit van een vergoeding op basis van de kosten voor openbaar vervoer of een fietsvergoeding. Hier wordt niet gesproken over de leeftijd waarop kinderen in staat moeten worden geacht veilig naar school kunnen fietsen. Ook gaat de verordening niet in op de vraag welke afstand redelijk is.

Het college is van mening dat een afstand van 6 kilometer als redelijk moet worden gezien voor kinderen in groep 8 van het (speciaal) basisonderwijs en speciaal onderwijs. Voor leerlingen van het voortgezet en voortgezet speciaal onderwijs is 10 kilometer een redelijke afstand.

Wordt deze afstand van 6 of 10 kilometer overschreden dan zal er automatisch gekeken worden naar een vergoeding op basis van de kosten voor openbaar vervoer.

* Het vaststellen van de reistijd

De reistijd met openbaar vervoer wordt vastgesteld op basis van www.9292.nl.

Voor het vaststellen van de reistijd per aangepast vervoer (=taxivervoer), wordt de vervoerder geraadpleegd.

De praktijk leert dat leerlingen, ongeacht de manier waarop zij de afstand naar school overbruggen, zo’n tien minuten vóór de aanvang van de lessen op het schoolplein aankomen. Het ligt voor de hand deze tijd uit te sluiten van de reistijd. De eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer aan het einde van de schooldag wordt wel meegerekend. Wanneer een leerling met aangepast vervoer wordt vervoerd, is er tijd nodig de school te verlaten en in de taxi(bus) te stappen. Het is in dit geval dan ook redelijk enige tijd (tien minuten) op te tellen bij de berekende duur van de rit.

Bij de reistijd wordt vijf minuten wachttijd bij de bushalte per rit opgeteld. Voor de berekening van de reistijd per taxi wordt tweemaal één minuut bijgeteld.

* Maximale reistijd openbaar vervoer

Op grond van de verordening is de maximale reistijd per openbaar vervoer 90 minuten enkele reis. Wordt de leerling begeleid in het openbaar vervoer, dan kan daarvan worden afgeweken afhankelijk van de omstandigheden van de begeleider. De gemeente Valkenswaard vindt een reistijd van 4 uur per dag voor een begeleider redelijk.

* Loopafstand

Als tijdens de toetsing van een aanvraag de vraag aan de orde komt wat van een leerling verwacht mag worden als het gaat om de afstand die een leerling lopend moet kunnen afleggen (bijvoorbeeld van de bushalte naar school), dan geldt als uitgangspunt voor leerlingen van 4 t/m 12 jaar 500 meter en voor leerlingen van het voortgezet (speciaal) onderwijs 1000 meter.

2. Vervoer naar meerdere adressen

Regelmatig wordt het verzoek gedaan om leerlingen in het aangepaste vervoer naar meerdere adressen te vervoeren. Bijvoorbeeld naar buitenschoolse opvang, Boddaertcentra (jeugdhulp) een ander woonadres ivm co-ouderschap, of stagevervoer.

De verordening leerlingenvervoer gaat uit van één woonadres en één schooladres en kent geen wettelijke regeling voor vervoer naar stagebedrijven, opvang- en afwijkende woonadressen.

* Boddaertcentrum

Vervoer van school naar het Boddaertcentrum wordt door de gemeente verzorgd; vervoer van het Boddaertcentrum naar huis is voor rekening van de ouders/verzorgers.

* Stagevervoer

Scholen voor voortgezet speciaal onderwijs hanteren drie uitstroomprofielen: vervolgonderwijs, dagbesteding en arbeidsmarkt. Zowel het profiel dagbesteding als het profiel arbeidsmarkt kennen een (verplichte) stage. De gemeente Valkenswaard sluit zich aan bij het landelijk beleid omtrent stagevervoer. Dat houdt in dat wij het vervoer bekostigen voor een stage als de leerling het profiel arbeidsmarkt heeft. Omdat de stage een voorbereiding is op deelname aan de maatschappij gaan wij hierbij uit van zoveel mogelijk zelfredzaamheid van de leerling. In principe wordt daarom ingezet op bekostiging van openbaar vervoer. Daarnaast verwachten wij van de school dat bij de keuze voor een stagebedrijf de bereikbaarheid met openbaar vervoer betrokken wordt. Is de leerling vanwege zijn structurele beperking niet in staat om met het openbaar vervoer naar zijn stage te gaan, dan wordt aangepast taxivervoer ingezet. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de schooltijden en de bestaande taxiritten.

Aangepast vervoer naar stageadressen vindt niet plaats tijdens het weekend en gedurende schoolvakanties.

* Structurele opvang

De gemeente wil toestaan dat leerlingen na school naar een ander adres als het thuisadres worden gebracht. Hier zijn randvoorwaarden aan verbonden:

  • Het opvangadres ligt op de route, d.w.z. dat de taxi niet hoeft om te rijden

  • De opvang is structureel, d.w.z. op dezelfde dagen van de week en op hetzelfde adres

  • Eventuele bijkomende kosten komen voor rekening van de ouders/verzorgers

  • Het aanvullende vervoer mag geen negatieve consequenties hebben voor de andere leerlingen in de taxi

* Co-ouderschap

Als co-ouders beide in dezelfde gemeente wonen en het kind in een vast ritme switcht tussen de ouders, kan het vervoer redelijk eenvoudig geregeld worden. Anders wordt het als een van de ouders in een andere gemeente woont. Beide ouders moeten dan in hun eigen woonplaats een vervoersvoorziening aanvragen voor hun kind.

3. Ongewenst gedrag

Ongewenst gedrag van een leerling in het taxivervoer kan leiden tot gevaarlijke situaties voor de leerling zelf, zijn medepassagiers en/of de chauffeur.

De ouders/verzorgers van de leerling worden schriftelijk in kennis gesteld van het gedrag van hun kind, waarbij hen de gelegenheid wordt geboden om hun kind te (laten) begeleiden. Ook zal de medewerking van de school hierbij worden ingeroepen.

Verbetert het gedrag niet dan worden de ouders/verzorgers opnieuw aangeschreven. Bij herhaald misdragen kan het aangepast vervoer beëindigd worden.

Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen, als bij herhaling is gebleken dat de leerling door verwijtbaar gedrag of anderszins de orde in de bus verstoort of de veiligheid van bus en inzittenden in gevaar brengt.

Hierbij worden de volgende stappen ondernomen:

  • 1.

    Klachten worden in beginsel door de vervoerder met ouders/verzorgers opgepakt en opgelost.

  • 2.

    Na de melding van een klacht door de vervoerder bij de gemeente wordt een onderzoek opgestart. Een medewerker van de gemeente spreekt hiervoor met vervoerder, chauffeur, ouders/verzorgers en/of school. Indien nodig kan medisch advies worden ingewonnen. Als na het onderzoek blijkt dat sprake is van verwijtbaar gedrag van de leerling, dan volgt een eerste waarschuwingsbrief aan de ouders/verzorgers van de leerling.

  • 3.

    Bij een volgende klacht binnen 6 maanden na verzending van de eerste waarschuwingsbrief als bedoeld onder 2 kan een schorsing van het leerlingenvervoer per direct volgen, voor een periode van één volle schoolweek. Ouders/verzorgers blijven altijd verantwoordelijk voor het schoolbezoek van hun kinderen, dus ook in geval van schorsing uit het leerlingenvervoer. Zij moeten er dus zelf voor zorgen dat hun kind op school komt.

  • 4.

    Bij een volgende klacht binnen 6 maanden na verzending van de schorsingsbrief als bedoeld onder 3 volgt met een derde brief totale uitsluiting van het vervoer tot het einde van het schooljaar met een minimum van drie maanden exclusief schoolvakanties. Schorsing aan het einde van het schooljaar loopt dus door in het nieuwe schooljaar. Om na de schorsing opnieuw van het leerlingenvervoer gebruik te kunnen maken is een nieuwe aanvraag nodig. Ouders/verzorgers blijven altijd verantwoordelijk voor het schoolbezoek van hun kinderen, dus ook in geval van schorsing uit het leerlingenvervoer. Zij moeten er dus zelf voor zorgen dat hun kind op school komt.

4. Begeleiding door/vanwege ouders/verzorgers: tijd, omstandigheden gezin

Uitgangspunt in het beleid is de verantwoordelijkheid van de ouders/verzorgers voor het schoolbezoek van hun kind. Dat houdt in dat ouders/verzorgers in voorkomende gevallen hun kind moeten begeleiden.

In het aangepast vervoer: bij ongewenst gedrag of om medische redenen. De gemeente stelt een zitplaats beschikbaar voor de begeleider maar vergoedt verder geen bijkomende kosten.

In het openbaar vervoer of op de fiets: de gemeente betaalt de vervoerskosten voor een begeleider.

Het hebben van werk van beide ouders/verzorgers of de verzorging van andere kinderen zijn geen redenen om niet te begeleiden. De Raad van State heeft zich hierover uitgesproken (201502121/1/A2 d.d. 04-11-2015).

Slechts in die gevallen waarin sprake is van een ernstige benadeling van het gezin kan van ouders/verzorgers niet gevraagd worden om de begeleiding op zich te nemen. Daarvan kan sprake zijn in één van de volgende situaties:

  • Andere kinderen van onder de 10 jaar thuis zonder identiek schoolbezoek met slechts één ouder op de vervoersmomenten van de leerling;

  • Alleenstaande ouder met scholings- of arbeidsverplichtingen op de vervoersmomenten van de leerling;

  • De enige verzorger heeft een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke beperking;

  • Het reizen per openbaar vervoer kost de begeleider méér dan 4 uur reistijd per dag.

De gemeente is niet verantwoordelijk voor specialistische medische begeleiding in het leerlingenvervoer. Ook kan de vervoerder, behoudens de gangbare EHBO-hulpverlening, niet verplicht worden gesteld medische handelingen te verrichten tijdens het vervoer.

5. Wachtlijsten

Een van de uitgangspunten van het leerlingenvervoer is dat het vervoer bekostigd wordt naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort die de leerling nodig heeft (uitzonderingen daargelaten). Is die school niet toegankelijk vanwege een wachtlijst, dan komt de school in aanmerking die daarna het meest nabij is, tot de wachtlijst op de dichterbij gelegen school voor de leerling is opgeheven. De bekostiging wordt dan gebaseerd op deze school.

Als de leerling wegens een wachtlijst moet uitwijken naar een andere school is het niet reëel om te verwachten dat hij halverwege het schooljaar moet overstappen naar de dichtstbijzijnde school. Vanwege de continuïteit wordt dan het vervoer bekostigd tot het einde van het schooljaar, mits de leerling op de wachtlijst voor de dichtstbijzijnde school blijft staan. Bij het nieuwe schooljaar wordt de bekostiging echter wel gebaseerd op de dichtstbijzijnde toegankelijke school.

6. Vervoer bij crisissituaties

Het komt voor dat leerlingen uit andere gemeenten in het kader van jeugdzorg tijdelijk worden opgevangen bij pleegouders/verzorgers of instellingen in Valkenswaard. Het omgekeerde komt ook voor, namelijk dat leerlingen uit een van onze gemeenten tijdelijk elders verblijven.

Bij crisissituaties blijft de leerling in het algemeen zijn oude school bezoeken, omdat de crisisopvang tijdelijk is. De gemeente hoeft het vervoer naar die school formeel niet te bekostigen, omdat het niet de dichtstbijzijnde toegankelijke school is. De gemeente Valkenswaard bekostigt dit vervoer wel, vanwege het belang van het kind: de veiligheid van de vertrouwde schoolomgeving is vaak de enige stabiele factor die er nog over is. Om die reden worden aanvragen om vervoer in crisissituaties met voorrang behandeld.

Vaste afspraak tussen gemeenten onderling is, dat de gemeente van herkomst van de leerling het crisisvervoer van de eerste zes weken betaalt, tenzij duidelijk is dat de leerling niet meer terugkeert naar zijn oorspronkelijke woongemeente.

7. Hoogbegaafdheid

Onderwijs aan hoogbegaafde kinderen valt binnen het basisaanbod van een school. Maar scholen bepalen zelf welke speciale programma’s zij hebben. Zoals de plusklas of extra lesstof. Valkenswaard kent een voorziening voor hoogbegaafde kinderen: Het Facet, Rudolfusdal 60 in Dommelen.

In het voortgezet onderwijs zijn scholen zelf verantwoordelijk voor onderwijs op maat aan hoogbegaafde leerlingen. Scholen ontvangen hier geld voor. In het schoolplan staat wat de school doet voor hoogbegaafde leerlingen.

Hoogbegaafdheid is dus niet per definitie een aanleiding om bekostiging leerlingenvervoer toe te kennen.

De gemeente Valkenswaard verstrekt daarom geen bekostiging voor vervoer naar scholen voor hoogbegaafden, tenzij in een uitzonderlijke situatie blijkt dat het aanbod op dichterbij gelegen scholen onvoldoende is en tot onoverkomelijke problemen leidt.

8. Wisselende schooltijden

Het kan voorkomen dat leerlingen te maken krijgen met wisselende schooltijden. Bijvoorbeeld in de opstartfase, om aan de nieuwe school te wennen, maar ook in het voortgezet onderwijs, vanwege wisselende lesroosters of tijdelijke (examen-)roosters. De verordening leerlingenvervoer stelt in de algemene bepalingen dat aangepast vervoer slechts wordt georganiseerd op schooltijden die genoemd zijn in de schoolgids, tenzij de structurele beperking van de leerling deze tijden onmogelijk maakt. Dat betekent dat aangepast vervoer op wisselende en afwijkende tijden niet wordt verzorgd.

Het aangepast vervoer wordt afgestemd op het begin en einde van de schooldag zoals genoemd in de schoolgids. Hiermee sluit de uitvoering aan op de regelgeving. Een uitzondering wordt gemaakt voor leerlingen die vanwege hun structurele beperking aangewezen zijn op aangepaste tijden.

10. Nieuwe doelgroepen

Onderwijs aan nieuwkomers is in regionaal verband geregeld. De focus ligt hier op taalverwerving van het Nederlands zodat de kinderen zo snel mogelijk kunnen instromen in een reguliere basisschool.

Als ouders er zelf voor kiezen om hun kind naar de internationale school in Eindhoven te laten gaan, is er geen recht op bekostiging leerlingenvervoer en moeten de ouders zelf in het vervoer voorzien.

12. Individueel vervoer

We zijn heel terughoudend met het toekennen van individueel vervoer. Een kind is immers in het dagelijks leven ook met anderen: ouders, broertjes, zusjes, klasgenoten, vrienden en vriendinnen. Als de noodzaak daartoe wordt aangetoond en als de gelegenheid zich voordoet, kan het kind in een rustiger taxi geplaatst worden. is dit niet mogelijk dan doen we een beroep op de vervoersmogelijkheden van de ouders.

13. Loosmeldingen

Maakt een leerling meerdere keren geen gebruik van het vervoer terwijl hij niet is afgemeld, dan kunnen de taxikosten worden verhaald op de ouders/verzorgers. Hierbij wordt maatwerk betracht. Het registratiesysteem van de vervoerder is hierbij leidend.

14. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking per 1 januari 2024. De beleidsregels leerlingenvervoer 2019 worden per gelijke datum ingetrokken.

15. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Valkenswaard 2023.

Ondertekening

Vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders van Valkenswaard, op 7 november 2023.

Secretaris Drs. W. Weeterings MBA

Burgemeester Drs. A.B.A.M. Ederveen