Bomenverordening 2023

Geldend van 21-11-2023 t/m heden

Intitulé

Bomenverordening 2023

De raad van de gemeente Berkelland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30-05-2023;

b e s l u i t :

gelet op artikel 108, eerste lid, gelezen in combinatie met artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2, eerste lid, aanheft en onder g, en artikel 2.18 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, hoofdstuk 4 van de Wet natuurbescherming alsmede de artikelen 4 en 6 van het Europees Landschapsverdrag van de Raad van Europa;

overwegende dat de raad regels kan stellen ter bescherming van houtopstanden;

overwegende dat met het oog op de bescherming van biodiversiteit en landschappen, naast regels voor binnen de bebouwde kom, ook regels gesteld kunnen worden ten aanzien van houtopstanden in landelijk gebied;

Besluit:

  • 1.

    De Bomenverordening 2023 vast te stellen.

  • 2.

    Het Bomenbeleidsplan ‘Bijzondere bomen in Berkelland’ (vastgesteld 22-8-2006) in te trekken.

  • 3.

    De leges te verlagen per 1-1-2024 naar € 25 per boom met een maximum van € 100 per aanvraag.

BOMENVERORDENING 2023

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 2 Lijsten bijzondere bomen en –groene structuren in Berkelland

Artikel 3 Vergunningplicht en weigeringsgronden

Artikel 4 Meldingsplicht dode boom en Amerikaanse Vogelkers en weigeringsgronden

Artikel 5 Uitzonderingen op de vergunningplicht

Artikel 6 Noodkap

Artikel 7 Herplant- en instandhoudingsplicht

Artikel 8 Aanvullende bevoegdheden

Artikel 9 Vervaltermijn vergunningen

Artikel 10 Bestrijding van boomziekten en plagen

Artikel 11 Aanwijzing van de toezichthouders

Artikel 12 Slotbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente Berkelland, vastgesteld ingevolge artikel 4.1 sub a van de Wet natuurbescherming;

  • b.

    bijzondere boom: boom, opgenomen in een lijst Bijzondere bomen en –groene structuren, welke lijst als bijlage onderdeel uitmaakt van het “Uitvoeringsbeleid bij Bomenverordening 2023”;

  • c.

    bijzondere groene structuur: een houtopstand, opgenomen in een lijst Bijzondere bomen en –groene structuren, welke lijst als bijlage onderdeel uitmaakt van het “Uitvoeringsbeleid bij Bomenverordening 2023”;

  • d.

    Bomen Effect Analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van een voorgenomen bouw of aanleg voor een boom op basis van het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen;

  • e.

    boom: een houtachtig, overblijvend gewas, zowel vitaal als afgestorven, met een diameter van de stam van minimaal 15 centimeter op 1,3 meter hoogte. In geval van meerstammigheid geldt de diameter van de dikste stam;

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland als bevoegd gezag;

  • g.

    dunning: vellen dat geschiedt als verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand. Geconcretiseerd houdt dit in: het vellen van bomen ter bevordering van de ontwikkeling van de bomen die blijven staan. Hierbij mogen de onderlinge kroonafstanden niet groter worden dan de ruimte die de bomen binnen 3 jaar weer kunnen dichtgroeien. Binnen de houtopstand mogen ook 1 of meer grotere ruimtes worden gekapt. Voorwaarde is dat het totaal hiervan niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van de gehele houtopstand. Bij dunning worden open plekken alleen geaccepteerd als het om bospercelen gaat die breder zijn dan 30 meter. De onderlinge boomruimte mag hierbij niet groter zijn dan 1,5 keer de lengte van de overblijvende houtopstand (dus: 1,5 keer de hoogte van de houtopstand). De open ruimtes mogen niet direct aan de rand van de houtopstand worden gemaakt. En de open ruimtes moeten worden gemaakt vanuit het oogpunt van bosbouwkundig beheer. Dat wil zeggen dat de handeling gericht moet zijn op natuurlijke verjonging en om meer structuur in de houtopstand te krijgen. Er mogen geen handelingen worden verricht die deze natuurlijke processen tegengaan;

  • h.

    erf: een perceel of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen om een gebouw (een woning of bedrijf) en dat is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw. Houtopstanden langs de openbare weg of toegangsweg naar een gebouw maken geen onderdeel uit van het erf;

  • i.

    geaccepteerde melding: een melding als bedoeld in artikel 4 die binnen de termijn door het college is geaccepteerd of een melding waarop het bevoegd gezag niet binnen de termijn uit artikel 4 is gereageerd;

  • j.

    hakhout: één of meer bomen, boomvormers of andere houtachtige gewassen die, na periodiek (tussen de vijf en twintig jaar) te zijn afgezet opnieuw op de stronk kunnen uitlopen;

  • k.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg;

  • l.

    kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon van een boom tot een hoofdstam met takstompen;

  • m.

    kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand;

  • n.

    kweekgoed: bomen die worden gekweekt met het oogmerk deze te verhandelen, waarbij regelmatig onderhoud aan de bomen en het terrein alsmede handelsactiviteiten plaatsvinden;

  • o.

    meldingsformulier herplant: formulier waarmee degene aan wie een herplantplicht is opgelegd melding maakt van de uitvoering van deze herplant, dat als bijlage onderdeel uitmaakt van het “Uitvoeringsbeleid bij Bomenverordening 2023;

  • p.

    meldingsformulier vellen: formulier waarmee de initiatiefnemer meldt dat een dode boom of Amerikaanse Vogelkers geveld wordt, dat als bijlage onderdeel uitmaakt van het “Uitvoeringsbeleid bij Bomenverordening 2023;

  • q.

    rooien: het geheel verwijderen of verplanten van de houtopstand;

  • r.

    tuin: omheind of afgeperkt stuk grond, aangrenzend aan een (woon)huis en dat is ingericht en wordt onderhouden ten behoeve van het woongenot;

  • s.

    vellen: rooien, met inbegrip van verplanten, kappen, het snoeien van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen, het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

Artikel 2 Lijsten bijzondere bomen en –groene structuren in Berkelland

Het college is bevoegd om één of meerdere lijsten bijzondere bomen en –groene structuren vast te stellen (bijzondere bomenlijst). Deze ‘bijzondere’ bomenlijsten worden onderverdeeld in deellijsten naar de volgende groepen:

  • a.

    Bomen binnen de bebouwde kom;

  • b.

    Bomen op erven en tuinen buiten de bebouwde kom.

Artikel 3 Vergunningplicht en weigeringsgronden

  • 1. Het is verboden zonder vergunning (omgevingsvergunning voor het kappen van een houtopstand) van het college een houtopstand te vellen of te doen vellen als deze:

    • a.

      op een bijzondere bomenlijst staat;

    • b.

      buiten de bebouwde kom en niet op een erf of een tuin staat;

    • c.

      meldingsplichtig is op grond van de Wet natuurbescherming of afdeling 11.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving; of,

    • d.

      op grond van artikel 7 en 8 (herplant) is geplant, ook als deze nog niet de omvang heeft bereikt als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder e van deze verordening.

  • 2. De vergunning kan worden geweigerd indien het belang van verlening niet opweegt tegen één of meer van de volgende waarden van behoud van de houtopstand:

    • a.

      waarden van milieu en leefbaarheid;

    • b.

      cultuurhistorische waarden;

    • c.

      waarden van landschaps-, stads- en dorpsschoon;

    • d.

      waarden van biodiversiteit.

  • 3. In beginsel wordt de vergunning geweigerd indien:

    • a.

      de houtopstand is aangelegd op basis van artikel 7 en 8,

    • b.

      de houtopstand is aangelegd met (overheids)subsidie, of

    • c.

      de houtopstand is aangelegd op basis van een voorwaarde verbonden aan een vergunning of een (afwijking van het) bestemmingsplan.

  • 4. Een vergunning mag niet worden geweigerd indien deze wordt aangevraagd om te voldoen aan een verplichting ingevolge artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 5. Het college kan, indien zij dit nodig acht voor de beoordeling, bepalen dat de aanvrager een Bomen Effect Analyse bij de aanvraag moet overleggen.

Artikel 4 Meldingsplicht dode boom en Amerikaanse Vogelkers en weigeringsgronden

  • 1. Het is verboden een dode boom of een Amerikaanse Vogelkers (Prunus serotina) te vellen of te doen vellen als:

    • a.

      daarvan niet ten minste vier weken van tevoren melding is gedaan aan het college; of

    • b.

      het college het vellen heeft verboden.

  • 2. De dode boom of de Amerikaanse Vogelkers kan geveld worden als het college de melding heeft geaccepteerd of niet binnen vier weken na ontvangst van de melding heeft beslist dat het vellen wordt verboden. De melding wordt dan geacht te zijn geaccepteerd.

  • 3. De melding moet worden gedaan met een door het college vastgesteld Meldingsformulier vellen.

  • 4. Het college verbiedt het vellen of doen vellen indien het belang van het vellen niet opweegt tegen één of meer van de volgende waarden van behoud van de houtopstand:

    • a.

      waarden van milieu en leefbaarheid;

    • b.

      cultuurhistorische waarden;

    • c.

      waarden van landschaps-, stads- en dorpsschoon;

    • d.

      waarden van biodiversiteit.

Artikel 5 Uitzonderingen op de vergunningplicht

De vergunningplicht uit artikel 3 geldt niet voor:

  • a.

    dode bomen of de Amerikaanse Vogelkers (meldingsplicht);

  • b.

    houtopstanden die vanwege grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang moeten worden geveld en hiervoor door de burgemeester toestemming is verleend (noodkap);

  • c.

    het snoeien tot 25% van de kroon van een houtopstand;

  • d.

    uit populieren of niet-geknotte wilgen bestaande:

    • 1.

      wegbeplantingen;

    • 2.

      beplantingen langs waterwegen, of

    • 3.

      éénrijige beplantingen langs landbouwgronden;

  • e.

    naaldbomen, kennelijk bedoeld om te dienen als kerstbomen, indien niet ouder dan twintig jaar;

  • f.

    kweekgoed;

  • g.

    het periodiek vellen van hakhout dat eerder met vergunning is afgezet, dit ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

  • h.

    het uitvoeren van een dunning;

  • i.

    het periodiek knotten of kandelaberen als cultuur- of onderhoudsmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten;

  • j.

    uit populieren, essen of elzen bestaande beplantingen die kennelijk zijn bedoeld voor de productie van houtig biomassa, indien zij:

    • 1.

      tenminste eens per 10 jaar worden geoogst,

    • 2.

      bestaan uit minstens tienduizend stoven per hectare per beplantingseenheid, zijnde een aaneengesloten beplanting die niet wordt doorsneden door onbeplante stroken breder dan twee meter, en

    • 3.

      zijn aangelegd na 1 januari 2013; of,

  • k.

    een houtopstand die moet worden geveld op grond van artikel 10, krachtens de Plantgezondheidswet of krachtens een aanschrijving of last van het college.

Artikel 6 Noodkap

  • 1. Indien sprake is van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang voor de openbare orde en/of een direct gevaar voor personen of goederen kan de burgemeester toestemming geven tot direct vellen.

  • 2. De aanvrager wordt geacht de direct omwonenden hiervan, vóór het vellen, in kennis te stellen.

  • 3. De noodkap moet binnen 7 dagen na toestemming van de burgemeester plaatsvinden.

Artikel 7 Herplant- en instandhoudingsplicht

  • 1. Het college kan bij de vergunning of bij het accepteren van een melding een herplantplicht opleggen en daaraan voorschriften verbinden.

  • 2. Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet-geslaagde herplant moet worden vervangen.

  • 3. Degene aan wie een vergunning is verleend of waarvan de melding is geaccepteerd, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften na te komen en aan het college mededeling te doen dat de herplant is uitgevoerd met het Meldingsformulier herplant.

Artikel 8 Aanvullende bevoegdheden

  • 1. Indien een op grond van deze verordening vergunningplichtige of meldingsplichtige houtopstand zonder vergunning van het college of geaccepteerde melding is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet-geslaagde herplant moet worden vervangen.

  • 3. Indien een op grond van deze verordening vergunningplichtige houtopstand in het voortbestaan wordt bedreigd dan wel ernstig wordt aangetast kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen binnen een door het te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor de bedreiging wordt weggenomen;

    • b.

      een Bomen Effect Analyse op te stellen en aan te bieden aan het college.

Artikel 9 Vervaltermijn vergunningen

  • 1. De vergunning is maximaal één jaar geldig. Deze termijn gaat lopen de dag na het onherroepelijk worden van de vergunning.

  • 2. In de vergunning kan een afwijkende vervaltermijn worden opgenomen voor zover dit noodzakelijk is en de waarde van de houtopstand dit toelaat.

Artikel 10 Bestrijding van boomziekten en plagen

  • 1. Indien een houtopstand in het voortbestaan wordt bedreigd door aantasting van een boomziekte of boomplaag of een gevaar vormt voor verspreiding van de ziekte of plaag is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de houtopstand te vellen;

    • b.

      conform aanwijzingen van het college de gevelde houtopstand direct zodanig de behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het is verboden gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het onder het tweede lid van dit artikel gestelde verbod.

  • 4. Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 11 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de daartoe door het college aangewezen ambtenaren.

Artikel 12 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Bomenverordening 2023.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking.

  • 3. Het recht zoals dat gold vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening blijft van toepassing ten aanzien van vergunningen aangevraagd vóór dat tijdstip.

  • 4. De Bomenverordening 2019 wordt ingetrokken.

  • 5. Een verleende vergunning of genomen besluit op grond van de Bomenverordening 2019 of een eerdere bomenverordening geldt als besluit op grond van de Bomenverordening 2023.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 07-11-2023

de griffier,

de voorzitter,

Artikelsgewijze toelichting bij de Bomenverordening 2023

Artikel 1Begripsomschrijvingen

  • a.

    bebouwde kom. De Wet natuurbescherming is alleen van toepassing buiten de begrenzing van de ‘bebouwde kom Wet natuurbescherming’. De gemeenteraad stelt de begrenzing vast op grond van artikel 4.1, onderdeel a, van de Wet natuurbescherming. Deze besluiten heeft de raad op 24 november 2020 genomen. Deze wijken (deels) af van de bebouwde kom op grond van de Wegenverkeerswet.

  • b.

    bijzondere boom. Deze zijn te herkennen als één of meerdere afzonderlijk te beoordelen bomen. Aan deze bomen is, soms door de relatie met hun standplaats, een bijzondere waarde toe te kennen. Hierbij moet gedacht worden aan, solitaire bomen, entreebeplanting en boomgroepen. De wijze van beoordeling is uitgewerkt in het ‘Uitvoeringsbeleid bij de Bomenverordening 2023’.

  • c.

    bijzondere groene structuur. Zijn in drie vormen te herkennen.

    • 1.

      Als lijnvormige beplanting welke langs historische- en tegenwoordige gebiedsontsluitingswegen staan. Hiertoe zijn zowel laan-, éénrijige- en verspreid staande beplantingen te rekenen;

    • 2.

      Als groene zones welke een scheiding vormen tussen gebieden. Dit kan zijn tussen stads- en landschap maar ook binnen bebouwde gebieden tussen twee wezenlijk verschillende vlakken;

    • 3.

      Als zelfstandige, openbaar toegankelijke ruimten met een overwegend groen karakter. Hiertoe zijn onder meer begraafplaatsen en parken te rekenen.

  • De wijze van beoordeling is uitgewerkt in het ‘Uitvoeringsbeleid bij de Bomenverordening 2023’.

  • d.

    Bomen Effect Analyse. Bomen worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast of (onherstelbaar) beschadigd raken. De Bomen Effect Analyse (BEA) is de landelijke richtlijn voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg. Deze standaardisering waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur volgens de standaardeisen en randvoorwaarden uit het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.

  • e.

    boom. Afbakening van het begrip boom is van belang met het aangeven van de ondergrens van bescherming. De minimale diktemaat is de meest gangbare en meest heldere vorm van afbakening. De minimaal 15 cm diameter is gekozen, omdat deze maat ook vaker gebruikt wordt bij het bepalen van het al dan niet gemakkelijk verplaatsbaar zijn van bomen. De minimumgrootte geldt niet voor aanplant in het kader van een herplant- of instandhoudingsplicht.

  • f.

    college. Dit is het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning (artikel 1.1 lid 1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wabo). Het bevoegd gezag is in dit geval het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland, omdat hier de activiteit zal worden verricht. Het bevoegd gezag is integraal verantwoordelijk voor het te nemen besluit en is tevens belast met de bestuursrechtelijke handhaving.

  • g.

    dunning. Er is aangesloten bij de definitie uit artikel 1.1 lid 1, van de Wet natuurbescherming aangevuld met een concretisering. Dunnen is het om beheerstechnische redenen verwijderen van bomen, teneinde de resterende bomen meer groeiruimte te geven het is daarbij niet van belang of de te “dunnen” boom wordt afgezaagd of gerooid. De begripsomschrijving is flink uitgebreid ten opzichte van de ‘oude’ Bomenverordening 2009. Dit omdat ‘dunning’ in de praktijk soms ten onrechte gebruikt om een kaalslag door te voeren. Door middel van deze uitgebreide omschrijving wordt beoogd meer duidelijkheid te geven wat wel en wat niet onder ‘dunning’ wordt verstaan.

  • h.

    erf. Definitie is deels overgenomen uit de begripsbepaling van ‘erf’ in de Standaardvoorschriften Bestemmingsplan. Ruimten rondom separaat gesitueerde schuurtjes, stallen e.d. worden niet aangemerkt als erf. Ook bomen die – al dan niet solitair – aan de rand van een perceel staan worden niet tot het erf gerekend als de ondergrond feitelijk niet wordt gebruikt of onderhouden ten dienste van het op dat erf staande gebouw. Een boom of bomen die aan de rand van een perceel staan en onderdeel zijn van een lijnvormig landschapselement worden ook niet tot het erf gerekend. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor groepen van vijf of meer bomen die op een perceel staan en het perceelsgedeelte tussen de bomen feitelijk niet is ingericht als erf. Met deze uitzonderingen wordt voorkomen dat belangrijke randbeplanting en landschapselementen vergunningvrij gekapt mogen worden. Bomen langs een (toegangs)weg worden evenmin tot het erf gerekend.

  • i.

    geaccepteerde melding. Met de Bomenverordening 2023 hebben wij een meldingsplicht voor dode bomen en de Amerikaanse Vogelkers ingevoerd. Pas na een geaccepteerde melding mag geveld worden.

  • j.

    hakhout. Eén of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stoof kunnen uitlopen. Opnieuw uitlopende boomstronken kunnen door hun aard of omvang evenzeer bescherming behoeven. De volgende intervallen worden hiervoor gebruikt: Voor eiken, essen en iepen; 10 tot 20 jaar. Zwarte els, wilg en berk; 5 tot 15 jaar. Knotbomen terug zetten op de knot: 1 maal 5 tot 10 jaar. Bij het afzetten wordt de doorsnede van de stam als laagste afzethoogte aangehouden.

  • k.

    houtopstand. Het begrip ‘houtopstand’ is min of meer het kernbegrip van deze verordening. Door dit begrip centraal te stellen wordt duidelijk dat de bescherming betrekking heeft op meer dan bomen alleen.

  • l.

    kandelaberen. Het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen. Dit als periodiek noodzakelijk onderhoud.

  • m.

    kappen. Artikel in de verordening spreekt voor zich.

  • n.

    kweekgoed. Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 23 november 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BU5391. Omdat er geen wettelijke definitie bestaat van de term kweekgoed sluit de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State aan bij het normaal spraakgebruik.

  • o.

    meldingsformulier herplant. Dit formulier wordt meegestuurd als een herplant opgelegd wordt. Degene aan wie de herplant is opgelegd moet deze terugsturen na het uitvoeren van de herplant. Het is een bijlage bij het “Uitvoeringsbeleid bij Bomenverordening 2023”.

  • p.

    meldingsformulier vellen. Dit formulier publiceren wij op onze website en wordt op verzoek verstrekt. Hiermee meldt de initiatiefnemer dat hij of zij van plan is om een dode boom of Amerikaanse Vogelkers te vellen. Het is een bijlage bij het “Uitvoeringsbeleid bij Bomenverordening 2023”.

  • q.

    rooien. Artikel in verordening spreekt voor zich.

  • r.

    tuin. Definitie deels volgens Van Dale.

  • s.

    vellen. Elke wijze van het ten gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij kappen, of volledig, zoals bij rooien. Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van het kroonvolume of het wortelgestel, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een houtopstand tegen te kunnen gaan. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen.

Artikel 2.Lijsten bijzondere bomen en –groene structuren in Berkelland

Op de lijst bijzondere bomen en –groene structuren staan de bomen en houtopstanden die dusdanig waardevol zijn dat deze in beginsel moeten worden behouden. Op basis van de selectiecriteria beschreven in het “Uitvoeringsbeleid bij Bomenverordening 2023” wordt bepaald of een boom of houtopstand bijzonder is.

De ’bijzondere’ bomenlijst wordt door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. Na vaststelling worden gewijzigde lijsten bekendgemaakt volgens de wettelijke voorschriften. De eigenaren van een ‘bijzondere’ boom krijgen bij wijziging een besluit. De ‘bijzondere’ bomenlijsten zijn daarom dynamische lijsten. Er kunnen in principe altijd houtopstanden aan worden toegevoegd of van af worden gehaald.

Artikel 3Vergunningplicht en weigeringsgronden

In deze bepaling is de essentie van de Bomenverordening 2023 opgenomen: het verbod om zonder vergunning van het bevoegd gezag houtopstanden te (doen) vellen. Dit verbod beperkt zich tot de in het eerste lid genoemde categorieën.

In artikel 2:18 van de Wabo is bepaald dat de vergunning alleen kan worden verleend of geweigerd op de gronden vermeld in deze verordening. De weigeringsgronden staan in het tweede lid en derde lid van artikel 3 van de Bomenverordening 2023.

Het bevoegd gezag kan om verschillende redenen een omgevingsvergunning weigeren.

De in het tweede lid genoemde weigeringsgronden zijn in feite waarden die aan bomen worden toegekend. Om deze meetbaar te maken, wordt gewerkt met meetbare waarden zoals opgenomen en uitgewerkt in het “Uitvoeringsbeleid bij Bomenverordening 2023”.

Het vierde lid is opgenomen in verband met de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2017:2197) waarin een bomenverordening onverbindend werd verklaard vanwege het frustreren van het verwijderingsrecht op grond van artikel 5:42 BW. De uitzondering is opgenomen, maar dan moet het wel evident zijn dat een aanvrager moet voldoen aan een verplichting tot het verwijderen van een boom of bomen binnen de zone ex artikel 5:42 BW (beplanting bij erfafscheiding).

Artikel 4Meldingsplicht dode boom en Amerikaanse Vogelkers en weigeringsgronden

Voor het vellen van dode bomen of de Amerikaanse Vogelkers (Prunus serotina) geldt geen vergunningplicht (meer), maar een meldingsplicht. De melding moet uiterlijk 4 weken voor de voorgenomen velling worden gedaan via het meldingsformulier. Dit formulier is een bijlage bij het Uitvoeringsbeleid bij Bomenverordening 2023 en ook te vinden op onze website.

De dode boom of Amerikaanse Vogelkers kan geveld worden als wij de melding hebben geaccepteerd (via een brief) of niet binnen vier weken na ontvangst van de melding hebben beslist dat het vellen wordt verboden. De melding wordt dan geacht te zijn geaccepteerd.

Artikel 5Uitzonderingen op de vergunningplicht

Vanwege de leesbaarheid is gekozen voor een apart artikel met de uitzonderingen.

In dit artikel zijn de uitzonderingen op de vergunningsplicht opgenomen. De uitzonderingen vloeien o.a. voort uit artikel 4.1 van de Wet natuurbescherming. De uitzondering voor fruitbomen en windschermen om boomgaarden is daarbij niet opgenomen omdat ook fruitbomen windschermen om boomgaarden landschappelijke waarde hebben en er in Berkelland geen commerciële fruittelers zijn.

Ook voor de meldingsplichtige houtopstanden (dode bomen en Amerikaanse Vogelkers) en de houtopstanden die vanwege noodkap geveld mogen worden geldt geen vergunningplicht.

Het snoeien tot 25% van de kroon is eveneens vergunningvrij. Op deze manier sluiten we aan bij de normen die landelijk worden gehanteerd voor bestekken.

De verwijzing onder k naar de Plantgezondheidswet is zinvol voor de handhaving van het Besluit bestrijding bacterievuur en eventuele toekomstige plantenziekten of plagen. De bestrijding van de iepziekte valt hier ook onder.

Het verbod om te kappen geldt niet voor een houtopstand die als hakhout geveld wordt en eerder met een vergunning is afgezet. Dit moet dan wel een beheersmaatregel (periodiek onderhoud) zijn. Dat zelfde geldt voor het uitvoeren van dunning voor zover het houtopstanden betreft waarop ook de Wet natuurbescherming van toepassing is. Helaas wordt hier In de praktijk nogal eens ruim mee om gegaan. Bomen die nooit zijn gekapt worden nogal eens bestempeld als hakhout en dunningen worden uitgevoerd die feitelijk niet als dunning zijn aan te merken.

Het verbod om te kappen geldt niet voor houtopstand die geknot of gekandelaberd worden. Dit moet dan wel een beheersmaatregel (periodiek onderhoud) zijn.

Artikel 6Noodkap

Indien sprake is van een spoedeisend belang (bijvoorbeeld: een boom dreigt elk moment om te vallen) kan de burgemeester toestemming (vergunning) tot onmiddellijk vellen geven.

Gevaren die vrij simpel zijn weg te nemen moeten geen aanleiding zijn voor een noodkap. Gedacht kan worden aan uitgescheurde of loshangende takken.

Hoewel in dergelijk situaties meteen gehandeld moet kunnen worden, wordt de aanvrager er wél op gewezen de direct omwonenden hiervan – voor het vellen – in kennis te stellen. De toestemming voor noodkap vervalt indien de houtopstand niet binnen 7 dagen na de toestemming is geveld. Wij gaan er in een dergelijk geval vanuit dat geen sprake (meer) is van noodkap. Reden is ook dat deze figuur inbreuk maakt op de rechtsbescherming van omwonenden en belangenorganisaties. De toestemming geldt voor het direct vellen en wijkt daarmee af van de regeling in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht waarin staat dat de vergunning voor het vellen na 6 weken in werking treedt (tenzij dan een verzoek om voorlopige voorziening is ingediend).

Artikel 7Herplant- en instandhoudingsplicht

Artikel 2.22, vierde lid, van de Wabo geeft de mogelijkheid bij een verordening als bedoeld in artikel 2.2 voor de betrokken categorieën activiteiten regels te stellen met betrekking tot het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning. Het bevoegd gezag kan in het geval dat een omgevingsvergunning wordt verleend een herplantplicht opleggen. Dat zal in de regel gebeuren, indien de te vellen houtopstand waardevol is.

Behalve een termijn kan het bevoegd gezag aanwijzingen geven met betrekking tot de herplantplicht. Denkbaar is dat een bepaalde boomsoort wordt voorgeschreven en wordt opgenomen dat de herplant in stand moet worden gelaten. Bij het opleggen van een herplantplicht wordt tevens vermeld dat gemeld moet worden dat de herplant is uitgevoerd volgens het vastgestelde meldingsformulier.

Artikel 8Aanvullende bevoegdheden

Als een houtopstand, voor het vellen waarvan een omgevingsvergunning of melding is vereist, zonder vergunning of melding is geveld, dan wel op andere wijze is teniet gegaan, kan het bevoegd gezag een herplantplicht opleggen. Het bevoegd gezag kan dus ook een verplichting tot herplant opleggen, als een houtopstand teniet gegaan is door bijvoorbeeld verwaarlozing of door een calamiteit (overstroming, ziekte e.d.).

Het derde lid van dit artikel betreft een houtopstand die nog wel in leven is, maar waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze binnen afzienbare tijd teniet zal gaan danwel ernstig wordt aangetast. Hierbij kan gedacht worden aan het plaatsen van een afrastering om te voorkomen dat vee bomen aanvreet en/of door vertrapping wortelhalzen beschadigt. In een dergelijk geval kan het bevoegd gezag ervoor kiezen voorzieningen op te leggen. Daarbij kan ook een Bomen Effect Analyse worden geëist.

Artikel 9Vervaltermijn vergunningen

Dit artikel is nodig om gebruik van oude omgevingsvergunningen tegen te gaan. Bomen groeien immers verder. Indien een vergunning na één jaar in het geheel niet gebruikt is, dan vervalt de vergunning. In het geval de vergunning na één jaar slechts ten dele is gebruikt, betekent dit artikel dat na de gestelde termijn van één jaar voor de resterende bomen een nieuwe kapaanvraag moet worden ingediend.

Artikel 10Bestrijding van boomziekten en plagen

Dit artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten en plagen zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen. In het derde lid is een bijzondere bestuursdwang bevoegdheid in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuursdwang bevoegdheid opgenomen, vanwege de ernst van de zaak en noodzaak snel te kunnen handelen met name voor een afdeling "Groen".

Artikel 11Aanwijzing van de toezichthouders

Het onderscheid tussen toezicht en opsporing is van belang, aangezien er een onderscheid bestaat, zowel naar inhoud als naar de voorwaarden waaronder zij op grond van de wet kunnen worden uitgeoefend. Het kenmerkende onderscheid tussen beide is dat bij toezicht op de naleving geen sprake hoeft te zijn van enig vermoeden van overtreding van een wettelijk voorschrift en bij opsporing wel. Ook zonder dat vermoeden heeft het bestuur de taak na te gaan of bijvoorbeeld de voorschriften van een vergunning in acht worden genomen. Indien mocht blijken dat in strijd met een voorschrift wordt gehandeld, hoeft dit ook niet automatisch te leiden tot een strafrechtelijke vervolging. Het hanteren van bestuursrechtelijke middelen zoals het intrekken van de vergunning of het toepassen van bestuursdwang vormen in veel gevallen een meer passende reactie.

De voornaamste verschillen tussen toezicht en opsporing zijn de volgende:

  • Toezicht heeft betrekking op de naleving van de voorschriften die tot burgers en bedrijven zijn gericht en heeft vaak preventieve werking. Opsporing dient gericht te zijn op strafrechtelijke afdoening.

  • Toezicht is een bestuurlijke activiteit en wordt daarom genormeerd door de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De opsporing wordt geregeld in het WsSv.

Artikel 12Slotbepalingen

De Bomenverordening 2019 is ingetrokken. Ten aanzien van onder de werking van deze verordening ingediende aanvragen om vergunning geldt een eerbiedigende werking. De bomenlijsten, genomen besluiten (bijvoorbeeld handhaving of herplant) en verleende vergunningen blijven van kracht.

Aanvragen om een omgevingsvergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van de Bomenverordening 2023 worden afgedaan volgens het recht zoals dat gold vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Bomenverordening 2023.