Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR703530
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR703530/1
Regeling vervallen per 01-01-2025
Verordening op de heffing en de invordering van Riool- en waterzorgheffing Gemeente Rijswijk 2024 (Verordening Riool- en waterzorgheffing Gemeente Rijswijk 2024)
Geldend van 21-11-2023 t/m 31-12-2024
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van Riool- en waterzorgheffing Gemeente Rijswijk 2024 (Verordening Riool- en waterzorgheffing Gemeente Rijswijk 2024)De raad van de gemeente Rijswijk
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 oktober 2023, nummer 23.081054
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van Riool- en waterzorgheffing Gemeente Rijswijk 2024 (Verordening Riool- en waterzorgheffing Gemeente Rijswijk 2024)
Artikel 1 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
- a.
de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en
- b.
de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht
-
1. De belasting wordt geheven van:
- a.
van de persoon die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel; en
- b.
van de persoon die een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersdeel.
- a.
-
2. Voor het eigenarendeel wordt, als het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
-
3. Voor het gebruikersdeel wordt:
- a.
gebruik van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;
- b.
gebruik door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door de persoon die dat deel in gebruik heeft gegeven;
- c.
het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld.
- a.
Artikel 3 Voorwerp van de belasting
-
1. Voorwerp van de belasting is een perceel.
-
2. Als perceel wordt aangemerkt:
- a.
de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de wet waardering onroerende zaken:
- b.
de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;
- c.
een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
- d.
een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;
- e.
het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.
- a.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
-
1. Het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.
-
2. Het gebruikersdeel wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.
-
3. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater, grondwater en oppervlaktewater dat in het belastingjaar naar het perceel is toegevoerd.
-
4. In geval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet deze voorzien zijn van een watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen.
-
5. De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd.
Artikel 5 Belastingtarieven
-
1. Het eigenarendeel bedraagt: 2024 € 99,53
-
2. Het gebruikersdeel bedraagt:
Woningen
voor de eerste 500 kubieke meters afgevoerd water of een gedeelte daarvan:
- a.
indien het perceel wordt gebruikt door:
één persoon € 77,52;
twee personen € 96,96;
drie personen of meer € 121,08
- b.
voor elke kubieke meter boven de 500 kubieke meters afgevoerd water: € 1,00
Niet-woningen
- c.
voor de eerste 500 kubieke meters afgevoerd water of een gedeelte daarvan: € 99,53
- d.
voor elke kubieke meter boven de 500 kubieke meters afgevoerd water: € 1,00
- a.
Artikel 6 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven van eigenaren of gebruikers van percelen, indien het perceel betreft:
- 1.
een onroerende zaak in aanbouw;
- 2.
een onroerende zaak met een WOZ-waarde tot en met € 40.000,-.
- 3.
openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;
- 4.
waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;
- 5.
werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of voor het gebruikersdeel, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht voor het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht voor het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven met een minimaal bedrag van € 10,-.
-
4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
-
5. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen rioolheffingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 10 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
-
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,- doch minder dan € 2.500,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
-
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van het tarief eigenarendeel zoals bepaald in artikel 5 lid 1 Belastingtarieven wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel
-
1. De ”Verordening Rioolheffing 2023”, vastgesteld bij raadsbesluit van 8 november 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
-
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de bekendmaking.
-
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
-
4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Riool- en waterzorgheffing Gemeente Rijswijk 2024”.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 november 2023.
de griffier,
J.A. Massaar, bpa
de voorzitter,
H. Sahin
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl