Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2024

Geldend van 16-03-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2024

De raad van de gemeente Dalfsen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 17 oktober 2023, nummer 1677,

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer,

b e s l u i t :

vast te stellen de “Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2024”.

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2024

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    ‘Gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33, van de wet milieubeheer.

  • 2.

    Maatschappelijke instellingen: organisaties met een maatschappelijke doelstelling, zoals scholen, verenigingen, stichtingen, kerken en begraafplaatsen.

  • 3.

    GBLT: het openbaar lichaam Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus - Tricijn.

Artikel 2. Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam afvalstoffenheffing wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33, van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven voor:

    • a.

      het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22, van de Wet milieubeheer een verplichting tot het in zamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

    • b.

      het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door maatschappelijke instellingen.

  • 3.

    De afvalstoffenheffing bestaat uit:

    • a.

      een vast bedrag per jaar;

    • b.

      vermeerderd met een gedifferentieerd bedrag per keer dat afvalstoffen ter inzameling worden aangeboden.

Artikel 3. Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5. Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6. Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 en 1.2 van de tarieventabel wordt geheven bij de wege van aanslag, met dien verstande dat voor de belasting in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel geldt dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.3 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 en 1.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel driehonderd vijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel voor zoveel driehonderd vijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.3 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 6.

    Indien de belastingplicht eindigt na dagtekening van het aanslagbiljet, kan de belastingplichtige een aanvraag tot ontheffing indienen bij de ambtenaar belast met de heffing.

Artikel 8. Aanslaggrens

  • 1.

    De belasting wordt niet geheven, indien het totale belastingbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, minder dan € 1,00 bedraagt.

  • 2.

    Voor toepassing van het eerste lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Artikel 9. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, lid 1, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, zoals bedoeld in hoofdstuk 1.1 en 1.2 van de tarieventabel, dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel worden belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, betaald in tien maandelijkse termijnen. Als de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen voor of op de 15de van een kalendermaand, vervalt de eerste incassotermijn nog in diezelfde kalendermaand. In alle andere gevallen vervalt de eerste incassotermijn aan het einde van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen.

  • 3.

    Indien het totaal te betalen bedrag zoals vermeld op het aanslagbiljet € 10,00 of minder bedraagt, wordt dit bedrag in afwijking van lid 2 van dit artikel in één termijn afgeschreven twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.3 van de tarieventabel welke bij wege van gedagtekende kennisgeving wordt geheven moet worden betaald:

    • a.

      Ingeval van uitreiking van de kennisgeving: op het tijdstip van de uitreiking;

    • b.

      Ingeval van toezending van de kennisgeving: binnen veertien dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 10. Kwijtschelding

  • 1.

    Voor de invordering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, kan kwijtschelding worden verleend.

  • 2.

    Geen kwijtschelding wordt verleend voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 en 1.3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 11. Nadere regels

  • 1.

    Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 en 1.2 van de tarieventabel.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.3 van de tarieventabel.

Artikel 12. Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2023’ van 19 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van het in het derde lid bedoelde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4.

    De verordening wordt aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing 2024’.

TARIEVENTABEL

Tarieventabel, behorende bij “Verordening afvalstoffenheffing 2024”

Hoofdstuk 1.1

Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

200

Hoofdstuk 1.2

Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

1.2.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per aanbieding van een:

1.2.1.1

mini-container van 240 liter bestemd voor restafval

10,85

1.2.1.2

mini-container van 140 liter bestemd voor restafval

6,65

1.2.2

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1 bedraagt de belasting voor percelen die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op verzamelcontainers, per aanbieding van:

1.2.2.1

maximaal 40 liter restafval

1,90

Hoofdstuk 1.3

Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

1.3.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 en 1.2 bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van:

1.3.1.1

grove huishoudelijke afvalstoffen tot 1 m³

25,60

1.3.1.2

grove huishoudelijke afvalstoffen boven de hoeveelheid van 1 m³, per kubieke meter of gedeelte daarvan

40,95

1.3.1.3

grof tuinafval tot 1 m³

15,35

1.3.1.4

grof tuinafval boven de hoeveelheid van 1 m³”, per kubieke meter of gedeelte daarvan

10,25

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn openbare vergadering van 9 november 2023.

De raad voornoemd,

de voorzitter, de griffier,

drs. E. van Lente drs. J. Leegwater