Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR703136
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR703136/1
Regeling vervallen per 29-05-2024
Beleidsregel Activiteiten in kwelgevoelig gebied 2024
Geldend van 01-01-2024 t/m 28-05-2024
Intitulé
Beleidsregel Activiteiten in kwelgevoelig gebied 2024Deze beleidsregel gaat over de beoordeling van activiteiten in kwelgevoelig gebied voor zover vergunningplichtig op grond van de waterschapsverordening van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
Opmerkingen met betrekking tot de regeling
Deze beleidsregel geeft specifieke richtlijnen en toetsingscriteria voor een specifieke activiteit. Daarnaast gelden altijd de bepalingen met betrekking tot de zorgplicht en de algemene regels met betrekking tot deze activiteit uit de waterschapsverordening.
Toetsingscriteria voor Activiteiten in kwelgevoelig gebied
1. Algemeen
1.1 Kader
De waterschapsverordening van Schieland en de Krimpenerwaard (WSV) stelt een vergunning verplichting in artikel 2.3 voor activiteiten in kwelgevoelige gebieden. De beleidsregel geeft criteria hoe het hoogheemraadschap vergunningaanvragen beoordeelt, hoe belangen worden afgewogen en op welke wijze de bescherming van het watersysteem wordt getoetst.
De beleidsregel geeft invulling aan de Europese Kaderrichtlijn Water en vooral in het bijzonder de Grondwaterrichtlijn. De Grondwaterrichtlijn heeft als doel om verontreiniging van grondwater te voorkomen en te beperken. Negatieve ontwikkelingen (trends) in het grondwater om te buigen en drinkwaterbereiding eenvoudig te houden.
De beleidsregel geeft invulling om te toetsen of de activiteit er niet toe leidt dat de doelstelling, van het voorkomen van achteruitgang van de chemische en ecologische toestand van KRW-oppervlaktewaterlichamen en van de chemische toestand en kwantitatieve toestand van grondwaterlichamen, niet onaanvaardbaar wordt bedreigd.
1.2 Doel
Deze beleidsregel is gericht op:
- a.
de goede werking van het watersysteem;
- b.
het bewaren en beheersen van de samenhang tussen onderdelen van het watersysteem;
- c.
het beschermen van de chemische kwaliteit van grondwaterlichamen;
- d.
het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van de oppervlaktewatersystemen;
- e.
het voorkomen en waar nodig beperken van wateroverlast en waterschaarste.
2. Altijd geldende regels
- 1)
Algemene beoordeling
Een activiteit, met vergunningplicht op grond van artikel 2.3 van de waterschapsverordening, wordt, naast deze beleidsregel, beoordeeld op grond van artikel 1.12 van dezelfde verordening.
Een activiteit die niet voldoet aan de toetsingscriteria uit deze beleidsregel, maar niet in strijd is met de doelstellingen van omgevingsplannen of doelen van het waterschap wordt wel vergund. De toetsing van de activiteit wordt gedaan aan de hand van de volgende beleidsdoelstellingen:
- 1.
Het borgen van de gewenste (grond)waterkwaliteit, zie bijlage I;
- 2.
Scheiding tussen (grond)watervoerende pakketten in stand houden;
- 3.
Doelmatig beheer & onderhoud van het oppervlaktewater;
- 4.
Doorstroming: voldoende doorstroomprofiel (verhang en snelheid) in stand houden.
- 1.
Toelichting Het Besluit Kwaliteit Leefomgeving (BKL) verplicht het waterschap om bij de vergunningverlening rekeningen te houden met omgevingsplannen. Het waterschap moet bij het beoordelen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning de beoordelingsregels volgen. De beoordelingsregels geven aan onder welke voorwaarden het waterschap de vergunning kan verlenen of weigeren. Ook kunnen de beoordelingsregels aangeven hoe het waterschap de gevolgen van activiteiten moet berekenen of afwegen. Bij sommige activiteiten geven de beoordelingsregels veel bestuurlijke afwegingsruimte. Bij andere activiteiten is er juist minder bestuurlijke afwegingsruimte. Het waterschap kan een integrale afweging maken door de afwegingsruimte van de verschillende beoordelingsregels te combineren. Met de uitvoering van deze beoordeling, wordt voorkomen:
De beoordeling beschermt waterlichamen, zodat een goed ecologisch potentieel en een goede chemische toestand van het oppervlaktewater, op termijn, bereikt kan worden. |
3. Buiten waterstaatswerken
Aantonen bodemstabiliteit
- 2)
Bodemstabiliteit
De bodemstabiliteit moet door de initiatiefnemer worden aangetoond. Op locaties waar de grondwaterdruk in het eerste watervoerende pakket hoger is dan de hoogte van het oppervlaktewaterpeil, moet de bodemstabiliteit worden aangetoond met een berekening.
Op locaties waar de gemeten grondwaterdruk in het eerste watervoerende pakket lager is dan de hoogte van het oppervlaktewaterpeil behoeft de bodemstabiliteit niet te worden aangetoond en zijn geen sonderingen nodig.
- 3)
Sonderingen en metingen
Om effecten op de bodemstabiliteit als gevolg van de activiteit te bepalen moeten sonderingen van de deklaag en grondwaterstandmetingen in het eerste watervoerende pakket worden uitgevoerd.
- 4)
Stabiliteitsfactor
De stabiliteitsfactor van de afgraving moet minimaal 1,1 zijn (neerwaartse belasting/opwaartse druk in overeenstemming met NEN 9997).
De initiatiefnemer dient metingen en berekeningen van de stabiliteit aan HHSK ter beoordeling voor te leggen.
Toelichting De bodemopbouw in vrijwel het gehele beheergebied van het hoogheemraadschap bestaat uit een slecht doorlatende laag aan het maaiveld boven een zandpakket. De slecht doorlatende laag werkt als een barrière voor verticale grondwaterstroming van de deklaag naar het eerste watervoerende pakket of vanuit het zandpakket naar het oppervlak. De laag bestaat uit veen of klei. Activiteiten kunnen het bodemevenwicht verstoren. De neerwaartse druk van de bodem neemt dan af, waardoor de opwaartse grondwaterdruk groter kan worden dan de neerwaartse belasting. Een mogelijk gevolg daarvan is het opbarsten van de ondergrond en extra (ongewenste) kwel. Oppervlaktewaterlichamen hebben voldoende doorstroomprofiel nodig. Het uitgraven van de slootbodem kan de stabiliteit van de slootbodem aantasten. De stabiliteitsfactor waarborgt dat de bodem stabiel en intact blijft. Een instabiele slootbodem kan omhoog komen, waardoor het doorstroomprofiel van de watergang te klein wordt. Afname van de afmetingen van de watergangen kan leiden tot wateroverlast, waterschaarste en erosie van naastgelegen oevers. Uitleg: Eerste watervoerend pakket = Watervoerend zandpakket onder het water scheidende (afdekkend) pakket, de zogeheten deklaag en boven de dieperliggende slecht doorlatende laag. Deklaag = De bovenste bodemlagen van het grondwatersysteem, die doorgaans slecht doorlatend zijn. Maaiveld = Het maaiveld is een aanduiding voor (de hoogte van) het grondoppervlak. De maaiveldhoogte wordt vaak opgegeven ten opzichte van een nationaal nul-niveau. In Nederland is dat het Normaal Amsterdams Peil (NAP). |
Beperken kwel en wegzijging
- 5.
Deklaagdikte
Iemand die een activiteit verricht waarbij de deklaag wordt afgegraven moet met sonderingen aantonen dat er minimaal 2 meter klei, veen of een andere slecht doorlatende deklaag overblijft.
Wanneer minder dan 2 meter slecht doorlatende deklaag overblijft moet de slecht doorlatende deklaag worden aangevuld met klei totdat deze wel minimaal 2 meter dik is.
Toelichting Activiteiten in de ondergrond kunnen ertoe leiden dat de grondwaterdruk in het eerste watervoerende pakket afneemt. Het grondwater kan hierdoor gaan zakken en verzilten. Het wegzakken van het grondwater kan leiden tot schade aan infrastructuur en bebouwing. Grondwater uit het tweede watervoerende pakket gaat zich meer mengen met het grondwater in het eerste watervoerende pakket. Dit betekent, met name in de droogmakerijen van Schieland, dat het grondwater in het eerste watervoerende pakket brak of zout wordt, met negatieve gevolgen voor het grondwater, de oppervlaktewaterkwaliteit en de landbouw. Het verwijderen van de slecht doorlatende grondlaag betekent enerzijds dat er grondwater omhoog kan komen dat de oppervlaktewaterkwaliteit negatief kan beïnvloeden en door gemalen weggepompt moet worden. Energetisch niet duurzaam. Anderzijds kan het ook zijn dat oppervlaktewater en grondwater gaan wegzakken. Oppervlaktewater moet dan worden aangevuld vanuit het buitenwater en dat is ongunstig voor de waterkwaliteit. De beschikbaarheid van buitenwater van goede kwaliteit is niet altijd gegarandeerd. Uitleg: Kwel = Opwaarts gerichte grondwaterstroming. Wegzijging = neerwaarts gerichte grondwaterstroming; Verzilting = Toename van het zoutgehalte in het grondwater of het oppervlaktewater door natuurlijke of kunstmatige oorzaken. |
Beperken en herstel perforaties
- 6.
Perforaties
Het aantal perforaties van de scheidende lagen tussen grondwaterpakketten wordt zoveel mogelijk beperkt.
Wanneer perforaties toch plaatsvinden worden deze na afloop van de werkzaamheden ongedaan gemaakt.
Toelichting Het grondwater in de diverse watervoerende pakketten verschilt in samenstelling. Het is vanwege de diverse stoffen in het grondwater onwenselijk dat het diepere grondwater zich mengt met ondiepere grondwater. Het is daarom belangrijk dat de scheidende lagen tussen de watervoerende pakketten zoveel mogelijk in stand worden gehouden. |
4. Binnen werkingsgebied oppervlaktewaterlichamen voor berging
Een activiteit waarbij een oppervlaktewaterlichaam voor berging dieper wordt dan 1 meter moet voldoen aan de criteria uit paragraaf 1.1.
Onderhoudsplan
- 7.
Onderhoudsplan
De initiatiefnemer moet een haalbaar onderhoudsplan voor zowel dagelijks als buitengewoon onderhoud van de watergang kunnen overleggen.
Het onderhoudsplan moet gedragen zijn door iedereen die in de Legger van Schieland en de Krimpenerwaard is aangewezen als onderhoudsplichtige van de watergangen waarin de activiteit plaats vindt.
Toelichting De watergangen moeten worden onderhouden door de in de Legger aangewezen onderhoudsplichtige in overeenstemming met de in de Keur aangegeven onderhoudsverplichtingen. De afmetingen van de watergangen moeten in stand worden gehouden met het oog op het doorstroomprofiel. Verdiepen van oppervlaktewaterlichamen verandert het dagelijks onderhoud. De watergangen moeten worden onderhouden omdat ze anders dichtgroeien en dichtslibben, waardoor het overtollige water niet meer kan worden afgevoerd en er in droge perioden er geen water kan worden aangevoerd. Uitleg: Verdiepen = Het afgraven van de slootbodem, zodat een oppervlaktewaterlichaam meer waterkolom bevat, niet zijnde het alleen verwijderen van de baggersliblaag. |
Ondertekening
Bijlage I - Stoffenlijst
Europees vastgestelde milieukwaliteitsnormen voor de goede chemische toestand van grondwaterlichamen (RICHTLIJN 2006/118/EG, artikel 3, eerste lid, onder b, en zesde lid)
Verontreinigende stof |
Richtwaarde |
Nitraten |
50 mg/l |
Werkzame stoffen in bestrijdingsmiddelen, met inbegrip van de relevante omzettings-, afbraak- en reactieproducten daarvan1) |
0,1 μg/l 0,5 μg/l (totaal)2) |
1) Onder ‘bestrijdingsmiddelen’ wordt verstaan gewasbeschermingsmiddelen en biociden als omschreven in artikel 2 van Richtlijn 91/414/EEG, respectievelijk artikel 2 van Richtlijn 98/8/EG; 2) Onder ‘Totaal’ wordt verstaan, de som van alle tijdens de monitoringprocedure opgespoorde en gekwantificeerde afzonderlijke bestrijdingsmiddelen, met inbegrip van de relevante omzettings-, afbraak- en reactieproducten daarvan. |
Nationaal vastgestelde milieukwaliteitsnormen (drempelwaarden) voor de goede chemische toestand van grondwaterlichamen (Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009, tabel 1 en 2 (gedeeltelijk)
|
Richtwaarden voor verontreinigende stoffen |
||||||
Code |
Grondwaterlichamen |
Cl |
Ni |
As |
Cd |
Pb |
P-tot |
mg/l |
μg/l |
μg/l |
μg/l |
μg/l |
mg/l |
||
NLGW0011 |
Zout Rijn-West |
n.r. |
30 |
15 |
0,5 |
11 |
9 |
NLGW0012 |
Deklaag Rijn-West |
200 |
30 |
15 |
0,5 |
11 |
4,5 |
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl