Aansluitverordening riolering Beekdaelen 2024

1. De rechthebbende van het aan te sluiten perceel vraagt de vergunning schriftelijk door middel van het door college vastgesteld aanvraagformulier.

2. Het college beslist binnen acht weken op de aanvraag.

3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, houdt het college de aanvraag aan indien er geen reden is om de vergunning te weigeren:

• a.

  gedurende de tijd die benodigd is voor het afgeven van een vergunning dan wel het nemen van een beslissing op een melding op grond van de vigerende wetgeving aangaande op het perceel te verrichten bouwwerkzaamheden;

• b.

  gedurende de tijd die benodigd is voor het afgeven van een vergunning dan wel het nemen van een beslissing op een melding op grond van vigerende wetgeving aangaande een op het perceel te vestigen of te wijzigen inrichting.

1. Een aansluitvergunning kan worden geweigerd:

• •

  in het belang van de bescherming van milieuwaarden of de volksgezondheid;

• •

  wanneer het om technische redenen bezwaarlijk is de gevraagde aansluiting te realiseren;

• •

  indien de gemeente ontheffing heeft van de zorgplicht;

• •

  Indien een perceel reeds is voorzien van een rioolaansluiting en sprake is van een aanvraag voor een tweede aansluiting.

2. Er is in elk geval sprake van strijd met het belang van de bescherming van milieuwaarden, indien:

• a.

  de aansluiting zou worden gebruikt voor de lozing van water in strijd met regels gesteld bij of krachtens de vigerende wetgeving;

• b.

  door de aansluiting een gemeenschappelijke lozing zou plaatsvinden van afvalwater, bronneringswater, hemelwater of drainagewater op een gescheiden stelsel.

3. Er is in elk geval sprake van technische bezwaren indien:

• a.

  realisering van bouwwerkzaamheden op het perceel in strijd zou zijn met regels gesteld bij of krachtens vigerende wetgeving;

• b.

  onvoldoende afschot aanwezig is tussen de perceelafvoerleiding en het openbaar riool;

• c.

  de bovenzijde van een lozingstoestel lager ligt dan 300 mm boven de kruin van de weg waaronder het openbaar riool ligt, tenzij maatregelen worden getroffen om terugvloeien van het water in een lozingstoestel te voorkomen;

• d.

  anders dan in een nieuw aangelegde omgeving de capaciteit van het openbaar riool onvoldoende is voor de voorziene lozing;

• e.

  aansluiting wordt aangevraagd voor de permanente lozing van niet-verontreinigd drainage- of bronneringswater in een deel van de gemeente waar het openbaar riool niet is bestemd voor de afvoer van drainage- of bronneringswater;

• f.

  aansluiting wordt gevraagd voor de lozing van hemelwater in een deel van de gemeente waar het openbaar riool niet is bestemd voor de afvoer van hemelwater.

• g.

  door de aanwezigheid van ondergrondse kabels en leidingen of andere obstakels het niet mogelijk is om riolering in vrijverval aan te leggen.

1. Uitsluitend op schriftelijk verzoek van de rechthebbende aan wie ingevolge afdeling 2 een aansluitvergunning is verleend, verzorgt de gemeente de aanleg of wijziging van een aansluitleiding.

2. Realisatie van de aansluitleiding vindt plaats op een nader af te stemmen tijdstip tussen aanvrager en gemeente.

1. Aan het verzoek wordt uitvoering gegeven nadat de kosten van de aanleg of wijziging zijn voldaan.

2. Geen aansluiting of wijziging vindt plaats indien de perceelafvoerleiding niet voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit te stellen eisen.

1. Reparatie, onderhoud en vervanging van de aansluitleiding geschiedt door en voor rekening van de gemeente. Schade en kosten door onjuist gebruik van de leiding zijn voor rekening van de gebruiker (bewoner en/of eigenaar).

2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval verstaan:

• a.

  het lozen van stoffen die vanwege hun aard en samenstelling verstoppingen in de aansluitleiding of het openbaar riool kunnen veroorzaken;

• b.

  het lozen van stoffen die door hun aard of concentratie de constructie van de aansluitleiding of het openbaar riool kunnen aantasten.

1. Bij onvoldoende functioneren van een lozingstoestel of perceelafvoerleiding dient de rechthebbende contact op te nemen met de gemeente. De gemeente controleert de aansluitleiding op gemeentegrond. Indien geen zichtbaar gebrek aan de aansluitleiding wordt gevonden, dan zijn de kosten voor de particuliere perceeleigenaar. De gemeente vergoedt geen kosten indien op eigen initiatief zonder tussenkomst van de gemeente werkzaamheden zijn uitgevoerd.

1. Bij werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, treft de rechthebbende voorzieningen aan de perceelafvoerleiding ter voorkoming van verzanding van het openbare riool en de aansluitleiding.

2. Indien de rechthebbende niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, kan de gemeente op diens kosten de aansluiting op het openbaar riool afsluiten.

3. De rechthebbende stelt de gemeente op de hoogte van beëindiging van het gebruik van de aansluiting op het riool.

1. De vergunning kan worden ingetrokken wanneer daarvan gedurende zes maanden geen gebruik is gemaakt.

2. De vergunning vervalt van rechtswege na ontvangst van de mededeling dat het gebruik van de aansluiting op het riool wordt beëindigd.

3. De kosten van verwijdering van de aansluitleiding worden bij de aanvrager in rekening gebracht volgens de bij deze verordening behorende bijlage.

1. Het is niet toegestaan bronneringswater, drainagewater of hemelwater te lozen op de voor afvalwater bestemde afvoerbuis van een gescheiden stelsel.

2. Het is niet toegestaan om andere stoffen dan niet-verontreinigd hemelwater of niet-verontreinigd grondwater te lozen op de voor hemelwater bestemde afvoerbuis van een gescheiden stelsel.

1. Aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die nog niet zijn afgedaan, worden behandeld overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

2. Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdelingen 4, 5 en 6 van deze verordening van toepassing.

3. Bij strijd van bepalingen in deze verordening en die in een overeenkomst tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomst.