Nadere regels subsidie Voorschoolse Educatie Helmond 2024

Geldend van 10-11-2023 t/m 16-02-2024

Intitulé

Nadere regels subsidie Voorschoolse Educatie Helmond 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond;

gelet op de bepalingen in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1.4, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Helmond 2020;

b e s l u i t :

Vast te stellen de Nadere regels subsidie Voorschoolse Educatie Helmond 2024.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsomschrijving

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: houder die een kindercentrum exploiteert in de gemeente Helmond;

  • b.

    ASV 2020: de Algemene subsidieverordening Helmond 2020;

  • c.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond;

  • e.

    doelgroeppeuters: kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar met een risico op (taal)-(ontwikkelings)achterstand, waarvoor de Jeugdgezondheidszorg een VVE-indicatie heeft afgegeven;

  • f.

    erkend VVE-programma: VVE programma erkend door het Nederlands Jeugd Instituut en opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut;

  • g.

    gemeentelijke inkomensverklaring: een verklaring verstrekt door gemeente Helmond waarmee aangetoond wordt dat de inwoner een minimuminkomen heeft;

  • h.

    HBO-inzet: de inzet van een pedagogisch coach- of beleidsmedewerker op HBO werk- en denkniveau in en/of rondom groepen waarin Voorschoolse Educatie wordt geboden;

  • i.

    horizontale groep: een heterogene groep peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar;

  • j.

    houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

  • k.

    inkomensverklaring: (voorheen IB60-verklaring) een officiële verklaring van de Belastingdienst met de inkomensgegevens (geregistreerd inkomen) van de ouder over een bepaald belastingjaar;

  • l.

    kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang van een kind plaatsvindt, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet en dat is opgenomen in het landelijk register kinderopvang;

  • m.

    kinderopvang: de opvang van kinderen in de zin van de wet;

  • n.

    kinderopvangtoeslag: de toeslag zoals bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • o.

    VNG adviestabel peuterwerk: de inkomensafhankelijke adviestabel van de VNG die de hoogte van de ouderbijdrage bepaalt op basis van de hoogte van het (gezamenlijke) toetsingsinkomen;

  • p.

    landelijk register kinderopvang: het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • q.

    minimuminkomen: een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm;

  • r.

    OKB/VVE monitor: een monitor die jaarlijks door de gemeente wordt uitgevoerd en waar kinderopvangaanbieders die subsidie Voorschoolse Educatie ontvangen ieder jaar kwantitatieve en kwalitatieve data voor aanleveren;

  • s.

    ouder: ouder in de zin van de wet;

  • t.

    ouderbijdrage: een inkomensafhankelijke bijdrage die ouders betalen voor de VE-peuteropvang uren die zij afnemen;

  • u.

    peildatum: voor subsidie HBO-inzet: 1 september voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • v.

    peilmaand: de maand september voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • w.

    reguliere peuters: kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar zonder VVE-indicatie;

  • x.

    toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de wet;

  • y.

    Voorschoolse Educatie (VE) voor kinderen vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin aan de hand van een erkend VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • z.

    VVE-indicatie: indicatie afgegeven door Jeugdgezondheidszorg op basis van de Helmondse VVE doelgroep-definitie waaruit blijkt dat het kind, dat deze indicatie krijgt, gebaat is bij en recht heeft op Voorschoolse Educatie;

  • aa.

    VE-peuteropvang: kortdurende opvang met Voorschoolse Educatie met een omvang van acht uur per week voor niet-geïndiceerde peuters en zestien uur voor geïndiceerde peuters gedurende maximaal 40 schoolweken. De acht uur wordt aangeboden op minimaal twee dagdelen per week en maximaal zes uur per dag. De zestien uur wordt aangeboden op minimaal drie dagdelen per week en maximaal zes uur per dag, ter voorbereiding op het basisonderwijs voor peuters van 2,5 tot 4 jaar;

  • bb.

    Wet: Wet kinderopvang;

  • cc.

    zorgstructuur: bij afwijkende of opvallende signalen bij een peuter een zorgstructuur inrichten, al dan niet met partners, om het kind de juiste ondersteuning en begeleiding te bieden;

  • dd.

    groepsruimte: een fysieke groepsruimte ('lokaal') waarin (maximaal) 16 kinderen per keer worden opgevangen. Deze groepsruimte kan meerdere dagdelen per week geopend zijn;

  • ee.

    zware doelgroep locatie: een VE-locatie met meer dan 50% doelgroeppeuters op locatieniveau. Dit betreft de verhouding op basis van unieke kinderen in de maand september voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Er moet daarnaast ook sprake zijn van een minimum van 7 unieke doelgroepkinderen per groep;

  • ff.

    OKB: ontwikkelkansenbeleid;

  • gg.

    VVE: Voor- en Vroegschoolse Educatie;

  • hh.

    handboek Helmond: een lokale website van gemeente Helmond waar voorscholen en vroegscholen in Helmond informatie, formulieren en bijlagen rondom OKB en VVE in Helmond kunnen raadplegen;

Artikel 1.2 Doel

Het doel van deze regeling is het door subsidiëring bieden van een kwalitatief hoogwaardig aanbod Voorschoolse Educatie in de gemeente Helmond zodat er binnen de gemeente gelijke en optimale ontwikkelkansen zijn voor alle kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar.

Artikel 1.3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie wordt verleend voor:

  • a.

    VE-peuteropvang voor een peuter die woonachtig is in de gemeente Helmond, tot het maximaal aantal uren waarvoor subsidiering mogelijk is;

  • b.

    HBO-inzet;

  • c.

    Extra ondersteuning op zware doelgroep locaties ten behoeve van de doelgroeppeuters.

HOOFDSTUK 2 SUBSIDIEVERLENING

§ 2.1 De subsidieaanvraag

Artikel 2.1 De aanvrager

Subsidie op grond van deze nadere regels kan uitsluitend worden aangevraagd door een houder van een VVE-geregistreerd kindercentrum dat is gevestigd in Helmond.

Artikel 2.2 Aanvraag subsidie

  • 1. Een aanvraag voor subsidie wordt voor 1 november voorafgaande aan het (eerste) subsidiejaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, ingediend bij het college.

  • 2. Bij een aanvraag voor subsidie wordt gebruik gemaakt van een door het college hiervoor beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

§ 2.2 Beslissing op de aanvraag

Artikel 2.3 Weigeringsgronden

In aanvulling op de in de Algemene wet bestuursrecht en de ASV genoemde weigeringsgronden kan het college een verzoek om subsidieverlening weigeren als:

  • 1.

    De aanvraag onvoldoende of niet in het belang dan wel in strijd is met de doelstelling van deze regeling als bedoeld in artikel 1.2;

  • 2.

    De aanvraag niet voldoet aan de voorwaarden voor subsidieverlening als genoemd in deze regeling;

  • 3.

    Het college een handhavingsbesluit heeft genomen naar aanleiding van een constatering van een overtreding door een toezichthouder, dan wel bij het college het voornemen bestaat om handhavend op te treden;

Artikel 2.4 Subsidiecriteria

  • 1. Om voor subsidieverlening in aanmerking te komen, gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      de aanvrager is een houder van een VVE-geregistreerd kindercentrum dat is gevestigd in Helmond;

    • b.

      de aanvrager voldoet aan de eisen die voortvloeien uit de Wet Kinderopvang, alsmede de landelijk vastgestelde kwaliteitseisen die voortvloeien uit het Besluit kwaliteit kinderopvang;

    • c.

      de aanvrager voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit Voorschoolse Educatie;

    • d.

      er is sprake van HBO-inzet;

    • e.

      de HBO-inzet is aanvullend op het aantal uren dat vanuit de Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang moet worden ingezet, en;

    • f.

      de HBO-inzet is ten behoeve van de verhoging van de kwaliteit van Voorschoolse Educatie en betreft de totstandkoming en implementatie van beleidsvoornemens met betrekking tot Voorschoolse Educatie en coaching van beroepskrachten Voorschoolse Educatie.

  • 2. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3 onderdeel c in aanmerking te komen, geldt in aanvulling op lid 1 dat sprake moet zijn van een zware doelgroep locatie.

Artikel 2.5 Verplichtingen

Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit de Algemene wet bestuursrecht en de ASV 2020, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a.

    de subsidieontvanger dient de VE-peuteropvang aan te bieden in een horizontale groep van kinderen van twee tot vier jaar;

  • b.

    de subsidieontvanger werkt met een door het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) erkend VVE-programma;

  • c.

    de subsidieontvanger maakt gebruik van een instrument/kindvolgsysteem waarmee de brede ontwikkeling van peuters wordt gevolgd. Dit kindvolgsysteem voldoet aan de eisen die hieraan worden gesteld door de Inspectie van het Onderwijs;

  • d.

    de subsidieontvanger maakt afspraken met basisscholen over samenwerking, de doorgaande lijn en overdracht zoals opgenomen in het Handboek Helmond;

  • e.

    de subsidieontvanger dient jaarlijks een locatieplan in en een (herziene) kwaliteitsplan zoals opgenomen in het Handboek Helmond;

  • f.

    de subsidieontvanger levert inhoudelijke en cijfermatige bijdrage aan de monitoring door de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs en de organisaties die in opdracht van de gemeente Helmond optreden. Dit doet de aanvrager onder andere door beschikbare data aan te leveren t.b.v. de jaarlijkse OKB/VVE monitor;

  • g.

    de subsidieontvanger sluit aan bij of zorgt voor een zorgstructuur wanneer er opvallende of afwijkende signalen zijn in de ontwikkeling van een peuter;

  • h.

    de subsidieontvanger draagt zorg voor de inzet van HBO-ers voor minimaal 4 uur per week per groepsruimte, gedurende 40 weken. Wijzigingen ten aanzien van de HBO-inzet moeten worden afgestemd met het college;

  • i.

    de groepen op de VE-locaties zijn zo veel mogelijk samengesteld uit reguliere peuters en peuters met een VVE-indicatie. De VE-locatie spant zich dan ook in om peuters met een VVE-indicatie veelvuldig in contact te laten komen met taalrijkere kinderen;

  • j.

    de subsidieontvanger levert na afloop van ieder kwartaal binnen vier weken door middel van een door het college vastgesteld format een korte tussentijdse verantwoording van het aantal peuters dat gebruik heeft gemaakt van de VE-peuteropvang, het aantal uren dat is afgenomen en de werkelijk ontvangen ouderbijdrage;

  • k.

    de subsidieontvanger rapporteert na afloop van ieder kwartaal binnen vier weken door middel van een vastgesteld verantwoordingsformulier:

    • a.

      van hoeveel uren HBO-inzet sprake is geweest (per locatie), en;

    • b.

      het aantal doelgroeppeuters per locatie.

Artikel 2.6 Hoogte subsidie VE-peuteropvang

  • 1. Het college stelt jaarlijks het subsidiabel uurtarief voor Voorschoolse Educatie vast op basis van:

    • a.

      het fiscaal maximum voor kinderopvangtoeslag, vastgesteld door de Belastingdienst;

    • b.

      een opslag per uur voor de uitvoering van de wettelijke kwaliteitseisen en de door het college gehanteerde bovenwettelijke kwaliteitseisen voor Voorschoolse Educatie.

  • 2. Het tarief als bedoeld in lid 1 bedraagt maximaal €11,09 per uur voor het kalenderjaar 2024.

  • 3. Subsidie voor voorschoolse educatie wordt verleend voor:

    • a.

      Peuters zonder VVE-indicatie, die naar de VE-peuteropvang gaan, waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      Peuters zonder VVE-indicatie, die naar de VE-peuteropvang gaan, waarvan ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      Peuters met een vve-indicatie, die naar de VE-peuteropvang gaan, waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      Peuters met een vve-indicatie, die naar de VE-peuteropvang gaan, waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 4. De hoogte van de subsidie wordt bepaald aan de hand van het aantal uren dat een peuter van de opvang gebruik heeft gemaakt en het geldende uurtarief als bedoeld in lid 1. Er geldt een maximum van 960 subsidiabele uren per peuter gedurende anderhalf jaar.

  • 5. Het geldende uurtarief wordt berekend zoals weergegeven in tabel 1:

    Tabel 1:

    Recht op kinderopvangtoeslag

    Uurtarief eerste twee dagdelen per week (vanaf 0 t/m 8 uur)

    Uurtarief 3e en 4e dagdeel per week, alleen voor doelgroeppeuters (vanaf 8 t/m 16 uur)

    Ja

    subsidiabel uurtarief -/- fiscaal maximum

    Peuters met VVE-indicatie: subsidiabel uurtarief

    Nee

    subsidiabel uurtarief -/- ouderbijdrage

    Peuters met VVE-indicatie: subsidiabel uurtarief

  • 6. Voor peuters zonder VVE-indicatie geldt dat de kosten voor VE-peuteropvang, per peuter, in anderhalf jaar voor maximaal 480 uur subsidiabel zijn, verdeeld over minimaal 2 dagdelen per week.

  • 7. Voor peuters met VVE-indicatie geldt dat de kosten voor VE Peuteropvang, per peuter, in anderhalf jaar voor maximaal 960 uur subsidiabel zijn, verdeeld over minimaal 3 dagdelen per week.

Artikel 2.7 Ouderbijdrage en inkomensverklaring

  • 1. De houder brengt bij ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag een inkomensafhankelijke bijdrage in rekening voor de VE-peuteropvang gebaseerd op de meest recente VNG-adviestabel ouderbijdrage peuteropvang.

  • 2. Ouders van doelgroeppeuters betalen geen ouderbijdrage over maximaal 480 uur verdeeld over anderhalf jaar. Dit betreft de aanvullende/extra uren voor geïndiceerde kinderen (derde en vierde dagdeel).

  • 3. Het inkomen wordt door de houder bepaald op basis van het verzamelinkomen over het voorgaande kalenderjaar. Dit inkomen wordt bepaald aan de hand van de door ouders te overleggen inkomensverklaring van de Belastingdienst.

  • 4. Voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en een minimuminkomen hebben, wordt geen ouderbijdrage in rekening gebracht door de houder. Deze ouders dienen hun minimuminkomen aan te tonen met een gemeentelijke inkomensverklaring.

Artikel 2.8 Hoogte subsidie HBO-inzet

  • 1. Het subsidiebedrag voor HBO-inzet wordt op uurbasis verstrekt en is gebaseerd op de CAO Kinderopvang, schaal 9, trede 34.

  • 2. De subsidie voor HBO-inzet bedraagt maximaal 4 uur per week per groepsruimte gedurende 40 weken.

  • 3. Wanneer de hoogte van het subsidiebedrag als bedoeld in lid 1 en 2 onvoldoende is om te voldoen aan de wettelijke uren norm van 10 uur HBO-inzet per doelgroeppeuter per jaar, kan het college voor het aanvullende deel subsidie verlenen.

  • 4. De peildatum voor het vaststellen van de hoogte van de subsidie betreft het aantal groepsruimtes en het aantal doelgroeppeuters per locatie op 1 januari van het betreffende subsidiejaar. Bij de subsidieaanvraag betreft het aantal doelgroeppeuters per locatie een schatting op basis van peildatum 1 september voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 2.9 Hoogte subsidie zware doelgroep locaties

De houder kan voor extra ondersteuning op zware doelgroep locaties een beroep doen op een extra subsidie van maximaal €4.800 per jaar per groepsruimte. Deze subsidie kan door de locatie in worden gezet t.b.v. de doelgroeppeuters.

Artikel 2.10 Beslistermijnen

Op een aanvraag beslist het college uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het (eerste) subsidiejaar.

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 3.1 Aanvraag voor subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger dient, uiterlijk 1 mei na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag in voor subsidievaststelling.

  • 2. De subsidieontvanger maakt bij het indienen van een aanvraag tot subsidievaststelling gebruik van het door het college hiervoor beschikbaar gesteld vaststellingsformulier.

Artikel 3.2 Verantwoording subsidie

  • 1. Bij de aanvraag subsidievaststelling (na afloop van kwartaal vier) levert de subsidieontvanger een aanvullende inhoudelijke verantwoording aan die inzicht geeft in hoe de subsidieontvanger heeft gewerkt volgens de visie uit het gemeentelijke OKB/VVE beleid en hoe de VE-peuteropvang heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de peuters.

  • 2. Bij de aanvraag subsidievaststelling (na afloop van kwartaal vier) levert de subsidieontvanger een aanvullende inhoudelijke verantwoording aan die inzicht geeft in de wijze waarop de HBO-uren zijn ingezet en hoe de HBO-inzet heeft bijgedragen aan de verhoging van de kwaliteit van Voorschoolse Educatie.

  • 3. Indien subsidie voor zware doelgroep locaties is ontvangen, rapporteer de subsidieontvanger bij de aanvraag subsidievaststelling (na afloop van kwartaal vier) welk bedrag is ingezet en levert de subsidieontvanger een aanvullende inhoudelijke verantwoording aan die inzicht geeft in hoe de subsidie is ingezet en welke bijdrage het heeft geleverd aan de kwaliteit van Voorschoolse Educatie.

  • 4. Het college kan tussentijds steekproeven afnemen.

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 4.1 Intrekking

De Subsidieregeling VVE-peuteropvang en voorschoolse educatie Helmond 2022 wordt ingetrokken, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op besluiten tot vaststelling die na de datum van intrekking worden genomen.

Artikel 4.2 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 4.3 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Nadere regels subsidie Voorschoolse Educatie Helmond 2024.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van gemeente Helmond van 3 oktober 2023.

Burgemeester en wethouders van Helmond

Mevrouw P.J.M.G Blanksma-van den Heuvel,

de burgemeester.

H.J. de Ruiter,

de secretaris.