Beleidsregels inkomensondersteuning kinderopvang Voorne aan Zee 2023

Geldend van 09-11-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels inkomensondersteuning kinderopvang Voorne aan Zee 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorne aan Zee;

gelet op artikel 35 Participatiewet, artikel 1.13, artikel 1.6 en artikel 1.7 Wet kinderopvang, artikel 108 en 147 Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

en rekening houdend met:

de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders om nadere regels op te stellen voor de tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang die bijdraagt aan het slagen van participatietrajecten of scholing, tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang op grond van de sociaal medische indicatie en de minimaregeling peuteropvang;

besluit vast te stellen deze

BELEIDSREGELS INKOMENSONDERSTEUNING KINDEROPVANG VOORNE AAN ZEE 2023

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1: Begrippen

  • 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Belanghebbende: iedere ouder die voldoet aan de voorwaarden gesteld in deze beleidsregels;

    • b.

      BRP: basisregistratie persoonsgegevens van de gemeente Voorne aan Zee.

    • c.

      Casusregisseur: door college aangesteld persoon die de uitvoering van het ondersteuningsplan coördineert;

    • d.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorne aan Zee;

    • e.

      Kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs van die kinderen begint;

    • f.

      Kinderopvangorganisatie: een in het Landelijk Register Kinderopvang (LKR) geregistreerd kindercentrum of gastouderopvang;

    • g.

      Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, lid 1 onder h, Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van de kinderopvang;

    • h.

      Ondersteuningsplan: een plan waarin afspraken met de inwoner en betrokken netwerk over de doelen van de ondersteuning en de wijze waarop getracht wordt deze te bereiken;

    • i.

      Ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, de echtgenoten of samenwonenden gezamenlijk, die de zorg dragen voor een inwonend kind of inwonende kinderen op wie de kinderopvang betrekking heeft;

    • j.

      Sociaal gebiedsteam: een professioneel team dat inwoners ondersteunt bij hun hulpvraag of toeleidt naar passende ondersteuning;

    • k.

      Sociaal Medische Indicatie: een indicatie afgegeven om tijdelijk in aanmerking te kunnen komen voor een tegemoetkoming in de kosten voor noodzakelijke kinderopvang:

      • o

        als gevolg van sociale, lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke of psychische beperkingen van de ouder in combinatie met

      • o

        het opheffen of verminderen van een dreiging op de ontwikkeling van het kind

      • o

        en het niet kunnen verrichten van arbeid, waardoor geen aanspraak gemaakt kan worden op de regeling kinderopvangtoeslag van het Rijk

      • o

        als ook het ontbreken van een netwerk of voorliggende mogelijkheden om opvang voor het kind te organiseren.

    • l.

      Voorliggende voorziening: elke adequate (opvang)voorziening buiten deze beleidsregel waarop belanghebbende aanspraak kan maken of een beroep kan doen voor de bekostiging van de noodzakelijke kinderopvang.

  • 2. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, de Wmo, de Jeugdwet, de Wet Kinderopvang, Besluit kinderopvangtoeslag.

Artikel 2: Inlichtingen- en medewerkingsverplichting

  • 1. Belanghebbende doet aan het college uit eigen beweging of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan belanghebbende redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op een in deze beleidsregels genoemde vergoeding.

  • 2. Belanghebbende is verplicht aan het college desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze beleidsregels.

Artikel 3: Aanvraag

De belanghebbende maakt voor de aanvraag gebruik van een door de gemeente beschikbaar gesteld (digitaal) aanvraagformulier.

Artikel 4: Doelgroepen

  • 1. Voor de tijdelijke tegemoetkoming kinderopvang sociaal medische indicatie komt in aanmerking de ouder die:

    • a.

      volgens de BRP woonachtig is in de gemeente Voorne aan Zee en;

    • b.

      indien van toepassing rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000 en;

    • c.

      waarbij is vastgesteld dat ten behoeve van de ouder op grond van een sociaal medische indicatie tijdelijke kinderopvang noodzakelijk is en;

    • d.

      kind of kinderen heeft in de leeftijd vanaf 0 jaar tot het moment waarop het basisonderwijs voor dit kind of deze kinderen eindigt.

    • e.

      niet zelf in de kinderopvang kan voorzien en geen beroep kan doen op een andere passende voorliggende voorziening.

  • 2. Voor de bijzondere bijstand kosten kinderopvang komt in aanmerking de belanghebbende die:

    • a.

      volgens de BRP woonachtig is in de gemeente Voorne aan Zee en

    • b.

      indien van toepassing rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000 en

    • c.

      valt onder de wettelijke doelgroep als genoemd in artikel 1.6 jo artikel 1.13 Wet Kinderopvang en;

    • d.

      een inkomen heeft dat niet meer bedraagt dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm en;

    • e.

      een vermogen heeft dat niet meer bedraagt dan de in artikel 34 Participatie¬wet neergelegde vermogensnorm en;

    • f.

      niet zelf in de kinderopvang kan voorzien en geen beroep kan doen op een andere passende voorliggende voorziening.

  • 3. Voor de peuterregeling in natura komt in aanmerking de belanghebbende die

    • a.

      volgens de BRP woonachtig is in de gemeente Voorne aan Zee en;

    • b.

      indien van toepassing rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000 en;

    • c.

      een inkomen heeft dat niet meer bedraagt dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm en;

    • d.

      een vermogen heeft dat niet meer bedraagt dan de in artikel 34 Participatie¬wet neergelegde vermogensnorm en;

    • e.

      die geen recht heeft op een andere vorm van kinderopvang en;

    • f.

      kind of kinderen heeft in de leeftijd vanaf 2 jaar en 3 maanden tot 4 jaar en de basisschool betreedt.

HOOFDSTUK 2: TIJDELIJKE TEGEMOETKOMING KOSTEN KINDEROPVANG SOCIAAL MEDISCHE INDICATIE

Artikel 5: Noodzaak

Het college stelt door middel van een onderzoek vast of belanghebbende tot de doelgroep tijdelijke tegemoetkoming kinderopvang Sociaal Medische Indicatie behoort. Voor het vaststellen van de noodzaak, hoeveelheid gevraagde uren en de duur van de kinderopvang kan het college een adviseur raadplegen.

Artikel 6: Weigeringsgronden

Het college weigert de tegemoetkoming als:

  • a.

    de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 4 lid 1: Doelgroepen van deze beleidsregels;

  • b.

    de ouder in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

  • c.

    de opgegeven activiteiten in verband waarmee de ouder een tegemoetkoming aanvraagt, niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

  • d.

    de ouder aanspraak kan maken op een adequate voorliggende voorziening;

  • e.

    In het geval dat er sprake is van een echtpaar en beide ouders niet aan de gestelde vereisten voldoen.

Artikel 7: Ingangsdatum

  • 1. De tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag door het college is ontvangen.

  • 2. Als op de datum van de aanvraag nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang van start gaat.

  • 3. Indien omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan worden afgeweken van de ingangsdatum als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel.

Artikel 8: Duur en verlenging

  • 1. Het college verleent de tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie voor het aantal uren kinderopvang dat naar haar oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is, met een maximum van 9 maanden.

  • 2. De tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie kan eenmaal worden verlengd met een maximum van 3 maanden.

  • 3. De tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie wordt voortijdig beëindigd in de volgende gevallen:

    • a.

      het kind of kinderen bereiken het moment waarop het basisonderwijs eindigt;

    • b.

      de belanghebbende niet langer in de gemeente Voorne aan Zee woonachtig is;

    • c.

      de belanghebbende inmiddels aanspraak kan maken op een voorliggende voorziening;

    • d.

      de noodzaak is komen te vervallen;

    • e.

      de geïndiceerde kinderopvang niet langer een passende maatwerkvoorziening is;

    • f.

      de vastgestelde ondersteuningsdoelen zijn bereikt.

Artikel 9: Omvang en hoogte

  • 1. De berekenings- en betalingssystematiek van de Belastingdienst over de kinder-opvangtoeslag wordt gebruikt voor de berekening van de tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie. Dit betekent dat gerekend wordt met een toetsingsinkomen over het lopende jaar en dat er rekening gehouden wordt met de geldende maximeringen vastgesteld door de Belastingdienst.

  • 2. Het college houdt bij de vaststelling van de hoogte en duur rekening met een gemeentelijke maximering:

    • a.

      voor dagopvang: 156 uur per maand.

    • b.

      voor buitenschoolse opvang: 65 uur per maand.

  • 3. De belanghebbende blijft een eigen bijdrage betalen in de kosten van de kinderopvang. Deze is afhankelijk van het toetsingsinkomen. Indien belanghebbende voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 4 lid 2: Doelgroepen, kan er bijzondere bijstand worden aangevraagd voor deze kosten.

Artikel 10: Betaling

  • 1. De tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie wordt maandelijks aan belanghebbende uitbetaald aan de hand van de door belanghebben-de overlegde factuur van het kinderopvangcentrum.

  • 2. Als belanghebbende een machtiging heeft ondertekend, worden de betalingen rechtstreeks aan het kinderopvangcentrum gedaan.

  • 3. Indien nodig bepaalt het college de wijze van betaling.

Artikel 11: Intrekking, herziening en terugvordering

  • 1. Het college kan de verstrekte tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie herzien of intrekken als:

    • a.

      het niet of onvoldoende nakomen van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 2: Inlichtingen- en medewerkingsverplichting geleid heeft tot een ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekte tegemoetkoming;

    • b.

      anderszins een tegemoetkoming ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verstrekt, voor zover de belanghebbende dit redelijkerwijs had kunnen weten of begrijpen.

  • 2. In geval van herziening of intrekking als bedoeld in het eerste lid, kan het college de ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekte tegemoetkoming terugvorderen.

  • 3. Voor de uitvoering van het tweede lid is titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht, met uitzondering van paragraaf 4.4.4.2, van toepassing.

Artikel 12: Overgangsrecht tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie

  • 1. Toegekende tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie eindigt uiterlijk 1 januari 2024 dan wel eerder zoals in de beschikking is toegekend.

  • 2. Nieuwe aanvragen en verlengingsverzoeken van al toegekende tijdelijke tegemoetkoming kosten Sociaal Medische Indicatie ingediend na de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden beoordeeld op basis van deze beleidsregels.

HOOFDSTUK 3: BIJZONDERE BIJSTAND KOSTEN KINDEROPVANG

Artikel 13: Noodzaak

De kosten van de eigen bijdrage aan de reguliere kinderopvang kunnen, wanneer deze kosten noodzakelijk zijn voor werk, scholing of deelname aan een participatietraject, voor bijzondere bijstand in aanmerking komen.

Artikel 14: Ingangsdatum

  • 1. De bijzondere bijstand kosten kinderopvang wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag door het college is ontvangen.

  • 2. Als op de datum van de aanvraag nog geen kinderopvang plaatsvindt, worden de bijzondere bijstand kosten kinderopvang verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.

  • 3. Indien omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan worden afgeweken van de ingangsdatum als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel.

Artikel 15: Hoogte van de bijzondere bijstand en wijze van betaling

  • 1. Het college vult de kinderopvangtoeslag aan tot ten hoogste de werkelijk gemaakte kosten aan noodzakelijk geachte kinderopvang rekening houdend met de door de Belastingdienst gehanteerde maximeringen, zoals beschreven in het Besluit kinderopvangtoeslag.

  • 2. De bijzondere bijstand wordt maandelijks aan belanghebbende uitbetaald aan de hand van de door belanghebbende overlegde factuur van het kinderopvangcentrum onder aftrek van de ontvangen kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.

  • 3. Als belanghebbende een machtiging heeft ondertekend, worden de betalingen rechtstreeks aan het kinderopvangcentrum gedaan.

Artikel 16: Overgangsrecht bijzondere bijstand kosten kinderopvang

Voor het overgangsrecht wordt verwezen naar artikel 34 van de Beleidsregels Bijzondere Bijstand Voorne aan Zee 2023.

HOOFDSTUK 4: PEUTEROPVANG IN NATURA

Artikel 17: Peuteropvang in natura

  • 1. De belanghebbende die geen recht heeft op (een andere vormen van) kinderopvang kan in aanmerking komen voor peuteropvang in natura voor het kind vanaf 2 jaar en 3 maanden;

  • 2. De peuteropvanglocatie moet zijn geregistreerd in het Landelijk Register Kinder¬opvang (LRK) en door de gemeente als locatie peuteropvang in natura zijn aangewezen;

  • 3. De peuteropvang in natura wordt toegekend voor twee vaste gecombineerde dagdelen van maximaal 6 uur per week gedurende 40 schoolweken binnen een kalenderjaar;

  • 4. De peuteropvang in natura loopt tot de datum waarop het kind 4 jaar wordt en de basisschool betreedt.

Artikel 18: Overgangsrecht Peuteropvang in natura

Voor het overgangsrecht wordt verwezen naar artikel 8 van de Beleidsregels Minimaregelingen Voorne aan Zee 2023.

HOOFDSTUK 5: OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 19: Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan, gelet op alle omstandigheden, afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels ten gunste van de belanghebbende, als de toepassing hiervan leidt tot bijzonder onredelijke gevolgen of als zeer dringende redenen daartoe noodzaken.

  • 2. Als er sprake is van een tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang (Sociaal medische Indicatie) kan de hardheidsclausule slechts worden toegepast in de gevallen dat:

    • a.

      er meer kinderopvang nodig is dan de vastgestelde maximeringen in uren per maand;

    • b.

      de doelen in het ondersteuningsplan gericht op de inzet van tijdelijke tegemoetkoming kinderopvang Sociaal Medische Indicatie niet in 12 maanden kunnen worden bereikt.

Artikel 20: Slotbepaling

In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze beleidsregels beslist het college.

HOOFDSTUK 6: OVERIG

Artikel 21: Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels Inkomensondersteuning Kinderopvang Voorne aan Zee 2023.

Artikel 22: Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag volgend op de dag van bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels over tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie 2020 Brielle, Regeling Sociaal Medische Indicatie Kinderopvang gemeente Hellevoetsluis 2014, Beleidsregels inzake tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie Westvoorne.

Ondertekening

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

BELEIDSREGELS INKOMENSONDERSTEUNING KINDEROPVANG VOORNE AAN ZEE 2023

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1: Begrippen

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2: Inlichtingen- en medewerkingsverplichting

Dit artikel is toegevoegd voor zover artikel 17 van de Participatiewet niet van toepassing is.

Artikel 3: Aanvraag

Uitgangspunt is dat belanghebbende aanvraag doet op door het college beschikbaar gesteld (digitaal) formulier. Slechts bij hoge uitzondering kan gemotiveerd gekozen worden voor een ambtshalve afhandeling.

Bij de tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie vindt eerst een brede uitvraag plaats in het Sociaal gebiedsteam. Op basis van deze uitvraag wordt met de inwoner een ondersteuningsplan opgesteld. Om vervolgens in aanmerking te kunnen komen voor de tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang dient het daarvoor bestemde formulier te worden ingevuld.

Artikel 4: Doelgroepen

Deze beleidsregels betreft de drie bij de gemeente Voorne aan Zee bekende regelingen over kinderopvang. De doelgroepen en voor iedere specifieke regeling apart beschreven en zijn daarom de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor desbetreffende regeling.

Voor de uitvoering van dit artikel zijn ouders en pleegouders gelijkgesteld. Mocht dit in de uitvoering tot een onwenselijke situatie leiden, dan is altijd maatwerk gevraagd, waarbij het belang van het kind voorop staat.

HOOFDSTUK 2: TIJDELIJKE TEGEMOETKOMING KOSTEN KINDEROPVANG SOCIAAL MEDISCHE INDICATIE

Artikel 5: Noodzaak

De noodzaak wordt in beginsel vastgesteld door een integraal team van professionals afkomstig uit de uitvoering Participatiewet, Jeugdwet en Wmo. Een medewerker van het sociaal gebiedsteam onderzoekt hiervoor met belanghebbende de bredere hulpvraag en de te bereiken doelen. In zeer complexe aanvragen kan zowel intern als extern advies worden gevraagd.

Deze hulpvraag en doelen worden vastgelegd in een integraal ondersteu­ningsplan. Een door het college aangestelde casusregisseur ziet erop toe dat gestelde doelen in het onder­steuningsplan binnen de gestelde tijd behaald worden, waarbij ingezet wordt op de eigen problematiek en netwerkvergroting.

Artikel 6: Weigeringsgronden

In dit artikel worden de weigeringsgronden opgesomd.

Op het moment dat de ouder niet behoort tot de doelgroep zoals in de beleidsregels is omschreven wordt de tegemoetkoming geweigerd. Als de ouders een echtpaar zijn, dienen beide ouders aan de gestelde vereisten te voldoen om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming.

Voorbeelden van adequate voorliggende voorzieningen zijn onder meer:

  • -

    een voorziening op grond van de Wet kinderopvang;

  • -

    een voorziening voor peuteropvang;

  • -

    opvangmogelijkheden binnen het eigen netwerk.

Artikel 7: Ingangsdatum

Het derde lid van dit artikel biedt de mogelijkheid om bij het vaststellen van de ingangsdatum maatwerk toe te passen, bijvoorbeeld in de situatie dat ouders al eerder gestart zijn met kinderopvang zonder beschikking van de gemeente, waarbij toekennen vanaf een later tijdstip gezien de omstandigheden niet wenselijk is.

Artikel 8: Duur en verlenging

Er is sprake van maximering in duur van de tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie. De regeling wordt in principe voor maximaal 9 maanden toege­kend en kan slechts eenmalig worden verlengd met maximaal 3 maanden, na vaststelling van de noodzaak via een herindicering volgens het bepaalde in artikel 9: Noodzaak. Dit betekent dat de regeling wordt vastgesteld voor een afgebakende periode. Als de onder­steuningsdoelen niet gehaald zijn in de maximale periode van 12 maanden of haalbaar zijn, kan slechts in zeer uitzonderlijke gevallen op basis van artikel 19: Hardheidsclausule gemotiveerd een verlenging van de termijn worden overwogen.

Artikel 9: Omvang en hoogte

De berekenings- en betalingssystematiek van de Belastingdienst over de kinderopvangtoeslag wordt gebruikt voor de berekening tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie. Dit betekent dat gerekend wordt met een toetsingsinkomen over het lopende jaar en dat er rekening gehouden wordt met de geldende maximeringen vastgesteld door de Belastingdienst. Deze zijn voor 2023:

  • Maximum uurtarief Dagopvang: € 9,12.

  • Maximum uurtarief Buitenschoolse opvang (BSO): € 7,85.

Daarnaast is er sprake van een gemeentelijke maximering in uren, waarover de tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie kan worden toegekend voor zowel dagopvang als buitenschoolse opvang:

  • Voor dagopvang maximaal 156 uren per maand;

  • Voor buitenschoolse opvang maximaal 65 uren per maand.

Voor de berekening van deze gemeentelijke maximeringen wordt gebruik gemaakt van een eigen rekentool. Deze uitkomsten kunnen vervolgens worden ingevuld in de rekentool van de Belastingdienst.

Het toetsingsinkomen wordt vastgesteld op basis van afgegeven beschikkingen toeslagen (huur- en of zorgtoeslag) voor het desbetreffende jaar dan wel wordt berekend met behulp van de rekenhulp in de rekentool toeslagen (https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/nl/toeslagen/content/hulpmiddel-proefberekening-toeslagen).

Artikel 10: Betaling

Uitgangspunt is dat de tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie rechtstreeks wordt uitbetaald aan belanghebbende, behalve in de situatie dat belanghebbende de gemeente heeft gemachtigd de betalingen rechtstreeks aan de kinderopvanginstelling te doen.

Het derde lid biedt het college de mogelijk om bijvoorbeeld bij multiproblematiek of bij problematische schulden - bij voorkeur wel in overleg met belanghebbende – gemotiveerd de wijze van betaling op een andere manier te regelen dan wel dwingend op te leggen.

Artikel 11: Intrekking, herziening en terugvordering

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 12: Overgangsrecht

Er is gekozen voor een eenvoudig overgangsrecht, waarbij de datum inwerkingtreding van de beleidsregels bepaalt welke beleidsregel geldt.

HOOFDSTUK 3: BIJZONDERE BIJSTAND KOSTEN KINDEROPVANG

Artikel 13: Noodzaak

Hierbij het geldt het afwegingskader zoals opgenomen in de Beleidsregels bijzondere bijstand Voorne aan Zee 2023. Dit geldt ook voor belanghebbenden die in een wettelijke of minnelijke schuldregeling zitten.

Artikel 14: Ingangsdatum

Het derde lid van dit artikel biedt de mogelijkheid om bij het vaststellen van de ingangsdatum maatwerk toe te passen.

Artikel 15: Hoogte van de bijzondere bijstand en wijze van betaling

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 16: Overgangsrecht

Behoeft geen nadere toelichting.

HOOFDSTUK 4: PEUTERREGELING IN NATURA

Artikel 17: Peuteropvang in natura

Met deze beleidsregels wordt de oude regeling, zoals deze bestond in Hellevoetsluis nu ook toegankelijk voor inwoners in Voorne aan Zee.

Artikel 18: Overgangsrecht

Voor het overgangsrecht wordt verwezen naar artikel 8 van de Beleidsregels Minimarege­lingen Voorne aan Zee 2023. Dit kan spelen bij de ingevoerde vermogenstoets die in de oorspronkelijk Hellevoetse regeling niet was opgenomen.

HOOFDSTUK 5: OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 19: Hardheidsclausule

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 20: Slotbepaling

Behoeft geen nadere toelichting.

HOOFDSTUK 6: OVERIG

Artikel 21: Citeertitel

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 22: Inwerkingtreding

De intrekking betreft alleen de oude regels over de sociaal medische indicatie. Deze beleidsregel is een aanvulling op de bestaande geharmoniseerde beleidsregels bijzondere bijstand en minima.