Afwegingskader geluid (weg, rail en industrie) tussen standaardwaarde en grenswaarde (Omgevingswet)

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Afwegingskader geluid (weg, rail en industrie) tussen standaardwaarde en grenswaarde (Omgevingswet)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer heeft op 10 oktober 2023 besloten:

  • 1.

    Het Afwegingskader geluid (weg, rail en industrie) tussen standaardwaarde en grenswaarde (Omgevingswet) (bijlage 1) vast te stellen.

  • 2.

    Het beleid voor bouwen bij een hogere geluidbelasting (uit 2009, bijlage 2) in te trekken.

  • 3.

    Het beleidsdocument “Afwijkingsregels hogere waarden beleid (bouwen bij een hogere geluidbelasting)” (uit 2017, bijlage 3) in te trekken.

  • 4.

    Als overgangsrecht vast te stellen dat aanvragen voor een omgevingsvergunning die ingediend zijn voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet worden afgehandeld conform het gemeentelijke beleid zoals dat gold op de datum van indiening van de aanvraag.

  • 5.

    Geen participatie te verlenen, omdat het gaat om een ondergeschikte herziening van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen (artikel 2, onder 7, sub f van de Samenspraakverordening).

De besluitpunten 1 tot en met 4 treden tegelijk met de Omgevingswet in werking. Het besluitpunt 5 treedt in werking twee weken na de bekendmaking van dit besluit.

Afwegingskader geluid (weg, rail en industrie) tussen standaardwaarde en grenswaarde (Omgevingswet)

Implementatie geluidregels Omgevingswet voor de gemeente Zoetermeer

In dit document wordt een toelichting gegeven op de huidige wijze voor het vaststellen van zogeheten hogere grenswaarden geluid volgens de Wet geluidhinder (Wgh) en de wijzigingen in de geluidwet- en regelgeving die vanwege de Omgevingswet op 1 januari 2024 in werking treden. Dit om in de overgangsperiode een goed woon- en leefklimaat te borgen voor het aspect geluid met betrekking tot het weg- en railverkeer en industriegeluid.

Dit afwegingskader voor het toekennen van een hogere geluidswaarde zal zijn vertaling krijgen in de regels van het omgevingsplan Zoetermeer

Leeswijzer

In paragraaf 1 wordt de huidige wet- en regelgeving kort toegelicht, waarna in paragraaf 2 de overgang naar de Omgevingswet wordt besproken. In de paragrafen 3 en 4 gaat het vervolgens over het nieuwe proces van afweging en hoe dit past in het Omgevingsplan Zoetermeer. Paragraaf 5 schetst het beeld hoe die afweging onder de Omgevingswet gemaakt kan worden en welke voorwaarden erbij horen is in paragraaf 6 opgenomen.

1. Huidige wet- en regelgeving

De Wgh kent een stelsel van normen ter voorkoming van geluidhinder. Om woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen te beschermen, is voor de verschillende geluidbronnen (wegverkeer, railverkeer en gezoneerde industrieterreinen) een voorkeursgrenswaarde opgenomen met een maximaal toelaatbare geluidbelasting als bovengrens. Een geluidbelasting onder de voorkeursgrenswaarde is in het algemeen toelaatbaar. De effecten van geluid op bijvoorbeeld de gezondheid worden dan aanvaardbaar geacht. Een geluidbelasting hoger dan de maximaal toelaatbare geluidbelasting is in principe niet toelaatbaar.

Figuur 1, schematische weergave afwegingskader wegverkeersgeluid (Wgh)

afbeelding binnen de regeling

Binnen het gebied tussen de voorkeursgrenswaarde en de maximaal toelaatbare geluidbelasting kan voor geluidgevoelige bestemmingen een zogenaamde hogere waarde worden vastgesteld. Dit is de speelruimte die gemeenten hebben om geluidgevoelige bestemmingen mogelijk te maken op locaties waar de wettelijke voorkeursgrenswaarde voor geluid wordt overschreden. Alleen door een bestuurlijke afweging kan deze hogere waarde worden vastgesteld. Het college van burgemeester en wethouders nemen dit zogenoemde besluit hogere waarden geluid.

2. Toekomstige wet- en regelgeving (Omgevingswet)

Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Binnen deze wet worden geluidgevoelige gebouwen (o.a. wonen en scholen) met betrekking tot wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai en industrielawaai beschermd. Voor geluid zijn hiervoor in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)1 regels opgenomen.

In het Bkl zijn voor deze geluidbronnen standaardwaarden geluid opgenomen. Om te kunnen afwijken van deze standaardwaarden tot aan de grenswaarden dient een afweging plaats te vinden. In onderstaande figuur is dit schematisch weergegeven.

Figuur 2, schematische weergave afwegingskader geluid onder de Omgevingswet

afbeelding binnen de regeling

3. Proces afweging geluid

Op geluidgevoelige gebouwen moet het geluid worden bepaald. Tot aan de standaardwaarde is het altijd aanvaardbaar. Maar als het geluid hoger is dan de standaardwaarde moet worden afgewogen of het aanvaardbaar is voor deze geluidgevoelige gebouwen. Deze gebouwen zijn in het Besluit kwaliteit leefomgeving aangewezen. Het gaat dan om woningen, scholen, zorginstellingen met een bedfunctie en kinderdagverblijven met een bedfunctie.

De afweging van een geluidswaarde boven de standaardwaarde kan door dit mee te nemen bij het opstellen van het omgevingsplan of door dit mee te nemen in de besluitvorming over een aanvraag omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (de Bopa).

3.1. Omgevingsvergunning buitenplanse omgevingsplan activiteit (Bopa)

Als de Omgevingswet op 1 januari 2024 in werking treedt, is afgesproken dat voor activiteiten die niet passen in het omgevingsplan zo veel mogelijk de procedure van de omgevingsvergunning zal worden doorlopen. De reden hiervan is dat het wijzigen van het omgevingsplan in de eerste periode heel complex is, vanwege onder meer de beperkingen van het Digitale Stelsel Omgevingswet.

4. Overgangsrecht

Vanuit het overgangsrecht geldt dat aanvragen voor een omgevingsvergunning die ingediend zijn voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet worden afgehandeld volgens het gemeentelijke beleid zoals dat gold op de datum van indiening van de aanvraag.

5. Vergelijking huidige en toekomstige geluidnormen

Het Zoetermeerse beleid met betrekking tot het vaststellen van hogere waarden geluid is vastgelegd in het Hogere waarden beleid ‘Beleid voor bouwen bij een hogere geluidsbelasting’2 en in het document ‘Afwijkingsregels hogere waarden beleid (bouwen bij een hogere geluidsbelasting)’.3

Het is echter wel zo dat de nieuwe standaardwaarden en grenswaarden (geluidnormen) die opgenomen zijn in het nieuwe Besluit kwaliteit leefomgeving4 anders zijn dan in de huidige wet- en regelgeving. In onderstaande sub-paragrafen is dit per bronsoort weergegeven.

5.1. Wegverkeersgeluid

In de Wet geluidhinder zijn voor het geluid afkomstig van wegen voor verschillende situaties, verschillende geluidnormen van toepassing. Hieronder een verkort overzicht zoals het nu is geregeld.

Tabel 1: geluidnormen wegverkeersgeluid, Wgh

Bronsoort

 

Grenswaarden in dB

 

Situatie

Voorkeur

Ten hoogste toelaatbaar

Wegverkeer

Weg aanwezig, woning nog niet geprojecteerd, buiten bebouwde kom

48

53 - 63

Weg aanwezig, woning nog niet geprojecteerd, binnen bebouwde kom

48

53 - 68

Aanleg van of reconstructie nieuwe weg

48, dan wel heersende waarde voor reconstructie

58 - 63

Vanaf 1 januari 2024 zijn vanuit het Bkl geluidnormen opgenomen per bronsoort en per bronbeheerder. Hieronder een verkort overzicht.

Tabel 2: geluidnormen wegverkeersgeluid, Omgevingswet (Bkl)

Geluidbronsoorten

Standaardwaarde

Grenswaarde

Rijkswegen en provinciale wegen

50 dB Lden

60 dB Lden

Gemeentewegen en waterschapswegen

53 dB Lden

70 dB Lden

5.2 Railverkeersgeluid

In de Wet geluidhinder zijn voor het geluid afkomstig van spoorwegen verschillende geluidnormen van toepassing. Hieronder een verkort overzicht zoals het nu is geregeld.

Tabel 3: geluidnormen spoorweggeluid, Wgh

Bronsoort

 

Grenswaarden in dB

 

Situatie

Voorkeur

Ten hoogste toelaatbaar

Rail

 

55

68

Vanaf 1 januari 2024 zijn vanuit het Bkl geluidnormen opgenomen per bronsoort en per bronbeheerder. Hieronder een verkort overzicht.

Tabel 4: geluidnormen wegverkeersgeluid, Omgevingswet (Bkl)

Geluidbronsoorten

Standaardwaarde

Grenswaarde

Hoofdspoorwegen en lokale spoorwegen

55 dB Lden

65 dB Lden

5.3. Industriegeluid

In de Wet geluidhinder zijn voor het geluid afkomstig van industrieterreinen voor verschillende situaties, verschillende geluidnormen van toepassing. Hieronder een verkort overzicht zoals het nu is geregeld.

Tabel 5: geluidnormen industriegeluid, Wgh

Bronsoort

 

Grenswaarden in dB(A)

 

Situatie

Voorkeur

Ten hoogste toelaatbaar

Industrie

 

50

55 – 60

Vanaf 1 januari 2024 zijn vanuit het Bkl geluidnormen opgenomen per bronsoort en per bronbeheerder. Hieronder een verkort overzicht.

Tabel 6: geluidnormen industriegeluid, Omgevingswet (Bkl)

Geluidbronsoorten

Standaardwaarde

Grenswaarde

Industrieterreinen

50 dB Lden, 40 Lnight

55 dB Lden, 40 dB Lnight

6. Nieuw beleid onder de Omgevingswet

Binnen het huidige beleid moeten maatregelen worden getroffen vanaf 53 dB aan geluidbelasting vanwege wegverkeersgeluid en vanaf 60 dB bij railverkeersgeluid. Dit wordt in een los besluit vastgelegd.

In het huidige hogere waarden beleid wordt onderscheid gemaakt in gebiedstypen. De onderstaande tabel is in het vigerende beleid opgenomen.

afbeelding binnen de regeling

Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de wettelijke voorkeursgrenswaarden en de bovengrenzen voor de maximale hogere waarden.

In die gevallen dat de ontwikkeling van nieuwe woningbouw plaatsvindt binnen een bestaande stedelijke structuur (bij het opvullen van een open plaats, bij transformatie van bestaande bedrijfsmatige activiteiten, e.d.) geldt geen gebiedsgerichte bovengrens. De gewenste geluidkwaliteit is dan gelijkwaardig met dat van de naastgelegen woonbebouwing. Uitgangspunt daarbij is dat de ontwikkeling van gevoelige functies niet dichter bij de weg wordt geprojecteerd dan deze bestaande bebouwing. Voor de typering rustige woonwijk gaan we uit van die woningen die niet met hun voorgevel naar de hoofdwegenstructuur gericht zijn.

Onder de Omgevingswet moeten afwegingen over de aanvaardbaarheid worden gemaakt en vastgelegd in hetzelfde besluit als andere besluiten die moeten worden genomen om het (bouw)plan mogelijk te maken, dit is dan één omgevingsbesluit.

De afwijkende waarden worden opgenomen in het besluit in de vorm van geluidregels

Om het onderscheidt in gebiedstype door te zetten onder de Omgevingswet moet er o.a. met de volgende zaken rekening gehouden worden:

  • -

    Een geluidluwe gevel worden betrokken of moet er rekening mee gehouden worden;

  • -

    Wordt er niet per weg/spoorweg/industrieterrein afzonderlijk, maar aan de totale geluidbronsoort getoetst;

  • -

    De toets voor de binnenwaarde is met alle geluidbronsoorten bij elkaar opgeteld;

  • -

    Moeten niet geluidgevoelige gevels (dove gevel) extra geluid geïsoleerd worden;

  • -

    En is de flexibiliteit tot afwijken boven de grenswaarde gelimiteerd tot maximaal 5 dB.

Tabel 7: Huidig beleid Wgh en nieuw beleid Omgevingswet

Huidig beleid Wgh

Nieuw beleid Omgevingswet

Wijzigingen huidig en nieuw beleid

Wanneer de wettelijke voorkeursgrenswaarde voor weg- en railverkeersgeluid niet haalbaar is, wordt de hogere waarde procedure doorlopen. Vanaf de tweede fase vindt de afweging plaats of hogere waarden kunnen worden toegestaan. Het doel van de procedure is om het aantal woningen dat een hogere geluidbelasting ondervindt zoveel mogelijk te beperken. Een hogere geluidbelasting wordt daarmee alleen onder voorwaarden toegestaan.

Wanneer de wettelijke standaardwaarde voor weg- en railverkeersgeluid niet haalbaar is, wordt de aanvaardbaarheid getoetst tot aan de grenswaarde. Het doel van deze aanvaardbaarheidstoetsing is om het aantal woningen dat een hoge geluidbelasting ondervindt zoveel mogelijk te beperken. Een hogere geluidbelasting dan de standaardwaarde wordt daarmee alleen onder voorwaarden toegestaan.

Wanneer de wettelijke standaardwaarde voor weg- en railverkeersgeluid niet haalbaar is, wordt de aanvaardbaarheid getoetst tot aan de grenswaarde. Het doel van deze aanvaardbaarheidstoetsing is om het aantal woningen dat een hoge geluidbelasting ondervindt zoveel mogelijk te beperken. Een hogere geluidbelasting dan de standaardwaarde wordt daarmee alleen onder voorwaarden toegestaan.

Voorwaarden bij de toekenning van een hogere waarde

De ervaring leert dat bijzondere aandacht nodig is bij overschrijdingen van de wettelijke voorkeursgrenswaarde met meer dan 5 dB. Voor deze situaties zijn de volgende aanvullende voorwaarden essentieel:

Voorwaarden bij de afweging tot een hogere waarde dan de standaardwaarde

Ervaring leert dat bijzondere aandacht nodig is bij overschrijdingen van de wettelijke standaardwaarde. Voor deze situaties zijn de volgende voorwaarden essentieel:

Voorwaarden bij de afweging tot een hogere waarde dan de standaardwaarde

Ervaring leert dat bijzondere aandacht nodig is bij overschrijdingen van de wettelijke standaardwaarde. Voor deze situaties zijn de volgende voorwaarden essentieel:

Aanvullende voorwaarden voor het toekennen van een hogere waarde

  • Het stedenbouwkundig ontwerp wordt zodanig vormgeven dat daarbij zoveel mogelijk afscherming voor het achterliggende gebied ontstaat;

  • Bij een aanvraag om omgevingsvergunning bouw moet een bouw akoestisch onderzoek worden gevoegd en wordt getoetst of wordt voldaan aan de binnenwaarde zoals genoemd in het Bouwbesluit;

  • Bij appartementen en andere woningen dient minimaal 1 verblijfsruimte in de woning aan de geluidluwe zijde (maximaal 48 dB) te worden gesitueerd;

  • Aan de geluidluwe zijde wordt een volwaardige buitenruimte (tuin of balkon) gesitueerd (minimaal 6 m2).

Voorwaarden voor het beoordelen van de aanvaardbaarheid

  • Het stedenbouwkundig ontwerp wordt zodanig vormgeven dat daarbij zoveel mogelijk afscherming voor het achterliggende gebied ontstaat;

  • Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning bouw moet een bouw akoestisch onderzoek worden gevoegd en wordt getoetst of wordt voldaan aan de binnenwaarde zoals genoemd in het Besluit bouwwerken leefomgeving i.r.t. het gezamenlijke geluid;

  • Bij appartementen en andere woningen dient minimaal 1 verblijfsruimte in de woning aan de geluidluwe zijde (maximaal de standaardwaarde) te worden gesitueerd;

  • Aan de geluidluwe zijde wordt een volwaardige buitenruimte (tuin of balkon) gesitueerd (minimaal 6 m2).

Voorwaarden voor het beoordelen van de aanvaardbaarheid

  • Het stedenbouwkundig ontwerp wordt zodanig vormgeven dat daarbij zoveel mogelijk afscherming voor het achterliggende gebied ontstaat;

  • Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning bouw moet een bouw akoestisch onderzoek worden gevoegd en wordt getoetst of wordt voldaan aan de binnenwaarde zoals genoemd in het Besluit bouwwerken leefomgeving i.r.t. het gezamenlijke geluid;

  • Bij appartementen en andere woningen dient minimaal 1 verblijfsruimte in de woning aan de geluidluwe zijde (maximaal de standaardwaarde) te worden gesitueerd;

  • Aan de geluidluwe zijde wordt een volwaardige buitenruimte (tuin of balkon) gesitueerd (minimaal 6 m2).

De ervaring landelijk en lokaal leert dat mensen met name een geluidluwe zijde en buitenruimte essentieel vinden. Daarom gelden de volgende zaken te allen tijde.

Belang van een geluidluwe buitenruimte

Niet alleen decibellen op de gevel bepalen of iemand geluidhinder ondervindt. Compenserende factoren kunnen de ervaren hinder voor een deel beperken. Het nadeel van een hoge geluidbelasting kan voor een deel wordengecompenseerd door factoren die ook in de akoestische sfeer liggen. Daarbij kan gedacht worden aan de volgende zaken:

  • Een geluidluwe gevel (zodat de bewoner ook met de ramen open kan slapen zonder te veel geluidhinder te ondervinden);

  • Een buitenruimte (een tuin,balkon of park)aan de rustige (geluidluwe) kant van het huis;

  • Aangepaste indeling van de woning, met relatief ongevoelige ruimten als keuken, badkamer, hal e.d. aan de “(hoog) geluid belaste zijde” van de woning en de gevoelige ruimten als slaap- en woonkamers aan de rustige zijde.

De ervaring landelijk en lokaal leert dat mensen met name een geluidluwe zijde en buitenruimte essentieel vinden. Daarom gelden de volgende zaken te allen tijde.

Belang van een geluidluwe buitenruimte

Niet alleen decibellen op de gevel bepalen of iemand geluidhinder ondervindt. Compenserende factoren kunnen de ervaren hinder voor een deel beperken. Het nadeel van een hoge geluidbelasting kan voor een deel wordengecompenseerd door factoren die ook in de akoestische sfeer liggen. Daarbij kan gedacht worden aan de volgende zaken:

  • Een geluidluwe gevel (zodat de bewoner ook met de ramen open kan slapen zonder te veel geluidhinder te ondervinden);

  • Een buitenruimte (een tuin,balkon of park)aan de rustige (geluidluwe) kant van het huis;

  • Aangepaste indeling van de woning, met relatief ongevoelige ruimten als keuken, badkamer, hal e.d. aan de “(hoog) geluid belaste zijde” van de woning en de gevoelige ruimten als slaap- en woonkamers aan de rustige (geluidluwe) zijde.

De ervaring landelijk en lokaal leert dat mensen met name een geluidluwe zijde en buitenruimte essentieel vinden. Daarom gelden de volgende zaken te allen tijde.

Belang van een geluidluwe buitenruimte

Niet alleen decibellen op de gevel bepalen of iemand geluidhinder ondervindt. Compenserende factoren kunnen de ervaren hinder voor een deel beperken. Het nadeel van een hoge geluidbelasting kan vooreen deel wordengecompenseerd door factoren die ook in de akoestische sfeer liggen. Daarbij kan gedacht worden aan de volgende zaken:

  • Een geluidluwe gevel (zodat de bewoner ook met de ramen open kan slapen zonder te veel geluidhinder te ondervinden);

  • Een buitenruimte (een tuin,balkon of park)aan de rustige (geluidluwe) kant van het huis;

  • Aangepaste indeling van de woning, met relatief ongevoelige ruimten als keuken, badkamer, hal e.d. aan de “(hoog) geluid belaste zijde” van de woning en de gevoelige ruimten als slaap- en woonkamers aan de rustige (geluidluwe) zijde.

Daarnaast gelden voor transformaties van (kantoor)gebouwen naar woningen en voor binnenstedelijke nieuwbouw de volgende aanvullingen:

Transformaties:

  • -

    De voorwaarden hiervoor genoemd zijn in beginsel van toepassing en indien het niet mogelijk is hieraan te voldoen dient te worden gemotiveerd waarom dit het geval is. De onderbouwing hiervan dient door de gemeente te worden goedgekeurd voordat van de onderstaande aanvulling gebruik kan worden gemaakt;

  • -

    Het binnenniveau bedraagt in beginsel 33 dB met een maximum tot 38 dB;

  • -

    Voor lucht- en contactgeluid tussen woningen geldt in beginsel de norm vanuit het Bouwbesluit 2012. Mocht dit niet mogelijk zijn dan dient dit gemotiveerd en onderbouwd te worden;

  • -

    Indien er geen geluidluwe buitenruimte per woning/appartement mogelijk is kan worden volstaan met een gemeenschappelijke geluidluwe buitenruimte;

  • -

    Indien woningen/appartementen zijn gelegen op een hoek en dit is gesitueerd aan twee (geluidbelaste) geluidbronnen, dan is een geluidluwe zijde voor deze hoekwoningen niet persé noodzakelijk;

  • -

    Het gebruik van een zogeheten dove gevel toe te staan op locaties waar de maximale ontheffingswaarde wordt overschreden om daarmee wel een aanvaardbaar binnenniveau te realiseren; dit onder de voorwaarde dat woningen ook een geluidluwe zijde hebben;

Binnenstedelijke nieuwbouw:

  • -

    De voorwaarden hiervoor genoemd zijn in beginsel van toepassing en indien het niet mogelijk is hieraan te voldoen dient te worden gemotiveerd waarom dit het geval is. De onderbouwing hiervan dient door de gemeente te worden goedgekeurd voordat van de onderstaande aanvulling gebruik kan worden gemaakt;

  • -

    Indien er geen eigen geluidluwe buitenruimte gerealiseerd kan worden, mag dit een gemeenschappelijke geluidluwe buitenruimte zijn;

  • -

    Het is toegestaan om een balkon aan de geluidbelaste zijde te realiseren die afsluitbaar is. Dit is alleen toegestaan als dit balkon niet aan de geluidluwe zijde gerealiseerd kan worden;

  • -

    Indien woningen/appartementen zijn gelegen op een hoek en dit is gesitueerd aan twee geluidbronnen, dan is een geluidluwe zijde voor deze hoekwoningen niet persé noodzakelijk.

Deze aanvullingen gelden voor maximaal 20% van het totale aantal te realiseren woningen/appartementen in een (bouw)plan. De overige woningen moeten voldoen aan de “standaard” (aanvullende) voorwaarden van het beleid.

Daarnaast gelden voor transformaties van (kantoor)gebouwen naar woningen en voor binnenstedelijke nieuwbouw de volgende aanvullingen:

Transformaties:

  • -

    De voorwaarden hiervoor genoemd zijn in beginsel van toepassing en indien het niet mogelijk is hieraan te voldoen dient te worden gemotiveerd waarom dit het geval is. De onderbouwing hiervan dient door de gemeente te worden goedgekeurd voordat van de onderstaande aanvulling gebruik kan worden gemaakt

  • -

    Het binnenniveau bedraagt in beginsel 33 dB met een maximum tot 38 dB;

  • -

    Voor lucht- en contactgeluid tussen woningen geldt in beginsel de norm vanuit het Besluit bouwwerken leefomgeving5. Mocht dit niet mogelijk zijn dan dient dit gemotiveerd en onderbouwd te worden;

  • -

    Indien er geen geluidluwe buitenruimte per woning/appartement mogelijk is kan worden volstaan met een gemeenschappelijke geluidluwe buitenruimte;

  • -

    Indien woningen/appartementen zijn gelegen op een hoek en dit is gesitueerd aan twee (geluidbelaste) geluidbronnen, dan is een geluidluwe zijde voor deze hoekwoningen niet persé noodzakelijk;

  • -

    Het gebruik van een zogeheten niet geluidgevoelige gevel toe te staan op locaties waar de grenswaarde wordt overschreden om daarmee wel een aanvaardbaar binnenniveau te realiseren; dit onder de voorwaarde dat woningen ook een geluidluwe zijde hebben.

Binnenstedelijke nieuwbouw:

  • -

    De voorwaarden hiervoor genoemd zijn in beginsel van toepassing en indien het niet mogelijk is hieraan te voldoen dient te worden gemotiveerd waarom dit het geval is. De onderbouwing hiervan dient door de gemeente te worden goedgekeurd voordat van de onderstaande aanvulling gebruik kan worden gemaakt;

  • -

    Indien er geen eigen geluidluwe buitenruimte gerealiseerd kan worden, mag dit een gemeenschappelijke geluidluwe buitenruimte zijn;

  • -

    Het is alleen toegestaan om een balkon aan de geluidbelaste zijde te realiseren dat afsluitbaar is als dit balkon niet aan de geluidluwe zijde gerealiseerd kan worden;

  • -

    Indien woningen/appartementen zijn gelegen op een hoek en dit is gesitueerd aan twee geluidbronnen, dan is een geluidluwe zijde voor deze hoekwoningen niet persé noodzakelijk.

Deze aanvullingen gelden voor circa 20% van het totale aantal te realiseren woningen/appartementen in een (bouw)plan. De overige woningen moet voldoen aan de “standaard” voorwaarden van het beleid. Deze afweging moet plaatsvinden in overleg en afweging met het college.

Daarnaast gelden voor transformaties van (kantoor)gebouwen naar woningen en voor binnenstedelijke nieuwbouw de volgende aanvullingen:

Transformaties:

  • -

    De voorwaarden hiervoor genoemd zijn in beginsel van toepassing en indien het niet mogelijk is hieraan te voldoen dient te worden gemotiveerd waarom dit het geval is. De onderbouwing hiervan dient door de gemeente te worden goedgekeurd voordat van de onderstaande aanvulling gebruik kan worden gemaakt

  • -

    Het binnenniveau bedraagt in beginsel 33 dB met een maximum tot 38 dB;

  • -

    Voor lucht- en contactgeluid tussen woningen geldt in beginsel de norm vanuit het Besluit bouwwerken leefomgeving6. Mocht dit niet mogelijk zijn dan dient dit gemotiveerd en onderbouwd te worden;

  • -

    Indien er geen geluidluwe buitenruimte per woning/appartement mogelijk is kan worden volstaan met een gemeenschappelijke geluidluwe buitenruimte;

  • -

    Indien woningen/appartementen zijn gelegen op een hoek en dit is gesitueerd aan twee (geluidbelaste) geluidbronnen, dan is een geluidluwe zijde voor deze hoekwoningen niet persé noodzakelijk;

  • -

    Het gebruik van een zogeheten niet geluidgevoelige gevel toe te staan op locaties waar de grenswaarde wordt overschreden om daarmee wel een aanvaardbaar binnenniveau te realiseren; dit onder de voorwaarde dat woningen ook een geluidluwe zijde hebben.

Binnenstedelijke nieuwbouw:

  • -

    De voorwaarden hiervoor genoemd zijn in beginsel van toepassing en indien het niet mogelijk is hieraan te voldoen dient te worden gemotiveerd waarom dit het geval is. De onderbouwing hiervan dient door de gemeente te worden goedgekeurd voordat van de onderstaande aanvulling gebruik kan worden gemaakt;

  • -

    Indien er geen eigen geluidluwe buitenruimte gerealiseerd kan worden, mag dit een gemeenschappelijke geluidluwe buitenruimte zijn;

  • -

    Het is alleen toegestaan om een balkon aan de geluidbelaste zijde te realiseren dat afsluitbaar is als dit balkon niet aan de geluidluwe zijde gerealiseerd kan worden;

  • -

    Indien woningen/appartementen zijn gelegen op een hoek en dit is gesitueerd aan twee geluidbronnen, dan is een geluidluwe zijde voor deze hoekwoningen niet persé noodzakelijk.

Deze aanvullingen gelden voor circa 20% van het totale aantal te realiseren woningen/appartementen in een (bouw)plan. De overige woningen moet voldoen aan de “standaard” voorwaarden van het beleid. Deze afweging moet plaatsvinden in overleg en afweging met het college.

 

Van het bovenstaande kan door het college van burgemeester en wethouders onder voorwaarden en alleen in uitzonderingssituaties gemotiveerd en goed onderbouwd worden afgeweken.

Er kan alleen van de bovenstaande aanvullingen gebruik worden gemaakt als naar er het oordeel van het college sprake is van een goed woon-/leefklimaat.

Van het bovenstaande kan door het college van burgemeester en wethouders onder voorwaarden en alleen in uitzonderingssituaties gemotiveerd en goed onderbouwd worden afgeweken.

Er kan alleen van de bovenstaande aanvullingen gebruik worden gemaakt als naar er het oordeel van het college sprake is van een goed woon-/leefklimaat.

   

Begrippen:

Bal: Besluit activiteiten leefomgeving

Bbl: Besluit bouwwerken leefomgeving

Bkl: Besluit kwaliteit leefomgeving

Binnenwaarde: Het geluidniveau binnen in geluidgevoelige gebouwen

Gecumuleerd geluid: geluid als bedoeld in artikel 3.38 Besluit kwaliteit leefomgeving

Geluidaandachtsgebied: geluidaandachtsgebied als bedoeld in artikel 3.19 Besluit kwaliteit leefomgeving

Artikel 3.19 (geluidaandachtsgebied) Bkl 1. Een geluidaandachtsgebied is een locatie langs een weg of spoorweg of rond een industrieterrein waarbinnen het geluid hoger kan zijn dan de standaardwaarde in Lden, bedoeld in tabel 3.32. 2. Het geluidaandachtsgebied wordt bepaald volgens bij ministeriële regeling gestelde regels

Toekomstige geluidbelasting: geluidbelasting 10 jaar na realisatie van het geluidgevoelige gebouw.

Geluidbelasting Lden: geluidbelasting of andere geluidwaarde op een plaats en door een bron over alle perioden van 07.00 tot 19.00 uur, van 19.00 tot 23.00 uur en van 23.00 tot 07.00 uur van een jaar als omschreven in bijlage I, onder 1, bij de richtlijn omgevingslawaai

Geluidbelasting Lnight: geluidbelasting of andere geluidwaarde op een plaats en door een bron over alle perioden van 23.00 tot 07.00 uur van een jaar als omschreven in bijlage I, onder 2, bij de richtlijn omgevingslawaai

Geluidgevoelig gebouw: geluidgevoelig gebouw als bedoeld in artikel 3.21 Besluit kwaliteit leefomgeving

Geluidgevoelige ruimte: geluidgevoelige ruimte als bedoeld in artikel 3.21 22 Besluit kwaliteit leefomgeving

Geluidgevoelige gevel: gevel met te openen deel of delen die grenst aan een geluidgevoelige ruimte

Geluidluwe buitenruimte: de buitenruimte behorende bij een woning of geluidgevoelig gebouw, zoals een tuin of een balkon, die grenst aan een geluidsluwe gevel.

Geluidluwe gevel: gevel of gedeelte van een gevel grenzend aan een geluidgevoelige ruimte, die een gecumuleerde geluidbelasting heeft van maximaal 53 dB vanwege wegverkeerslawaai of maximaal 55 dB vanwege hoofdspoorwegen. In dit geveldeel moet een te openen raam of deur zijn opgenomen die grenst aan een verblijfsruimte. Als sprake is van vervangende nieuwbouw van een woning of transformatie of woningcomplexen waarbij redelijkerwijs geen geluidsluw geveldeel kan worden gerealiseerd, dan kan worden afgezien van een geluidsluw geveldeel mits de gecumuleerde geluidbelasting bij minimaal één geveldeel van de betreffende woning niet meer dan 58 dB vanwege wegverkeerslawaai of 60 dB vanwege hoofdspoorwegen bedraagt.

Geluidproductie: het geluid, op een geluidreferentiepunt, afkomstig van een rijksweg, een hoofdspoorweg, een provinciale weg, een lokale spoorweg die door provinciale staten is aangewezen op grond van artikel 2.13a, eerste lid, onder b, van de Omgevingswet, of een industrieterrein.

Geluidwerende maatregel: fysieke maatregel aan een gebouw die de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie verhoogt

Gemeenteweg: weg in beheer bij een gemeente

Gezamenlijk geluid: geluid als bedoeld in artikel 3.37, tweede lid Besluit kwaliteit leefomgeving

GPP: geluidproductieplafond als omgevingswaarde

Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT): het gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, gemeten in een bepaalde periode en vastgesteld en beoordeeld volgens de bij ministeriele regeling gestelde regels

LCeq: Langtijdgemiddeld boordelingsniveau met C-filter gewogen voor lage frequenties (bastonen).

Maximaal geluidsniveau LAmax: maximaal geluidsniveau gemeten in de meterstand «F» of «fast» als vastgesteld en beoordeeld volgens de bij ministeriële regeling gestelde regels

Toekomstige geluidbelasting: 10 jaar na realisatie.

Ondertekening


Noot
1

In de bijlage bij dit document zit een overzicht van alle nieuwe begrippen.

Noot
2

Dit beleid is door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 29 september 2009.

Noot
3

Dit beleid is door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 6 juni 2017.

Noot
4

In het Besluit kwaliteit leefomgeving zijn de regels onder de Omgevingswet nader uitgewerkt.

Noot
5

Voor alle overige in het Besluit bouwwerken leefomgeving genoemde akoestische aspecten (zoals installatiegeluid, voorkoming van galm e.d.) gelden eveneens alle nieuwbouwnormen.

Noot
6

Voor alle overige in het Besluit bouwwerken leefomgeving genoemde akoestische aspecten (zoals installatiegeluid, voorkoming van galm e.d.) gelden eveneens alle nieuwbouwnormen.