Verordening gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Roosendaal

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Roosendaal

De raad van de gemeente Roosendaal;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 september 2023;

gezien het advies van de Commissie 28 september 2023;

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet;

BESLUIT:

vast te stellen de Verordening gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Roosendaal

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    beeldbepalend object: een aangewezen object, dat een kenmerkend onderdeel vormt van de historische bebouwing;

  • -

    commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd: gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Roosendaal;

  • -

    cultureel erfgoed: als bedoeld in artikel 1.1 van de Omgevingswet: monumenten, archeologische monumenten, stads- en dorpsgezichten, cultuurlandschappen en, voor zover dat voorwerp is of kan zijn van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties in het omgevingsplan, ander cultureel erfgoed als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet;

  • -

    gemeentelijk beschermd cultuurgoed: cultuurgoed als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 3, eerste lid van de Erfgoedverordening;

  • -

    gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht: stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 16 van de Erfgoedverordening;

  • -

    gemeentelijk monument: een aangewezen monument of archeologisch monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;

  • -

    gevel- en/of straatwand: onder een ‘straatwandwaarde’ wordt verstaan aangewezen groepen van gevels van objecten die een samenhangend geheel vormen en die van belang zijn vanwege schoonheid, het karakter van het geheel, de onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang en/ of wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde. ‘Gevelwandwaarde’ betreft één gevel.

  • -

    goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

  • -

    rijksmonument: monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het rijksmonumentenregister

  • -

    stads- en dorpsgezichten: aangewezen groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden.

  • -

    wet: de Omgevingswet

Paragraaf 2. Adviestaak

Artikel 2. Taak en werkzaamheden

  • 1. De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Daarbij worden de bepalingen in de beleidsregels over het uiterlijk van bouwwerken in acht genomen.

  • 2. De commissie heeft tevens als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren over de aanwijzing van een stads- en dorpsgezicht, gevel- en/of straatwand of beeldbepalend object, monument of archeologisch monument dat van bijzonder belang is voor de gemeente vanwege zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde.

  • 3. Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

      • 1

        een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

      • 2

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een voorbeschermd gemeentelijk monument, stads- en dorpsgezicht, gevel- en/of straatwand of beeldbepalend object;

      • 3

        een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

      • 4

        een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

    • b.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, tweede lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

    • c.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

    • d.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin burgemeester en wethouders een advies nodig achten in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;

    • e.

      op verzoek van een regisseur dan wel ambtenaar adviseert de commissie planindieners gedurende het ontwerp;

    • f.

      op verzoek van een regisseur adviseert de commissie planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

    • g.

      de commissie adviseert op verzoek van burgemeester en wethouders over het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

    • h.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten, te weten regels over reclame in de openbare ruimte.

Paragraaf 3. Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd

Artikel 3. Verplichte advisering

Burgemeester en wethouders winnen advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, derde lid, onder a, onderdelen 1 ̊ tot en met 3 ̊, en onder b.

Paragraaf 4. Samenstelling en inrichting

Artikel 4. Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit maximaal zeven leden, de voorzitter daaronder begrepen.

  • 2. De leden worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 3. De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet twee leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4. De disciplines die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn: bouw- en architectuurhistorie, restauratiearchitectuur, archeologische monumentenzorg, architectuur, ruimtelijke kwaliteit, stedenbouw, landschappelijke inrichting, cultuurhistorie, duurzaamheid en verduurzaming erfgoed.

  • 5. De leden zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

Artikel 5. Benoeming

  • 1. De voorzitter en de leden kunnen voor een termijn van ten hoogste vijf jaar worden benoemd.

  • 2. Herbenoeming van de voorzitter en de leden kan eenmaal voor ten hoogste vijf jaar plaatsvinden.

  • 3. Afgetreden leden zijn drie jaar na hun aftreden weer benoembaar.

  • 4. De leden en voorzitter van de commissie worden benoemd door burgemeester en wethouders op grond van artikel 156 eerste lid Gemeentewet. Burgemeester en wethouders informeren de raad over de benoemingen.

  • 5. De leden worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen voorts door burgemeester en wethouders worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

Artikel 6. Ondersteuning van de commissie

  • 1. De commissie heeft een ambtelijk secretaris of diens plaatsvervanger.

  • 2. De secretaris is voor zijn werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter.

  • 3. De secretaris kan worden ondersteund door andere ambtelijke medewerkers, die voor hun werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig zijn aan de secretaris.

  • 4. De secretaris noch de medewerkers zijn lid van de commissie.

Paragraaf 5. Advisering en standpuntbepaling

Artikel 7. Adviestermijn

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

  • 2. In geval burgemeester en wethouders geen termijn hebben gesteld brengt de commissie advies uit binnen een termijn van twee weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1. De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar.

  • 2. De aanvrager van de omgevingsvergunning of zijn gemachtigde heeft de mogelijkheid tot toelichting van de aanvraag ten overstaan van de commissie. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 3. Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht in door de commissie gehouden openbare vergaderingen. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 4. Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste drie leden, waaronder de voorzitter. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een monumentenactiviteit wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.

  • 5. Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 6. De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie bij uiterlijk van bouwwerken

De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet en in afwijking van artikel 8 vierde lid, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking omtrent het uiterlijk van bouwwerken onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden.

Artikel 10. Mandaat bij uiterlijk van bouwwerken

  • 1. De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9 eerste lid, van de wet en in afwijking van artikel 8 vierde lid, de advisering over aanvragen om een omgevingsvergunning omtrent het uiterlijk van bouwwerken mandateren aan een of meerdere leden of de secretaris. De aangewezen leden of secretaris adviseren over plannen waarvan volgens hen het oordeel van de commissie als bekend wordt verondersteld.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de beoordeling van een omgevingsplanactiviteit die niet in strijd is met een goede omgevingskwaliteit mandateren aan een door hen aan te wijzen ambtenaar, indien de criteria voor uiterlijk van bouwwerken in het omgevingsplan zijn opgenomen.

  • 3. In geval van twijfel legt de gemandateerde het plan als bedoeld in het eerste lid alsnog voor aan de commissie.

  • 4. In het geval het plan als bedoeld in het tweede lid niet voldoet aan de betreffende criteria voor het uiterlijk van bouwwerken, leggen burgemeester en wethouders het plan alsnog voor aan de commissie.

Artikel 11. Adviseurs

  • 1. De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen medewerkers van de gemeente Roosendaal.

  • 2. De commissie kan zich doen bijstaan door andere personen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3. De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 12. Verwerking van het advies

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een second opinion inwinnen bij een gemeentelijke adviescommissie van een andere gemeente. Zij stellen de commissie van het voornemen tot het plaatsen van die opdracht op de hoogte.

  • 2. In geval burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de commissie.

Paragraaf 6. Werkwijze

Artikel 13. Reglement van orde

  • 1. De commissie stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2. In het reglement van orde kan aan de orde komen:

    • a.

      de inrichting van het overleg

    • b.

      de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd en spreekrecht;

    • c.

      het vereiste quorum voor een besluitvormende vergadering en de vergaderorde;

    • d.

      de notulering en dossiervorming;

    • e.

      de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;

    • f.

      ondersteuning van de commissie;

    • g.

      de selectie en voordracht van kandidaat-leden.

  • 3. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor bekendmaking van het door de commissie vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad.

Artikel 14. Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

Artikel 15. Vergoeding

De commissieleden en de adviseurs als bedoeld in artikel 11, tweede lid, ontvangen een vergoeding waarvan de hoogte wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders.

Paragraaf 7. Jaarverslag

Artikel 16. Jaarverslag

  • 1. De commissie brengt jaarlijks verslag als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2. In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

  • a. de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet;

  • b. de werkwijze van de commissie;

  • c. de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen;

  • d. de aard van de beoordeelde plannen;

  • e. de bijzondere projecten.

Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 17. Overgangsrecht

Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Roosendaal wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

Artikel 18. Vervallen [en intrekking] oude regeling.

Het Reglement van Orde van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit van de gemeente Roosendaal, vastgesteld op 20 april 2017 wordt ingetrokken.

Artikel 19. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt tegelijk met de Omgevingswet in werking.

Artikel 20. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Roosendaal.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 oktober 2023,

De voorzitter, De griffier,