Regeling vervalt per 01-12-2026

Subsidieregeling kleine initiatieven maatschappelijke opvang Den Haag 2023

Geldend van 04-11-2023 t/m 07-11-2024

Intitulé

Subsidieregeling kleine initiatieven maatschappelijke opvang Den Haag 2023

Toelichting

De gemeente Den Haag is verantwoordelijk voor het bieden van voorzieningen en ondersteuning aan dak- en thuisloze mensen die onvoldoende zelfredzaam zijn en zich niet kunnen handhaven in de samenleving. Dit volgt uit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (artikel 2.1.1 en 2.1.2). Deze subsidieregeling ziet op initiatieven die buiten de Subsidieregeling maatschappelijke opvang Den Haag 2021 vallen en die dak- en thuisloze mensen ook ondersteunen in zelfredzaamheid en participtie of een bijdrage leveren aan het destigmatiseren en het ontwikkelen van een positieve beeldvorming over dak- en thuisloze mensen.

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag;

gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling initiatieven maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2023:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

- ASV 2020:

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

- college:

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

- dak- en thuisloze mensen:

personen die voor hun overnachting vooral aangewezen zijn op straat, op een kortdurend verblijf in laagdrempelige opvangvoorzieningen voor minimaal 10 nachten per jaar of een tijdelijk onderkomen bij familie, vrienden of kennissen;

- participatie:

actief en naar vermogen meepraten, meedenken en meedoen aan de samenleving;

- zelfredzaamheid:

het vermogen om zelfstandig je leven te leiden en in staat zijn tot het zelfstandig uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen, het voeren van een gestructureerd huishouden en het onderhouden van een passend sociaal netwerk.

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van de subsidieregeling is het ondersteunen van initiatieven die dak- en thuisloze mensen ondersteunen in zelfredzaamheid en participatie, een bijdrage leveren aan het destmatiseren van dak- en thuisloze mensen en aan een positieve beeldvorming over dak- en thuisloze mensen.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel is het bevorderen van het welzijn van de dak- en thuisloze mensen, het versterken van participatie en het bevorderen van sociale veiligheid en leefbaarheid.

Artikel 1:4 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de volgende activiteiten:

  • a. het verzorgen van een soepbus (categorie A) waarin:

    1º. gezonde voeding wordt geboden aan dak- en thuisloze mensen, met name dgenen die aangewezen zijn op verblijf buiten;

    2º. contact wordt gelegd en gelegenheid wordt geboden voor het toeleiden naar zorg en praktische hulp van de gebruikers van de soepbus;

    b. het organiseren van overige activiteiten (categorie B) die bijdragen aan:

    1º. destigmatisering van dak- en thuisloze mensen, waaronder het voeren van campagne, het bieden van voorlichting en het organiseren van workshops en educatie;

    2º. het bevorderen van beleidsvorming door de inzet van ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid.

Artikel 1:5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen zonder winstoogmerk.

Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1:4.

  • 2.

    Voor subsidie in aanmerking komen:

    a. de BTW over de gesubsidieerde kosten voor zover die BTW niet teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht; en

    b. de kosten voor de reis- en onkostenvergoedingen van vrijwilligers.

  • 3.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    a. de kosten die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling zijn gesubsidieerd, waarvoor een andere subsidieregeling van kracht is of die op een andere wijze door het college of vanuit de gemeente worden gefinancierd;

    b. de kosten die, naar het oordeel van het college, niet in een proportionele verhouding staan tot de totale kosten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en tot het doel waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    c. de kosten voor overhead die meer bedragen dan 22% van de totale kosten van de subsidiabele activiteiten;

    d. de kosten voor andere vergoedingen aan vrijwilligers dan de vergoedingen als bedoeld in het tweede lid, onder b;

    e. de kosten voor de verzekering en de Verklaring Omtrent het Gedrag van vrijwilligers;

    f. de restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur.

Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt voor het kalenderjaar 2024 maximaal:

  • a. € 55.000,- per aanvrager voor activiteiten in categorie A;

    b. € 10.000,- per aanvrager voor activiteiten in categorie B.

Artikel 1:8 Subsidieplafond

Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt een subsidieplafond van € 105.000,- voor het kalenderjaar 2024 met de volgende deelplafonds:

  • 1.

    a. € 55.000,- voor activiteiten in categorie A;

    b. € 50.000,- voor activiteiten in categorie B.

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond bij afzonderlijk besluit verhogen.

  • 3.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV 2020.

  • 4.

    Een verlaging van het subsidieplafond geldt ook voor reeds ingediende aanvragen.

Artikel 1:9 Wijze van verdeling

  • 1.

    Het college verleent de subsidie in volgorde van ontvangst van de aanvraag bij het college, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als tijdstip van ontvangst van de aanvraag het tijdstip waarop de aanvraag volledig is aangevuld.

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

Artikel 2:1 Aanvraag subsidie

De aanvrager maakt voor de aanvraag gebruik van het door het college voor deze regeling vastgestelde aanvraagformulier.

Artikel 2:2 Aanvraagtermijn

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV 2020 wordt een aanvraag om subsidie ingediend in het tijdvak gelegen tussen 15 en 30 november 2023.

Artikel 2:3 Beslistermijn

Het college beslist op subsidieaanvraag uiterlijk op 31 december 2023.

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden

Artikel 3:1 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV 2020 weigert het college een subsidie als de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die naar het oordeel van het college reeds in voldoende mate uitgevoerd worden door anderen of anderszins reeds gesubsidieerd zijn.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling

Artikel 4:1 Verplichtingen

Onverminderd de artikelen 12 en 14 van de ASV 2020, geldt voor de subsidieontvanger de verplichting om mee te werken aan de steekproefcontrole door het college om te beoordelen of de subsidie terecht is verstrekt.

Artikel 4:2 Bevoorschotting

Bevoorschotting vindt plaats met 90% van de verleende subsidie in één keer. De resterende 10% wordt betaald na vaststelling van de subsidie.

Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf

Artikel 5:1 Wijze van verantwoorden

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV 2020;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV 2020; en

    c. een bestuurs- of directieverklaring dat de verantwoording juist en volledig is volgens het door het college vastgestelde model.

  • 2.

    Het inhoudelijk verslag bevat: 

    a. een overzicht van de gerealiseerde activiteiten en een beknopt fotoverslag van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten; 

    b. een beknopte beschrijving van de mate waarin de resultaten zoals opgenomen in de verleningsbeschikking zijn gehaald; en

    c. een beknopte beschrijving van de mate waarin de in de verleningsbeschikking opgenomen doelstellingen zijn behaald.

  • 3.

    Het financieel verslag bevat een overzicht van de inkomsten en uitgaven die aansluiten bij de posten in de begroting met een toelichting op afwijkingen groter dan 10% op hoofdposten van de begroting.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

Het college kan een of meerdere artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van artikelen 1:2 en 1:4, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. 

Artikel 6:2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 juli 2025.

Artikel 6:3 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling kleine initiatieven maatschappelijke opvang Den Haag 2023.

Den Haag, 31 oktober 2023

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Ilma Merx

de burgemeester,

Jan van Zanen