Algemene subsidieverordening Leiderdorp 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Algemene subsidieverordening Leiderdorp 2024

Besluit van de raad van de gemeente Leiderdorp tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Leiderdorp 2024

De raad van de gemeente Leiderdorp:

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT

  • 1.

    De volgende verordening vast te stellen:

Algemene subsidieverordening Leiderdorp 2024 (ASV Leiderdorp 2024).

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a)

    aanvrager: een rechtspersoon of een natuurlijk persoon die op de voorgeschreven wijze een verzoek indient om subsidie te verkrijgen;

  • b)

    boekjaar: periode waarover een financieel verslag loopt. Dit kan gelijk zijn aan een kalenderjaar maar dat hoeft niet;

  • c)

    college: college van burgemeester en wethouder van de gemeente Leiderdorp;

  • d)

    eenmalige subsidie: subsidie voor incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;

  • e)

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld

  • f)

    jaar: een kalenderjaar;

  • g)

    meerjarige subsidie: meerjarige subsidie bedoeld om een bepaalde instelling aan te moedigen en structureel te ondersteunen die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren wordt verstrekt;

  • h)

    onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • i)

    raad: raad van de gemeente Leiderdorp

  • j)

    subsidieontvanger: een rechtspersoon of een natuurlijk persoon waaraan, al dan niet onder voorwaarden en verplichtingen, een subsidie is verleend;

  • k)

    subsidieregeling: dit zijn nadere regels, opgesteld door het college, die betrekking hebben op de subsidiabele activiteiten op een bepaald beleidsterrein;

  • l)

    verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • m)

    wet: Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2 Reikwijdte Algemene Subsidieverordening Leiderdorp

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college van burgemeester en wethouders op de volgende beleidsterreinen, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is):

    • a)

      energie besparen;

    • b)

      kunst en cultuur, recreatie;

    • c)

      maatschappelijke participatie;

    • d)

      natuur en milieu, dierenwelzijn;

    • e)

      onderwijs;

    • f)

      openbare orde en veiligheid;

    • g)

      sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;

    • h)

      sporten en bewegen;

    • i)

      volksgezondheid.

Artikel 3 Bevoegdheden college

  • 1. Het college kan bij nadere regeling (subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

  • 2. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond.

  • 3. Het college is bevoegd om nadere verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

Artikel 4 Staatssteunregels

  • 1. Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2. Bij subsidieregelingen waarvan is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het desbetreffende steunkader.

  • 3. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.

  • 5. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking die voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad kan subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepaalt het college en wethouders bij subsidieregeling de verdeling.

  • 2. De raad kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a)

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd, en

    • b)

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. In de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Hoofdstuk 3 De subsidieaanvraag

Artikel 6 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk, bij voorkeur digitaal, ingediend bij het college. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld gebeurt dit met gebruikmaking daarvan.

  • 2. Bij de aanvraag legt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:

    • a)

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b)

      de doelen en resultaten die met die activiteiten worden nagestreefd en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • c)

      een sluitende begroting met inkomsten en uitgaven voor deze activiteiten. De begroting bevat indien van toepassing ook een opgave van de geraamde kosten voor huisvesting. De begroting bevat ook een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan. Het te subsidiëren bedrag per organisatie is inclusief eventueel (voor de gemeente kostenverhogende) verschuldigde btw;

    • d)

      als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt en die hoger is dan € 7.500,-, inzicht in het vermogen op het moment van de aanvraag;

    • e)

      als de aanvrager een onderneming is:

      • een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

      • een verklaring als bedoeld met betrekking tot de minimissteun (de-minimisverklaring);

  • 3. Een rechtspersoon die voor de eerste keer subsidie aanvraagt, dient tevens in: een exemplaar van de oprichtingsakte, of de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar;

  • 4. Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 7 Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk 1 juni voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 2. Het college kan in individuele gevallen afwijken van de termijn genoemd in lid 1.

  • 3. Een aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt uiterlijk 13 weken ingediend voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 4. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 8 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een subsidie voor een of meerdere jaren uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2. Het college beslist op een aanvraag voor een eenmalige subsidie binnen 13 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend, dan wel, indien het college hiertoe regels heeft opgesteld, 13 weken gerekend vanaf de uiterste indieningstermijn voor het aanvragen van de subsidie.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

  • 4. Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag wordt aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Artikel 9 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1. Genoemde gevallen worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a)

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

    • b)

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteed worden voor de activiteiten en/of het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • c)

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • d)

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • e)

      de te subsidiëren activiteiten geen invulling geven aan de beleidsdoelstellingen van de gemeente Leiderdorp;

    • f)

      de doelstellingen, activiteiten, statuten of reglementen van de aanvrager dan wel het beoogde gebruik van de subsidie discriminatie opleveren wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, seksuele gerichtheid, leeftijd of op welke grond dan ook. Onder discriminatie wordt in dit verband niet begrepen onderscheid ter opheffing van maatschappelijke achterstand;

    • g)

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt;

    • h)

      als het een aanvrager betreft tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun van Nederland.

    • i)

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze worden gevraagd;

    • j)

      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift.

  • 2. Het college weigert de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3. Bij de verlening van een subsidie houdt het college rekening met het eigen financieel vermogen van de subsidieaanvrager. Indien het eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen (solvabiliteit) van de aanvrager te laag is, kan het college beslissen de subsidie niet te verlenen.

Hoofdstuk 4 De subsidieverlening

Artikel 10 Verlening subsidie

  • 1. In de beschikking tot subsidieverlening geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

  • 2. Bij de beschikking tot subsidieverlening kan aan de subsidieontvanger een verklaring omtrent gedrag (VOG) worden gevraagd voor de bestuurders en medewerkers voor zover er geen wettelijke verplichting bestaat voor een VOG.

  • 3. Bij beschikkingen tot verlening van subsidies kan het college tevens een uitvoeringsovereenkomst afsluiten om nadere afspraken te maken indien het college het aangaan van een uitvoeringsovereenkomst noodzakelijk of zinvol acht.

  • 4. Bij voor een of meerdere jaren verstrekte subsidies geldt het kalenderjaar als uitgangspunt voor de subsidieverlening.

  • 5. Het college kan op verzoek van een subsidieontvanger een gebroken boekjaar als uitgangspunt voor de subsidieverlening toestaan, indien en voor zover bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen.

  • 6. Indien lid 5 van toepassing is, geeft het college aan welke gevolgen dit heeft ten aanzien van de in de Algemene Subsidieverordening genoemde termijnen en verantwoordingsmomenten, alsmede de wijze van bevoorschotting.

  • 7. Het college kan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Hoofdstuk 5 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 11 Meldingsplicht

  • 1. De subsidieontvanger doet, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan, direct schriftelijk melding aan het college.

  • 2. De subsidieontvanger betaalt het niet, dan wel deels niet, benutte subsidiebedrag op eerste aanschrijving van het college direct op de voorgeschreven wijze terug.

Artikel 12 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat niet of slechts gedeeltelijk aan de verplichtingen zoals aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden, kan worden voldaan;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. Het college kan nadere verplichtingen aan de subsidieontvanger stellen betreffende een zo optimaal mogelijke deelname van en toegankelijkheid voor personen met een geestelijke en/of lichamelijke beperking aan de door de subsidieontvanger georganiseerde activiteiten.

  • 4. De subsidieontvanger heeft de toestemming van het college nodig voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 van de wet.

Artikel 13 Weerstandsvermogen en egalisatiereserve

  • 1. Bij voor een of meerdere jaren verstrekte meerjarige subsidies wordt een eigen financieel vermogen van de subsidieaanvrager van maximaal 10% van de totale jaaromzet als weerstandsvermogen aangemerkt. Bij de beoordeling over de hoogte van het te verlenen subsidiebedrag wordt dit buiten beschouwing gelaten.

  • 2. Bij de verlening van een subsidie kan worden bepaald dat de subsidieontvanger van een voor een of meerdere jaren verstrekte subsidie van € 50.000,- of meer een reserve als bedoeld in artikel 4:72, eerste lid, van de wet vormt.

  • 3. Een subsidieaanvrager kan schriftelijk een verzoek doen aan het college om eventueel resterende gelden van een door de gemeente verleende subsidie te mogen toevoegen aan een reserve.

  • 4. De toestemming wordt door het college schriftelijk verleend of geweigerd.

  • 5. Het college bepaalt in alle gevallen de maximale hoogte van de reserve.

  • 6. Subsidiegelden waarvoor het college geen toestemming geeft deze te gebruiken voor de vorming van of toevoeging aan een reserve kunnen worden teruggevorderd.

Hoofdstuk 6 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 14 Verantwoording subsidies tot en met € 7.500,-

1. Subsidies tot en met € 7.500,- worden door het college

  • a)

    direct vastgesteld of

  • b)

    ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, vanaf de datum waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

3. Het college kan bij subsidies die direct worden vastgesteld, steekproefsgewijs controleren of de gesubsidieerde activiteiten overeenkomstig de subsidieaanvraag en eventuele overige verplichtingen zijn gerealiseerd.

Artikel 15 Verantwoording subsidies tussen € 7.500,- en € 50.000,-

  • 1. Bij subsidies vanaf € 7.500 tot € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in bij het college:

    • a)

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na afloop van de verrichte activiteiten;

    • b)

      bij een voor een of meerdere jaren verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het betreffende kalenderjaar.

  • 2. Het college kan in individuele gevallen afwijken van de termijn genoemd in lid 1.

  • 3. De aanvraag tot subsidievaststelling bevat:

    • a)

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b)

      een financieel verslag, waaruit de aan de verrichte activiteiten verbonden inkomsten en uitgaven blijken. De subsidie van de gemeente is in het financieel verslag duidelijk weergegeven.

Artikel 16 Verantwoording subsidies vanaf € 50.000,-

  • 1. Bij subsidies vanaf € 50.000 of meer dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      voor een of meerdere jaren verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het betreffende kalenderjaar.

  • 2. Het college kan in individuele gevallen afwijken van de termijn genoemd in lid 1.

  • 3. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een financiële verantwoording van de subsidiegelden. Dit kan zijn in de vorm van een integrale verantwoording in de jaarrekening of een separate financiële verantwoording. Uit de verantwoording blijken de baten en lasten met betrekking tot de verleende subsidie. De subsidie van de gemeente is in het financieel verslag duidelijk weergegeven.

    • c.

      een balans op de slotdatum van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een controleverklaring van een onafhankelijke accountant.

  • 4. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd. Dit kan ook omvatten een rapport van feitelijke bevindingen van de accountant van de subsidieontvanger.

Artikel 17 Vaststelling subsidie

  • 1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling dan wel, indien geen aanvraag vereist is, na het indienen van de verantwoording, de subsidie vast.

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling dan wel de verantwoording.

  • 3. Het college kan categorieën van subsidies aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger hiervoor een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 4. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet binnen de in het eerste lid van artikel 15, 16 (of indien van toepassing tweede) en 17 (of indien van toepassing tweede) genoemde termijn is ontvangen, gaat het college 6 weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling en het terugvorderen van het toegekende subsidiebedrag.

Hoofdstuk 7 Overige bepalingen

Artikel 18 Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen

  • 1. Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met gebruikmaking van een bij subsidieregeling voorgeschreven berekeningswijze.

  • 2. Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van de bij een subsidieregeling voorgeschreven definities.

  • 3. Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken - met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3, 4 en 9 van deze verordening - voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het toepassen van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.

Artikel 20 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2. De Algemene subsidieverordening Leiderdorp 2014 en de Beleidsregels eigen vermogen en reserves subsidieontvanger Leiderdorp 2014 worden per 1 januari 2024 ingetrokken.

  • 3. Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 1 januari 2024 worden behandeld volgens de bepalingen van de ASV Leiderdorp 2014 en de Beleidsregels eigen vermogen en reserves subsidieontvanger Leiderdorp 2014.

  • 4. Besluiten, genomen krachtens de Algemene subsidieverordening Leiderdorp 2014 die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 5. Deze verordening wordt aangehaald als: “Algemene Subsidieverordening Leiderdorp 2024”.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Leiderdorp op 23 oktober 2023,

de griffier,

mevrouw H.K.B. Fobler

de voorzitter,

mevrouw L.M. Driessen-Jansen

Algemene toelichting

Het subsidiebeleid van de gemeente Leiderdorp is gericht op het stimuleren en faciliteren van organisaties bij het uitvoeren van activiteiten gericht op de beleidsdoelstellingen van de gemeente Leiderdorp. Belangrijke uitgangspunten van het subsidiebeleid zijn dat dit duidelijk, transparant en rechtmatig moet zijn. De gemeenteraad stelt de inhoudelijke en budgettaire kaders vast door middel van de gemeentelijke meerjarenbegroting.

De nieuwe ASV Leiderdorp 2024 sluit onder meer aan bij de Modelverordening Algemene Subsidieverordening 2019 van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De ASV Leiderdorp beschrijft in aanvulling op de Algemene Wet Bestuursrecht de gehanteerde begrippen en de geldende termijnen, en de algemene voorwaarden voor het aanvragen en verantwoorden van subsidie bij de gemeente Leiderdorp.

Op basis van de ASV kunnen vervolgens door het college subsidieregelingen worden vastgesteld voor een specifiek doel op een bepaald beleidsterrein. In een subsidieregeling kan worden afgeweken van de in de ASV opgenomen termijnen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 bevat nadere omschrijvingen van de begrippen die gebruikt worden in de ASV Leiderdorp.

De ASV onderscheidt eenmalige subsidies en meerjarige subsidies. Een eenmalige subsidie is bedoeld voor incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere activiteiten van de aanvrager. Deze kan voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar achtereen worden verstrekt. Een meerjarige subsidie is bedoeld om een organisatie te ondersteunen bij zijn reguliere activiteiten.

Het college kan op grond van de ASV Leiderdorp een subsidieregeling opstellen op een bepaald beleidsterrein. De subsidieregeling omschrijft het specifieke doel waarvoor subsidie beschikbaar wordt gesteld, de geldende voorwaarden en het beschikbaar gestelde maximale bedrag voor de subsidieregeling.

Voor de overige begrippen is geen nadere toelichting nodig.

Artikel 2 Reikwijdte Algemene Subsidieverordening

Artikel 2 beschrijft de reikwijdte van de ASV Leiderdorp, welke beleidsterreinen hieronder vallen. Aan de reikwijdte zijn de terreinen energie besparen, maatschappelijke participatie, natuur en milieu, dierenwelzijn en sociale voorzieningen en dienstverlening toegevoegd naast de terreinen kunst en cultuur, recreatie, onderwijs, sporten en bewegen en volksgezondheid die in de voorgaande ASV al werden benoemd. Op deze terreinen is het voor de gemeente mogelijk om een subsidieregeling op te stellen, binnen de door de gemeenteraad vastgestelde inhoudelijke en financiële kaders.

Artikel 3 Bevoegdheden college

Artikel 3.1 beschrijft de bevoegdheid van het college om een subsidieregeling op te stellen binnen de door de gemeenteraad met de gemeentebegroting vastgestelde inhoudelijke en financiële kaders.

Artikel 3.2 beschrijft de bevoegdheid van het college om te besluiten over de subsidieaanvragen die zijn ingediend bij de gemeente binnen de door de gemeenteraad ter beschikking gestelde financiële middelen.

Artikel 3.3 beschrijft de bevoegdheid van het college om in de beschikking nadere voorwaarden te stellen voor de verantwoording.

Artikel 4 Staatssteunregels

Wanneer van toepassing wordt bij een subsidie verwezen naar het betreffende Europese steunkader. Onder het begrip ‘Europees steunkader’ vallen in ieder geval zowel de in dit artikel benoemde algemene groepsvrijstellingsverordeningen als de in dit artikel benoemde de-minimisverordeningen.

Artikel 4. Europees steunkader Eerste lid

Om subsidies onder een Europees steunkader te brengen moet de subsidie zijn toegespitst op het toepasselijke steunkader. Daarbij kan het nodig zijn dat er afgeweken wordt van de ASV of dat deze aangevuld wordt. Het eerste lid maakt het college daartoe bevoegd.

Tweede en derde lid

Deze leden zijn een uitvloeisel van de eis van de Europese Commissie dat in subsidieregelingen en -beschikkingen die gebruik maken van het Europees steunkader, het toepasselijke kader expliciet wordt vermeld.

Vierde en vijfde lid

Als sprake is van steun die valt onder een Europees steunkader, kunnen uiteraard alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor subsidie in aanmerking komen voor zover die voldoen aan de eisen en voorwaarden van het betreffende steunkader (lid 4). Net zo goed als dat bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, ondernemingen alleen in aanmerking komen als de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader (lid 5).

Artikel 5 Subsidieplafonds en begrotingsvoorbehoud

De raad kan een of meerdere subsidieplafonds instellen voor te verlenen subsidies, binnen de met de gemeentebegroting vastgestelde inhoudelijke en financiële kaders.

Artikel 6 Subsidieaanvraag

Artikel 6 bevat de voorwaarden voor het indienen van een subsidieaanvraag.

Op grond van artikel 107 lid 1 van het Verdrag inzake de Werking van de Europese Unie is het voor de landelijke en decentrale overheden verboden dat zij staatssteun verlenen, die kan leiden tot marktverstoring.

Steun die wordt verstrekt op basis van een de-minimisverordening hoeft niet te worden gemeld aan de Europese Commissie. Als de steunmaatregel van een gemeente aan alle voorwaarden van een van de 4 de-minimisverordeningen voldoet, is de steun wel toegestaan en kan die wel worden verstrekt.

Artikel 7 Aanvraagtermijn

Overige aanvragen voor subsidie voor het komende jaar kunnen tot 1 juni worden ingediend. In subsidieregelingen kunnen afwijkende termijnen zijn opgenomen. Een aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt uiterlijk 13 weken voor de start van het project ingediend.

Artikel 8 Beslistermijn

Het college beslist uiterlijk binnen 13 weken op aanvragen voor eenmalige (project-, activiteiten- of evenementen)subsidies. Het college beslist uiterlijk op 31 december op ingediende aanvragen voor overige subsidies.

Artikel 9 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

Dit artikel beschrijft de gronden op grond waarvan door de gemeente een subsidie kan worden geweigerd, ingetrokken en/of teruggevorderd.

Artikel 10 Verlening subsidie

Dit artikel geeft aan dat het college in de beschikking aangeeft op welke wijze de subsidieontvanger zich over de ontvangen subsidie zal moeten verantwoorden.

Artikel 11 Meldingsplicht

De subsidieontvanger is verplicht om schriftelijk te melden aan het college wanneer de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel zullen kunnen worden uitgevoerd.

Artikel 12 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft de verplichting om het college zo spoedig mogelijk te informeren wanneer er relevante wijzigingen zijn binnen de organisatie, zoals besluiten of procedures gericht op beëindiging van de activiteiten of relevante financiële of organisatorische wijzigingen.

Artikel 13 Weerstandsvermogen en egalisatiereserve

Artikel 13 bevat regels over het eigen vermogen die een eigen organisatie mag hanteren in relatie tot de ontvangen meerjarige subsidie. Een organisatie kan een verzoek indienen wanneer middelen resteren van de ontvangen subsidie om deze toe te voegen aan een reserve.

Artikel 14-16 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Deze artikelen bevatten regels over de eindverantwoording die een subsidieontvanger moet opleveren. Hierbij moet onderscheid worden gemaakt tussen subsidies lager dan € 7.500,-, subsidies tussen € 7.500,- en € 50.000,- en subsidies hoger dan € 50.000,-.

De grens waaronder subsidies ambtshalve kunnen worden vastgesteld wordt verhoogd naar € 7.500,-, omdat er door inflatie en prijsstijgingen j meer subsidieaanvragen net boven de grens van € 5.000,- uitkomen. Ook de grens in het mandaatregister waaronder subsidies aan het college moeten worden voorgelegd wordt aangepast naar € 7.500,-.

Artikel 17 Vaststelling subsidie

Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de subsidieaanvraag de subsidie vast. Het college kan naast subsidieaanvragen onder € 7.500,- ook andere categorieën van subsidies aanwijzen die direct kunnen worden vastgesteld zonder hiervoor stukken hoeven te worden ingediend.

Wanneer de stukken voor de aanvraag voor subsidievaststelling niet tijdig worden ingediend, kan het college na 6 weken eenmalig rappelleren en daarna kan het college overgaan tot terugvorderen van het subsidiebedrag.

Artikel 18-20 Overige bepalingen

Artikel 18 regelt dat indien uurtarieven van toepassing zijn dit gebeurt op de wijze zoals in de subsidieregeling is omschreven.

Artikel 19 bevat een hardheidsclausule, op grond waarvan het college in bijzondere situaties van de algemene regels kan afwijken indien naleving zou leiden tot onbillijke situaties.

Artikel 20 regelt de inwerkingtreding van de nieuwe ASV Leiderdorp 2024. Voor aanvragen die eerder dan de inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2024 zijn ingediend gelden de bepalingen op grond van de Algemene Subsidieverordening Leiderdorp 2014 en de Beleidsregel eigen vermogen en reserves subsidieontvanger Leiderdorp 2014.