Erfgoedverordening gemeente Doetinchem 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Erfgoedverordening gemeente Doetinchem 2024

De raad van de gemeente Doetinchem;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op 1. afdeling 17.2 van de Omgevingswet en artikel 3.16 van de Erfgoedwet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Erfgoedverordening gemeente Doetinchem 2024

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 1. Definities

  • a.

    gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument als bedoeld in artikel 1 van de Erfgoedwet dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;

  • b.

    minister: minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • c.

    beeldbepalend pand: een pand dat beeldbepalende eigenschappen heeft of overige cultuurhistorische waarden en dat als zodanig overeenkomstig deze verordening is aangewezen door het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor een activiteit met betrekking tot een gemeentelijk monument;

  • e.

    selectiekader: te hanteren als toetsingskader bij de aanwijzing van gemeentelijke monumenten of beeldbepalende panden.

Artikel 2. Gemeentelijk erfgoedregister

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een door eenieder te raadplegen gemeentelijk erfgoedregister bij van krachtens deze verordening aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed.

  • 2. Het gemeentelijk erfgoedregister bevat:

    • a.

      gegevens over de inschrijving en ter identificatie van het aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed;

    • b.

      gegevens over door burgemeester en wethouders van de minister ontvangen afschriften van de inschrijving van een rijksmonument in het rijksmonumentenregister als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, van de Erfgoedwet;

Paragraaf 2. Aanwijzing gemeentelijk monument of beeldbepalend pand

Artikel 3. Aanwijzing als gemeentelijk monument of beeldbepalend pand

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een beeldbepalend pand, een monument of archeologisch monument dat van bijzonder belang is voor de gemeente vanwege zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde aan te wijzen als gemeentelijk monument of beeldbepalend pand.

  • 2. Dit artikel is niet van toepassing op:

    • a.

      rijksmonumenten, en

    • b.

      monumenten en archeologische monumenten die zijn aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in artikel 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6. van de Omgevingswet.

Artikel 4. Voornemen tot aanwijzing

  • 1. Een voornemen om toepassing te geven aan artikel 3, eerste lid, wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk bekendgemaakt aan alle zakelijk gerechtigden op de onroerende zaak die vermeld staan in de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Kadasterwet.

  • 2. Voordat een kerkelijk monument wordt aangewezen, voeren burgemeester en wethouders overleg over het voornemen met de eigenaar.

Artikel 5. Voorbescherming

  • 1. De bescherming van paragraaf 3 is van overeenkomstige toepassing op het beeldbepalend pand, monument of archeologisch monument ten aanzien waarvan een voornemen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, is bekendgemaakt.

  • 2. De voorbescherming, bedoeld in het eerste lid, vervalt op het moment van inschrijving van de aanwijzing in het gemeentelijk erfgoedregister.

Artikel 6. Advies gemeentelijke commissie

  • 1. Burgemeester en wethouders vragen over het voornemen om toepassing te geven aan artikel 3, eerste lid, advies aan een gemeentelijke adviescommissie zoals bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet en de Verordening op de Gemeentelijke Adviescommissie gemeente Doetinchem 2024.

  • 2. De gemeentelijke adviescommissie betrekt in ieder geval de leden die deskundig zijn op het gebied van monumentenzorg en het gemeentelijke selectiekader bij het advies.

Artikel 7. Beslistermijn en inhoud aanwijzingsbesluit

  • 1. Op een aanvraag tot aanwijzing dient te worden besloten binnen 26 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. De aanwijzing bevat in ieder geval de plaatselijke aanduiding van het gemeentelijke monument of beeldbepalend pand, de datum van aanwijzing, de kadastrale aanduiding en een beschrijving van het gemeentelijke monument of beeldbepalend pand.

Artikel 8. Bekendmaking aanwijzingsbesluit aan rechthebbenden en inschrijving

  • 1. De aanwijzing wordt schriftelijk bekendgemaakt aan alle zakelijk gerechtigden op de onroerende zaak die vermeld staan in de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Kadasterwet.

  • 2. Burgemeester en wethouders verwerken de aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

Artikel 9. Aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument of beeldbepalend pand

  • 1. In een spoedeisend geval kunnen burgemeester en wethouders een monument, beeldbepalend pand of archeologisch monument aanwijzen als voorlopig gemeentelijk monument of beeldbepalend pand. In afwijking van artikel 6 wordt in dat geval aan de gemeentelijke adviescommissie advies gevraagd over de vastgestelde aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument of beeldbepalend pand.

  • 2. Een aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument of beeldbepalend pand vervalt na 26 weken of zo veel eerder als burgemeester en wethouders een besluit hebben genomen over de aanwijzing, bedoeld in artikel 3, eerste lid.

  • 3. Paragrafen 3 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing vanaf het moment dat zakelijk gerechtigden schriftelijk in kennis worden gesteld van het besluit van burgemeester en wethouders tot aanwijzing van het monument of beeldbepalend pand als voorlopig gemeentelijk monument of beeldbepalend pand. Artikel 8 is van overeenkomstige toepassing op deze aanwijzing.

Artikel 10. Wijziging gemeentelijk erfgoedregister, vervallen aanwijzing monument of beeldbepalend pand

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van gemeentelijke monumenten, voorlopige gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden wijzigingen aanbrengen in het gemeentelijk erfgoedregister.

  • 2. Als de wijziging ziet op het schrappen uit het register is paragraaf 2 van overeenkomstige toepassing, tenzij het monument of beeldbepalend pand waarop de aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.

  • 3. Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument waarop de aanwijzing betrekking heeft is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet. Het vervallen van de aanwijzing wordt onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.

Paragraaf 3. Bescherming gemeentelijk monument

Artikel 11. Instandhoudingsplicht gemeentelijk monument

Het is verboden een gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen, of daaraan onderhoud te onthouden dat voor de instandhouding daarvan noodzakelijk is.

Artikel 12. Omgevingsvergunning gemeentelijk monument

  • 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders een gemeentelijk monument:

    • a.

      te slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen, of

    • b.

      te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de uitvoering van normaal onderhoud, voor zover detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur van het monument niet wijzigen, en voor zover de aanleg van een tuin, park of andere aanleg niet wijzigt;

    • b.

      alleen inpandige veranderingen van een onderdeel van het monument, dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de monumentenzorg nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden aan een gemeentelijk monument. Deze regels kunnen mede inhouden een vrijstelling van het verbod, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 13. Weigeringsgronden

  • 1. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet.

  • 2. Een omgevingsvergunning voor een kerkelijk monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet wordt niet verleend zonder overeenstemming met de eigenaar.

Paragraaf 4. Instandhouding van beeldbepalende panden

Artikel 14.

  • 1. Het is verboden een beeldbepalend pand te beschadigen of te vernielen.

  • 2. Het is verboden een beeldbepalend pand door verwaarlozing en gebrek in een dusdanige staat te brengen dat de beeldbepalende kwaliteiten worden aangetast.

  • 3. Het is verboden een beeldbepalend pand te slopen.

  • 4. Het verbod in lid 3 is niet van toepassing indien:

    • a.

      een bouwhistorisch rapport is overlegd, waaruit naar het oordeel van het bevoegd gezag terecht blijkt dat er onvoldoende sprake is van beeldbepalende kwaliteiten en cultuurhistorische waarden om te behouden.

    • b.

      een bouwtechnisch rapport is overlegd, waaruit naar het oordeel van het bevoegd gezag terecht blijkt dat er onvoldoende mogelijkheden zijn om de onroerende zaak te behouden.

Paragraaf 5. Handhaving en toezicht

Artikel 15. Strafbepaling

Degene die handelt in strijd met artikel 11 of met het bepaalde krachtens artikel 12, derde lid, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Artikel 16. Toezichthouders

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de toezichthouders van de gemeente Doetinchem.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen daarnaast andere personen met dit toezicht belasten.

Paragraaf 6. Slotbepalingen

Artikel 17. Intrekken oude verordening

De Erfgoedverordening Doetinchem, d.d. 30 mei 2013 wordt ingetrokken.

Artikel 18. Overgangsrecht

  • 1. Een krachtens Erfgoedverordening Doetinchem d.d. 30 mei 2013 aangewezen en geregistreerde gemeentelijke monumenten worden geacht aangewezen en geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Aanvragen en bezwaren om vergunning die zijn ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de Erfgoedverordening d.d. 30 mei 2013.

Artikel 19. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Erfgoedverordening gemeente Doetinchem 2024

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 oktober 2023,

griffier

voorzitter