Regeling vervalt per 01-01-2025

Beleidsregels energietoeslag Rotterdam 2023

Geldend van 02-11-2023 t/m 31-12-2024 met terugwerkende kracht vanaf 14-10-2023

Intitulé

Beleidsregels energietoeslag Rotterdam 2023

De directeur Maatschappelijke Ondersteuning in de Wijk van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling,

gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 35 van de Participatiewet;

overwegende, dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor het eenmalig verstrekken van categoriale bijzondere bijstand in de vorm van een energietoeslag vanaf oktober 2023 aan huishoudens met een laag inkomen;

besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • -

    energietoeslag: eenmalige tegemoetkoming voor de energiekosten in een huishouden in de vorm van categoriale bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 35 van de Participatiewet;

  • -

    huishouden: een alleenstaande als bedoeld in artikel 4 van de Participatiewet of een gezin als bedoeld in artikel 4 van de Participatiewet in samenhang gelezen met artikel 3 van de Participatiewet;

  • -

    inkomen: alle inkomsten als bedoeld in artikel 31, 32 en 33, met uitzondering van artikel 33, eerste en vierde lid, van de Participatiewet, en met uitzondering van de vakantietoeslag, waarover het huishouden beschikt of redelijkerwijs kan beschikken;

  • -

    wet: Participatiewet;

  • -

    zelfstandige: zelfstandige als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004.

Artikel 2 Voorwaarden energietoeslag 2023

  • 1. Het college kan het huishouden dat in de referteperiode van 1 augustus 2023 tot en met 31 augustus 2023 over inkomen beschikte of redelijkerwijs kon beschikken, dat niet meer bedroeg dan 120% van de op het huishouden van toepassing zijnde bijstandsnorm, bedoeld in artikel 21 of 22 van de wet, op aanvraag een energietoeslag ter hoogte van € 1.300 toekennen.

  • 2. Indien het huishouden bestaat uit één of meer zelfstandigen hanteert het college, in afwijking van het eerste lid, een referteperiode die het volledige kalenderjaar bedraagt, gerekend vanaf 1 januari 2022. Ter vaststelling van het inkomen overlegt de zelfstandige de definitieve aanslag dan wel voorlopige aanslag inkomstenbelasting over kalenderjaar 2022.

  • 3. Voor de toepassing van deze regeling wordt het vermogen niet in aanmerking genomen.

  • 4. De Beleidsregels bijzondere bijstand Rotterdam 2019 zijn niet van toepassing op de energietoeslag.

  • 5. De energietoeslag wordt eenmalig per huishouden verstrekt.

  • 6. De persoon die op de aanvraagdatum in een instelling verblijft als bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel f, van de wet, is uitgezonderd van het recht op energietoeslag, indien de inrichting voorziet in de energiekosten en deze energiekosten niet in rekening brengt.

Artikel 3 Ambtshalve toekenning

De energietoeslag wordt ambtshalve verstrekt aan huishoudens die voldoen aan de criteria, genoemd in artikel 2 en:

  • a.

    aan wie in 2022 of 2023 een energietoeslag voor het jaar 2022 is verstrekt;

  • b.

    een uitkering ontvangen op grond van de Participatiewet, de IOAW of IOAZ, of de BBZ 2004;

  • c.

    algemene bijstand ontvangen van de Sociale Verzekeringsbank op grond van artikel 47a van de Participatiewet; of

  • d.

    aangemeld zijn voor een minnelijk schuldsaneringstraject bij de Kredietbank Rotterdam.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1. Huishoudens die niet in aanmerking komen voor een ambtshalve toekenning van de energietoeslag kunnen vanaf 1 november 2023 tot en met 30 juni 2024 een aanvraag indienen via: www.rotterdam.nl/energietoeslag.

  • 2. De aanvraag voor de energietoeslag wordt ingediend door een persoon van het huishouden die op de aanvraagdatum staat ingeschreven met een woonadres in de Basisregistratie personen van de gemeente Rotterdam.

  • 3. Indien naar oordeel van het college bijzondere omstandigheden hiertoe aanleiding geven, kan een individuele aanvraag schriftelijk worden ingediend middels een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 5 Inwerkingtreding en duur beleidsregels

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin deze worden geplaatst en werken terug tot en met 14 oktober 2023.

  • 2. Deze beleidsregels vervallen op 1 januari 2025.

Artikel 6 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels energietoeslag Rotterdam 2023.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 25 oktober 2023.

Het college van burgemeester en wethouders,

namens deze:

Ronald van As

Directeur Maatschappelijke Ondersteuning in de Wijk

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl

Toelichting

Algemene toelichting

Sinds 2022 zijn de energieprijzen sterk gestegen. In 2022 is hiervoor een eenmalige energietoeslag in het leven geroepen om huishoudens met een laag inkomen te ondersteunen bij de sterk gestegen energierekening. Ook vanaf oktober 2023 acht het kabinet het noodzakelijk nogmaals een eenmalige energietoeslag te verstrekken.

Aan gemeenten is net zoals in 2022 de bevoegdheid toegekend via de categoriale bijzondere bijstand een eenmalige energietoeslag toe te kennen aan huishoudens met een inkomen op of net boven het sociaal minimum. Deze toekenning wordt in de onderhavige beleidsregels Energietoeslag Rotterdam 2023 nader uitgewerkt.

De onderhavige beleidsregels vinden hun grondslag in de Participatiewet. Dit betekent dat ook wordt aangesloten bij de kring van rechthebbenden, zoals omschreven in paragraaf 2.2 van de Participatiewet.

In artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Gelet hierop is het college gehouden om af te wijken van deze beleidsregels in die gevallen waarin strikte toepassing gevolgen zou hebben, die wegens bijzondere omstandigheden, onevenredig zijn in verhouding met de beleidsregels te dienen doelen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Het college sluit voor het inkomensbegrip aan op artikel 31, artikel 32 en artikel 33, met uitzondering van artikel 33, eerste en vierde lid, van de wet. Om aan te sluiten bij het doel van de categoriale bijzondere bijstand, namelijk om de energietoeslag op een snelle manier en met een geringe last voor de burger te verstrekken aan minimahuishoudens, worden de inkomensvormen uit artikel 33, eerste en vierde lid van de wet, uitgesloten. Ook de vakantietoeslag is uitgesloten van het inkomensbegrip.

Artikel 2

Tweede lid

Het in aanmerking te nemen inkomen van zelfstandigen is op de peildatum niet vast te stellen conform artikel 31 van de wet, zoals bij andere groepen wel het geval is. Hierom geldt voor zelfstandigen een afwijkende peildatum en referteperiode. Naast het inkomen uit eigen bedrijf of zelfstandig beroep wordt ook de uitkering van levensonderhoud op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 tot het inkomen gerekend. Bij gehuwden en samenwonenden wordt uitgegaan van het gezamenlijke jaarinkomen.

Het inkomen over het kalenderjaar 2022 wordt als basis genomen om het inkomen van de zelfstandige te bepalen. Zodoende kan het recht op energietoeslag bepaald worden aan de hand van inkomensgegevens die al zijn vastgesteld. De reden om de definitieve, en indien die niet voorhanden is de voorlopige aanslag over 2022, als primaire bron te gebruiken om het inkomen vast te stellen, is omdat de aanslag door de Belastingdienst is vastgesteld nadat het de aangifte van de zelfstandige heeft ontvangen. De definitieve dan wel voorlopige aanslag geeft daarmee een nauwkeuriger beeld van het inkomen dan de aangifte.

Vijfde lid

Het college hanteert de definitie voor het begrip huishouden die voortvloeit uit artikel 3 en 4 van de wet. Bij de beoordeling of sprake is van een gezamenlijk huishouden is de beschikbare informatie in de Basisregistratie personen leidend. Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van de regeling, volgt geen nader onderzoek als op basis van de Basisregistratie personen niet met zekerheid is vast te stellen of sprake is van een gezamenlijk huishouden.

Zesde lid

Bewoners van een instelling, zoals beschreven in artikel 1, aanhef en onderdeel f van de wet, waarbij de instelling voorziet in de energiekosten, komen niet in aanmerking voor de energietoeslag. Dit betekent dat bewoners van een dergelijke instelling die wel kosten voor energie maken, mogelijk in aanmerking komen voor de energietoeslag, mits zij kunnen aantonen dat zij energiekosten maken. Het maken van energiekosten is hierbij van doorslaggevend belang om de laatstgenoemde groep wel in aanmerking te laten komen voor de energietoeslag.

Naast deze doelgroep, worden in artikel 35, vijfde lid van de wet, drie doelgroepen uitgesloten van de energietoeslag. In artikel 35, vijfde lid, onderdeel b is geregeld dat personen die in aanmerking komen voor studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid, van de Wet studiefinanciering 2000 zijn uitgesloten van de energietoeslag. Onder het in aanmerking komen voor studiefinanciering verstaat het college de categorieën zoals beschreven in artikel 3.1, eerste en tweede lid, van de Wet studiefinanciering 2000, welke categorieën nader worden uitgewerkt in aanvullende artikelen van de Wet studiefinanciering 2000.

Artikel 4

Eerste lid

Om te zorgen dat de energietoeslag uiterlijk op 31 augustus 2024 is uitgekeerd, kan de energietoeslag, mede gezien de wettelijke beslistermijn van acht weken, tot en met 30 juni 2024 aangevraagd worden.