Verordening naamgeving, nummering en begrenzing 2010

Geldend van 25-02-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening naamgeving, nummering en begrenzing 2010

De gemeente stelt de verordening naamgeving, nummering en begrenzing 2010 vast.

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    openbare ruimte: alle voor het openbare rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, pleinen, plaatsen, terreinen, plantsoenen en alle wateroppervlakten die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn, evenals daarin begrepen alle bouw- en kunstwerken die daar onderdeel van uitmaken;

  • b.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bedoeld om ter plaatse te functioneren;

  • c.

    pand: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel met wanden omsloten ruimte vormt, duurzaam met de grond verbonden is en een eigen afsluitbare toegang heeft;

  • d.

    complex: een afgebakend samengesteld geheel van één of meer panden (industriecomplex, ziekenhuiscomplex, complex van vakantiehuisjes, enzovoort);

  • e.

    afgebakend terrein: een terrein, waarop zich geen bouwwerken bevinden en dat afzonderlijk wordt gebruikt;

  • f.

    ligplaats: een deel van het openbare water dat door burgemeester en wethouders is aangewezen voor het permanent afmeren van een woonschip of een woonark;

  • g.

    standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, van andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

  • h.

    verblijfsobject: een zelfstandige eenheid in een pand;

  • i.

    woonplaats: een deel van de gemeente, vastgesteld door een woonplaatsgrens;

  • j.

    kern: een deel van de woonplaats, vastgesteld door een bebouwde komgrens;

  • k.

    wijk: de gehele of een deel van een woonplaats, vastgesteld door een wijkgrens;

  • l.

    buurt (buurtschap): de gehele of een deel van een wijk, vastgesteld door een buurtgrens;

  • m.

    nummer: een nummer bestaande uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter of een cijfer;

  • n.

    nummerplank: een kunststof plank met daarop twee of meer reflecterende nummers, die gelijk zijn aan de nummertoekenning van het bijbehorende verblijfsobject;

  • o.

    adres: een benaming, bestaande uit een combinatie van woonplaatsnaam, naam openbare ruimte en nummeraanduiding;

  • p.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Brummen;

  • q.

    raad: de gemeenteraad van Brummen;

  • r.

    rechthebbende: ieder, die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht zodanig beschikking heeft over een onroerende zaak, dat hij naar burgerlijk recht bevoegd is met betrekking tot die zaak te handelen als in de verordening is voorgeschreven, zomede de beheerder;

  • s.

    uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen van technische en administratieve aard.

Hoofdstuk 2 Benoemen, nummeren en begrenzen

Artikel 2.1 Begrenzen en benoemen van gemeentelijke en openbare gebieden

  • 1. De raad kan de naam van de gemeente wijzigen;

  • 2. De raad moet de gemeente verdelen in woonplaatsen en deze aanduiden met nummers en namen;

  • 3. Het college moet de woonplaatsen verdelen in kernen en deze aanduiden met nummers en namen;

  • 4. Het college moet een woonplaats verdelen, al dan niet op basis van bouwblokken, in wijken, buurten en buurtschappen en kan deze aanduiden met nummers en namen;

  • 5. Het college moet de openbare ruimte en kan gemeentelijke bouwwerken benoemen en deze aanduiden met nummers en namen;

  • 6. Het college kan ingrijpen bij het ontstaan van onlogische en onvindbare situaties en hiervoor een herindeling uitvoeren, waarbij zowel de oude als de nieuwe naam gedurende een jaar na besluit mag worden gebruikt;

  • 7. Het college kan de onder lid 6 genoemde termijn verlengen.

Artikel 2.2 Toekennen en laten vervallen van nummers

  • 1. Het college moet aan een verblijfsobject een nummer toekennen, ongeacht dat de gemeente geen rechthebbende is;

  • 2. Het college kan het onder lid 1 genoemd besluit te allen tijde intrekken, wanneer er geen reden meer is om het verblijfsobject te nummeren;

  • 3. Het college kan ingrijpen bij het ontstaan van onlogische en onvindbare situaties en hiervoor een herindeling uitvoeren, waarbij zowel het oude als het nieuwe nummer gedurende een jaar na besluit mag worden gebruikt;

  • 4. Het college kan de onder lid 4 genoemde termijn verlengen.

Hoofdstuk 3 Aanbrengen, onderhouden en verwijderen van naam- en nummerborden en nummerplanken

Artikel 3.1 Taken van het college bij het aanbrengen, wijzigen en verwijderen van naam - en nummerborden en nummerplanken

  • 1.

    Het college brengt op doeltreffende wijze, aan een verblijfsobject dat een nummer heeft gekregen, het nummerbord aan in de uitvoering welke standaard, door het college, is vastgesteld en draagt hier zorg voor;

  • 2.

    Het college moet verblijfsobjecten, die buiten de kern vallen, in de aangewezen industrie- en bosgebieden liggen of meer dan vijfendertig meter van de openbare weg liggen, ook voorzien van een nummerplank.

  • 3.

    De door het college aan delen van de openbare ruimte en aan gemeentelijke bouwwerken toegekende namen worden zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse aangebracht op een manier zoals het college dit voorgeschreven heeft en draagt hier zorg voor;

  • 4.

    Het college laat het nummer, zoals bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, binnen vier weken na het besluit aanbrengen op een wijze zoals in artikel 4.1, eerste lid, is bepaald;

  • 5.

    Indien een pand en/of verblijfsobject nog niet is voltooid, wordt het nummerbord binnen vier weken na de voltooiing aangebracht;

  • 6.

    Het college kan de in het vierde en vijfde lid genoemde termijn verlengen;

  • 7.

    Het college zal het nummer, zoals bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, binnen vier weken na het besluit verwijderen;

  • 8.

    Het college kan de in het zevende lid genoemde termijn verlengen.

Artikel 3.2 Bevoegdheden en verboden voor derden betreffende naam- en nummerborden en nummerplanken

  • 1.

    Het is een ieder, die daartoe niet bevoegd is, verboden:

    • a.

      enige aanduiding, als bedoeld in artikelen 2.1, lid 2 t/m 5 en 2.2, lid 1 te verwijderen, wijzigen, beschadigen, verplaatsen of onleesbaar te maken;

    • b.

      aan delen van de openbare ruimte en aan de daaraan liggende gemeentelijke bouwwerken namen toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen;

    • c.

      aan zijn onroerende zaak nummers toe te kennen en deze in het maatschappelijke verkeer te hanteren of op zichtbare wijze aan te brengen;

    • d.

      om in het openbaar nummertoevoegingen te gebruiken en deze in het maatschappelijke verkeer te hanteren of op zichtbare wijze aan te brengen;

  • 2.

    Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht;

  • 3.

    De rechthebbende van een verblijfsobject dat een nummer heeft gekregen, mag de gemeente verzoeken om binnen vier weken het nummerbord en/of nummerplank te verplaatsen, zolang de duidelijkheid vanaf de openbare weg gehandhaafd blijft;

  • 4.

    De rechthebbende mag naast de door de gemeente aangebrachte nummerbord aan zijn onroerende zaak een siernummerbord plaatsen, mits het nummer overeenkomt met de door het college gegeven nummer.

Artikel 3.3 Toelaten werkzaamheden m.b.t. naam- en nummerborden en nummerplanken

Indien het college het nodig oordeelt dat naam- of nummerborden aan een bouwwerk, een pand, een muur, paal, schutting of andere soort terreinafscheiding worden aangebracht is de rechthebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden vanwege of op verzoek en in overeenstemming met de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd;

Indien een verblijfsobject ook kenbaar wordt gemaakt door middel van een nummerplank is de rechthebbende van het verblijfsobject verplicht toe te laten dat de nummerplank op of nabij de perceelgrens in de openbare berm wordt geplaatst;

Het college geeft tevoren mondeling of schriftelijk kennis aan de rechthebbende, als bedoeld in het eerste en tweede lid, van hun voornemen over te gaan tot het doen aanbrengen of wijzigen van naam- en nummerborden en het plaatsen van nummerplanken.

Artikel 3.4 Zorgplicht over naam- en nummerborden en nummerplanken

  • 1. De rechthebbende dient er zorg voor te dragen dat de naamborden vanaf de openbare weg te allen tijde duidelijk leesbaar blijven;

  • 2. De rechthebbende van het genummerde verblijfsobject moet te allen tijde zorg dragen voor de zichtbaarheid van het nummerbord en een eventuele nummerplank vanaf de openbare weg;

  • 3. De rechthebbende van het genummerde verblijfsobject moet, wanneer het nummerbord of nummerplank beschadigd of slecht leesbaar is, het college waarschuwen en verzoeken om een nieuw nummerbord of nummerplank.

Hoofdstuk 4 Voorschriften voor naamgeving, nummering en begrenzing

Artikel 4.1 Voorschriften

  • 1. Het college stelt nadere uitvoeringsvoorschriften vast voor de wijze van benoemen en nummeren en voor het aanbrengen van naam- en nummerborden en nummerplanken in een door hen vastgesteld handboek. Deze uitvoeringsvoorschriften worden in de aanvraag opgenomen, dan wel in de beslissing op de aanvraag;

  • 2. Het college moet met het oog op het interbestuurlijke en maatschappelijke belang van een systematische registratie van door hen uitgegeven namen en nummers zich aan de huidige wetgeving “Basisregistratie Adressen en Gebouwen” houden.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 5.1 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 5.2 Citeertitel

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 januari 2010 bij raadsbesluit met kenmerk RB09.0036/PvD

TOELICHTING VERORDENING NAAMGEVING, NUMMERING EN BEGRENZING

Algemeen

Grenzen, namen en nummers vervullen een essentiële functie in het maatschappelijke verkeer; niet alleen voor dienstverlenende instanties, maar ook voor het bedrijfsleven. Zij kunnen veelal hun werkzaamheden niet uitvoeren zonder goed sluitende informatie over adressen.

De burger heeft eveneens belang bij goede adressering van zijn woonverblijf. Hij wenst immers vindbaar te zijn.

Adressen vervullen binnen het openbaar bestuur een wezenlijke functie. Enerzijds is een groot deel van de overheidsregistraties immers geordend op alfanumerieke volgorde van adressen. Anderzijds zijn adressen van wezenlijke betekenis voor het koppelen van geautomatiseerde bestanden en voor het maken van selecties uit deze bestanden. Het begrenzen van de gemeente, het benoemen van delen van de openbare ruimte en het toekennen van nummers aan verblijfsobjecten zijn een taak van de gemeente en dienen daarom met zorg te worden omgeven.

Dit alles wordt ook de ‘vindbaarheidsketen’ genoemd.

Wettelijke grondslag

Volgens de Grondwet, artikel 124, lid 1 wordt voor provincies en gemeenten de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake hun huishouding aan hun besturen overgelaten

Volgens de Gemeentewet 1992, artikel 108, lid 1 en artikel 147 is de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente overgelaten aan het gemeentebestuur.

Volgens het Staatsblad 2002, 111 is met de inwerkingtreding van de Wet Dualisme zijn de bestuurlijke bevoegdheden, die in de Gemeentewet zijn opgenomen, bij het college gelegd.

Het begrenzen van het gebied binnen de gemeente, benoemen van delen van de openbare ruimte en het nummeren van verblijfsobjecten vormt een onderdeel van de gemeentelijke huishouding. Benoeming door andere (bestuurlijke) organen is bij deze verordening verboden. Wel kan een hogere overheid deze bevoegdheid naar zich toe trekken, maar alleen via een provinciale verordening of een wettelijke regeling. Verdere uitwerking van deze grondslag is te vinden in de verordening “Naamgeving, nummering en begrenzing”.

Op 1 juli 2009 wordt de Wet “Basisregistratie Adressen en Gebouwen” van kracht. Deze wetgeving omschrijft exact hoe om te gaan met naamgeving, nummering, begrenzing en registratie van deze gegevens.

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Commentaar

In artikel 1.1 is een nummer gedefinieerd als een nummer bestaande uit één of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter.

Het is ongebruikelijk in het nummer Romeinse cijfers op te nemen. Ook een toevoeging van een cijfercombinatie is mogelijk, maar de gemeente Brummen hanteert de volgende definitie voor een nummer:

Een nummer bestaat uit één of meer Arabische cijfers met een eventuele toevoeging van een letter. Toevoeging van cijfercombinaties en Romeinse cijfers worden niet gehanteerd.

In artikel 1.1 is onder de term openbare ruimte ook wateren opgenomen. De gemeente Brummen beperkt de naamgeving van wateren tot de volgende categorieën:

  • 1.

    alle door het waterschap of gemeente aangegeven A-watergangen;

  • 2.

    alle door het waterschap of gemeente aangegeven kanalen;

  • 3.

    alle door de gemeente vastgestelde belangrijke overige watergangen en wateren;

  • 4.

    alle recreatie- en viswateren;

  • 5.

    uit historisch en maatschappelijk oogpunt belangrijke wateren.

Hoofdstuk 2 Benoemen, nummeren en begrenzen

Artikel 2.1 Begrenzen en benoemen van gemeentelijke en openbare gebieden

Commentaar

Lid 1

De raad kan de gemeentenaam wijzigen, ongeacht of de naam eerder bij wet is vastgelegd. De raad zal de gevolgen daarvan, zowel maatschappelijke als financiële, in zijn besluitvorming mee moeten wegen. Het raadbesluit tot wijziging van de gemeentenaam zal ter kennisgeving naar de Minister van Binnenlandse Zaken en het provinciaal bestuur moeten worden verzonden.

De datum van ingang moet tenminste een jaar na het raadsbesluit liggen. De voorgeschreven termijn van invoering stelt de minister en het provinciaal bestuur in staat bepaalde werkzaamheden uit te voeren. Daarnaast heeft de gemeente dit jaar nodig om de administratie aan te passen.

Lid 2

De gemeente Brummen is ingedeeld in meerdere woonplaatsen. De raad moet een woonplaatsnaam of de -grens van een woonplaats instellen of wijzigen bij besluit. Hierbij moet aan de regelgeving en convenant worden gehouden, zoals deze is opgenomen in de Wet “Basisregistratie Adressen en Gebouwen”.

De woonplaats moet niet verward worden met een kern, omdat deze alleen de bebouwde komgrens aangeeft voor andere wetstoepassingen. Een woonplaats kan uit meerdere kernen bestaan, welke afzonderlijk benoemd kunnen worden, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3.

Lid 3

Een woonplaats kan verdeeld worden in kernen. Dit om de vindbaarheid van adressen te verbeteren. Voor de postbezorging geldt de woonplaatsnaam, maar bij weergave van de kern- of buurtschapnaam geeft dit geen problemen.

Het college kan besluiten over de naam en grens van een kern. Een kern is het gebied wat vastgesteld is door een kombesluit volgens de Wegenwet. Na besluit moet dit ter kennisgeving verzonden worden naar het provinciaal bestuur.

Lid 4

In de verordening komt het benoemen van de wijken en buurten terug wat tot de bevoegdheid van het college wordt gerekend. Dit omdat het indelen van het gemeentelijke grondgebied primair gemeentelijke doeleinden dient. Bij het instellen of wijzigen van de wijk- en buurtindeling hoort de gemeente wel te overleggen met het CBS.

De woonplaatsen in gemeente Brummen worden alleen onderverdeeld in buurten en buurtschappen. De woonplaats is op zich een wijk, omdat anders de indeling te kleinmazig wordt.

De grens van een kern, welke onder lid 3 wordt aangeduid, is ook de grens bij het indelingen van kernen in buurten. Verdere verdeling in buurten geschied op historische of natuurlijke grenzen.

Een buurtschap is een aanduiding voor een groep van bebouwing, waarbij geen komgrensbesluit ter grondslag ligt of kan liggen. Vaak komen dergelijke namen en grenzen voort uit historische indelingen welke in stand worden gehouden. Een dergelijke indeling is nodig, om het buitengebied binnen een woonplaats beheerbaar te houden.

In veel gemeenten wordt de wijk- en buurtindeling verfijnd tot bouwblokken. Een indeling naar bouwblok is van belang voor de verwerving van onroerende zaken, voor bouwblokonderzoek, het opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen, het opstellen van voorbereidingsbesluiten, voor stratentabellen en voor statistisch onderzoek, maar ook voor de vuilophaaldienst, inentingsdistricten, gebiedsindeling van sociale instellingen et cetera. Er bestaan geen voorschriften voor de aanduiding van bouwblokken. Dit betekent dat gemeenten die de wijk- en buurtindeling willen verfijnen tot bouwblokken, naar eigen inzicht nummers kunnen hanteren bij het aanduiden van bouwblokken.

Lid 5

In het vijfde lid is het benoemen van de openbare ruimte geregeld. De openbare ruimte omvat meer dan alleen straten, plantsoenen en wegen. Zo worden bijvoorbeeld ook waterlopen, sierwateren, bruggen, viaducten, metrostations, dijken, meren en plassen veelal van een naam voorzien. Het benoemen van de openbare ruimte is een facultatieve bevoegdheid van het college. Hij benoemt de openbare ruimte indien dat naar zijn oordeel nodig is.

Lid 6 en 7

Bij het gebruik van de bevoegdheid tot naamgeving en nummering moeten burgemeester en wethouders rekening houden met de belangen van in het bijzonder bewoners en bedrijven. Wijziging van een naam of van het nummer treft de belangen van bewoners en bedrijven. In bepaalde gevallen kan er sprake zijn van een gemeentelijke gehoudenheid tot het regelen van de gevolgen van de wijzigingsbesluiten.

Een aantal punten is hierbij van belang:

  • 1.

    Tussen het besluit tot wijziging en de uitvoering van de wijziging dient voldoende tijd te liggen zodat de bewoners en de bedrijven zich op de gewijzigde naam of het veranderde nummer kunnen voorbereiden. Hoe langer deze periode is, hoe minder de gemeente gehouden is tot compenserende maatregelen. In zijn algemeenheid verdient het aanbeveling in een vroegtijdig stadium contact op te nemen met de betrokken bedrijven. De Algemene wet bestuursrecht kent deze verplichting op grond van artikel 4:8.

  • 2.

    Voor de gevallen waarin de gemeente gehouden kan worden geacht tot het vergoeden van de gemaakte kosten is geen algemene norm aan te geven waaruit de hoogte of de vorm van de vergoeding kan worden afgeleid.

  • 3.

    Indien de wijziging bewoners betreft en er een korte voorbereidingsperiode geldt, dan is het beschikbaar stellen van een aantal adreswijzigingkaarten in de meeste gevallen een redelijke vorm van schadeloosstelling.

  • 4.

    Bedrijven die ook bij een voorbereidingsperiode van één jaar onevenredig in hun belangen worden getroffen kunnen een aanspraak maken op vergoeding van een deel van de door hen te maken kosten.

Daarbij zijn de volgende aspecten te wegen:

  • a.

    de bevoegdheid van de gemeente om tot wijziging te besluiten;

  • b.

    het maatschappelijke risico dat een bedrijf dientengevolge is toe te rekenen;

  • c.

    de lengte van de voorbereidingsperiode;

  • d.

    de specifieke aspecten van het bedrijf;

  • e.

    de voorraad naar buiten gerichte kantoorbescheiden en productonderdelen met adresvermelding;

  • f.

    de actualiteit van de onder e genoemde zaken;

  • g.

    het gemiddelde gebruik of de omzet per tijdsperiode van de onder e genoemde zaken;

  • h.

    de mogelijkheid tot bedrijfseconomische en fiscale afschrijving van de onder e genoemde zaken.

De in het tweede lid gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot het benoemen van de openbare ruimte bij burgemeester en wethouders indienen. Een dergelijke aanvraag kan in de regel worden aangemerkt als een verzoek van een belanghebbende een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid Awb. Op de afwikkeling van de aanvraag zijn in ieder geval de hoofdstukken 3 en 4 van de Awb van toepassing (algemene en bijzondere bepalingen over besluiten).

Artikel 2.2 Toekennen en laten vervallen van nummers

Algemeen

Dit artikel regelt het toekennen van nummers aan verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen door het college van burgemeester en wethouders. Dit geldt niet voor andere bouwwerken, panden die niet duurzaam met de grond verbonden zijn, complexen en afgebakende terreinen.

Hier is niet voor de term ‘huisnummer’ gekozen omdat bij bedrijven, ligplaatsen en standplaats niet kan worden gesproken van een ‘huis-nummer’.

Het ligt niet voor de hand dat een gemeente de kosten die gepaard gaan met de uitwerking van dit artikel bij de eigenaar van het betreffende verblijfsobject in de vorm van leges in rekening brengt. Er is immers niet duidelijk sprake van een individueel belang.

Commentaar

Lid 1

De wetgeving “Basisregistratie Adressen en Gebouwen” stelt de verplichting voor het nummeren van verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen. De afweging wordt gemaakt door de definitie van verblijfsobject te hanteren en daarbij het objectenhandboek, welke bij de wet is toegevoegd, te gebruiken.

De in het eerste lid gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot nummertoekenning bij het college kunnen indienen. Ook deze aanvraag kan in de regel worden aangemerkt als een verzoek van een belanghebbende een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid van de Awb. Op de afwikkeling van de aanvraag zijn dan ook in ieder geval de hoofdstukken drie en vier van de Awb van kracht.

Lid 2

Wanneer het blijkt dat een pand en/of verblijfsobject gesloopt wordt of dat een eventuele onderverdeling van het pand in verblijfsobjecten is vervallen, kan het college beslissen om het nummer, welke onder lid 1 is toegekend, te laten vervallen. Hiervoor zal de gebruiker en eigenaar van het pand en/of verblijfsobject op de hoogte moeten worden gebracht.

Lid 3 en 4

Zie voor de toelichting onder artikel 2.1, lid 6 en 7.

Hoofdstuk 3 Aanbrengen, onderhouden en verwijderen van naam- en nummerborden en nummerplanken

Artikel 3.1 Taken van het college bij het aanbrengen, wijzigen en verwijderen van naam- en nummerborden en nummerplanken

Commentaar

Lid 1

Het aanbrengen van nummerborden is per gemeente verschillend geregeld. De gemeente brengt zelf de nummerborden aan volgens de voorschriften.

In het eerste lid is vastgelegd dat een verblijfsobject een door het college toegekend nummer ook feitelijk moet dragen. Daarmee wordt het college de mogelijkheid geboden toe te zien op de naleving van het aanbrengen van nummers aan verblijfsobjecten. Met het oog op de dienstverlening is het immers noodzakelijk dat de nummers, die door het college zijn toegekend, ook ter plaatse zijn terug te vinden.

Lid 2

Het aanbrengen van nummerplanken op of nabij de perceelgrens in de openbare berm is per besluit van het college geregeld. De gemeente brengt zelf nummerplanken aan volgens de voorschriften.

In het tweede lid is vastgesteld dat een verblijfsobject een nummerplank krijgt, wanneer het aan de volgende eisen voldoet:

  • a.

    het verblijfsobject ligt buiten de vastgestelde kerngrenzen;

  • b.

    het verblijfsobject ligt binnen de vastgestelde buurtgrenzen van industriegebieden en bosparken;

  • c.

    het verblijfsobject ligt meer dan vijfendertig meter van de openbare weg.

De vastgestelde industriegebieden binnen de kom zijn: Rhienderen Noord, Hazenberg en Eerbeek Zuid.

De vastgestelde bosparken binnen de kom zijn: Het Hungeling, Veldkant en Wilhelminapark.

Lid 3

Naamborden zullen in overeenstemming met de wens van het college worden aangebracht. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente.

Lid 4, 5 en 6

In het vierde lid is bepaald dat het door het college van burgemeester en wethouders toegekende nummer binnen een bepaalde termijn moet zijn aangebracht. Voor gevallen waarin het pand en/of verblijfsobject nog niet is voltooid, is in het vijfde lid een andere termijn gesteld. Het zesde lid geeft het college de mogelijkheid de in het vierde en vijfde lid genoemde termijn te verlengen.

Lid 7 en 8

In het zevende lid is bepaald dat het door het college van burgemeester en wethouders onttrokken nummer binnen een bepaalde termijn moet worden verwijderd. Het achtste lid geeft het college de mogelijkheid de in het zevende lid genoemde termijn te verlengen.

Artikel 3.2 Bevoegdheden en verboden voor derden betreffende naam- en

nummerborden en nummerplanken

Commentaar

Lid 1

Het eerste lid verbiedt een ieder die daartoe niet bevoegd is namen en nummers toe te kennen aan delen van de openbare ruimte en aan de daaraan liggende gemeentelijke bouwwerken door deze zichtbaar ter plaatse aan te brengen.

Ook verbiedt het een ieder die daartoe niet bevoegd is nummers toe te kennen aan onroerende zaken die privé-bezit zijn, door deze op zichtbare wijze aan te brengen. Overtreding van het eerste lid wordt strafbaar gesteld.

Lid 3

Wanneer een rechthebbende vindt dat het naam- of nummerbord verplaatst moet worden, moet hij het college vragen om de verplaatsing. Hierna kan het college bepalen op welke plaats het betreffende naam- of nummerbord herplaatst kan worden.

Dit geldt ook voor de eventueel aangebrachte nummerplank op of nabij de perceelgrens in de openbare berm.

Lid 4

Vooral het door de burger aanbrengen van een siernummer aan zijn onroerende zaak is de laatste decennia hand over hand toegenomen. Bovendien heeft onderzoek van een grote gemeente aangetoond dat niet alleen ‘eigen nummers’ worden toegekend aan verblijfsobjecten maar dat dikwijls ook nummers ontbreken, niet leesbaar zijn of zo abstract zijn vormgegeven, dat zij niet meer aan de criteria van ‘doeltreffendheid’ voldoen. Daarom stelt de gemeente eisen vast aan nummerborden. Deze dienen te worden uitgewerkt in de technische uitvoeringsvoorschriften.

Een siernummer mag, wanneer het door de gemeente aangebrachte nummerbord bevestigd blijft aan het genummerde verblijfsobject op de locatie, zoals omschreven in deze verordening.

Artikel 3.3 Toelaten werkzaamheden m.b.t. naam- en nummerborden en

nummerplanken

Commentaar

Lid 1

In het kader van de dienstverlening dienen naam- en nummerborden door of namens de gemeente ter plaatse goed zichtbaar te worden aangebracht. Dit is mogelijk door de borden te bevestigen aan bouwwerken die op andermans terrein ten behoeve van de naamgeving mogen worden geplaatst. Het artikel houdt echter ook rekening met de omstandigheid dat de borden niet door de gemeente zelf, maar door derden worden aangebracht. Om te voorkomen dat de leesbaarheid van de aangebrachte borden door hoog opschietend groen, zonneschermen of reclameborden wordt belemmerd, is bepaald dat de eigenaar ervoor dient te zorgen dat de bedoelde borden vanaf de openbare weg leesbaar blijven.

Lid 2

Een nummerplank is ook een verplichte dienstverlening van de gemeente en dient ervoor om in gebieden, waar het lezen van nummerborden aan bouwwerken moeilijk is, helderheid te verschaffen in de nummering.

De gemeente plaatst de nummerplanken volgens vastgestelde voorschriften op of nabij de perceelgrens in de openbare berm. De rechthebbende dient toe te laten dat deze nummerplanken worden geplaatst nabij zijn verblijfsobject.

Een nummerplank is geen vrijblijvende dienstverlening en wordt daarom ook door het college verplicht gesteld.

Lid 3

Wanneer borden aan een bouwwerk, een pand, een muur, paal, schutting of andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, zal de rechthebbende op de hoogte gesteld moeten worden van de plaatsing. De voorgestelde plaatsing kan dan bespreekbaar worden gesteld met een uiteindelijke mogelijkheid tot bezwaar van de rechthebbende.

Ook bij het plaatsen van een nummerplank op of nabij de perceelgrens in de openbare berm zal de rechthebbende van het verblijfsobject op de hoogte worden gebracht.

Artikel 3.4 Zorgplicht over naam- en nummerborden en nummerplanken

Commentaar

Lid 1 en 2

Het eerste en tweede lid regelen dat de rechthebbende zorg moet dragen voor de zichtbaarheid van de naam- en nummerborden, welke aan zijn verblijfsobject zijn bevestigd. Ook naamborden, welke op zijn erf geplaatst zijn, en bij het verblijfsobject behorende nummerplank op of nabij de perceelgrens in de openbare berm vallen binnen deze twee leden.

Door begroeiing, zonnewering of gestalde objecten kan de zichtbaarheid van het naam- of nummerbord worden belemmerd. De gemeente kan hier de rechthebbende op aanspreken en verzoeken tot verandering van de ontstaande situatie.

Voor nummerplanken heeft zowel de eigenaar van het verblijfsobject als de gemeente de plicht tot het zichtbaar houden van de nummerplank.

Lid 3

Wanneer het nummerbord of nummerplank beschadigd, slecht leesbaar of zelfs verwijderd is, moet de rechthebbende van het genummerde verblijfsobject de gemeente waarschuwen en verzoeken tot plaatsing van een nieuw nummerbord of nummerplank.

Wanneer blijkt dat de beschadiging of het ontbreken van het nummerbord of nummerplank moetwillig is ontstaan door de rechthebbende, worden de kosten voor een nieuw nummerbord of nummerplank bij de rechthebbende in rekening gebracht.

Hoofdstuk 4 Voorschriften voor naamgeving, nummering en begrenzing

Artikel 4.1 Voorschriften Commentaar

Lid 1

Het eerste lid biedt de mogelijkheid nadere technische uitvoeringsvoorschriften te geven. Er kan in dit verband worden gedacht aan algemene eisen aan het te gebruiken materiaal, evenals aan een aantal andere technische zaken zoals de methode van nummering en maatvoering van de borden.

Lid 2

Het tweede lid biedt het college de mogelijkheid nadere administratieve voorschriften te geven. De basis van de administratieve voorschriften is opgenomen in de Wet “Basisregistratie Adressen en Gebouwen”.

Deze passage is om verschillende redenen in de verordening opgenomen. In de eerste plaats vervullen naam- en nummergegevens een zeer wezenlijke functie in het maatschappelijke verkeer. De dienstverlening (rampenbestrijding, hulpdiensten, postbezorging, et cetera) kan niet zonder deze informatie. In de tweede plaats zijn tal van gemeentelijke registraties geordend op de volgorde van naam en nummer. In de derde plaats is een systematische en eenduidige verstrekking van naam- en nummergegevens aan vele instanties noodzakelijk.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 5.1 Strafbepaling

Het is gebruikelijk om de tweede categorie als strafbaarstelling op te nemen. Hierdoor krijgt de rechter in zijn beslissingsbevoegdheid als strafrechter een grotere keuze en meer mogelijkheden om de belangen van het strafbaar feit af te wegen naar de omstandigheden waaronder het is begaan. Het feitelijk opleggen van een straf blijft uiteindelijk een bevoegdheid van de rechter.

Door alleen maar de tweede categorie aan te wijzen is er sprake van een sterke vereenvoudiging in regelgeving die voor iedere justitiabele rechtszekerheid geeft betreffende de maximale strafmaat.