Besluit omgevingsplanactiviteiten voor bindend advies raad Reusel-De Mierden

Geldend van 14-02-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit omgevingsplanactiviteiten voor bindend advies raad Reusel-De Mierden

De raad van de gemeente Reusel-De Mierden

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 oktober 2022;

gelet op artikel 16.15 van de Omgevingswet;

besluit vast te stellen:

‘Besluit omgevingsplanactiviteiten voor bindend advies raad Reusel-De Mierden’

Alle activiteiten die in strijd zijn met het geldende (tijdelijke) omgevingsplan te benoemen als activiteiten waarover de raad advies wenst te geven, met uitzondering van:

A. Stedelijk gebied

Op gronden in de bebouwde kom, niet behorend tot een bedrijventerrein, met een bestemming gericht op intensieve bebouwing, zoals woondoeleinden, detailhandelsdoeleinden, kantoordoeleinden, zakelijke dienstverleningsdoeleinden, maatschappelijk doeleinden, zorgdoeleinden, bedrijfsdoeleinden, recreatieve doeleinden, sportdoeleinden, verkeersdoeleinden of groenvoorziening, mogen in afwijking van het omgevingsplan de volgende projecten worden gerealiseerd, mits deze naar aard en omvang passen binnen de ruimtelijke (stedenbouwkundige en functionele) uitgangspunten van het omgevingsplan en de aard, schaal en functie van de kern:

  • 1.

    Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, tot een hoogte van maximaal 15 meter. Voor lichtmasten is een maximale hoogte van 20 meter toegestaan;

  • 2.

    Het realiseren van één of meerdere woningen, met inbegrip van bijbehorende bouwwerken, op een inbreidingslocatie;

  • 3.

    Het realiseren of uitbreiden van een gebouw bij een bestaande detailhandel-, kantoor of zakelijke dienstverleningfunctie, of wijziging van en naar genoemde functies, zonder onevenredige verkeersaantrekkende werking;

  • 4.

    Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een gebouw ten behoeve van een op die locatie bestaande maatschappelijke voorziening;

  • 5.

    Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een gebouw ten behoeve van een op die locatie bestaande zorgvoorziening;

  • 6.

    Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een bedrijfsgebouw ten behoeve van een op die locatie bestaand bedrijf, behorend bij milieucategorie 1 of 2, zonder negatief effect op de woningvoorraad en zonder onevenredige verkeersaantrekkende werking;

  • 7.

    Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een gebouw ten behoeve van een op die locatie bestaande recreatieve- en/of sportvoorziening, niet zijnde (ondergeschikte) horeca;

  • 8.

    Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een bouwwerk ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen voor het openbaar vervoer en het wegverkeer;

  • 9.

    De aanleg of aanpassing van een enkele parkeer-, weg-, water- en/of groenvoorzieningen, zonder een toename van verharding;

  • 10.

    Het wijzigen van het gebruik van onbebouwde gronden, niet ten behoeve van bouwen.

B. Bedrijventerreinen

Op gronden gelegen binnen een bedrijventerrein met een bestemming gericht op bedrijfsdoeleinden, verkeersdoeleinden of groenvoorziening mogen in afwijking van het omgevingsplan de volgende projecten worden gerealiseerd, mits deze naar aard en omvang passen binnen de ruimtelijke (stedenbouwkundige en functionele) uitgangspunten van het omgevingsplan en de aard, schaal en functie van de (directe) omgeving:

  • 1.

    Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, tot een hoogte van maximaal 15 meter. Voor lichtmasten is een maximale hoogte van 20 meter toegestaan;

  • 2.

    Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een bedrijfsgebouw ten behoeve van een bedrijf behorend tot milieucategorie 2 of hoger, waarbij de toegestane milieucategorie niet toeneemt;

  • 3.

    Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een bouwwerk ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen voor het openbaar vervoer en het wegverkeer;

  • 4.

    De aanleg of aanpassing van een enkele parkeer-, weg-, water- en/of groenvoorzieningen, zonder een toename van verharding;

  • 5.

    Het wijzigen van het gebruik van onbebouwde gronden, niet ten behoeve van bouwen.

C. Buitengebied

Op gronden in buitengebied met een bestemming gericht op intensieve bebouwing, zoals woondoeleinden, (agrarische) bedrijfsdoeleinden, detailhandelsdoeleinden, kantoordoeleinden, zakelijke dienstverleningsdoeleinden, maatschappelijk doeleinden, zorgdoeleinden, recreatieve doeleinden, sportdoeleinden, verkeersdoeleinden of groenvoorziening, mogen in afwijking van het bestemmingsplan de volgende projecten worden gerealiseerd, mits deze naar aard en omvang passen binnen de ruimtelijke (stedenbouwkundige en functionele) uitgangspunten van het omgevingsplan en de aard, schaal en functie van het buitengebied:

  • 1.

    Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, tot een hoogte van maximaal 15 meter. Voor lichtmasten is een maximale hoogte van 20 meter toegestaan;

  • 2.

    Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een bedrijfsgebouw ten behoeve van een op die locatie bestaand bedrijf, behorend bij milieucategorie 1 of 2, zonder negatief effect op de woningvoorraad;

  • 3.

    Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een gebouw ten behoeve van een op die locatie bestaande recreatieve- en/of sportvoorziening, niet zijnde (ondergeschikte) horeca;

  • 4.

    Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een bouwwerk ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen voor het openbaar vervoer en het wegverkeer;

  • 5.

    De aanleg of aanpassing van een enkele parkeer-, weg-, water- en/of groenvoorzieningen, zonder een toename van verharding;

  • 6.

    Het wijzigen van het gebruik van onbebouwde gronden, niet ten behoeve van bouwen.

D. Heel grondgebied

Op gronden gelegen binnen het hele grondgebied mogen in afwijking van het omgevingsplan de volgende projecten worden gerealiseerd, die voorheen mogelijk waren op grond van de zogenaamde kruimelgevallenregeling van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (vervallen):

  • 1.

    een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      niet hoger dan 5 m, tenzij sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf,

    • b.

      de oppervlakte niet meer dan 150 m2;

  • 2.

    een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening voor zover het betreft een bouwwerk ten behoeve van een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      niet hoger dan 5 m, en

    • b.

      de oppervlakte niet meer dan 50 m²;

  • 3.

    een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      niet hoger dan 10 m, en

    • b.

      de oppervlakte niet meer dan 50 m²;

  • 4.

    een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw;

  • 5.

    een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m;

  • 6.

    een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998;

  • 7.

    een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen;

  • 8.

    het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied;

  • 9.

    het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen;

  • 10.

    (niet opgenomen)

  • 11.

    ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.

E. Overig

1. Het college kan de uitgebreide voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb van toepassing verklaren op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Dit kan als het gaat om een activiteit die aanzienlijke gevolgen heeft of kan hebben voor de fysieke leefomgeving, en waartegen naar verwachting verschillende belanghebbenden bedenkingen zullen hebben. De uitgebreide voorbereidingsprocedure kan ook van toepassing worden verklaard als de aanvrager daarom heeft verzocht of mee heeft ingestemd. In dat geval geldt de volgende werkwijze voor die aanvragen waarbij het adviesrecht geldt: de raad wordt om advies gevraagd alvorens het ontwerpbesluit ter inzage wordt gelegd voor zienswijzen. Als tegen het ontwerpbesluit geen zienswijzen worden ingediend, wordt het ontwerpbesluit zonder uw tussenkomst omgezet in een definitief besluit;

2. Een advies is niet nodig als een activiteit mede betrekking heeft op (een) andere activiteit(en), en op voorhand duidelijk is dat de aanvraag om een omgevingsvergunning op andere gronden dan strijd met het (tijdelijke) omgevingsplan geweigerd moet worden.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Besluit omgevingsplanactiviteiten voor bindend advies raad Reusel-De Mierden’.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 15 november 2022.

De raad voornoemd,

de griffier

mw. J.M. van Dongen - Hermans

de voorzitter

mw. A.J.M.H. van de Ven