Mandaatregeling hoofdstuk 1.2 Den Haag 2023

Geldend van 28-10-2023 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2023

Intitulé

Mandaatregeling hoofdstuk 1.2 Den Haag 2023

Toelichting

Bij het uitvoeren van gemeentelijke taken worden naast persoonsgegevens op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) tevens persoonsgegevens verwerkt op grond van de Wet politiegegevens (Wpg) In verband hiermee is het noodzakelijk dat de Mandaatregeling hoofdstuk 1.2. Den Haag 2022 wordt aangepast. Dit geactualiseerde besluit voorziet hierin. Vanwege de leesbaarheid bij wijzigingen wordt het onderhavige hoofdstuk van deze regeling integraal opnieuw vastgesteld.

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,

gelet op:

  • -

    artikel 160 van de Gemeentewet, en

  • -

    hoofdstuk 10, afdeling 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht,

besluit vast te stellen de Mandaatregeling hoofdstuk 1.2 Den Haag 2023:

Artikel 1 Algemene mandaten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen mandaat aan de algemeen directeur Den Haag en aan de algemeen directeuren dienst, voor de bevoegdheden die betrekking hebben op het taakgebied van hun eigen dienst, zoals hierna omschreven in artikel 2 tot en met artikel 16 en in de hierna volgende overige hoofdstukken van deze regeling.

  • 2.

    Bij strijdigheid tussen de bepalingen in de hierna volgende overige mandaathoofdstukken en de bepalingen in de hoofdstukken 1.1 en 1.2 van deze regeling prevaleert het bepaalde in de hoofdstukken 1.1 en 1.2. De regeling van het mandaat in de hierna volgende mandaathoofdstukken is zuiver aanvullend bedoeld.

Artikel 2 Algemene wet bestuursrecht

Bevoegdheden krachtens de volgende bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht:

  • a. hoofdstuk 2, afdeling 2.1, en 2.3;

    b. hoofdstuk 3, afdeling 3.2, tot en met 3.7;

    c. hoofdstuk 4, titel 4.1, 4.2, 4.3 en 4.4, waarbij de algemeen directeur van de Dienst Publiekszaken tevens bevoegd is om ten behoeve van het taakveld van andere gemeentelijke diensten en bedrijven de bevoegdheden uit titel 4.4. uit te oefenen met de mogelijkheid tot de verlening van ondermandaat aan medewerkers van de Sector Belastingzaken van de Dienst Publiekszaken;

    d. hoofdstuk 5, alle bevoegdheden;

    e. hoofdstuk 6, alle bevoegdheden;

    f. hoofdstuk 7, alle bevoegdheden;

    g. hoofdstuk 8, alle bevoegdheden;

    h. hoofdstuk 9, alle bevoegdheden;

    i. hoofdstuk 10, artikelen 10:5, 10:6 en 10:8.

Artikel 3 Gemeentewet

Bevoegdheden krachtens de navolgende bepalingen uit de Gemeentewet:

  • a. het uitoefenen van een last onder bestuursdwang, het opleggen van een dwangsom inclusief invordering en het opleggen van bestuurlijke boetes krachtens artikel 125 Gemeentewet en titels 5.3 en 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

    b. het besluiten tot het verrichten van alle privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente krachtens artikel 160, eerste lid, onder d, Gemeentewet voor zover het totaalbedrag van de financiële verplichtingen die uit de desbetreffende rechtshandelingen voortvloeien voor de gemeente of de wederpartij niet meer dan €3.500.000,- per besluit bedraagt (exclusief BTW en overdrachtsbelasting), inclusief alle opties en mogelijkheden tot verlenging van de duur van de daardoor tot stand komende verbintenissen;

    c. te besluiten rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratieve beroepsprocedures namens de gemeente, het college of de raad te voeren, of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij de raad, voor zover het de raad aangaat, anders beslist, krachtens artikel 160, eerste lid, onder e Gemeentewet;

    d. het voorbereiden en uitvoeren van de beslissingen van de raad, tenzij bij of krachtens de wet de burgemeester hiermee is belast (artikel 160, eerste lid, onder a en b, Gemeentewet).

Artikel 4 Overeenkomsten en zakelijke rechten

  • 1.

    In afwijking van artikel 3, onder b, gelden voor de navolgende bevoegdheden de daarbij genoemde aanvullende beperkingen, dan wel verruimingen voor het aangaan, verlengen, wijzigen en beëindigen van alle overeenkomsten, inclusief goederenrechtelijke overeenkomsten van levering, vestiging of overdracht van zakenrechtelijke rechten:

    a. het vestigen, wijzigen of opheffen van zakelijke rechten dient te geschieden met inachtneming van door de raad of het college van burgemeester en wethouders vastgestelde, dan wel nog vast te stellen, (algemene en/of specifieke) voorwaarden en met inachtneming van alle daarover reeds genomen (planologische) besluiten, zoals een projectdocument, een nota van uitgangspunten, of een ander daarop betrekking hebbend besluit van de raad, het college van burgemeester en wethouders, of de burgemeester of een investeringsplan waarvoor door de gemeenteraad krediet is verleend;

    b. uitsluitend voor zover ter zake, blijkens door de raad vastgestelde begroting, voldoende financiële middelen beschikbaar zijn gesteld en deze niet zijn uitgeput;

    c. ter uitvoering van de in het kader van de begroting door de raad vermelde investeringsplannen, waarvoor krediet definitief beschikbaar is gesteld op de daarvoor bepaalde wijze, is niet beperkt tot het in artikel 3, onder b, genoemde maximumbedrag.

    d. het aangaan, verlengen, wijzigen en beëindigen van een overeenkomst op grond van de Jeugdwet en de Verordening Jeugdhulp Den Haag 2015 is evenmin beperkt tot het in artikel 3, onder b, genoemde maximumbedrag.

    e. Het verkopen van onroerende zaken, indien het Nieuw Haags Gronduitgiftesysteem alleen uitgifte in erfpacht toestaat van:

    1° ten hoogste 100 m² onbebouwde grond aan de eigenaar van het aangrenzend perceel;

    2°. appartementsrechten in een gemeenschap waarvan niet alle appartementsrechten eigendom van de gemeente zijn;

    3° onroerende zaken aan de Staat en andere publiekrechtelijke lichamen;

    4° onroerende zaken aan Nederlandse onderwijsinstellingen;

    5° onroerende zaken bij ruiltransacties;

    6° onroerende zaken welke niet van strategisch belang zijn en gelegen zijn buiten de gemeentegrenzen;

  • 2.

    Bij de verkopen bedoeld in het eerste lid, onder e, sub 3°en 4°, geldt de voorwaarde dat deze uitsluitend geschieden onder bedinging van een eerste recht tot terugkoop.

Artikel 5 Erfpacht

  • 1.

    In afwijking van artikel 3, onder b, gelden voor de heruitgifte in erfpacht de volgende nadere voorwaarden:

    a. de algemeen-directeur vraagt jaarlijks aan burgemeester en wethouders goedkeuring voor zijn voornemen omtrent de fasering en de gebiedsgewijze aanpak van voortijdige heruitgifte als bedoeld in artikel 4 AAR (RIS12991);

    b. de bepaling van de grondwaarde moet, behoudens in de gevallen dat deskundigen advies hebben uitgebracht, worden verricht conform de taxatie-instructie zoals vastgesteld op 20 januari 1988 in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Stadvernieuwing;

    c. indien de algemeen directeur van mening is dat om redenen van algemeen belang niet tot heruitgifte moet worden overgegaan, zoals bedoeld in artikel 3 AAR, legt hij zijn voorstel ter zake aan burgemeester en wethouders voor; hij voegt daaraan toe, indien van toepassing, voorstellen tot tijdelijke verlenging van het erfpachtrecht;

    d. over de grondwaarde bij heruitgifte, eventueel na het uitbrengen van een deskundigenadvies als bedoeld in Verordening nr. 26 van 1930, dient volledige overeenstemming te bestaan met de erfpachter; indien over de grondwaarde verschil van mening blijft bestaan, wordt een voorstel ter besluitvorming aan het college van burgemeester en wethouders voorgelegd;

    e. het uitkeren aan de erfpachter van een vergoeding van de waarde van de opstallen bij beëindiging van het erfpachtrecht wordt beschouwd als een aankoop waarop dit mandateringsbesluit van toepassing is;

  • 2.

    Het beëindigen van het recht van erfpacht is beperkt tot de gevallen waarin sprake is van:

    a. beëindiging met wederzijds goedvinden;

    b. wanbetaling door erfpachter;

    c. niet-nakoming van een bouwverplichting door erfpachter;

    d. het aankopen van onroerende goederen (zowel zaken als rechten inclusief het aankopen van een deel van een recht van erfpacht) in het kader van de Wet voorkeursrecht gemeenten, of de Onteigeningswet, of ter uitvoering van een Projectdocument, Nota van Uitgangspunten of een investeringsplan waarvoor door de raad krediet definitief beschikbaar is gesteld op de daarvoor bepaalde wijze.

Artikel 6 Aanbestedingen

In afwijking van artikel 3, onder b, worden aanbestedingen gehouden door de Dienst Bedrijfsvoering, de Dienst Stadsbeheer, of de Centrale vastgoedorganisatie Den Haag, met inachtneming van de navolgende aanvullende beperkingen, dan wel verruiming:

  • a. de Dienst Bedrijfsvoering besteedt enkel het aangaan, verlengen en wijzigen van zogenaamde raamovereenkomsten voor leveringen en diensten aan, waarin is vastgelegd:

    1° de beoogde afnemers, te weten de gemeentelijke diensten of aanverwante instellingen voor wie wordt aanbesteed;

    2° de periode waarvoor de raamovereenkomst geldt;

    3° het kwaliteitsbestek;

    4°de opdrachtverstrekking en de daaruit voortvloeiende betalingen geschieden door en onder verantwoordelijkheid van de afnemers;

    b. voor de Dienst Stadsbeheer geldt, geen beperking voor een uitnodiging tot het doen van een aanbod en een gunningsbeslissing en is in afwijking op artikel 1, eerste lid de bevoegdheid tot het doen van een uitnodiging niet beperkt tot het taakgebied van de Dienst Stadsbeheer;

    c. de Centrale vastgoedorganisatie Den Haag verricht aanbestedingen voor opdrachten waarvan de geraamde waarde exclusief belasting over de toegevoegde waarde (btw) gelijk is aan of groter dan de drempelbedragen genoemd in artikel 4, onderdelen a, b en d, van richtlijn 2014/24/EU, uitsluitend in samenwerking met de afdeling Inkoop van de Dienst Bedrijfsvoering.

Artikel 7 Verzekeringen en aansprakelijkheid

In afwijking van artikel 3, onder b, gelden voor de Dienst Bedrijfsvoering, onverminderd de bevoegdheden ter zake van de overige diensten, ten aanzien van het aangaan van verzekeringen en de coördinatie van aansprakelijkheden de navolgende verruimingen:

  • a. voor het aangaan, verlengen, wijzigen en beëindigen van een verzekeringsovereenkomst geldt een onbeperkt maximumbedrag;

    b. in afwijking op artikel 1, eerste lid, is de bevoegdheid met betrekking tot de behandeling van schadeclaims die voortvloeien uit aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad en vallen onder de dekking van de afgesloten verzekeringen, gegeven voor alle taakgebieden van de gemeente Den Haag. Hieronder valt ook het verhalen van materiële schade en loonschade.

Artikel 8 Legaten, erfstellingen en schenkingen

In afwijking van artikel 3, onder b, gelden bij het aanvaarden van aan de gemeente vermaakte legaten, erfstellingen en het aangaan van schenkingsovereenkomstende volgende beperkingen:

  • 1° tot een bedrag van ten hoogste € 50.000,-, en

    2° voor zover daaraan voor de gemeente geen bezwarende voorwaarden verbonden zijn.

Artikel 9 Uitvoering van werken

In afwijking van artikel 3, onder b, geldt een onbeperkt maximumbedrag bij het aangaan, verlengen, wijzigen en beëindigen van een overeenkomst ten behoeve van de uitvoering van werken.

Artikel 10 Garantstelling voor derden en borgtochtovereenkomsten

In afwijking van artikel 3, onder b, geldt een maximumbedrag van € 5.000,- per overeenkomst bij het garantstellen voor derden en bij borgtochtovereenkomsten.

Artikel 11 Algemene Verordening Gegevensbescherming en uitvoeringswet

Alle bevoegdheden op het gebied van de Algemene Verordening Gegevensbescherming en de daarop gebaseerde uitvoeringswet.

Artikel 12 Archiefwet 1995

Bevoegdheden krachtens de volgende bepalingen uit de Archiefwet, ten aanzien van archiefbescheiden die niet naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats zijn overgebracht krachtens artikel 30, eerste lid Archiefwet:

  • a. vervangen door reproducties krachtens artikel 7, Archiefwet 1995;

    b. stellen of weigeren te stellen van beperkingen aan de openbaarheid van archiefbescheiden krachtens artikel 15, eerste lid, Archiefwet 1995;

    c. opmaken van een verklaring van vernietiging vervanging of vervreemding krachtens artikel 8, Archiefbesluit 1995;

    d. opmaken van een verklaring van overbrenging krachtens artikel 9, Archiefbesluit 1995.

Artikel 13 Buitenwettelijke zelfstandige of zuivere schadebesluiten

Bevoegdheid om te beslissen op een aanvraag om een buitenwettelijk of zuiver schadebesluit tot een maximum van € 100.000,- per besluit.

Artikel 14 Wet open overheid

  • 1.

    Bevoegdheden krachtens de volgende bepalingen uit de Wet open overheid:

    a. het doorzenden van een verzoek en verzoeker hiervan in kennis stellen (artikel 4.2, eerste lid);

    b. het vorderen van informatie (artikel 4.2, tweede lid);

    c. het verdagen van de beslissing op het verzoek om informatie (artikel 4.4, tweede lid );

    d. het meedelen van het toepassen van artikel 4:8 Awb (artikel 4.4, derde lid);

    e. het meedelen einde opschorting beslistermijn (artikel 4.4, vierde lid);

    f. het besluiten om een verzoek niet te behandelen (artikel 4.6);

    g. beslissen op verzoeken om informatie (artikel 4.3, eerste lid), onder de volgende voorwaarden:

    1° het concept-besluit wordt in voorvisie wordt gebracht bij de verantwoordelijke portefeuillehouder(s) in het college. Als de verzoeken om informatie verband houden met naheffingsaanslagen en mulderbonnen is deze voorvisie niet verplicht;

    2° als het W00-verzoek afkomstig is van de pers, dan wordt het concept-besluit ook in voorvisie gebracht bij de verantwoordelijke functionaris van de directie Communicatie van de Dienst Bedrijfsvoering;

    3° als het Woo-verzoek betrekking heeft op een bestuurlijk gevoelig onderwerp, dan wordt het concept-besluit ook in voorvisie gebracht bij de verantwoordelijke functionaris bij de Directie Bestuurszaken/afdeling Juridische Bestuursadvisering van de Bestuursdienst.

  • 2.

    Het verlenen van ondermandaat is niet toegestaan voor de bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid, onder g.

Artikel 15 Wet hergebruik overheidsinformatie

Alle bevoegdheden op het gebied van de Wet hergebruik overheidsinformatie.

Artikel 16 Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

  • 1.

    Alle bevoegdheden omtrent de besluitvorming op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 2.

    Het verlenen van ondermandaat is niet toegestaan.

Artikel 17 Wet politiegegevens

Alle bevoegdheden krachtens de Wet politiegegevens.

Artikel 18 Slotbepalingen

  • 1.

    De Mandaatregeling hoofdstuk 1.2 Den Haag 2022 van 5 juli 2022 (RIS312694) wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad en werkt terug tot 1 januari 2023

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Mandaatregeling hoofdstuk 1.2 Den Haag 2023.

Den Haag, 24 oktober 2023

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Ilma Merx

de burgemeester,

Jan van Zanen