Delegatiebesluit Waterschap Rijn en IJssel 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Delegatiebesluit Waterschap Rijn en IJssel 2024

Het algemeen bestuur van Waterschap Rijn en IJssel, gelet op artikelen 56, 77, 83 en 86 van de Waterschapswet en afdeling 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht

BESLUIT

vast te stellen het Delegatiebesluit Waterschap Rijn en IJssel 2024 en aan het college van dijkgraaf en heemraden de volgende bevoegdheden te delegeren, waarbij onder delegeren wordt verstaan het overdragen van bevoegdheden van het algemeen bestuur aan het college van dijkgraaf en heemraden krachtens artikel 83, eerste lid, van de Waterschapswet:

Artikel 1 Privaatrechtelijke rechtshandelingen (algemeen)

  • 1. Het nemen van beslissingen tot het aangaan, verlengen, wijzigen of beëindigen van obligatoire overeenkomsten, waaronder het nemen van beslissingen tot het sluiten van verzekeringen.

  • 2. Het nemen van beslissingen tot het aangaan, verlengen, wijzigen of beëindigen van overeenkomsten betreffende de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden of convenanten.

  • 3. Het bepalen van het standpunt van het waterschap in de hoedanigheid van aandeelhouder van een privaatrechtelijke rechtspersoon voor zover het algemeen bestuur zich ten aanzien van specifieke onderwerpen die bevoegdheid niet heeft voorbehouden.

  • 4. Het nemen van beslissingen betreffende het al dan niet aanvaarden van aan het waterschap gemaakte erfstellingen en legaten en het aangaan van schenkingsovereenkomsten, tot een bedrag van ten hoogste € 50.000,- en voor zover daar voor het waterschap geen bezwarende voorwaarden aan zijn verbonden.

Artikel 2 Aanbestedingen

  • 1. Het gemotiveerd afwijken van het Inkoop- en aanbestedingsbeleid in incidentele gevallen.

  • 2. Het aanbrengen van aanpassingen in het Inkoop- en aanbestedingsbeleid indien veranderde wet- en regelgeving of rechtspraak dat vereist.

Artikel 3 Onroerende zaken

  • 1. Het verkrijgen, vervreemden en bezwaren van onroerende zaken al dan niet ten behoeve van de aanleg of wijziging van waterstaatswerken en zuiveringstechnische werken of ter uitvoering van het grondbeleid van het waterschap met een maximum van € 1.000.000,- per aankoop van gronden en € 250.000,- per aankoop van bedrijfsgebouwen.

  • 2. Het bedingen en aanvaarden, vestigen, wijzigen en beëindigen van zakelijke rechten ten behoeve van de aanleg of wijziging van waterstaatswerken en zuiveringstechnische werken en/of ter uitvoering van obligatoire verbintenissen.

  • 3. Het nemen van beslissingen inzake het huren, verhuren, verpachten of op andere wijze in gebruik geven van roerende en onroerende zaken van en door het waterschap.

Artikel 4 Waterbeheer

  • 1. Het besluiten tot het vaststellen van de legger als bedoeld in artikel 2.39 van de Omgevingswet en de legger als bedoeld in artikel 78 van de Waterschapswet.

  • 2. Het uitoefenen van de bevoegdheden met betrekking tot verontreiniging van de bodem en oever van oppervlaktewaterlichamen op grond van hoofdstuk 19 van de Omgevingswet.

  • 3. Het nemen van gedoogbeschikkingen op grond van afdeling 10.3 van de Omgevingswet.

  • 4. Het uitoefenen van de bevoegdheden bij gevaar voor waterstaatswerken op grond van Hoofdstuk 19 van de Omgevingswet.

Artikel 5 Schadevergoeding en nadeelcompensatie

  • 1. Het besluiten tot het toekennen van schadevergoeding uit onrechtmatige daad, met een maximum van € 250.000,- per vordering.

  • 2. Het besluiten op verzoeken om vergoeding van schade als gevolg van rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid door het waterschap.

Artikel 6 Openbaarheid van bestuur

  • 1. Het toepassing geven aan artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht (tervisielegging).

  • 2. Het doen van bekendmakingen of mededelingen, zoals bedoeld in artikel 73 van de Waterschapswet en de artikelen 3:42 en 3:44 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Het besluiten op verzoeken gericht aan het algemeen bestuur op grond van de Wet open overheid.

  • 4. Het besluiten op verzoeken gericht aan het algemeen bestuur op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel 7 Juridische en processuele bevoegdheden

  • 1. Het besluiten over en het voeren van civielrechtelijke en strafrechtelijke rechtsgedingen en bestuursrechtelijke procedures en het instellen van rechtsmiddelen, zowel eisend als verwerend, en het nemen van de daarbij behorende beslissingen ter voorbereiding, ter voorkoming of ter beëindiging van deze procedures, indien een recht daartoe bij wettelijk voorschrift aan het waterschap of aan het waterschapsbestuur toekomt.

  • 2. Het indienen van zienswijzen, bezwaren en klaagschriften indien een recht daartoe bij wettelijk voorschrift aan het waterschap of aan het waterschapsbestuur toekomt.

  • 3. Het aangaan van vaststellingsovereenkomsten of schikkingen alsmede het opdragen van geschillenbeslechting aan scheidslieden en/of mediators.

  • 4. Het berusten in rechtsvorderingen en/of het aangaan van dadingen.

Artikel 8 Overige onderwerpen

  • 1. Het nemen van beslissingen tot het aanvragen of toekennen van subsidies.

Artikel 9 Voorwaarden voor delegatie

  • 1. De in deze regeling genoemde bevoegdheden worden gedelegeerd onder de voorwaarde dat:

    • a.

      deze worden uitgeoefend binnen het door het algemeen bestuur vastgestelde beleid en binnen de ten aanzien van specifieke onderwerpen gegeven aanwijzingen;

    • b.

      de benodigde budgettering kan plaatsvinden op basis van exploitatiebudgetten of door het algemeen bestuur beschikbaar gestelde kredieten.

  • 2. Het college van dijkgraaf en heemraden kan de uitoefening van de in dit besluit gedelegeerde bevoegdheden onder het stellen van nadere regels opdragen aan door haar aan te wijzen functionarissen.

  • 3. Het college van dijkgraaf en heemraden verschaft aan het algemeen bestuur inlichtingen over de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheden.

  • 4. Van de beslissingen en besluiten als bedoeld in dit besluit doet het college van dijkgraaf en heemraden mededeling aan het algemeen bestuur.

Artikel 10 Intrekking, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Het Delegatiebesluit zoals dat in werking is getreden op 1 april 2016 wordt ingetrokken.

  • 2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 3. Dit besluit kan worden aangehaald als: Delegatiebesluit Waterschap Rijn en IJssel 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur op 12 september 2023

drs. C. Roos

secretaris-directeur

drs. H.Th.M. Pieper

dijkgraaf

ALGEMENE TOELICHTING

Delegatie

Onder delegatie wordt verstaan: het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent (artikel 10:13 Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Delegatie is slechts mogelijk als daar bij wettelijk voorschrift in is voorzien (artikel 10:15 Awb). Artikel 83 Waterschapswet (Wsw) maakt in algemene bewoordingen delegatie van het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur mogelijk, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen delegatie verzet. Delegatie heeft in eerste instantie betrekking op het nemen van besluiten (een publiekrechtelijke rechtshandeling) in de zin van de Awb en niet op privaatrechtelijke of feitelijke handelingen. Aan iedere privaatrechtelijke rechtshandeling door een overheidsorgaan gaat echter een publiekrechtelijk (voorbereidings)besluit vooraf. Dat betekent dat voordat de (publieke) rechtspersoon Waterschap Rijn en IJssel een overeenkomst kan sluiten, daartoe eerst door het bevoegde bestuursorgaan van het openbaar lichaam het Waterschap Rijn en IJssel moet worden besloten. Gelet op de hoofdregel van artikel 56 en 77 Wsw is dat in principe het algemeen bestuur.

Daarnaast kent artikel 10:21 Awb een schakelbepaling voor feitelijke handelingen, waarmee de bepalingen over delegatie van overeenkomstige toepassing worden verklaard en ook op privaatrechtelijke rechtshandelingen van toepassing is.

Waterschapswet

Artikel 56 Wsw geeft aan dat het waterschapsbestuur bevoegd is tot regeling en bestuur ter behartiging van de taken die het waterschap in het reglement zijn opgedragen.

De in artikel 56 omschreven bevoegdheid tot regeling en bestuur berust bij het algemeen bestuur voor zover deze niet bij of krachtens reglement dan wel bij wet of bij algemene maatregel van bestuur is toegekend aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter (artikel 77 Wsw).

Artikel 84 Wsw geeft aan dat het dagelijks bestuur is belast met:

  • de dagelijkse aangelegenheden van het waterschap;

  • de voorbereiding van al hetgeen in de vergadering van het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht;

  • de uitvoering van de beslissingen van het algemeen bestuur, tenzij bij het reglement de voorzitter hiermede is belast.

Het algemeen bestuur kan op grond van artikel 83 Wsw dus bevoegdheden aan het college van dijkgraaf en heemraden overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen delegatie verzet. In artikel 83, lid 2, Wsw is daarnaast bepaald welke bevoegdheden het algemeen bestuur niet mag overdragen:

  • a.

    het vaststellen of wijzigen van de begroting;

  • b.

    het vaststellen van de rekening, als bedoeld in artikel 106;

  • c.

    het vaststellen van regels als bedoeld in de artikelen 108 en 109;

  • d.

    het heffen van belastingen of rechten;

  • e.

    het vaststellen van verordeningen;

  • f.

    het vaststellen van peilbesluiten;

  • g.

    het vaststellen van plannen krachtens bijzondere wetten met uitzondering van projectplannen als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Waterwet.

Omgevingswet

Per 1 januari 2024 is de Waterwet vervangen door de Omgevingswet. Het Delegatiebesluit is hierop aangepast. De Omgevingswet geeft meer bevoegdheden direct aan het dagelijks bestuur van het waterschap. Om die reden is voor een aantal bevoegdheden delegatie niet meer nodig en zijn deze bepalingen dus verwijderd uit het Delegatiebesluit. Dit geldt bijvoorbeeld voor het vaststellen van projectbesluiten, het verlenen en weigeren van een vergunning (inclusief de vergunning eigen dienst), het adviseren over vergunningen, het afhandelen van meldingen en het vaststellen van zwemwaterprofielen. Met betrekking tot gedoogbeschikkingen geldt dat deze slechts gedeeltelijk direct aan het dagelijks bestuur zijn toegekend. Om die reden wordt deze bevoegdheid nog steeds voor de resterende gevallen gedelegeerd.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Privaatrechtelijke rechtshandelingen (algemeen)

Zoals in de algemene toelichting al gesteld, moeten er wat betreft het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen in juridische zin twee handelingen plaatsvinden. Een (publiekrechtelijke) beslissing van het bestuursorgaan om de privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten en het daadwerkelijk verrichten van de privaatrechtelijke rechtshandeling door de rechtspersoon. Gelet op de hoofdregel van artikel 77 Wsw ligt de bevoegdheid om de privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten in principe bij het algemeen bestuur. Met dit artikel wordt deze bevoegdheid in zijn algemeenheid gedelegeerd aan het dagelijks bestuur. De voorzitter van het waterschap vertegenwoordigt de rechtspersoon als het gaat om het daadwerkelijk verrichten van de privaatrechtelijke rechtshandeling (artikel 95 Wsw).

Artikel 2 Aanbestedingen

Aanbesteden van diensten, werken en leveringen behoort tot de dagelijkse aangelegenheden, afwijkingen van het vastgestelde Inkoop- en aanbestedingsbeleid moeten worden gemotiveerd.

Artikel 3 Onroerende zaken

Met dit artikel worden de bevoegdheden tot het nemen van besluiten over onroerende zaken gedelegeerd.

Artikel 4 Waterbeheer

De Omgevingswet kent het bevoegde bestuursorgaan van het overheidslichaam dat belast is met beheer een aantal bevoegdheden toe. Gelet op de aard van deze bevoegdheden ligt het in het kader van slagvaardig kunnen handelen voor de hand deze bevoegdheden te delegeren aan het college van dijkgraaf en heemraden.

Legger

Op grond van artikel 78 Wsw stelt het algemeen bestuur de legger vast waarin onderhoudsplichtigen of onderhoudsverplichtingen worden aangewezen. Op grond van artikel 2.39 Omgevingswet draagt de beheerder zorg voor de vaststelling van een legger, waarin is omschreven waaraan waterstaatswerken naar ligging, vorm, afmeting en constructie moeten voldoen. Aangezien de vaststelling van de legger feitelijk de administratieve neerslag is van eerdere (bestuurlijke) besluiten zoals projectplannen en watervergunningen, ligt het voor de hand deze bevoegdheid te delegeren.

Waterbodems

De bevoegdheden in Hoofdstuk 19 Omgevingswet hebben betrekking op bevoegdheden ter voorkoming van verontreinigingen van de bodem en oever van oppervlaktewaterlichamen.

Gedoogplichten

De Omgevingswet kent verschillende gedoogplichten. Een aantal vloeit rechtstreeks voort uit de wet. Andere moeten bij wijze van een beschikking worden opgelegd. Deze laatste categorie wordt gedelegeerd voor zover de Omgevingswet die niet direct aan het dagelijks bestuur attribueert.

Gevaar voor waterstaatswerken

In de Waterstaatswet 1900 werd in paragraaf 17 expliciet geregeld dat het dagelijks bestuur het bevoegd gezag was voor het nemen van maatregelen bij gevaar voor waterstaatswerken. De Waterstaatswet 1900 is in zijn geheel opgegaan in de Wtw (Hoofdstuk 5, paragraaf 5). Er is echter niet aangegeven dat voor deze paragraaf het dagelijks bestuur moet worden gezien als beheerder. Door dit verzuim lijkt formeel het algemeen bestuur het bevoegd gezag ten tijde van een calamiteit. Bovenstaande conclusie is niet wenselijk en niet bedoeld, nu juist vooral ten tijde van een calamiteit slagvaardig bestuurlijk optreden gewenst is. Wanneer de omstandigheden geen voorafgaande bijeenroeping van het algemeen bestuur of van het college van dijkgraaf en heemraden dulden, is de voorzitter bevoegd bij omstandigheden waaronder de veiligheid van een of meer waterstaatswerken, of anderszins de goede staat daarvan, in onmiddellijk en ernstig gevaar is of dreigt te komen, al die maatregelen te treffen waartoe die besturen bevoegd zijn, zolang deze toestand voortduurt en totdat deze besturen van hun bevoegdheid gebruik maken (artikel 96 Wsw). De bevoegdheden staan nu in paragraaf 19.4 Omgevingswet en delegatie is om dezelfde redenen nog steeds wenselijk.

Artikel 6 Schadevergoeding en nadeelcompensatie

Schadevergoedingen die moeten worden betaald omdat door het waterschap een onrechtmatige daad (in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek) is begaan zijn verschuldigd. Daarbij zijn geen bestuurlijke of beleidsmatige aspecten aan de orde.

Het algemeen bestuur heeft in de Procedureverordening Nadeelcompensatie de kaders voor de toekenning van nadeelcompensatie voor rechtmatige overheidsdaden vastgesteld.

Artikel 7 Openbaarheid van bestuur

Er is een aantal bevoegdheden waarvan het vanuit een oogpunt van doelmatigheid (denk in het bijzonder aan wettelijke termijnen) aan te bevelen is om deze over te dragen van het algemeen bestuur aan het college van dijkgraaf en heemraden.

Artikel 8 Juridische en processuele bevoegdheden

Aan het algemeen bestuur van het waterschap is de bevoegdheid toegekend tot regeling en bestuur van het waterschap. Dit houdt ook in dat het algemeen bestuur bevoegd is te beslissen tot het aangaan van een gerechtelijke procedure namens de (publiekrechtelijke) rechtspersoon Waterschap Rijn en IJssel. In artikel 86 Wsw is aan deze bevoegdheid nader uitwerking gegeven. Het dagelijks bestuur is op grond van dit artikel bevoegd ‘spoedshalve’ te besluiten tot het aangaan van gerechtelijke procedures namens het waterschap, maar ook namens het algemeen bestuur indien aan dit bestuursorgaan zelf een bevoegdheid toekomt tot het aangaan van een gerechtelijke procedure.

Ter vermijding van discussies over de geldigheid van bevoegdheden tot het aangaan van gerechtelijke procedures en in verband met de soms noodzakelijke snelle besluitvorming is delegatie door het algemeen bestuur aan het college van dijkgraaf en heemraden van al haar bevoegdheden tot het verrichten van juridische en processuele handelingen gewenst. Zowel voor wat betreft de (publieke) rechtspersoon Waterschap Rijn en IJssel, als voor wat betreft het algemeen bestuur zelf, zijnde een bestuursorgaan van het openbaar lichaam Waterschap Rijn en IJssel.

Artikel 10 Voorwaarden voor delegatie

Het kunnen uitoefenen van gedelegeerde bevoegdheden vereist de beschikking over financiële middelen. De middelen dienen beschikbaar te zijn op basis van exploitatiebudgetten of door het algemeen bestuur beschikbaar gestelde kredieten.

Is dat niet het geval, denk bijvoorbeeld aan een projectplan waarvoor afzonderlijk krediet beschikbaar moet worden gesteld, dan blijft het algemeen bestuur bevoegd.

Artikel 11 Intrekking, inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling wijkt af van de eerdere delegatie(wijzigings)besluiten en die besluiten worden om die reden ingetrokken.