Mandaatbesluit Waddinxveen – Omgevingsdienst Midden-Holland 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Mandaatbesluit Waddinxveen – Omgevingsdienst Midden-Holland 2024

Burgemeester en wethouders van Waddinxveen;

De Burgemeester van Waddinxveen;

ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

gelet op:

  • -

    afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 4 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden-Holland

besluiten:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Directeur: de directeur van de Omgevingsdienst Midden-Holland.

  • 2. Omgevingsdienst Midden-Holland: het openbaar lichaam Omgevingsdienst Midden-Holland, bedoeld in artikel 2 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden-Holland

  • 3. Mandaat: de bevoegdheid om in naam van het bevoegde bestuursorgaan besluiten als bedoeld in artikel 1:3 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht te nemen.

  • 4. Volmacht: de bevoegdheid om in naam van het bevoegde bestuursorgaan privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

  • 5. Machtiging: de bevoegdheid om in naam van het bevoegde bestuursorgaan feitelijke handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

  • 6. Taken: taken zoals bedoeld in artikel 4 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden-Holland

Artikel 2 Mandaat, volmacht en machtiging

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen mandaat aan de directeur en diens plaatsvervanger overeenkomstig de bij dit besluit behorende mandatenlijst, voor zover op de lijst vermelde taken vallen binnen de taken van de Omgevingsdienst Midden-Holland.

  • 2. De directeur is bevoegd voor de aangelegenheden in het eerste lid schriftelijk ondermandaat te verlenen aan functionarissen die werkzaam zijn voor de Omgevingsdienst Midden-Holland, met uitzondering van het nemen van beslissingen op bezwaar.

  • 3. Het mandaat houdt zowel een beslissings- als een ondertekeningsmandaat in.

  • 4. In de bij dit besluit behorende mandatenlijst wordt onder besluiten ook verstaan het weigeren van een aanvraag of een verzoek en het wijzigen of het intrekken van een besluit.

  • 5. De (onder)gemandateerde is tevens bevoegd tot het verrichten van aan de gemandateerde bevoegdheden gelieerde handelingen, zoals het uitoefenen van toezicht, het corresponderen met betrokkenen, het inwinnen van adviezen en het organiseren van of deelnemen aan overleggen.

  • 6. Onder mandaatverlening wordt mede verstaan de verlening van volmacht voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en machtiging voor het verrichten van feitelijke handelingen.

Artikel 3 Kaders en beleid

  • 1. De directeur betrekt bij de uitoefening van de aan hem opgedragen bevoegdheden de relevante door de gemeenteraad vastgestelde kaders alsmede het door burgemeester en wethouders vastgestelde beleid.

  • 2. Burgemeester en wethouders zorgen ervoor dat de directeur over alle benodigde informatie noodzakelijk voor de uitvoering van het in het eerste lid bepaalde kan beschikken.

  • 3. Bij voorgenomen nieuw beleid of beleidswijzigingen vindt afstemming plaats tussen burgemeester en wethouders en de Omgevingsdienst Midden-Holland.

Artikel 4 Informatieplicht

  • 1. Bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden, wordt het college door of namens de directeur geïnformeerd.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, heeft de directeur een aan de uitoefening van de bevoegdheid voorafgaande informatieplicht en een signaleringsplicht jegens het college indien de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor het college naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen zal hebben of indien een besluit naar verwachting tot consequentie zal hebben dat de gemeente aansprakelijk wordt gesteld of het college aangesproken wordt. In die gevallen wordt overleg gevoerd met het college.

Artikel 5 Ondertekening

De namens burgemeester en wethouders uitgevoerde bevoegdheden worden als volgt ondertekend:

Burgemeester en wethouders van de gemeente Waddinxveen

namens dezen,

Naam

Functie-aanduiding

gevolgd door een disclaimer met betrekking tot de digitale vaststelling van het besluit of document

Artikel 6 Slotbepalingen

  • 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2. Het Mandaatbesluit Omgevingsdienst Midden-Holland, vastgesteld op 10 december 2019 wordt ingetrokken. In afwijking hiervan blijft het Mandaatbesluit Omgevingsdienst Midden Holland wel gelden voor zover dat op grond van overgangsrechtelijke bepalingen noodzakelijk is.

Ondertekening

Burgemeester en Wethouders van Waddinxveen

A.J. Six

Secretaris,

E.J. Nieuwenhuis

Burgemeester,

De burgemeester van Waddinxveen

E.J. Nieuwenhuis

Mandatenlijst, ondermandaat toegestaan, m.u.v. het nemen van beslissingen op bezwaar

Algemene mandaten

  • 1.

    Het aanwijzen van personen, belast met het houden van toezicht.

  • 2.

    Het aanwijzen van personen, belast met het opstellen van processen verbaal in het kader van artikel 10 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen.

  • 3.

    Het toepassen van de in de Algemene wet bestuursrecht of in een andere wet of AMvB, zoals de Omgevingswet, opgenomen procedures waaronder begrepen het corresponderen in het kader van deze procedures, het horen, het ter inzage leggen van stukken, het verzorgen van kennisgevingen en bekendmakingen in het Gemeenteblad en het nemen van (procedurele) besluiten, zoals het verlengen van termijnen en het buiten behandeling laten van aanvragen, het afdoen van herhaalde aanvragen en het niet-ontvankelijk verklaren van aanvragen.

  • 4.

    Het besluiten inzake dwangsommen bij niet tijdig beslissen.

  • 5.

    Het uitoefenen van bevoegdheden op grond van de Wet open overheid en de Wet hergebruik overheidsinformatie, voor zover het aangelegenheden betreft waarbij de Omgevingsdienst Midden-Holland is betrokken.

  • 6.

    Het aanwijzen van functionarissen om gesprekken onder leiding van een mediator te voeren, het voeren van mediationgesprekken en/ of het meewerken aan informele aanpak.

  • 7.

    Het in rechte vertegenwoordigen van het college en het nemen van besluiten inzake bestuursrechtelijke procedures, zoals het vaststellen en indienen van verweerschriften en andere stukken in het kader van bezwaar, beroep of hoger beroep, het voeren van verweer, handelingen of besluiten in het kader van een tussenuitspraak of bestuurlijke lus en het, na instemming, instellen van (pro forma) (incidenteel) hoger beroep.

  • 8.

    Het machtigen van medewerkers en adviseurs om het bevoegd gezag te vertegenwoordigen in bestuursrechtelijke procedures.

  • 9.

    Het nemen van beslissingen op bezwaar conform het advies van de bezwaarschriftencommissie, indien het primaire besluit door een ondergemandateerde van de Omgevingsdienst Midden-Holland is genomen.

  • 10.

    Het registreren en verwerken van gegevens of documenten in (verplichte) registers of applicaties, zoals Inspectieview, het Register externe veiligheidsrisico’s, het Informatiesysteem Overige Ramptypen, het geluidregister, het landelijk grondwaterregister dan wel de basisregistratie ondergrond, de e-MJV website met daaronder de IPPC applicatie, EEP-rapportages en het Kadaster in het kader van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen, Het registreren, verwerken en/of monitoren van geluidsemissies, van verkeers- en milieudata, bodeminformatie en data met betrekking tot klimaatadaptatie.

  • 11.

    Het nemen van beslissingen en verrichten van handelingen in het kader van archiefbeheer zoals bedoeld in de Archiefwet.

  • 12.

    Het voeren van overleg en deelnemen aan omgevingstafels.

  • 13.

    Het opmaken van processen-verbaal van constatering, als bedoeld in artikel 10 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen.

Mandaten toetsing en vergunningverlening

  • 14.

    Het besluiten de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing te verklaren.

  • 15.

    Het behandelen van meldingen als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, van de Omgevingswet voor milieubelastende activiteiten, lozingen, bouwactiviteiten, mobiel puinbreken, brandveilig gebruiken van bouwwerken, sloopactiviteiten, vel- of kapactiviteiten en monumenten- of erfgoedactiviteiten. Dit betreft meldingen op grond van het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving en het Omgevingsplan.

  • 16.

    Het behandelen van (gereed)meldingen op grond van de Wet kwaliteitsborging voor bouwen.

  • 17.

    Het behandelen van meldingen op grond van het Besluit bodemkwaliteit.

  • 18.

    Het behandelen van meldingen en het nemen van besluiten als bedoeld in het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.

  • 19.

    Het besluiten over het stellen van maatwerkvoorschriften en het verbinden van voorschriften aan omgevingsvergunningen als bedoeld in artikel 4.5, lid 1 van de Omgevingswet voor milieubelastende activiteiten, lozingen, bouwactiviteiten, mobiel puinbreken, brandveilig gebruiken van bouwwerken, sloopactiviteiten en monumenten- of erfgoedactiviteiten. Dit betreft maatwerk op grond van het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving of het Omgevingsplan.

  • 20.

    Het besluiten over het treffen van gelijkwaardige maatregelen als bedoeld in artikel 4.7, lid 1 van de Omgevingswet voor milieubelastende activiteiten, lozingen, bouwactiviteiten, mobiel puinbreken, brandveilig gebruiken van bouwwerken en sloopactiviteiten. Dit betreft een besluit over het treffen van gelijkwaardige maatregelen op grond van het Besluit activiteiten leefomgeving het Besluit bouwwerken leefomgeving of het Omgevingsplan.

  • 21.

    Het verzoeken om gegevens en bescheiden op grond van artikel 2.20 van het Besluit activiteiten leefomgeving

  • 22.

    Het behandelen van informatie voortvloeiend uit een informatieplicht op grond van hoofdstuk 3, 4 en 5 van het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving of op grond van het omgevingsplan.

  • 23.

    Het adviseren namens het college in gevallen waarin het college als adviseur is aangewezen op grond van afdeling 16.2 van de Omgevingswet en het verzoeken om advies in verband met de uitoefening van gemandateerde en gemachtigde taken.

  • 24.

    Het besluiten op aanvragen om omgevingsvergunningen voor omgevingsplanactiviteiten, milieubelastende activiteiten en bouwactiviteiten bij of krachtens artikel 5.1, lid 1 onder a en artikel 5.1 lid 2 onder a en b van de Omgevingswet.

  • 25.

    Het besluiten over het (ambtshalve) actualiseren, intrekken of wijzigen van voorschriften van omgevingsvergunningen voor omgevingsplanactiviteiten, milieubelastende activiteiten en bouwactiviteiten als bedoeld in artikel 5.38, 5.39, 5.40 en 5.41 van de Omgevingswet.

  • 26.

    Het nemen van goedkeuringsbesluiten op grond van voorschriften uit een omgevingsvergunning en het beoordelen van plannen en rapporten die zijn ingediend op grond van voorschriften uit een omgevingsvergunning of maatwerkbesluit.

  • 27.

    Het besluiten over milieueffectrapportages voor projecten als bedoeld in paragraaf 16.4.2 van de Omgevingswet, voor zover betrekking hebbend op omgevingsvergunningen voor milieubelastende activiteiten.

  • 28.

    Het uitvoeren van taken en nemen van besluiten bij of krachtens hoofdstukken 8, 9, 10, 13, 17, 18 en 19 van de Wet milieubeheer.

  • 29.

    Het besluiten inzake het beoordelen van PRTR-verslagen en het verrichten van werkzaamheden in het kader van de PRTR-verordening als bedoeld in paragraaf 11.2.6 van het Besluit kwaliteit leefomgeving en paragraaf 10.8.6 van het Omgevingsbesluit.

  • 30.

    Het behandelen van een sloopmelding als bedoeld in artikel 7.10 van het Besluit bouwwerken leefomgeving voor het verwijderen van asbest en het uitoefenen van de bevoegdheden van afdeling 7.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving ten aanzien van asbestverwijdering.

  • 31.

    Het uitoefenen van bevoegdheden op grond van afdeling 7.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (het behandelen en het nemen van besluiten over mobiel puinbreken).

  • 32.

    Het nemen van besluiten en uitoefenen van bevoegdheden met betrekking tot de energiebesparende maatregelen op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens de Omgevingswet. Dit betreft mede de informatieplicht met betrekking tot de energiebesparingsplicht.

  • 33.

    Het besluiten op verzoeken om tijdelijk geluidsnormen te overschrijden en/of het stellen van maatwerkvoorschriften over het veroorzaken van geluidhinder en trillinghinder op grond van het Omgevingsplan, de Verordening Fysieke leefomgeving, de APV of artikel 7.23 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

  • 34.

    Het besluiten over geluidwerende maatregelen aan gebouwen en het uitvoeren van projecten in het kader van sanering verkeerslawaai op grond van artikel 2.43 van de Omgevingswet en het Besluit kwaliteit leefomgeving, inclusief het aanvragen, beheren en verantwoorden van subsidie, het opstellen van saneringsprogramma’s en het sluiten van overeenkomsten.

  • 35.

    Het afhandelen van kennisgevingen inzake de viering van incidentele festiviteiten op grond van het Omgevingsplan en/ of Verordening Fysieke leefomgeving of Algemeen Plaatselijke Verordening

  • 36.

    Het besluiten over nadeelcompensatie en het sluiten van overeenkomsten over nadeelcompensatie als bedoeld in afdeling 15.1 van de Omgevingswet, indien ook het schadeveroorzakende besluit in mandaat wordt genomen.

  • 37.

    Het instemmen met een programma van eisen in het kader van een archeologisch onderzoek.

Mandaten toezicht en handhaving

  • 38.

    Het uitoefenen van de bestuursrechtelijke handhavingstaak zoals bedoeld in artikel 18.1 Omgevingswet voor omgevingsplanactiviteiten, milieubelastende activiteiten, lozingen, bouwactiviteiten, mobiel puinbreken, brandveilig gebruiken van bouwwerken, sloopactiviteiten, vel- of kapactiviteiten en monumenten- of erfgoedactiviteiten.

  • 39.

    Het uitoefenen van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet milieubeheer, Erfgoedwet, het Besluit bodemkwaliteit, de Algemeen Plaatselijke Verordening, de Verordening Fysieke leefomgeving, het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, evenementenvergunningen (geluid) en andere regelgeving waarvoor mandaat is verleend.

  • 40.

    Het opvragen en beoordelen van onder andere informatie, risicoanalyses en gereedmeldingen, het opleggen van informatie- en stopmomenten en het al dan niet toestaan van het gebruik in het kader van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen.

  • 41.

    Het nemen van herstelmaatregelbesluiten en andere besluiten over handhaving zoals bedoeld in hoofdstuk 4 en 5 van de Algemene wet bestuursrecht, zoals last onder dwangsom of bestuursdwang, inclusief het ten uitvoer brengen van bestuursdwang, besluiten over invordering en kostenverhaal, inclusief besluiten over uitstel van betaling of matiging en het intrekken van een vergunning als sanctie, voor overtredingen bij omgevingsplanactiviteiten, milieubelastende activiteiten, lozingen, bouwactiviteiten, mobiel puinbreken, brandveilig gebruiken van bouwwerken, sloopactiviteiten, vel- of kapactiviteiten en monumenten- of erfgoedactiviteiten en voor overtredingen van andere regelgeving waarvoor mandaat is verleend, zoals de Wet milieubeheer en de APV.

  • 42.

    Het besluiten op verzoeken van derden om handhaving ten aanzien van (vermeende) overtredingen van een vergunning, van algemene regels of van regels uit het omgevingsplan met betrekking tot omgevingsplanactiviteiten, milieubelastende activiteiten, lozingen, bouwactiviteiten, mobiel puinbreken, brandveilig gebruiken van bouwwerken, sloopactiviteiten, vel- of kapactiviteiten en monumenten- of erfgoedactiviteiten en voor (vermeende) overtredingen van andere regelgeving waarvoor mandaat is verleend, zoals de Wet milieubeheer, de Huisvestingswet en de APV.

  • 43.

    Het opleggen van spoedeisende bestuursdwang, het verplichten tot geheel of gedeeltelijk staken van activiteiten en het feitelijk stilleggen van (bouw)werkzaamheden, het aanzeggen van mondelinge bestuursdwang voor het opruimen van gevaarlijke stoffen, zoals asbest of andere milieugevaarlijke stoffen en/of het voorkomen van verdere verontreiniging of schade bij incidenten en ongewone voorvallen en het geven van aanwijzingen daarbij.

  • 44.

    Het verlenen van opdrachten tot het doen van onderzoek naar of het opruimen van gevaarlijke stoffen zoals asbest of andere milieugevaarlijke stoffen en/of het feitelijk voorkomen van verdere verontreiniging of schade bij incidenten en ongewone voorvallen door zelf maatregelen te treffen ingeval geen gehoor wordt gegeven aan mondelinge bestuursdwang dan wel de veroorzaker van het incident onbekend is.

  • 45.

    Het op schrift stellen van de beslissing tot het treffen van maatregelen bij ongewone voorvallen en het verhalen van de kosten die daarbij gemaakt worden op de veroorzaker op grond van artikel 19.5 en 19.6 van de Omgevingswet.

  • 46.

    Het nemen van besluiten over het treffen van tijdelijke beschermingsmaatregelen bij toevalsvondsten van verontreiniging op of in de bodem op grond van artikel 19.9c van de Omgevingswet, en/of het zelf of door derden laten treffen van maatregelen indien de eigenaar of erfpachter niet of niet tijdig beschermingsmaatregelen treft, inclusief het verhalen van de kosten op grond van artikel 19.9d van de Omgevingswet.

  • 47.

    Het opleggen van gedoogplichten inzake het verrichten van onderzoek naar bodemverontreiniging en het uitvoeren van maatregelen voor bodembescherming of nazorg op grond van artikel 10.13b of 10.21a van de Omgevingswet.