Beleidsregel Bibob gemeente Geertruidenberg

Geldend van 12-10-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Bibob gemeente Geertruidenberg

Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob Geertruidenberg 2023

De burgemeester en het college van burgmeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg;

ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

overwegende dat de gemeente Geertruidenberg alleen zaken wilt doen met integere partijen;

gelet op:

  • het bepaalde in de Wet Bibob;

  • artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

  • de Alcoholwet;

  • de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • de Omgevingswet (na inwerkingtreding);

  • de Wet op de Kansspelen;

  • de Jeugdwet;

  • de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • het Burgerlijk Wetboek;

  • de Huisvestingswet en de Huisvestingsverordening;

  • de Aanbestedingswet 2012 en de Regeling inkoop- en aanbestedingsbeleid Geertruidenberg;

  • de geldende Algemene Plaatselijke Verordening;

  • de geldende Subsidieverordening;

besluiten vast te stellen de “Beleidsregel voor de toepassing Wet Bibob gemeente Geertruidenberg 2023”.

Algemeen

De gemeente Geertruidenberg wil graag enkel zaken doen met integere partijen. De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) is een instrument om te beoordelen of partijen waar de gemeente mee zaken doet, integer zijn om de integriteit van het bestuursorgaan te kunnen waarborgen en te voorkomen van onbewust faciliteren van criminele activiteiten. Dit wordt gedaan aan de hand van een Bibob-toets. Met een Bibob-toets wordt onderzoek verricht naar betrokkene en aan betrokkene gerelateerde personen als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de wet Bibob.

Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek kunnen bijvoorbeeld vergunningen of subsidies worden geweigerd of ingetrokken. De gemeente kan besluiten geen opdracht te verlenen aan een partij of geen vastgoedtransactie aan te gaan.

Leeswijzer

Het Bibob-beleid is opgebouwd uit verschillende artikelen. In Hoofdstuk 1a zijn bepalingen opgenomen die van algemene aard zijn. Deze gelden voor alle gevallen waarbij Wet Bibob wordt toegepast. In hoofdstuk 2 en 3 wordt de lokale toepassing nader uitgewerkt. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen publiekrechtelijke beschikkingen (hoofdstuk 2) en privaatrechtelijke transacties (hoofdstuk 3).

Zal- of kan- bepaling

De Wet Bibob geeft beleidsruimte bij het toepassen van de uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden. Dat betekent dat het de beslissing en verantwoordelijkheid van het bestuur is om een Bibob-toets in te zetten. Vanwege de grote mate van bestuurlijke keuzevrijheid bij de toepassing van de Wet Bibob is in samenwerking met het district De Baronie zijn de beleidsuitgangspunten geformuleerd waarin een Bibob-onderzoek wordt uitgevoerd. Het beleid is opgesteld in samenwerking met het district De Baronie (de gemeenten Alphen-Chaam, Altena, Baarle-Nassau, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Oosterhout en Zundert). Daarmee wordt voorkomen dat er zogenaamde witte vlekken ontstaan waar criminelen zich gaan/kunnen vestigen.

In deze beleidsregels wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende onderdelen van de wet en in welke gevallen daarop een Bibob-toets wordt uitgevoerd. In deze beleidsregel wordt onderscheidt gemaakt tussen 'zal worden toegepast' en 'kan worden toegepast wanneer daartoe aanleiding bestaat'. In de ’kan worden toegepast’ wordt tot uitdrukking gebracht door de informatie- en risico gestuurde wijze van toetsen. Door het benoemen van risicocategorieën en het informatie gestuurd uitvoeren van toetsen, worden niet alle partijen aan een Bibob-toets onderworpen.

Uitgangspunten Wet Bibob algemeen

De beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit zijn belangrijke uitgangspunten van de Wet Bibob. Het Bibob instrumentarium moet worden gezien als een ultimum remedium. De toepassing van de Wet Bibob is een aanvullend middel op bestaande mogelijkheden om bijvoorbeeld een vergunning te weigeren of een subsidie in te trekken. Van deze aanvullende mogelijkheid wordt in beginsel uitsluitend gebruik gemaakt als een vergunning niet op andere gronden en met gebruik van minder in de persoonlijke levenssfeer binnendringende instrumenten kan worden geweigerd of ingetrokken.

Hoofdstuk 1 Bepalingen van algemene aard

Artikel 1. Definities

  • 1.

    De definities in paragraaf 1.1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregel.

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • A.

    Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur: Wet Bibob

  • B.

    De gemeente: gemeente Geertruidenberg

  • C.

    Het RIEC: het Regionaal informatie- en expertisecentrum; het regionaal samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 28, tweede lid, onder d, van de Wet Bibob.

  • D.

    Landelijk Bureau Bibob (hierna: LBB): het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet Bibob.

  • E.

    Bibob-vragenformulier: een formulier gebaseerd op de regeling als bedoeld in artikel 7a, vijfde lid, van de wet Bibob.

  • F.

    Een bouwwerk met de functie wonen: onder andere, maar niet uitsluitend: woningen, wooncomplexen, woonzorgcomplexen/centra, appartementencomplexen, verbouwen van een pand tot meerdere zelfstandige wooneenheden en bouwprojecten bestaande uit meerdere woningen.

  • G.

    en toegelaten woningcorporatie: woningcorporatie die is toegelaten door de minister van Volkshuisvesting conform artikel 19 van de Woningwet middels een daartoe verleende vergunning.

  • 3.

    Waar in deze beleidsregel “de gemeente” wordt genoemd, wordt hiermee zowel het bestuursorgaan als -wanneer van toepassing- de rechtspersoon met een overheidstaak bedoeld.

Artikel 2. Uitzonderingen

De Wet Bibob zal in beginsel niet worden toegepast in het geval dat de aanvraag, reeds verleende beschikking of privaatrechtelijke rechtshandeling afkomstig is van:

a. overheidsinstanties;

b. semioverheidsinstanties;

c. toegelaten woningcorporaties

d. door het bevoegd gezag bij besluit aangewezen aanvrager of partij.

Artikel 3. Signalen

Er wordt een Bibob-onderzoek gestart als:

  • A.

    er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC die hier aanleiding toe geeft.

  • B.

    er een tip van het LBB als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob is ontvangen.

  • C.

    er een tip als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob is ontvangen van

  • I.

    de Officier van Justitie;

  • II.

    een ander bestuursorgaan; of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van deze wet.

Artikel 4. Weigeren (volledig) invullen Bibob-vragenformulier

  • 1.

    Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren (inclusief de gevraagde bescheiden) niet of niet volledig ingevuld te retourneren, zullen bij aanvragen om een beschikking de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) toegepast worden. Bij volharding zal de gevraagde beschikking buiten behandeling worden gesteld ingevolge artikel 4:5 van de Awb.

  • 2.

    Bij verleende beschikkingen zal een weigering om de Bibob-vragenformulieren (inclusief de gevraagde bescheiden) niet of niet volledig ingevuld te retourneren, op grond van artikel 4, eerste lid van de Wet Bibob worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. De verstrekte beschikking kan als gevolg daarvan worden ingetrokken.

  • 3.

    Bij een vastgoedtransactie of een overheidsopdracht zal de weigering om de Bibob-vragenformulieren (inclusief de gevraagde bescheiden) niet of niet volledig in te vullen leiden tot het niet sluiten van de vastgoedovereenkomst of het niet gunnen van de overheidsopdracht.

Hoofdstuk 2 Publiekrechtelijke beschikkingen

We maken onderscheid tussen privaatrecht en het publiekrecht. Onder het publiekrecht vallen alle zaken tussen burgers of bedrijven en de overheid. Het gaat hier vaak om de beschikkingen. Deze kunnen uiteen vallen in (het verlenen of intrekken) van vergunningen of subsidies. Bij privaatrecht gaat het tussen burgers onderling of tussen burgers en bedrijven. Soms handelt de gemeente in een andere hoedanigheid en is sprake van privaatrecht. De privaatrechtelijke onderdelen van de Wet Bibob zijn onder andere de overheidsopdrachten en de vastgoedtransacties.

De gevolgen van een Bibob-toets voor de publiekrechtelijke onderdelen zijn geregeld in artikel 3 van de wet Bibob. In hoofdstuk 2 staat in welke gevallen en in hoeverre de Bibob-toets wordt toegepast op vergunningen uit de Alcoholwet, de APV, de huisvestingsverordening, de omgevingsvergunningen en bij subsidies.

Artikel 5. Bibob-onderzoek bij aanvraag voor een vergunning uit de Alcoholwet, APV en Huisvestingsverordening

  • 1.

    Er wordt een Bibob-onderzoek uitgevoerd bij elke aanvraag voor een:

  • a.

    alcoholwetvergunning;

  • b.

    exploitatievergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV);

  • c.

    huisvestingsvergunning.

  • 2.

    Er kan een Bibob-onderzoek plaatsvinden:

  • a.

    wanneer een alcoholwetvergunning of een exploitatievergunning wordt aangevraagd door een para commerciële rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet.

  • b.

    bij het bijschrijven van leidinggevenden op het aanhangsel van de vergunning zoals genoemd in artikel 5.1, eerste lid onder a en b.

  • c.

    bij evenementen als bedoeld in artikel 2:25 van de APV.

Artikel 6. Omgevingsactiviteit Bouw

  • 1.

    Er kan een Bibob-onderzoek plaatsvinden bij aanvragen voor een beschikking als:

  • a.

    bedoeld in artikel 2.11, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo)

  • b.

    bedoeld in artikel 2.121, eerste lid, aanhef en onder b van de Wabo.

  • c.

    in het tijdvak van drie jaar, gerekend vanaf de ontvangstdatum van de eerste aanvraag, dezelfde aanvrager vier aanvragen (of meer) indient voor een beschikking, waarvan de bouwkosten €50.000,- (excl. btw) of meer bedragen, maar minder dan €500.000,- (excl. btw).

2. Er wordt een Bibob-onderzoek uitgevoerd bij een aanvraag voor een:

  • a.

    omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk met de functie wonen waarvan de bouwkosten €500.000,- (excl. btw) of meer bedragen.

  • b.

    omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk ten behoeve van een bedrijfsmatige activiteit waarvan de bouwkosten €50.000,- (excl. btw) of meer bedragen én er sprake is van één of meer van de risicocategorieën zoals genoemd in bijlage 1 van deze beleidsregel.

  • c.

    omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk ten behoeve van een bedrijfsmatige activiteit waarvan de bouwkosten €500.000,- (excl. btw) of meer bedragen.

  • d.

    omgevingsvergunning waarvan de bouwkosten €50.000,- (excl. btw) of meer bedragen en het een locatie betreft die gelegen is in een door het college bij afzonderlijk besluit aangewezen risicogebied.

  • 3.

    Er wordt een Bibob-onderzoek uitgevoerd als reeds aanvang is genomen met de realisatie van een vergunningsplichtige bouwwerk, zonder dat daarvoor de vereiste vergunning is verleend en waarvan de bouwkosten €50.000,- (excl. btw) of meer bedragen.

  • 4.

    In het geval een bouwproject bestaande uit meerdere bouwwerken zijn de totale bouwkosten van het gehele project bepalend voor de vraag of een Bibob-onderzoek plaatsvindt.

  • 5.

    De bouwkosten wordt door de gemeente berekend op basis van de geldende Legesverordening.

Artikel 7. Omgevingsactiviteit Milieu

  • 1.

    Er wordt een Bibob-onderzoek uitgevoerd bij elke aanvraag voor een omgevingsvergunning milieuactiviteit en een omgevingsvergunning beperkte milieutoets waarbij sprake is van één of meerdere risicocategorieën genoemd in bijlage 1 van deze beleidsregel.

  • 2.

    In beginsel wordt er geen Bibob-onderzoek uitgevoerd als de aanvrager in het tijdvak van drie jaar gerekend vanaf de ontvangstdatum van de eerste aanvraag:

  • a.

    meerdere aanvragen voor eenzelfde omgevingsvergunning milieuactiviteit indient,

  • b.

    de omstandigheden ongewijzigd zijn ten opzichte van de eerdere aanvraag (bedrijfsstructuur, financiering, zakelijke partners etc.); en

  • c.

    er sprake is van een positieve uitkomst van de Bibob-onderzoek op de eerdere aanvraag.

  • 3.

    Er kan een Bibob-onderzoek plaatsvinden bij elke aanvraag voor een omgevingsvergunning milieuactiviteit en een omgevingsvergunning beperkte milieutoets.

Artikel 8 Subsidies

Er kan een Bibob-onderzoek plaatsvinden bij een aanvraag om subsidie, dan wel een reeds verleende subsidie zoals bedoeld in de geldende subsidieverordening:

  • a.

    bij signalen als bedoeld in artikel 3 van deze beleidsregel

  • b.

    wanneer er sprake is van één of meer van de risicocategorieën zoals genoemd in bijlage 1 van deze beleidsregel; of

  • c.

    wanneer er sprake is van een subsidie die betrekking heeft op een locatie die gelegen is in een door het college bij afzonderlijk besluit aangewezen risicogebied.

Artikel 9 Bibob-onderzoek bij reeds verleende beschikkingen

  • 1.

    Er wordt een Bibob-onderzoek uitgevoerd bij verleende beschikkingen als er sprake is van een melding als bedoeld in artikel 2:25, tweede lid van de Wabo3 en de activiteit(en) waar deze vergunning op ziet valt onder één of meer van de risicocategorieën zoals genoemd in bijlage 1, of het een locatie betreft die gelegen is in een door het college bij afzonderlijk besluit aangewezen risicogebied.

  • 2.

    Er kan een Bibob-onderzoek plaatsvinden bij verleende beschikkingen:

  • a.

    wanneer de activiteit van de verstrekte beschikking opgenomen wordt in bijlage 1.

  • b.

    als de locatie van de verstrekte beschikking gelegen is in een door het college bij afzonderlijk besluit aangewezen risicogebied.

Hoofdstuk 3 Privaatrechtelijke transacties

De gevolgen voor de privaatrechtelijke onderdelen zijn niet geregeld in de wet Bibob. De gemeente kan de onderhandelingen afbreken of voorwaarden opnemen in de overeenkomst. Anders dan het weigeren of intrekken van een beschikking, is het niet aangaan of beëindigen van een overeenkomst ten aanzien van een overheidsopdracht dan wel een vastgoedtransactie geen besluit in de zin van de Awb. De betrokkene kan daardoor geen bezwaar of beroep bij het bestuursorgaan instellen, maar kan zich tot de civiele rechter wenden.

Privaatrechtelijk Overheidsopdrachten en vastgoedtransacties komen tot stand op basis van het civiele recht. Argumenten om met een gegadigde al dan niet een overeenkomst te sluiten, moeten dan ook worden beoordeeld naar civielrechtelijke maatstaven. Bij overheidsopdrachten en vastgoedtransacties staat het uitgangspunt van contractsvrijheid voorop. Enerzijds betekent dit dat partijen vrij zijn met elkaar in onderhandeling te treden en ook om die onderhandelingen weer af te breken. Die vrijheid is echter niet onbeperkt. De gemeente is gebonden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het afbreken van de onderhandelingen kan bijvoorbeeld als onaanvaardbaar worden beschouwd indien de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen mocht hebben dat de overeenkomst inzake een overheidsopdracht dan wel een vastgoedtransactie tot stand zou komen. In hoeverre onderhandelingen als gevolg van een Bibob-toets kunnen worden afgebroken, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval waarbij onder meer van belang is of de wederpartij ervan op de hoogte is gesteld dat de wet Bibob wordt toegepast. Dit moet vooraf goed ingeregeld zijn. Anderzijds brengt de contractsvrijheid met zich mee dat onderhandelingen ook kunnen worden afgebroken indien geen sprake is van een ernstig gevaar zoals bedoeld in de wet Bibob, maar er naar het oordeel van het de gemeente wel sprake is van een integriteitsrisico. In de artikelen 10 en 11 staat in welke gevallen en in hoeverre de Bibob-toets wordt toepast bij vastgoedtransacties en overheidsopdrachten.

Artikel 10 Bibob-onderzoek bij vastgoedtransacties

  • 1.

    Er kan een Bibob-onderzoek plaatsvinden bij vastgoedtransacties waarbij de gemeente Geertruidenberg partij is.

  • 2.

    Bij de start van de onderhandelingen voor een vastgoedtransactie, stelt de gemeente de wederpartij ervan in kennis dat een Bibob-onderzoek deel kan uitmaken van de procedure. 

  • 3.

    Bij de start van de onderhandelingen daartoe, stelt de gemeente de wederpartij schriftelijk in kennis dat een Bibob-onderzoek deel kan uitmaken van de procedure.

  • 4.

    In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst, indien één van de situaties zoals bedoeld in artikel 9, tweede lid van de Wet Bibob zich voordoet.

  • 5.

    Er wordt een Bibob-onderzoek uitgevoerd:

  • a.

    als bij het aangaan van de vastgoedtransactie blijkt dat de wederpartij in de toekomst ook een aanvraag moet indienen voor een beschikking zoals genoemd in deze beleidsregel.

  • b.

    bij een overeenkomst of een andere rechtshandeling die betreft met betrekking tot een onroerende zaak met als doel het verwerven of vervreemden van een recht op eigendom als:

  • I.

    de beoogde contractspartij een bedrijfsstructuur heeft die aanleiding geeft voor een onderzoek;

  • II.

    het vastgoedobject gebruikt wordt of gebruikt gaat worden voor één of meerdere activiteiten die genoemd zijn in Bijlage 1 van deze beleidsregel.

  • c.

    bij huur of verhuur, het verlenen van een gebruiksrecht of toestemming voor vervreemding van erfpacht of opstal als het een pand betreft met een specifieke (voormalige) overheidsfunctie. 

Artikel 11. Toepassingsbereik bij overheidsopdrachten

  • 1.

    Er kan een Bibob-onderzoek plaatsvinden bij overheidsopdrachten zoals bedoeld in de Aanbestedingswet 2012, dan wel een overeenkomst zorg vanuit de Jeugdwet en/ of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • 2.

    In de aanbestedingsdocumenten zal worden opgenomen dat inschrijvende partijen er rekening mee moeten houden dat de gemeente, alvorens tot definitieve gunning wordt overgegaan, een Bibob-onderzoek kan starten, dan wel advies kan inwinnen als bedoeld in artikel 9 lid 2 van de Wet Bibob. Dit onderzoek kan mede zien op eventuele onderaannemers.

  • 3.

    In de aanbestedingsdocumenten wordt een integriteitsclausule opgenomen op basis waarvan kan worden overgegaan tot uitsluiting van de inschrijvende partij indien zich een van de situaties zoals bedoeld in artikel 9, tweede lid van de Wet Bibob voordoet (danwel een situatie zoals bedoeld in artikel 4, derde lid van deze beleidsregel).

  • 4.

    In de (concept)overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen waarin wordt aangegeven dat de overeenkomst kan worden ontbonden indien één van de situaties zoals bedoeld in artikel 9, tweede lid van de Wet Bibob zich voordoet.

  • 5.

    Er wordt een Bibob-onderzoek uitgevoerd als de activiteit(en) waarop de overheidsopdracht ziet genoemd zijn in Bijlage 1 van deze beleidsregel.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 12 Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “Beleidsregel Bibob gemeente Geertruidenberg”.

Artikel 13 Intrekken oude beleidsregel

De volgende beleidsregels worden ingetrokken:

  • Bibob-Beleid Algemeen Gemeente Geertruidenberg 2015, vastgesteld op 12 juni 2015

  • Bibob-beleidslijn Omgevingsvergunning-Bouwactiviteit Gemeente Geertruidenberg 2015

  • Bibob beleidslijn Horecabedrijven, de speelautomatenbranche, seksinrichtingen en escortbedrijven Geertruidenberg 2015, vastgesteld op 12 juni 2015.

Artikel 14 Inwerkingtreding

De beleidsregel Bibob gemeente Geertruidenberg treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking in het elektronisch Gemeenteblad.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van gemeente Geertruidenberg van 3 oktober 2023,

Burgemeester en wethouders van Geertruidenberg,

de secretaris a.i., de burgemeester,

R. Brekelmans, M. Witte

de burgemeester van Geertruidenberg,

M. Witte

Bijlage 1: Risicocategorieën

In deze bijlage zijn activiteiten opgenomen, waarbij er een risico aanwezig is dat met die activiteiten strafbare feiten worden gepleegd, dan wel dat die activiteit wordt gebruikt om onrechtmatig verkregen voordelen te benutten.

Risicocategorieën waarbij de gemeente Geertruidenberg de Wet Bibob toepast:

  • 1.

    Afvalbewerkings-, afvalverwerkings- en afvalrecyclingbedrijven

  • 2.

    Auto(de)montagebedrijven

  • 3.

    Autohandel en/of autoverhuur

  • 4.

    bedrijfsverzamelgebouwen

  • 5.

    Beauty, wellness en saunabedrijven

  • 6.

    Coffee-, smart-, en/of headshops

  • 7.

    Bedrijven in de seksindustrie (waaronder darkrooms, erotische massagesalons, escortbedrijven, prostitutiebedrijven, seksbioscopen, sekswinkels etc)

  • 8.

    Energiemaatschappijen/producten (w.o. vergisters, windmolens, zonneparken etc)

  • 9.

    Fitnessbedrijven/sportscholen/sporthallen, -complexen

  • 10.

    Speelautomatenhallen/ gamecenters

  • 11.

    Inrichtingen zoals gedefinieerd in de artikel 2:27 van de APV

  • 12.

    Huisvesting arbeidsmigranten

  • 13.

    Inrichtingen voor het reinigen van drukhouders, insluitsystemen, ketels, vaten, mobiele tanks, tankauto’s, tank- of bulkcontainers

  • 14.

    Inrichtingen voor:

  • 15.

    Het bewerken, verwerken, opslaan of overslaan van dierlijke of overige organische meststoffen

  • 16.

    Het vervaardigen, bewerken, opslaan of overslaan van anorganische meststoffen

  • 17.

    In- en exportbedrijven

  • 18.

    Kamerverhuurbedrijven

  • 19.

    Ondernemingen die handelen in (beschermde) diersoorten

  • 20.

    Recreatieparken en jachthavens

  • 21.

    Religieuze instellingen

  • 22.

    Scholen

  • 23.

    Sloopbedrijven

  • 24.

    Tattooshops, kappers, nagelstudio’s

  • 25.

    Belwinkels, internetcafés e.d.

  • 26.

    Transformatie kantoorpanden

  • 27.

    Transportondernemingen

  • 28.

    Vuurwerkbranche

  • 29.

    PGB-bureaus, zorgbureaus, zorgaanbieders, reïntegratiebedrijven

  • 30.

    Niet geregistreerde uitzendbureaus

Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet-limitatief, maar geeft een indicatie van mogelijke risicocategorieën. Deze opsomming kan aangepast worden, indien ontwikkelingen hiertoe aanleiding geven.


Noot
1

Artikel 2.1 van de Wabo wordt na de inwerkingtreding van de Omgevingswet artikel 5.1 van de Omgevingswet.

Noot
2

Noot
3

Een melding dat een omgevingsvergunning (artikel 2.25, lid 2 Wabo) gaat gelden voor een ander dan de aanvrager of vergunninghouder geldt als verstrekking van informatie als bedoeld in artikel 5.37, lid 2, van de Omgevingswet.