Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en de commissies 2023

Geldend van 10-10-2023 t/m heden

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en de commissies 2023

De raad van de gemeente Asten;

gelezen het voorstel van het presidium van 28 augustus 2023;

gezien de wensen en bedenkingen van het college van burgemeester en wethouders van 29 augustus 2023;

gehoord het advies van de raadscommissie Burgers/Algemene Zaken en Control van 14 september 2023;

gelet op artikelen 16, 82, 83 en 84 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en de commissies 2023 en de bijbehorende Toelichting.

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    voorzitter: de voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • 2.

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • 3.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • 4.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • 5.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • 6.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • 7.

    initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel;

  • 8.

    interpellatie: het vragen van inlichtingen aan het college of de burgemeester over een onderwerp dat niet vermeld staat op de agenda;

  • 9.

    beraadslaging: de gedachtewisseling bij een vergadering;

  • 10.

    interruptie: onderbreking met een toelichting of verzoek om verduidelijking;

  • 11.

    raadsinformatiesysteem: digitaal toegankelijke informatie over en voor de raad;

  • 12.

    commissie: raadscommissie of andere commissie als bedoeld in artikel 82 resp. 84 van de Gemeentewet;

  • 13.

    leden: leden van de raad of van de commissie;

  • 14.

    commissievoorzitter: door de raad aangewezen voorzitter van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • 15.

    themabijeenkomst: een informatieve vergadering van de raad.

  • 16.

    werkgroep: een door het presidium ingestelde werkgroep.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • 1.

    het leiden van de vergadering;

  • 2.

    het handhaven van de orde;

  • 3.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • 4.

    hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem/haar verder opdraagt.

Artikel 3 De griffier

  • 1. De griffier is in elke vergadering van de raad en de commissies als bedoeld in dit reglement aanwezig.

  • 2. Bij diens verhindering of afwezigheid in de raad wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervangend griffier.

  • 3. Bij diens verhindering of afwezigheid in de commissies draagt de griffier zorg voor een plaatsvervangend commissiegriffier.

  • 4. De griffier kan, indien daartoe door de voorzitter uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4 De secretaris

De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 5 Het presidium

  • 1. De raad heeft een presidium dat bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

  • 2. De griffier is in elke vergadering van het presidium aanwezig.

  • 3. Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen

  • 4. Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan, die hem bij zijn afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 5. Elke fractievoorzitter heeft één stem in het presidium.

    Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie van de werkzaamheden van de raad en de raadscommissies voor zover het niet betreft de taken van de agendacommissie. Het presidium kan werkgroepen instellen onder overeenkomstige toepassing van de bepalingen in dit reglement.

Artikel 6 De agendacommissie en het vaststellen van vergaderingen

  • 1. Er is een agendacommissie die bestaat uit de commissievoorzitters, de voorzitter en één raadslid per fractie die anders niet vertegenwoordigd is.

  • 2. De griffier is in elke vergadering van de agendacommissie aanwezig.

  • 3. De agendacommissie kan anderen uitnodigen deel te nemen aan haar vergaderingen.

  • 4. De commissie heeft in ieder geval de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadsvergaderingen, raadscommissievergaderingen en themabijeenkomsten;

    • b.

      het vaststellen van de vergadercyclus van de raad en van de raadscommissies;

    • c.

      het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Gemeentewet, en in het derde lid.

  • 5. In aanvulling op de raadscommissievergaderingen, bedoeld in het vierde lid, onder b, vergadert een raadscommissie voorts als haar voorzitter het nodig acht of als tenminste twee fracties schriftelijk, met opgaaf van redenen, daarom verzoeken.

Artikel 7 Instelling raadscommissies

  • 1. De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      Samenleving en Bestuur

    • b.

      Ruimte

  • 2. De verdeling van de werkzaamheden over de raadscommissies wordt afgestemd op de door de raad aangegeven indeling voor de programmabegroting en het jaarverslag.

Artikel 8 Taken en voorzitter raadscommissie

  • 1. Een raadscommissie heeft de volgende taken:

    • a.

      het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen;

    • b.

      het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

    • c.

      voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede lid, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen;

    • d.

      het uitspreken of formuleren van wensen en bedenkingen ten behoeve van het college ter verdere voorbereiding van voorstellen of te nemen besluiten.

  • 2. De commissievoorzitters en hun plaatsvervangers worden door de raad aangewezen.

  • 3. De bepalingen in artikelen 2, 3, 15, 17, 18, 21 tot en met 26 en 28 tot en met 35 over de voorzitter zijn van overeenkomstige toepassing op de commissievoorzitters.

Artikel 9 Afbakening

De bepalingen in artikel 25, in hoofdstuk 3 paragraaf 3, en in hoofdstuk 4 en 5 zijn niet van toepassing op vergaderingen van een raadscommissie.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; benoeming wethouders; fracties

Artikel 10 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1. Bij de benoeming of aanwijzing van nieuwe leden stelt de raad op voordracht van de voorzitter een commissie in bestaande uit drie leden van de raad.

  • 2. De commissie wijst haar eigen voorzitter aan en onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde leden.

  • 3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste samenkomst van de raad in oude samenstelling na de verkiezingen.

  • 4. De commissie brengt na het onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 5. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 6. In geval van een (tussentijdse) vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad of een door de fractie voorgedragen commissielid op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 11 Benoeming wethouders

  • 1. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad op voordracht van de voorzitter een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie wijst haar eigen voorzitter aan.

  • 2. Voor aanvang van een benoeming wordt een kandidaat-wethouder aan een risicoanalyse integriteit onderworpen. De burgemeester brengt hierover verslag uit aan de commissie. Dit verslag is niet openbaar.

  • 3. De commissie onderzoekt

    • a.

      of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid van de Gemeentewet,

    • b.

      of het verslag van de risico-analyse integriteit geen belemmering vormen de functie uit te oefenen.

  • 4. De kandidaat-wethouder overlegt de documenten en informatie die nodig zijn voor het in het vorige lid genoemde onderzoek. De kandidaat-wethouder maakt bovendien alle overige door hem/haar in dat verband relevant geachte informatie aan de commissie kenbaar.

  • 5. De commissie brengt na het onderzoek schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

Artikel 12 Fractie

  • 1. De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. Indien één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden, twee of meer fracties als één fractie gaan optreden of één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5. De naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G3 vierde lid van de Kieswet. Een nieuwe naam van een fractie wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan door of namens de fractievoorzitter aan de voorzitter.

Artikel 13 Samenstelling raadscommissie

  • 1. Een raadscommissie bestaat uit tenminste één raadslid met maximaal drie niet-raadsleden per fractie. Per geagendeerd onderwerp voert per fractie slechts één lid het woord, tenzij de commissie anders beslist.

  • 2. De commissieleden worden door de raad op voordracht van de fracties aangewezen. Zij zijn per commissie, per vergadering en per agendapunt flexibel inzetbaar.

  • 3. De artikelen 10 tot en met 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op commissieleden die geen raadslid zijn, met dien verstande dat de raad een ontheffing als bedoeld in artikel 15 lid 2 kan verlenen.

Artikel 14 Zittingsduur en vacatures raadscommissie

  • 1. De zittingsduur van een lid, de commissievoorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 13 gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is aangewezen.

  • 4. De raad kan de commissievoorzitter of zijn plaatsvervangers ontslaan.

  • 5. Een lid, de commissievoorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is aangewezen.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 13.

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is aangewezen van rechtswege.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 15 Vergaderfrequentie

  • 1. De vergaderingen van de raad, de raadscommissies en themabijeenkomsten van de raad vinden in de regel plaats conform het jaarrooster dat door de agendacommissie jaarlijks wordt vastgesteld en tijdig wordt gepubliceerd. De vergaderingen vangen in de regel aan om 20.00 uur in het gemeentehuis.

  • 2. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere en/of digitale vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met de agendacommissie.

Artikel 16 Themabijeenkomst

  • 1. Een themabijeenkomst kan als volgt worden geduid:

    • a.

      Een vergadering in de vorm van een overleg, gehouden door (een deel van) de gemeenteraad;

    • b.

      Het overleg gaat buiten de reguliere vergaderingen en inspraakprocedures om;

    • c.

      Doel is dat raadsleden informatie, ideeën dan wel meningen verzamelen, over een bepaald onderwerp;

    • d.

      Hierover wordt van gedachten gewisseld met elkaar, intern en/of extern betrokkenen;

    • e.

      Deze worden het college meegegeven ter verdere voorbereiding van concrete voorstellen die later in reguliere raadsvergaderingen behandeld worden;

    • f.

      In de regel komen die onderwerpen aan de orde met aspecten van meerdere maatschappelijk beleidsvelden;

    • g.

      Er liggen geen beleidsvoorstellen dan wel richtinggevende startnotities voor;

    • h.

      Deelnemers kunnen de beschikking hebben over reeds bestaande relevante feitelijke achtergrondinformatie;

    • i.

      Tijdens themabijeenkomsten kan geen gebruik worden gemaakt van instrumenten zoals initiatiefvoorstellen, amendementen, moties, interpellaties, schriftelijke vragen en verzoeken om inlichtingen van het college;

    • j.

      Tijdens themabijeenkomsten worden geen besluiten genomen.

  • 2. Een themabijeenkomst wordt gehouden indien:

    • a.

      de agendacommissie daartoe heeft besloten;

    • b.

      een meerderheid van de raadsleden bij de themabijeenkomst aanwezig is.

  • 3. De agendacommissie besluit tevens:

    • a.

      over welk onderwerp een themabijeenkomst wordt gehouden;

    • b.

      over het tijdstip en de locatie van de themabijeenkomst;

    • c.

      wie, of welke organisaties, buiten de raadsleden, worden uitgenodigd om aan de conferentie deel te nemen.

  • 4. De bepalingen in artikel 24, 25, 27, 28, 29, 32, 34, 35, in hoofdstuk 3 paragraaf 3, en in hoofdstuk 4 en 5 zijn niet van toepassing op themabijeenkomsten.

Artikel 17 Oproep en agenda

  • 1. De voorzitter zendt ten minste 10 dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken;

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt met de daarbij behorende stukken aan de leden verzonden en openbaar gemaakt.

  • 3. Op de stukken bedoeld in het eerste en tweede lid is artikel 19, tweede lid, van toepassing.

  • 4. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad of de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raad of de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 5. Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 6. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 7. Op voorstel van een lid of van de voorzitter kan de raad of de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 18 De wethouder

De voorzitter kan een of meer wethouders uitnodigen, al dan niet op eigen verzoek, om in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Artikel 19 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd en in het raadsinformatiesysteem geplaatst. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijft in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier.

Artikel 20 Openbare kennisgeving

  • 1. Vergaderingen worden door kennisgeving in het digitaal gemeenteblad en op de gemeentepagina in het plaatselijk huis-aan-huis blad openbaar bekendgemaakt.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de bij de vergadering behorende stukken kan inzien.

  • 3. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden, indien beschikbaar, in het raadsinformatiesysteem geplaatst.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 21 Presentielijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid de presentielijst. Bij een digitale vergadering wordt de aanwezigheid van de leden door de voorzitter vastgesteld.

  • 3. Aan het einde van elke vergadering wordt de lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 22 Zitplaatsen

  • 1. De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 23 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad of bij raadscommissies meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 24 Spreekrecht

  • 1. Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezigen gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2. Over geagendeerde onderwerpen in de raadscommissies kunnen andere aanwezigen die in de eerste termijn van het spreekrecht gebruik hebben gemaakt ook, indien van toepassing, in tweede termijn van het spreekrecht gebruik maken. Zij krijgen hiertoe de gelegenheid van de voorzitter na afsluiting van de eerste termijn. De maximale spreektijd gezamenlijk is dertig minuten. Lid 5 en 6 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het spreekrecht voor andere aanwezigen geldt niet voor de volgende onderwerpen van de agenda:

    • a.

      een advies van een adviescommissie bezwaarschriften ex artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht

  • 4. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 8 uur (raadscommissie) en ten minste 5 dagen (raad) voor de aanvang van de vergadering aan de griffier onder vermelding van naam, adres, telefoonnummer en het onderwerp waarover degene het woord wil voeren.

  • 5. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 6. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 7. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De deelnemers aan de vergadering kunnen aan insprekers verhelderende vragen stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

  • 8. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de inspreker.

Artikel 25 Primus bij hoofdelijke stemming

  • 1. Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen.

  • 2. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 26 Besluitenlijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor een besluitenlijst met geluidsopnamen van de vergadering.

  • 2. De besluitenlijst wordt ter vaststelling in de eerstvolgende vergadering aangeboden.

  • 3. Voor zover de aard en inhoud van de besluitvorming zich niet daartegen verzet, wordt de concept-besluitenlijst met de geluidsopname zo spoedig mogelijk in het raadsinformatiesysteem geplaatst.

  • 4. Uit een besluitenlijst blijkt in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de secretaris, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de fractie dan wel de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • d.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 33 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

Artikel 27 Ingekomen stukken

  • 1. Ingekomen stukken gericht aan de raad, waaronder schriftelijke mededelingen van het college, worden op voorstel van de agendacommissie, geplaatst als ingekomen stuk in het raadsinformatiesysteem en op de agenda van de vergadering van de raadscommissie tot wier taakveld het onderwerp behoort.

  • 2. De raadscommissie stelt de wijze van afdoening van ingekomen stukken, die gericht zijn aan de raad, vast.

  • 3. De lijst van ingekomen stukken gericht aan de raad wordt in de eerstvolgende raadsvergadering ter kennis van de raad gebracht.

Artikel 28 Volgorde sprekers; spreekregels

  • 1. De beraadslaging in de raad vangt aan bij het raadslid, waar, overeenkomstig artikel 25, de hoofdelijke stemming begint.

  • 2. Het woord in de raadscommissie vangt aan bij die fractie die, bij toerbeurt, daartoe is aangewezen door de voorzitter.

  • 3. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid het woord vraagt over de orde van de vergadering.

  • 4. Een lid, de burgemeester, een wethouder de griffier en de secretaris spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 5. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

  • 6. Een lid, de burgemeester, een wethouder, de griffier en de secretaris voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

Artikel 29 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad of de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de rapporteur van een commissie;

    • b.

      het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 30 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raad of de raadscommissie terstond.

Artikel 31 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en -indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord- de vergadering sluiten.

Artikel 32 Beraadslaging

  • 1. De raad of de raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter kan de raad of de raadscommissie besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 33 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid van de Gemeentewet kan de raad of de raadscommissie besluiten dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouder, de secretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 34 Advies raadscommissie

  • 1. Wanneer de commissievoorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de commissievoorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle leden vermeld. Een voorstel wordt als hamerstuk (A) of als bespreekstuk (B) doorgeleid naar de raad.

Artikel 35 Beslissing raadsvergadering

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 36 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 37 Algemene bepalingen over stemming

  • 1. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van stemming te hebben onthouden.

  • 3. Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4. De voorzitter of de griffier roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 25 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming op grond van artikel 28 Gemeentewet moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 6. De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 8. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 38 Stemming over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 39 Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 40 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 41 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 42 Amendementen

  • 1. Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 43 Moties

  • 1. Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 5. Intrekking, door de indiener(s), van de motie is mogelijk totdat besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 44 Initiatiefvoorstel

  • 1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.

  • 2. Het college kan binnen 30 dagen nadat het in kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 3. Nadat het college schriftelijk wensen en bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

Artikel 45 Collegevoorstel

  • 1. Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 46 Interpellatie

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 47 Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd. Vragen die niet voldoen aan het hiervoor gestelde worden per ommegaande aan de indiener teruggestuurd.

  • 2. De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4. De antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de leden van de raad toegezonden.

  • 5. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 48 Vragenuur

  • 1. Voorafgaande aan elke raadsvergadering is er een vragenuur, tenzij er bij de voorzitter of de griffier geen vragen zijn ingediend.

  • 2. Een vragenuur vangt in de regel aan om 20.00 uur. In dat geval vangt de raadsvergadering aan op het moment dat het vragenuur eindigt. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenuur eindigt. In bijzondere gevallen kan het presidium bepalen dat het vragenuur op een ander tijdstip wordt gehouden.

  • 3. Het lid van de raad dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 24 uur voor aanvang van het vragenuur bij de voorzitter of de griffier. De voorzitter kan na overleg met het presidium weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 4. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld.

  • 5. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, het college, voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad.

  • 6. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 7. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 8. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 9. Tijdens het vragenuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 49 Inlichtingen

  • 1. Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe, door tussenkomst van de griffier, schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2. De griffier draagt er zorg voor dat de overige leden van de raad een afschrift van dit verzoek krijgen.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Hoofdstuk 5 Begroting en rekening

Artikel 50 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad, op voorstel van het presidium vaststelt.

Artikel 51 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad, op voorstel van het presidium, vaststelt.

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 52 Verslag; verantwoording

  • 1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken óf voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.

  • 2. Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 47, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 38, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering

Artikel 53 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 54 Besluitenlijst

  • 1. De concept-besluitenlijst van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar berust bij de griffier.

  • 2. Deze besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad of de raadscommissie een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op de vastgestelde besluitenlijst.

  • 3. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 55 Opheffing geheimhouding

Als de raad of de raadscommissie op grond van artikel 89 vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering overleg gevoerd.

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers

Artikel 56 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 57 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 58 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad of de commissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 59 Inwerkingtreding

  • 1. Dit reglement treedt in werking op 1 oktober 2023.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt het “Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad” vastgesteld bij raadsbesluit van 19 september 2006, laatstelijk gewijzigd 11 maart 2014, de “Verordening op de raadscommissies 2006”, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 september 20006, laatstelijk gewijzigd 5 maart 2013 en het “Reglement van Orde voor Raadsconferenties 2006” vastgesteld bij raadsbesluit van 19 september 2006.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten van 26 september 2023.

De raad voornoemd,

griffier,

mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans

voorzitter,

A.A.H.C.M van Extel-van Katwijk

Toelichting

Algemeen

Met de voorliggende verordening is gekozen voor samenvoeging van 3 verordeningen in 1 verordening, en in grote lijnen vastlegging van de bestaande praktijk. De wens bestaat om (mede naar aanleiding van het Astens Manifest van januari 2023) de vergaderwijze verder te onderzoeken en zo nodig aanpassingen te doen in dit reglement.

Deze toelichting dient gelezen te worden in samenhang met de VNG-Ledenbrieven inzake de “Modelverordening Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad” en de “Modelverordening Raadscommissies” (laatste versie maart 2022). Dit Reglement heeft extra artikelen ten opzichte van de laatste modelverordeningen, voor die gevallen kan in de meeste gevallen verwezen worden naar eerdere VNG-Ledenbrieven.

Hier wordt volstaan met een toelichting op enkele specifieke wijzigingen.

Noodzakelijk, danwel in de praktijk al van toepassing

  • a.

    regelen spreekrecht in de raad:

    artikel 24. De regeling van het spreekrecht in de raad wordt al jaren toegepast, maar was nog niet opgenomen in het reglement van de raad. De tekst is nu -met kleine aanpassingen- overgenomen uit de verordening op de commissies.

  • b.

    gewijzigde verslaglegging:

    artikel 26. Sinds een aantal jaren wordt volstaan met een korte besluitenlijst en geluidsopnamen als verslag. Dit is aangepast.

  • c.

    schrappen verbod gebruik mobiele telefoons: is niet meer actueel

  • d.

    Beschrijving hamer- en bespreekstukken (A/B):

    artikel 34. Het gebruik van A- en B-stukken is nu toegelicht.

  • e.

    wijzigingen ivm digitale werkwijze, o.a. publicatie agenda’s, raadsinformatiesysteem: de actuele werkwijze van het publiceren van alle vergaderdocumenten is opgenomen in artikelen 1 (begrippen), 19 (ter inzage) 20 (kennisgeving), 26 (besluitenlijst), 27 (ingekomen stukken).

  • f.

    wijziging procedure initiatiefvoorstellen:

    artikel 44. Aangepast aan wijziging van artikel 147a Gemeentewet. Het college wordt vooraf in de gelegenheid gesteld wensen en bedenkingen ter kennis van de raad te brengen.

  • g.

    Benoeming wethouders: artikel 11. VOG is nu bij wet geregeld. Burgemeester wordt aangewezen als opdrachtgever risicoanalyse, als portefeuillehouder op grond van artikel 170 lid 2 van de Gemeentewet.

  • h.

    Geheimhoudingsbepalingen: artikel 19, 54, 55

    verwijzing naar het nieuwe hoofdstuk Va van de Gemeentewet, o.a. mbt geheime stukken ter inzage, verslagen besloten vergaderingen, opheffing geheimhouding.

Wenselijk

  • a.

    Eén reglement voor raad, commissies en themabijeenkomsten: alle artikelen en o.a. nieuw artikel 9 (afbakening). Basisdocument is het reglement van orde van de raad. Eén reglement met de juiste grondslagen voor alle vergaderingen is overzichtelijk. Veel bepalingen inzake vergaderorde, voorzitters, publicatie, besluitenlijsten, geheimhouding zijn overeenkomstig van toepassing. Waar nodig zijn tekstuele aanpassingen gedaan.

  • b.

    Actuele regeling themabijeenkomsten:

    artikel 1 (begrippen), 9 (afbakening), 16 (themabijeenkomst). Sinds eind 2018 zijn 25 themabijeenkomsten gehouden met toepassing van het Reglement van orde voor raadsconferenties. Het uitgangspunt van een themabijeenkomst als “informatieve vergadering van de raad” is in de begripsbepalingen opgenomen. Specifieke bepalingen uit het aparte reglement zijn hier ingevoegd, onder wijziging van de naam “raadsconferentie” in “themabijeenkomst”. Informatieve bijeenkomsten van het college vallen hier niet onder.

  • c.

    Invulling 2 raadscommissies ipv 3:

    artikel 7. Naamgeving en onderwerpen zijn gewijzigd

  • d.

    Handhaving van huidig aantal burgercommissieleden (max 6 per fractie) bij 2 commissies: artikel 13. Uitgangspunt is dat de raad vaste leden voor de raadscommissies aanwijst waarvan maximaal 6 niet-raadsleden per fractie. Volgens lid 2 kan de raad alle raads- en commissieleden als plaatsvervangende leden aanwijzen, overeenkomstig het besluit van de raad van 6 juli 2021.

  • e.

    Mogelijkheid om andere raadsleden als commissievoorzitter te benoemen, met aparte bepalingen voor presidium en agendacommissie:

    artikel 1 (begrippen), 6 (agendacommissie), 8 (voorzitter raadscommissie). Dit maakt een andere verdeling van én betrokkenheid bij het raadswerk mogelijk. Als de raad uitsluitend fractievoorzitters aanwijst blijft de huidige werkwijze ongewijzigd omdat presidium en agendacommissie dan dezelfde samenstelling hebben.

  • f.

    Beëdiging commissieleden:

    artikel 10 lid 6 en 13 lid 3. Bestaande praktijk is dat de raad de commissieleden die geen raadslid zijn (burgercommissieleden) toelaat na onderzoek van de geloofsbrieven, waaronder een verklaring over de gedragscode integriteit. Het afleggen van de eed of belofte in een openbare vergadering bekrachtigt dat commissieleden de keuze maken om onderdeel te zijn van het lokale openbaar bestuur.

  • g.

    Ontheffing verboden handelingen commissieleden:

    artikel 13. Voor raadsleden is in artikel 15 Gemeentewet opgenomen dat gedeputeerde staten een ontheffing kunnen verlenen voor verboden handelingen, dit kan niet zonder meer van toepassing zijn voor niet-raadsleden. Uitgangspunt is een verbod en bij voorkeur wordt geen gebruik gemaakt van een ontheffing. De raad wordt aangewezen om hierover in voorkomende gevallen een besluit te nemen. Beleidsregels van gedeputeerde staten kunnen hierbij richting geven.

  • h.

    Duidelijkheid over deelname aan beraadslagingen door anderen:

    artikel 33. Dit is een noodzakelijk artikel in verband met de in artikel 22 van de Gemeentewet geregelde immuniteit.

  • i.

    Wijze van besluitvorming door commissie:

    artikel 7 (instelling), 8 (taken), 13 (samenstelling), 17 (agenda), hst 3 par. 2 (orde van de vergadering), 34 (advies). Raadscommissies besluiten o.a. over agenda, ordevoorstellen, geheimhouding, en inhoud van adviezen aan de raad. Er vinden geen stemmingen plaats, de voorzitter ziet er op toe dat besluiten op basis van unanimiteit of op basis van een meerderheidsstandpunt tot stand komen.

  • j.

    Mogelijkheid om commissieleden toe te laten die niet op kandidatenlijst hebben gestaan artikel 13. Deze wens is tussentijds geuit. Op dit moment is dit mogelijk vanaf een jaar voor de verkiezingen, voorgesteld wordt om deze bepaling in artikel 13 te schrappen. Het is belangrijk om meer mensen bij de politiek en het lokaal bestuur te betrekken en de gelegenheid te bieden om bij te dragen als commissielid, en daarvoor ruimte te maken.