Subsidieverordening Programma Aardgasvrije Wijk De Ooi

Geldend van 07-10-2023 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening Programma Aardgasvrije Wijk De Ooi

De raad van de gemeente Doesburg,

Overwegende dat,

  • 1.

    De Gemeente Doesburg op 12 november 2020 een beschikking heeft ontvangen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties van € 3.860.938 om te onderzoeken of wijk De Ooi met een warmtenet, gevoed door aquathermie, aardgasvrij te maken is;

  • 2.

    Het College op 18 oktober 2022 heeft besloten om het onderzoek naar een warmtenet gevoed door aquathermie te staken omdat een warmtenet financieel niet realiseerbaar is;

  • 3.

    Het college de raad daarover in november 2022 heeft geïnformeerd;

  • 4.

    Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties op 18 juli 2023 formeel heeft ingestemd met een gewijzigde aanpak om de woningen in wijk De Ooi aardgasvrij dan wel aardgasvrij-klaar te maken. De gewijzigde aanpak zich richt op individuele warmteoplossingen, zoals warmtepompen, en isolatiemaatregelen.

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 22 augustus 2023.

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

B e s l u i t:

De navolgende Subsidieverordening Programma Aardgasvrije Wijk De Ooi vast te stellen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      aardgasvrij: een verblijfsobject waar geen aardgasaansluiting meer aanwezig is. Ruimte- en waterverwarming worden duurzaam en zonder fossiele brandstoffen opgewekt. Er wordt in het verblijfsobject elektrisch gekookt.

    • b.

      afsluiting: het door de netbeheerder (laten) verwijderen van de aardgasaansluiting waardoor een verblijfsobject of gebouw geen gebruik meer kan maken van aardgas;

    • c.

      bestaand: een gebouw dat niet als nieuwbouw wordt aangemerkt;

    • d.

      bedrijfsruimte: een verblijfsobject dat bedrijfsmatig gebruikt wordt en waarvan het gebruiksdoel niet wonen is;

    • e.

      binneninstallatie: het samenstel van leidingen en toebehoren ten behoeve van de warmtedistributie in gebouwen;

    • f.

      collectieve gasaansluiting: de door de netbeheerder beheerde aansluiting op het aardgasnet die de collectieve installatie van aardgas voorziet;

    • g.

      collectieve installatie: een installatie de meerdere verblijfsobjecten binnen één pand met meerdere woningen of meerdere aan elkaar verbonden panden met meerdere woningen voorziet van ruimtewarming of warm tapwater;

    • h.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doesburg;

    • i.

      DAEB-vrijstellingsbesluit: het Besluit van de Europese Commissie van 20 december 2011, betreffende de toepassing van artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor openbare dienst, verleend aan bepaalde, met beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (PbEU C9380)), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

    • j.

      dochtermaatschappij; een maatschappij is een dochtermaatschappij van een andere rechtspersoon, als die andere rechtspersoon (de moeder) meer dan de helft van de stemrechten in de algemene vergadering kan uitoefenen, of als de moeder meer dan de helft van de bestuurders of commissarissen kan benoemen of ontslaan;

    • k.

      gebouwen: woningen, panden met meerdere woningen, appartementencomplexen, bedrijfsruimten of maatschappelijk vastgoed;

    • l.

      goedkeuringsverplichting: de huurrechtelijke verplichtingen van de huurder op grond van artikel 7:220, derde lid, BW;

    • m.

      individuele installatie: een installatie die een enkel verblijfsobject binnen één pand met meerdere woningen of meerdere aan elkaar verbonden panden met meerdere woningen voorziet van ruimtewarming of warm tapwater;

    • n.

      maatschappelijk vastgoed: een verblijfsobject met een publieke functie op het gebied van onderwijs, sport, cultuur, welzijn, religie, maatschappelijke opvang of zorg;

    • o.

      kookvoorziening: een toestel waarop een pan geplaatst kan worden om via verwarming van de pan de inhoud van de pan op te warmen, te koken of te bakken zoals een kookplaat, comfort of fornuis;

    • p.

      netbeheerder: een vennootschap die op grond van artikel 2 van de Gaswet door de minister is aangewezen om een wettelijke taak omtrent de gasdistributie uit te voeren;

    • q.

      nieuwbouw; een bouwwerk waarvoor nog geen melding of kennisgeving van de afronding van bouw, zoals genoemd in artikel 7, lid g van het Besluit basisregistratie adressen en gebouwen en vereist volgens artikel 1.25, lid 2 van het Bouwbesluit 2012 is gedaan;

    • r.

      Programma Aardgasvrije Wijken: het landelijke kennis- en leerprogramma waarvan de Gemeente Doesburg budgethouder is;

    • s.

      projectgebied: het gebied als bedoeld in artikel 3 van deze verordening;

    • t.

      ruimteverwarmingsinstallatie: technisch bouwsysteem waarin warmte wordt opgewekt, gedistribueerd of afgegeven of een combinatie daarvan, zoals bedoeld in de omschrijving van een verwarmingssysteem in artikel 1.1 van het Bouwbesluit 2012;

    • u.

      tapwaterinstallatie: technisch bouwsysteem waarin warm tapwater wordt opgewekt, gedistribueerd of afgegeven of een combinatie daarvan, zoals bedoeld in de omschrijving van een warmtapwatersysteem in artikel 1.1 van het Bouwbesluit 2012;

    • v.

      thermische schil: de isolerende laag aan de buitenzijde van een bestaand gebouw. Het gaat om wanden, vloeren, daken, beglazing en deuren, welke grenzen aan de buitenlucht of grond en bedoeld zijn om kou te weren en warmte binnen te houden;

    • w.

      VVE: Vereniging van appartementseigenaren, zoals omschreven in artikel 5:124 van het Burgerlijk Wetboek;

    • x.

      woning: een adresseerbaar object dat in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen geregistreerd is met het gebruiksdoel woonfunctie;

    • y.

      woningcorporatie: toegelaten instellingen zoals bedoeld in artikel 19 van de Woningwet en het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015.

  • 2. De Algemene subsidieverordening gemeente Doesburg is niet van toepassing op subsidies op grond van deze verordening

Artikel 2 Doel

Doel van deze verordening is het stimuleren van maatregelen aan bestaande gebouwen in het projectgebied teneinde deze aardgasvrij te maken, dan wel die leiden tot het terugdringen van het aardgasgebruik in deze gebouwen.

Artikel 3 Projectgebied

Subsidie kan alleen worden aangevraagd voor gebouwen gelegen in het projectgebied. Het projectgebied omvat het gebied waarvoor de volgende postcodes gelden:

6982AP

6982DE

6982AN

6982AR

6982DG

6982DJ

6982CR

6982BN

6982DM

6982CT

6982BR

6982DK

6982CW

6982BP

6982DN

6982CV

6982BS

6982DL

6982CX

6982BT

6982DP

6982AS

6982BV

6982DR

6982AT

6982DH

6982CJ

6982BM

6982BJ

6982CK

6982DA

6982BK

6982CG

6982AV

6982DS

6982CH

6982AW

6982AA

6982CD

6982DB

6982AB

6982CE

6982AX

6982AG

6982CB

6982DD

6982AC

6982CA

6982DC

6982AH

6982CC

6982BC

6982AD

6982CN

6982BG

6982AJ

6982CP

6982BD

6982AK

6982BX

6982BH

6982AL

6982BZ

6982BA

6982CL

 

6982BB

6982CM

 

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1. Er geldt een subsidieplafond van € 2.745.000.

  • 2. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum en het tijdstip waarop de aanvraag volledig is, geldt als moment van binnenkomst.

  • 3. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op hetzelfde tijdstip zijn ontvangen het subsidieplafond wordt overschreden, vindt verdeling van de subsidie naar evenredigheid over die aanvragen plaats.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten: aardgasvrij worden of aardgasverbruik verminderen

Het college kan een eenmalige subsidie verlenen voor het treffen van de volgende fysieke gebouwgebonden voorzieningen:

  • 1)

    in een bestaande woning, welke daardoor aardgasvrij wordt of waardoor het aardgasgebruik wordt teruggedrongen:

    • a)

      de gasgestookte ruimteverwarmingsinstallatie omzetten naar een aardgasvrije ruimteverwarmingsinstallatie;

    • b)

      de gasgestookte tapwaterinstallatie omzetten naar een aardgasvrije tapwaterinstallatie;

    • c)

      de gasgestookte kookvoorziening omzetten naar aardgasvrije kookvoorziening;

    • d)

      het laten afsluiten van het aardgasnet;

    • e)

      het verbeteren van de thermische schil;

    • f)

      het aanpassen van de binneninstallatie.

  • 2)

    in een gebouw met meerdere woningen, welke daardoor aardgasvrij wordt of waardoor het aardgasgebruik wordt teruggedrongen:

    • a)

      een (collectieve) gasgestookte ruimteverwarmingsinstallatie omzetten naar een (collectieve) aardgasvrije ruimteverwarmingsinstallatie;

    • b)

      een (collectieve) gasgestookte tapwaterinstallatie omzetten naar een (collectieve) aardgasvrije ruimteverwarmingsinstallatie;

    • c)

      de gasgestookte kookvoorziening omzetten naar aardgasvrije kookvoorzieningen;

    • d)

      het laten afsluiten van een (collectieve) aansluiting aan het aardgasnet;

    • e)

      het verbeteren van de thermische schil;

    • f)

      het aanpassen van de binneninstallatie.

  • 3)

    in bestaand maatschappelijk vastgoed, welke daardoor aardgasvrij wordt of waardoor het aardgasgebruik wordt teruggedrongen:

    • a)

      de gasgestookte ruimte- en/of tapwaterverwarmingsinstallatie omzetten naar een aardgasvrije ruimte- en/of tapwaterverwarmingsinstallatie;

    • b)

      het door de netbeheerder laten verwijderen van de aardgasaansluiting;

    • c)

      de gasgestookte kookvoorziening omzetten naar aardgasvrije kookvoorziening;

    • d)

      het omzetten van aardgasverbruikende bedrijfsmiddelen naar bedrijfsmiddelen die dezelfde functie vervullen zonder aardgas te verbruiken,

    • e)

      het verbeteren van de thermische schil;

    • f)

      het aanpassen van de binneninstallatie.

  • 4)

    in bestaande bedrijfsruimte, welke daardoor aardgasvrij wordt of waardoor het aardgasgebruik wordt teruggedrongen:

    • a)

      de gasgestookte ruimte- en/of tapwaterverwarmingsinstallatie omzetten naar een aardgasvrije ruimte- en/of tapwaterverwarmingsinstallatie;

    • b)

      het door de netbeheerder laten verwijderen van de aardgasaansluiting;

    • c)

      de gasgestookte kookvoorziening omzetten naar aardgasvrije kookvoorziening;

    • d)

      het omzetten van aardgasverbruikende bedrijfsmiddelen naar bedrijfsmiddelen die dezelfde functie vervullen zonder aardgas te verbruiken;

    • e)

      het verbeteren van de thermische schil;

    • f)

      het aanpassen van de binneninstallatie.

Voor het verbeteren van de thermische schil voor alle type gebouwen gelden minimum isolatiewaarden zoals opgenomen in de maatregelenlijst (bijlage 2). Het college is bevoegd om de maatregelenlijst te wijzigen gedurende de looptijd van deze regeling.

Artikel 6 Subsidiabele activiteiten: ondersteuning en advies

Het college kan een eenmalige subsidie verlenen voor specifieke doelgroepgerichte ondersteuning:

  • 1)

    voor een VVE:

    • a)

      het inhuren van juridische ondersteuning t.b.v. het aanpassen van statuten, reglementen en andere juridische noodzakelijkheden om de VVE aan te passen;

    • b)

      procesondersteuning en energieadvies.

  • 2)

    voor een woningcorporatie: projectmanagement en energieadvies.

Artikel 7 Subsidiehoogte

  • 1) Voor het energetisch verduurzamen van een bestaande woning of een bestaande bedrijfsruimte met een bruto vloeroppervlakte kleiner dan 200 vierkante meter, is de hoogte van de subsidie 30% van de kosten van de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 5, met een maximum van €4.500 per woning of bedrijfsruimte.

  • 2) Voor het verduurzamen van een bestaande bedrijfsruimte met een bruto vloeroppervlakte groter dan 200 vierkante meter, of van bestaand maatschappelijk vastgoed, is de hoogte van de subsidie 30% van de kosten van de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 5, met een maximum van €9.000 per bedrijfsruimte of maatschappelijk vastgoed.

  • 3) Voor het verduurzamen van een appartementencomplex van een VVE geldt:

    • a)

      dat de hoogte van de subsidie 30% van de kosten voor de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 5 is, met een maximum van €4.500 per woning;

    • b)

      een eenmalig bedrag van €2.000, plus €500 per woning, voor de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 6.

  • 4) Voor het verduurzamen van een pand van een woningcorporatie geldt:

    • a)

      de hoogte van de subsidie 30% van de kosten voor de subsidiabele activiteiten van artikel 5 met een maximum van €4.500 per woning.

    • b)

      een bedrag van €500 per woning voor de subsidiabele activiteiten van artikel 6.

Artikel 8 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • 1) Bij het aanvragen van subsidie voor de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 5, overlegt de aanvrager, niet zijnde een woningcorporatie of een VVE, de volgende gegevens en stukken:

    • a)

      offerte(s) voor uitvoering van de subsidiabele activiteiten, waarop het deel van de kosten dat subsidiabel is voldoende duidelijk uitgesplitst en aangemerkt is;

    • b)

      een overzicht van eventuele andere aangevraagde of verleende subsidies voor dezelfde subsidiabele activiteiten;

    • c)

      het college kan een bewijs vragen dat de bankrekening, waarop de aangevraagde subsidie ontvangen wordt, op naam staat van de aanvrager.

  • 2) Indien de aanvrager niet de eigenaar is van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft, worden tevens de volgende gegevens en stukken overlegd:

    • a)

      een schriftelijk bewijs van instemming van de eigenaar van het betreffende gebouw dat de bedoelde aanvrager de binnen deze regeling als subsidiabel aangemerkte activiteiten in het betreffende gebouw mag gaan uitvoeren. of een vonnis van de kantonrechter dat de verhuurder op grond van artikel 7:243 BW of artikel 7:215 BW medewerking met de voorgestelde voorzieningen oplegt;

    • b)

      een huur-, gebruiks- of uitvoeringsovereenkomst die betrekking heeft op het gebouw waar de subsidiabele activiteit plaatsvindt, waaruit blijkt dat de aanvrager belang heeft bij de uit te voeren activiteiten.

Artikel 9 Subsidieaanvraag VVE

  • 1) Bij het aanvragen van subsidie voor de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 5, overlegt de VVE de volgende gegevens en stukken:

    • a)

      een kopie van de notulen van een Algemene Ledenvergadering (ALV) waarin de ALV toestemming geeft voor de aanvraag en de uit te voeren maatregelen. De notulen hoeven nog niet vastgesteld te zijn door de volgende ALV maar dienen wel ondertekend te zijn door het bestuur;

    • b)

      offerte(s) voor de uitvoering van de subsidiabele activiteiten, waarop het deel van de kosten dat subsidiabel is, voldoende duidelijk uitgesplitst en aangemerkt is;

    • c)

      een bewijs dat de bankrekening, waarop de aangevraagde subsidie ontvangen wordt, op naam staat van of gebruikt wordt door de VVE (indien de te naamstelling niet overeenkomt).

  • 2) De VVE vraagt de subsidie voor de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 6 aan door middel van het overleggen van de volgende gegevens en stukken:

    • a)

      een offerte van een jurist en/of energieadviseur;

    • b)

      een kopie van de notulen van een Algemene Ledenvergadering waarin de ALV toestemming geeft voor de aanvraag en de ambitie uitspreekt te onderzoeken hoe het pand/complex van de VVE aardgasvrij kan worden. De notulen hoeven nog niet vastgesteld te zijn in de volgende ALV maar dienen wel ondertekend te zijn door het bestuur.

Artikel 10 Subsidieaanvraag woningcorporatie

Een woningcorporatie vraagt de subsidie aan door middel van het overleggen van een overzicht van de betreffende gebouwen, met daarbij een overzicht van de te treffen voorzieningen inclusief een onderbouwde globale kostenraming, de daarop uit te voeren subsidiabele activiteiten als bedoeld in de artikelen 5 en 6 en een globale meerjarenplanning.

Artikel 11 Verplichtingen

Aan de subsidieverlening zijn de volgende verplichtingen verbonden:

  • a)

    de activiteiten dienen binnen twee jaar na de datum waarop de subsidie is verleend volledig te zijn uitgevoerd, tenzij in de verleningsbeschikking een andere termijn is gesteld. Deze termijn kan door het college op verzoek van de aanvrager worden verlengd, indien de aanvrager binnen de hiervoor bedoelde termijn van twee jaar een verzoek heeft ingediend, voorzien van een motivering. De activiteiten dienen in ieder geval uiterlijk op 31 december 2028, de datum waarop de regeling eindigt, te zijn uitgevoerd;

  • b)

    een woningcorporatie administreert de netto kosten, bedoeld in artikel 5 van het DAEB-vrijstellingsbesluit, die zijn verbonden met de activiteiten bedoeld in artikel 5, op een zodanige wijze dat inzicht kan worden verkregen in de hoogte van deze kosten, zulks afgescheiden van de reguliere bedrijfsvoering, in relatie tot de voor deze activiteiten verstrekte subsidie;

  • c)

    de subsidieontvanger mag de afsluiting van de gasaansluiting niet ongedaan maken;

  • d)

    een door de gemeente aangestelde inspecteur moet in de gelegenheid worden gesteld de uitgevoerde activiteiten ter plaatse te inspecteren.

  • e)

    voor zover vereist, dienen voor de subsidiabele activiteiten, de nodige vergunningen te zijn verleend;

  • f)

    indien het een gehuurd pand betreft, dient de verhuurder te borgen dat het voor huurders niet mogelijk is om de woning in de toekomst van aardgas te voorzien.

  • g)

    Het college kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van de in lid a en lid b genoemde verplichtingen.

Artikel 12 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigert het college een aanvraag voor subsidie indien:

  • a)

    reeds begonnen is met de uitvoering van activiteiten voordat een subsidieaanvraag is ingediend; dan wel voordat op een aanvraag is beslist;

  • b)

    de kosten voor de uitvoering van de activiteiten waarvoor een subsidieaanvraag is ingediend naar het oordeel van het college niet in redelijke verhouding staan tot het beoogde resultaat;

  • c)

    het subsidieplafond is bereikt;

  • d)

    gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de aanvrager niet de intentie heeft om zijn of haar gebouw in het projectgebied aardgasvrij of aardgasvrij-klaar te maken of bij te dragen aan het behalen van de doelstellingen van deze regeling;

  • e)

    gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de eigenaar van het pand waarop de aanvraag betrekking heeft zich aan verplichtingen uit deze verordening onttrekt door dochtermaatschappijen, huurders of gebruikers te stimuleren om in zijn plaats de subsidie aan te vragen;

  • f)

    de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd niet bijdragen aan de realisatie van het doel van de verordening;

  • g)

    een ondernemer, niet zijnde de woningcorporatie, niet aan de vrijstellingsvoorwaarden van de de-minimisverordening voldoet.

Artikel 13 Bevoorschotting

In de verleningsbeschikking kan het college bepalen dat een voorschot op het subsidiebedrag wordt verleend.

Artikel 14 Vaststelling en betaling

  • 1. Subsidieaanvrager dient binnen vier weken nadat de activiteiten zijn uitgevoerd, bij het college een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2. Bij de aanvraag als bedoeld in het eerste lid overlegt de subsidieontvanger een factuur of facturen van de uitgevoerde activiteiten of vergelijkbare gegevens waaruit voldoende blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn uitgevoerd op de wijze zoals die in de subsidieverlening is aangegeven.

  • 3. Het college stelt binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling de subsidie vast.

  • 4. Het subsidiebedrag wordt binnen drie weken na de vaststelling betaald aan de aanvrager.

Artikel 15 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten beschouwing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 2, 3 en 4, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 17 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als “Subsidieverordening Programma Aardgasvrije Wijk de Ooi”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Doesburg van 28 september 2023,

de burgemeester,

drs. L.W.C.M. van der Meijs

de griffier,

J.B. Voorhof

Bijlage 1 – Toelichting

Doel van deze verordening is het stimuleren van maatregelen aan bestaande gebouwen in de wijk De Ooi teneinde deze aardgasvrij te maken, dan wel die leiden tot het terugdringen van het aardgasgebruik in deze gebouwen. De subsidie wordt uitgekeerd als onderdeel van het Programma Aardgasvrije Wijken.

Deze subsidieverordening is bijzonder in opzet en wijkt af van andere subsidies die Doesburg verstrekt. Om die reden is een aparte subsidieverordening opgesteld en wordt geen gebruik gemaakt van de Algemene subsidieverordening van Doesburg. Een van de redenen om af te wijken is dat zowel de woningcorporatie/verhuurders als eigenaar-bewoners onder de doelgroep vallen van deze subsidieverordening.

Per artikel volgt hieronder een toelichting.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Dit artikel beschrijft de gebruikte begrippen.

Artikel 2 Doel

Dit artikel beschrijft het doel van de regeling, zie inleiding.

Artikel 3 Projectgebied

De postcodes markeren het exacte projectgebied waar de PAW-beschikking voor is verleend. De officiële wijk De Ooi is iets groter dan het projectgebied volgens de CBS-grenzen.

Artikel 4Subsidieplafond

Het subsidieplafond is het totaal uit te keren bedrag van deze regeling. De subsidie wordt verleend op volgorde van binnenkomst, waarbij datum en tijdstip worden bepaald op het moment dat de aanvraag compleet is.

Artikel 5Subsidiabele activiteiten: aardgasvrij worden of aardgasverbruik verminderen

Dit artikel beschrijft per doelgroep waar de subsidie voor bedoeld is. Voor maatschappelijk vastgoed is bijvoorbeeld besloten dat de subsidie alleen verleend wordt als de gebouwen volledig aardgasvrij worden.

Verder is belangrijk dat in de verlening van de subsidie extra isolatie-eisen gesteld kunnen worden. Hierbij zal worden aangesloten bij de eisen die de betreffende doelgroep bij nationale subsidies ook treft. Bijvoorbeeld een bewoner-eigenaar zal minimaal aan de isolatiewaarden moeten voldoen van de ISDE-subsidie, bij de woningcorporatie sluiten we aan bij de subsidies voor deze doelgroep et cetera. Hiermee verminderen we de administratieve lasten.

Een tweede interessant aspect is dat lucht-lucht-warmtepompen, die ook kunnen functioneren als airconditioningsysteem, onder deze regeling gesubsidieerd worden. Nationale subsidies doen dit niet. Deze systemen zijn energetisch efficiënte verwarmingsoplossingen (mits deze een hoge coëfficiënt of prestatie kennen) en Programma Aardgasvrije Wijken is een leerprogramma. Op grond van artikel 12 zullen aanvragen waarvan duidelijk blijkt dat de aanvrager niet de intentie heeft om aardgasvrij te worden (of dit verregaand te verminderen) maar een aanvraag te doen om te koelen in de zomer, geweigerd worden.

Artikel 6 Subsidiabele activiteiten: ondersteuning en advies

Dit artikel beschrijft waar de financiële ondersteuning voor het advies en ondersteuning voor VVE’s en verhuurders voor bedoeld is en hoeveel deze doelgroepen daarvoor kunnen aanvragen.

Artikel 8Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Dit artikel beschrijft wat moet worden ingediend bij de aanvraag.

Artikel 9Subsidieaanvraag VVE

Dit artikel beschrijft wat moet worden ingediend door VVE’s bij de aanvraag.

Artikel 10Subsidieaanvraag woningcorporatie

Dit artikel beschrijft wat moet worden ingediend door woningcorporaties bij de aanvraag.

Artikel 11Verplichtingen

Dit artikel beschrijft enkele verplichtingen bij de uitkering van de subsidie. Het college kan in bijzondere gevallen voor sommige verplichtingen ontheffing verlenen.

Artikel 12Weigeringsgronden

Dit artikel beschrijft de weigeringsgronden.

Artikel 13Bevoorschotting

Dit artikel geeft het recht de subsidie (gedeeltelijk) als voorschot uit te keren.

Artikel 14Verantwoording, vaststelling en betaling

Dit artikel beschrijft hoe de gemeente de subsidie vaststelt.

Artikel 15Hardheidsclausule

Het college kan op grond van deze bepaling de regeling geheel afwijken als de toepassing ervan zou leiden tot uitzonderlijk onbillijke of onredelijke gevolgen.

Artikel 16Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op de dag na haar bekendmaking.

Artikel 17Citeerartikel

De verordening wordt aangehaald Subsidieverordening Programma Aardgasvrije Wijk de Ooi.

Bijlage 2 – Maatregelenlijst

De volgende maatregelen komen in aanmerking komen voor de subsidie voor verbetering van de thermische schil, gelet op de bijbehorende voorwaarden en kwaliteitscriteria:

  • 1.

    Dakisolatie: Minimaal 20 M2 met Rd-waarde van minimaal 3,5 m2 K/W;

  • 2.

    Zolder-/Vlieringisolatie (een niet-verwarmde vliering) : Minimaal 20 M2 met Rd-waarde van minimaal 3,5 m2 K/W;

  • 3.

    Vloerisolatie: Minimaal 20 M2 met een Rd-waarde van minimaal 3,5 m2 K/W;

  • 4.

    Bodemisolatie: Minimaal 20 M2 met een Rd-waarde van minimaal 3,5 m2 K/W;

  • 5.

    Spouwmuurisolatie: Minimaal 10 M2 met een Rd-waarde van minimaal 1,1 m2 K/W;

  • 6.

    Gevelisolatie: Minimaal 10 M2 met een Rd-waarde van minimaal 3,5 m2 K/W

    • Het aanbrengen van voorzetwanden aan de binnenzijde voor monumenten;

  • 7.

    Isolatieglas van minimaal 8 M2:

    • HR++ glas:

      • U-waarde glas ≤ 1,5 W/m2K;

      • Panelen in kozijn (U-waarde ≤ 1,5 W/m2K) (i.c.m. isolatieglas);

      • Isolerende deur (U-waarde ≤ 1,5 W/m2K) (i.c.m. isolatieglas);

      • Isolatiekozijn (U-waarde ≤ 2,4 W/m2K) (i.c.m. isolatieglas);

    • Triple glas:

      • U-waarde glas ≤ 0,7 W/m2K;

      • Panelen in kozijn (U-waarde ≤ 0,7 W/m2K) (i.c.m. isolatieglas);

      • Isolerende deur (U-waarde ≤ 1,0 W/m2K) (i.c.m. isolatieglas);

      • Isolatiekozijn (U-waarde ≤ 1,5 W/m2K) (i.c.m. isolatieglas);

  • 8.

    Wanneer bij de maatregelen spouwmuurisolatie, dakisolatie, vloerisolatie of bodemisolatie voor het isolatiemateriaal lokaal gespoten PIR of PUR wordt gekozen, dan moet dit worden aangebracht met een HFK-vrij blaasmiddel.