Regeling vervalt per 01-01-2025

Verordening tegemoetkoming energiekosten mkb-ondernemingen

Geldend van 01-12-2023 t/m 31-12-2024

Intitulé

Verordening tegemoetkoming energiekosten mkb-ondernemingen

Provinciale Staten van Flevoland,

overwegende dat:

in artikel 105, eerste lid, van de Provinciewet, de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de provincie aan het provinciebestuur wordt overgelaten;

Provinciale Staten ingevolge artikel 145 van de Provinciewet die verordeningen mogen maken die zij in het belang van de provincie nodig oordelen;

Mkb-ondernemingen het door de energieprijzen, die vanaf begin 2022 fors opliepen, financieel zwaar hebben;

Provinciale Staten financiële middelen op de begroting beschikbaar hebben gesteld om deze mkb-ondernemingen financieel tegemoet te komen;

Provinciale Staten door middel van een verordening willen voorzien in een wettelijk grondslag voor de verstrekking van een financiële tegemoetkoming aan mkb-ondernemingen in de hoge energiekosten van afgelopen winter;

Gelet op artikel 105, eerste lid in samenhang gelezen met artikel 145 van de Provinciewet,

BESLUITEN:

Vast te stellen de volgende ‘Verordening tegemoetkoming energiekosten mkb-ondernemingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: een mkb-onderneming;

  • b.

    algemene de-minimisverordening: verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352);

  • c.

    bijdrage: een tegemoetkoming in de energiekosten;

  • d.

    bijdrageplafond: het bedrag dat ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van bijdragen op grond van deze verordening;

  • e.

    de-minimissteun: steun op grond van de van toepassing zijnde de-minimisverordeningen, zoals genoemd onder b, f en g, voor de specifieke sector van aanvrager;

  • f.

    de-minimisverordening voor de landbouwsector: verordening (EU) nr. 1408/2013 van de commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU 2013, L 352);

  • g.

    de-minimisverordening voor de visserijsector: verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU2014, L 190);

  • h.

    groep van ondernemingen:

    Twee of meer in Nederland gevestigde ondernemingen die met elkaar verbonden zijn omdat zij ten minste één van de volgende banden met elkaar onderhouden:

    • a)

      één onderneming heeft de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van een andere onderneming;

    • b)

      één onderneming heeft het recht de meerderheid van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van een andere onderneming te benoemen of te ontslaan;

    • c)

      één onderneming heeft het recht een overheersende invloed op een andere onderneming uit te oefenen op grond van een met die onderneming gesloten overeenkomst of een bepaling in de statuten van laatstgenoemde onderneming;

    • d)

      één onderneming die aandeelhouder of vennoot is van een andere onderneming, heeft op grond van een met andere aandeelhouders of vennoten van die andere onderneming gesloten overeenkomst als enige zeggenschap over de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van laatstgenoemde onderneming;

    • e)

      ondernemingen die via één of meer andere ondernemingen één van hierboven, onder a) tot en met d), bedoelde banden onderhouden, worden ook als één onderneming beschouwd.

  • i.

    handelsregister: handelsregister als bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007;

  • j.

    mkb-onderneming: een onderneming of een groep van ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR en/of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt.

  • k.

    onderneming: in Nederland gevestigde zelfstandige onderneming die in het handelsregister is ingeschreven.

  • l.

    rekentarief: tarief dat per eenheid van energievorm (elektriciteit of gas) gehanteerd wordt voor de berekening van de hoogte van de toe te kennen bijdrage.

  • m.

    standaardjaarafname: de standaardjaarafname elektriciteit zoals die door de energieleverancier op het met de aanvrager gesloten energiecontract, zoals dat geldt op 1 januari 2023, is vermeld.

  • n.

    standaardjaarinvoeding: de standaardjaarinvoeding elektriciteit, zoals die door de energieleverancier op het met de aanvrager gesloten energiecontract, zoals dat geldt op 1 januari 2023, is vermeld;

  • o.

    standaardjaarverbruik: het standaardjaarverbruik van gas, zoals dat door de energieleverancier op het met de aanvrager gesloten energiecontract, zoals dat geldt op 1 januari 2023, is vermeld;

  • p.

    werkelijke leveringsprijs: de prijs van elektriciteit en/of gas zoals die per eenheid is vastgelegd in een zakelijke energieleveringsovereenkomst tussen de aanvrager en de energieleverancier of indien er sprake is van een contract met variabele tarieven, overlegt de aanvrager zelf een gewogen gemiddelde tarief per energievorm over de periode 1 november 2022 tot en met 31 maart 2023.

Artikel 2. Doelgroep

Een bijdrage op grond van deze verordening kan worden aangevraagd door een mkb-onderneming waarbij in het kader van de bedrijfsvoering de energiekosten zijn gemaakt in Flevoland.

Artikel 3. Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage

Een bijdrage kan worden verstrekt in de energiekosten die door de aanvrager zijn gemaakt.

Artikel 4. Weigeringsgronden

Een aanvraag voor een bijdrage wordt geweigerd wanneer:

  • a.

    de aanvraag niet voldoet aan de bij deze verordening gestelde regels;

  • b.

    de mkb-onderneming op grond van de-minimissteun niet in aanmerking komt voor een bijdrage;

  • c.

    de bijdrage wordt aangevraagd voor een mkb-onderneming die na 1 november 2022 als nieuwe startende onderneming in het handelsregister is ingeschreven;

  • d.

    de bijdrage wordt aangevraagd door een onderneming die niet kwalificeert als een mkb-onderneming;

  • e.

    in de aanvraag niet alle tot de groep behorende ondernemingen wordt vermeld;

  • f.

    aan de mkb-onderneming surseance van betaling is verleend, in staat van faillissement is verklaard of waartegen een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge onrechtmatige steunverlening;

  • g.

    aan de aanvrager al een bijdrage op grond van deze verordening is toegekend;

  • h.

    door honorering van de aanvraag het bijdrageplafond wordt overschreden;

  • i.

    er reden is om aan te nemen dat er geen activiteiten van de aanvrager plaatsvinden in Flevoland;

  • j.

    de energiekosten voor bedrijfsvoering zijn gemaakt op een privé of woonadres, tenzij deze ter plaatse gemaakt zijn via een zakelijke energie aansluiting;

  • k.

    de aanvrager het in zijn eigendom zijnde onroerend goed verhuurt als bedrijfsactiviteit;

  • l.

    de aanvrager een beroep kan doen op een voorliggende voorziening, zoals de Regeling tegemoetkoming energiekosten (TEK) van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Artikel 5. Beoordelingscriteria

Om voor een bijdrage in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de aanvrager is een mkb-onderneming;

  • b.

    de aanvrager verricht activiteiten in Flevoland;

  • c.

    de aanvrager heeft in Flevoland een bedrijfspand in eigendom of huurt dit in Flevoland;

  • d.

    de aanvraag heeft betrekking op de periode 1 november 2022 tot en met 31 maart 2023.

Artikel 6. Vereisten aanvraag

  • 1. Aanvragen voor een bijdrage kunnen tot en met 31 maart 2024 worden ingediend.

  • 2. Een aanvraag om een bijdrage wordt digitaal ingediend bij Gedeputeerde Staten door gebruikmaking van een daarvoor door hen vastgesteld aanvraagformulier dat op de website van de provincie beschikbaar is gesteld of de website van de organisatie die namens Gedeputeerde Staten bevoegd is deze verordening uit te voeren.

  • 3. Een aanvrager kan één aanvraag indienen.

Artikel 7. Bijdrageplafond

Het bijdrageplafond voor deze verordening bedraagt € 700.000.

Artikel 8. Verdelingswijze

  • 1. De aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst van volledig ingevulde en ingediende aanvraagformulieren.

  • 2. Wanneer een aanvraag niet aan de formele vereisten voldoet, stellen Gedeputeerde Staten de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid de aanvraag binnen een door hen gestelde termijn, aan te vullen.

  • 3. De aanvraag wordt niet in behandeling genomen wanneer de aanvrager verzuimd om tijdig de aanvraag aan te vullen.

Artikel 9. Berekeningswijze en hoogte van de bijdrage

  • 1. De leveringsprijs die de aanvrager zelf dient te dragen, bedraagt voor elektriciteit € 0,35 per kWh en voor gas € 1,19 per m3.

  • 2. Het verschil tussen de werkelijke leveringsprijs en de leveringsprijs zoals bedoeld in het eerste lid, is het rekentarief.

  • 3. Het rekentarief dat wordt gehanteerd voor de berekening van de bijdrage kan nooit lager zijn dan € 0,00 en bedraagt voor elektriciteit maximaal € 0,42 per kWh en voor gas maximaal € 1,61 per m3.

  • 4. De hoogte van de toe te kennen bijdrage bedraagt 75% van de som van de bij a en b genoemde berekening:

    • a)

      5/12 deel van de standaardjaarafname elektriciteit minus 5/12 deel van de standaardjaarinvoeding van elektriciteit, vermenigvuldigd met het rekentarief voor elektriciteit;

    • b)

      5/12 deel van het standaardjaarverbruik voor gas vermenigvuldigd het rekentarief voor gas.

  • 5. De hoogte van de bijdrage bedraagt maximaal € 5.000 per aanvrager.

  • 6. De prijzen bedoeld in dit artikel zijn inclusief energiebelasting en opslag duurzame energie en exclusief omzetbelasting.

Artikel 10. Beslistermijnen

Gedeputeerde Staten beslissen op een aanvraag om een bijdrage binnen:

  • a.

    acht weken na ontvangst van de aanvraag;

  • b.

    Gedeputeerde Staten kunnen de termijn genoemd onder a met maximaal vier weken verlengen.

Artikel 11. Betaling

De bijdrage wordt in een keer vastgesteld en uitbetaald.

Artikel 12. Intrekken bijdrage

Gedeputeerde Staten kunnen de bijdrage intrekken wanneer:

  • a.

    de bijdrageontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag om een bijdrage zou hebben geleid of;

  • b.

    de bijdrageverlening anderszins onjuist was en de bijdrageontvanger dit wist of behoorde te weten.

Artikel 13. Terugvordering onverschuldigde betaling

Gedeputeerde Staten kunnen onverschuldigd betaalde bijdragebedragen terugvorderen.

Artikel 14. Hardheidsclausule

Gedeputeerde Staten kunnen in individuele gevallen bepalingen vastgesteld bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, wanneer toepassing gelet op het belang van het doel van de verordening zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 december 2023 en vervalt met ingang van 1 januari 2025.

Artikel 16. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tegemoetkoming energiekosten mkb-ondernemingen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Provinciale Staten van 27 september 2023

Provinciale Staten van Flevoland,

de griffier,

de voorzitter,

TOELICHTING BEHORENDE BIJ VERORDENING TEGEMOETKOMING ENERGIEKOSTEN mkb-ondernemingen

ALGEMEEN

Mkb-ondernemingen hebben het de afgelopen jaren lastig gehad. Eerst door de coronaperiode en daarna door de fors oplopende energieprijzen. Ook de mogelijkheden om te verduurzamen zijn na deze moeilijke periode lastig. Provinciale Staten stellen geld beschikbaar om de mkb-ondernemingen financieel tegemoet te komen in de gestegen energiekosten. Voor het verstrekken van een financiële bijdrage is een wettelijke grondslag nodig. De onderhavige verordening geeft deze wettelijke grondslag. In deze verordening worden de juridische regels vastgelegd die gelden voor het aanvragen c.q. ontvangen van een bijdrage.

Juridisch kader

Deze verordening is vastgesteld op grond van artikel 105, eerste lid en artikel 145 van de Provinciewet. In artikel 105 eerste lid is de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de provincie aan het provinciebestuur wordt overgelaten. In artikel 145 van de Provinciewet is bepaald dat provinciale staten die verordeningen mogen maken die zij in het belang van de provincie nodig oordelen.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat op het nemen van besluiten op grond van deze verordening de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 4. Weigeringsgronden

Bij sub b wordt als weigeringsgrond de-minimissteun genoemd. Bij het verstrekken van een bijdrage aan een mkb-onderneming moet rekening gehouden worden met de relevante staatssteunregels. Door de bijdrage wordt mogelijk de interne Europese markt verstoord. Als het gaat om kleinere bijdragen biedt de Europese regelgeving ruimte.

Afhankelijk van de hoogte van het steunbedrag en de betrokken sector, kunnen decentrale overheden steun verlenen op basis van een van de drie de-minimisverordeningen.

Steun die verstrekt wordt op basis van een de-minimisverordening, heeft volgens de Europese Commissie maar beperkt effect op het handelsverkeer tussen lidstaten. Er zijn voor het mkb drie verschillende de-minimisverordeningen van toepassing, te weten de reguliere en twee specifieke voor de landbouw- en de visserijsector.

Op grond van de algemene de-minimisverordening (Verordening (EU) nr. 1407/2013) kunnen overheden, dus ook decentrale overheden, over een periode van drie belastingjaren tot maximaal €200.000,- aan steun verlenen aan een mkb-onderneming.

Op basis van de de-minimisverordening voor de landbouwsector (Verordening (EU) nr. 1408/2013) kan een maximaal steunbedrag van € 20.000,- over drie belastingjaren als de-minimisssteun worden gegeven aan primaire producenten van landbouwproducten.

Op basis van de de-minimisverordening voor de visserijsector (Verordening (EU) nr. 717/2014) kan over een periode van drie belastingjaren tot € 30.000,- aan de-minimissteun aan een mkb-onderneming in de visserij- en aquacultuursector worden verleend. Het totaalbedrag van de-minimissteun in Nederland over drie belastingjaren aan de visserij- en aquacultuursector mag niet hoger zijn dan het bedrag genoemd in de bijlage bij de visserij de-minimisverordening.

Als uit de aanvraag blijft dat de mkb-onderneming reeds een grensbedrag aan de-minimissteun heeft ontvangen, moet de aanvraag worden afgewezen.

Bij sub c worden mkb-ondernemingen die gestart na 1 november 2022 uitgesloten van de bijdrage, omdat zij deze ondernemingen bewust zijn gestart in deze onzekere energiemarkt.

Bij sub f worden mkb-ondernemingen die in moeilijkheden zijn uitgesloten. De reden hiervoor is dat de bijdrage niet ten goede zal komen aan de mkb-onderneming, maar aan zijn schuldeisers.

Bij sub j worden de energiekosten voor de bedrijfsvoering van mkb-ondernemingen die worden gemaakt op een privé- of woonadres uitgesloten. Dit om te voorkomen dat de bijdrage wordt gebruikt voor de energiekosten die in de privésfeer zijn gemaakt.

Bij sub k wordt de vergoeding van energiekosten uitgesloten indien de mkb-onderneming panden of ander onroerend goed verhuurt als onderdeel van de bedrijfsactiviteit. Dit omdat het om het pand van de onderneming zelf moet gaan.

Bij sub l worden mkb-ondernemingen uitgesloten die vallen onder een Regeling tegemoetkoming energiekosten van het ministerie van EZK. Op grond van deze regeling kunnen mkb-ondernemingen die energie-intensief zijn uitgebreidere financiële ondersteuning ontvangen.

Artikel 5. Beoordelingscriteria

In de beoordelingscriteria wordt uitgegaan van een mkb-onderneming, die activiteiten verricht in Flevoland en een bedrijfspand in eigendom heeft of huurt. Verder gaat het om de energiekosten die in de winterperiode zijn gemaakt. Deze periode is ruim genomen en loopt in de regeling van 1 november 2022 tot en met 31 maart 2023.

Artikel 9. Berekeningswijze en hoogte van de bijdrage

Als uitgangspunt voor de berekening wordt de daadwerkelijke leveringsprijs zoals vastgelegd in het energiecontract. In deze regeling komen alleen de extra kosten voor energie in aanmerking voor een bijdrage.

In het eerste lid is aangegeven welk bedrag voor rekening van de mkb-onderneming blijft. Het verschil tussen de werkelijke leveringsprijs en de leveringsprijs die ten laste van de mkb-onderneming komt is het rekentarief. In het derde lid worden de minimale en maximale grenzen van het rekentarief bepaald. In de voorliggende voorziening (Regeling tegemoetkoming energiekosten (TEK) van het Rijk) wordt gebruik gemaakt van een rekentarief voor elektriciteit en een voor gas. In de TEK zijn er voor 2022 (voor elektriciteit € 0,59 per kWh en voor gas € 2,41 per m3) en 2023 (voor elektriciteit € 0,95 per kWh en voor gas € 3,19 per m3) aparte rekentarieven vastgesteld. Deze tarieven zijn gebaseerd op CBS-cijfers. Om de administratieve last voor de aanvrager te beperken is er in deze verordening gekozen om de rekentarieven van 2022 en 2023 te middelen tot één rekentarief voor elektriciteit en één voor gas. Dit sluit aan op de winterperiode 1 november 2022 tot en met 31 maart 2023. Vervolgens wordt in het vierde lid aangegeven hoe de berekening wordt uitgevoerd. Daarbij wordt uitgegaan van het “standaardjaar” zoals vastgelegd in het leveringscontract. Het netto standaardjaargebruik voor gas/elektriciteit wordt vervolgens vermenigvuldigd met 5/12 -zijnde de winterperiode- en vermenigvuldigd met het rekentarief. Van de uitkomst wordt 75% vergoed tot een maximum van € 5.000.-.