Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR701374
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR701374/1
Beleidsregel heling voor handelaren in ongeregelde en gebruikte goederen gemeente Hoeksche Waard 2023
Geldend van 05-10-2023 t/m heden
Intitulé
Beleidsregel heling voor handelaren in ongeregelde en gebruikte goederen gemeente Hoeksche Waard 2023artikel 2:41a en artikel 2:66 e.v. van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Hoeksche Waard.
Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Hoeksche waard houdende regels omtrent heling voor handelaren in ongeregelde en gebruikte goederen.
1. Inleiding
High Impact Crimes, waar onder meer woninginbraken, straatroven en overvallen toe kunnen worden gerekend, zijn een gevaar voor de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Dit thema is een belangrijk aandachtsgebied in het Integraal Veiligheidsbeleid 2023 – 2026 van de Hoeksche Waard; veiligheid en leefbaarheid zijn voor gemeente Hoeksche Waard namelijk belangrijke pijlers van beleid en uitvoering.
Handelaren van gebruikte en/of ongeregelde goederen kunnen een aantrekkelijke afzetmarkt vormen voor goederen die afkomstig zijn uit een dergelijke High Impact Crime. Handelaren dragen hiermee een grote verantwoordelijkheid. Daarom heeft gemeente Hoeksche Waard – in aanvulling op hetgeen reeds landelijk via het Wetboek van Strafrecht (hierna: WvSr) is bepaald – in de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV) regels opgenomen betreffende de verkoop van gebruikte en ongeregelde goederen door handelaren en de registratie van die goederen. De bij besluit van het college of de burgemeester aangewezen personen zien toe op de naleving van deze regelgeving. Op basis van de geldende wet- en regelgeving is een passend bestuurlijk handhavingsmodel opgesteld. Hiermee wordt getracht de afzetmarkt voor goederen die afkomstig zijn van een misdrijf te verkleinen en zodoende de openbare orde en het woon- en leefklimaat voor alle inwoners van de Hoeksche Waard te beschermen.
2. Wet- en regelgeving
Uit landelijke en regionale wet- en regelgeving vloeien verplichtingen voort voor handelaren teneinde te voorkomen dat zij bij de uitoefening van hun beroep bijdragen in de handel in gestolen goederen.
Zo voorziet het WvSr in de strafbaarstelling van het niet voldoen aan de in artikel 437 WvSr e.v. nader gespecificeerde verplichtingen met betrekking tot de verwerving van alle gebruikte of ongeregelde goederen en de registratie daarvan. Daarnaast zijn in het WvSr diverse strafbare feiten beschreven die samenhangen met de handel in goederen, waarbij de handelaar weet dan wel redelijkerwijs behoort te vermoeden dat bepaalde verworven goederen afkomstig zijn uit een misdrijf, de zogenoemde opzet- en schuldheling (vgl. artikel 416, 417 en 417bis WvSr).
In aanvulling hierop bevat afdeling 10 (artikel 2:66 e.v.) van de APV regelgeving voor handelaren die – anders dan de bepalingen in het WvSr – vooral zien op de verkoop van goederen en de verplichtingen die handelaren dienaangaande hebben in de uitoefening van hun beroep. Meer in het bijzonder is in de APV de meldings- en registratieplicht geregeld ten aanzien van de verkoop van gebruikte of ongeregelde goederen.
Het niet of onvolledig nakomen van genoemde wet- en regelgeving is een strafbaar feit.
3. Bevoegdheden burgemeester
De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in gemeente Hoeksche Waard. Deze verantwoordelijkheid en de daarbij horende bevoegdheden zijn vastgelegd in de Gemeentewet. De burgemeester beschikt over diverse bestuurlijke middelen om de openbare orde en veiligheid te beschermen. De toepassing van deze bevoegdheden met betrekking tot handelaren in gemeente Hoeksche Waard is onder meer verder uitgewerkt in artikel 2:41a APV, op grond waarvan de burgemeester gehele of gedeeltelijke sluiting kan bevelen van voor het publiek openstaande gebouwen, waaronder winkelpanden. In het geval een handelaar met de uitoefening van zijn beroep mogelijk heling faciliteert, is immers sprake van een aantasting van de openbare orde.
Een constatering of overtreding kan zowel op basis van het strafrecht als op basis van het bestuursrecht leiden tot een sanctie of maatregel. Vanwege het verschillende karakter van beide rechtsgebieden kunnen strafrechtelijke en bestuursrechtelijke sancties en maatregelen in de strijd tegen heling naast elkaar worden toegepast. Waar het strafrecht punitief van aard is en derhalve bestraffing tot doel heeft, wordt met een bestuursrechtelijke maatregel van de burgemeester beoogd om de openbare orde en veiligheid te herstellen, dan wel te voorkomen dat deze (verder) wordt verstoord.
4. Handhavingsarrangement
Tussen gemeente en politie zijn afspraken gemaakt over het handhavingsbeleid in de strijd tegen heling. Op basis van dit handhavingsarrangement wordt bij constateringen en/of overtredingen van handelaren die mogelijk heling faciliteren zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk opgetreden, met als doel een verbeterde naleving van geldende wet- en regelgeving door handelaren en zodoende de openbare orde en het woon- en leefklimaat voor alle inwoners van de Hoeksche Waard te beschermen.
Het handhavingsarrangement voorziet in:
- -
duidelijkheid voor handelaren ten aanzien van maatregelen die kunnen worden genomen bij het niet naleven van de wet- en regelgeving;
- -
maatregelen die aansluiten op de werkingssfeer van de bevoegdheden van de burgemeester ter bescherming van de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat en de beschreven wet- en regelgeving ter voorkoming van heling;
- -
systematisch opgebouwde maatregelen die rekening houden met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit en aansluiting vinden bij ander bestuurlijk handhavingsbeleid in de Hoeksche Waard.
4.1 Handhavingsmatrix
Overtreding |
Eerste constatering |
Tweede constatering |
Derde constatering |
Niet voldoen aan voorschriften uit art. 2:68 sub a en c APV |
Schriftelijke waarschuwing |
Sluiting 2 weken |
Sluiting 4 weken |
Het verwerven van een goed van een minderjarige |
Schriftelijke waarschuwing |
Sluiting 2 weken |
Sluiting 4 weken |
Niet voldoen aan voorschriften van het in bewaring houden van een goed conform art. 2:68 sub d APV |
Schriftelijke waarschuwing |
Sluiting 2 weken |
Sluiting 4 weken |
Niet of onvoldoende medewerking verlenen aan toezicht en controle op aanwezige en/of verhandelde goederen |
Schriftelijke waarschuwing |
Sluiting 2 weken |
Sluiting 4 weken |
Niet of onvoldoende registreren van de verwerving en verkoop van goederen conform art. 2 lid 2 uitvoeringsbesluit ex artikel 437 WvSr jo. Art. 2:67 lid 1 APV |
Schriftelijke waarschuwing |
Sluiting 2 weken |
Sluiting 4 weken |
Heling |
Sluiting 4 weken |
Sluiting 3 maanden |
Sluiting 6 maanden |
4.2 Verzwaring
De handhavingsmatrix dient als uitgangspunt. Niettemin kunnen ook andere factoren een rol spelen. Verzwarende omstandigheden zijn (niet limitatief):
- -
Meerdere overtredingen uit het handhavingsarrangement, ook indien daartegen niet eerder bestuurlijk is opgetreden;
- -
De constatering van (andere) strafbare feiten ten aanzien van de handelaar of het pand;
- -
Het voorhanden hebben van een goed afkomstig van een misdrijf;
- -
Omvang en eventuele gevolgen van de overtreding;
- -
Vermoedens van verwijtbaar gedrag van de handelaar.
4.3 Toelichting op het handhavingsarrangement
Wanneer de toezichthouder constateert dat de handelaar één of meerdere overtredingen uit het handhavingsarrangement begaat, kan dit leiden tot een sluiting van het pand. Met deze sluiting wordt getracht de aanzuigende werking van het pand op het inleveren van gestolen goederen te doen stoppen, dan wel in de toekomst te voorkomen. Hiermee wordt de keten van het plegen van een misdrijf, het (door)verkopen van de buitgemaakte goederen en daarmee de stimulans tot het plegen van dergelijke misdrijven doorbroken. De ondernemer krijgt tijdens de sluiting tevens de gelegenheid zich te beraden op zijn bedrijfsvoering en maatregelen te nemen om herhaling te voorkomen. Het verband tussen de naleving van de wet- en regelgeving en het beschermen van de openbare orde komt daarmee in het handhavingsarrangement tot uiting.
Naast overtredingen die zijn beschreven in de APV is ook een aantal overtredingen in het arrangement opgenomen dat staat beschreven in het WvSr en dat eenzelfde effect heeft op het faciliteren van dergelijke misdrijven. Deze overtredingen worden hieronder nader toegelicht.
Het verwerven van een goed van een minderjarige
Ook minderjarigen (<18 jaar) maken zich schuldig aan misdrijven waarbij goederen worden buitgemaakt en/of verworven. Met name kwetsbare jongeren zijn vatbaar voor beïnvloeding en kunnen hierdoor mogelijk overgaan tot criminaliteit. Om voor deze groep barrières op te werpen, is het raadzaam om de afzetmarkt voor de buitgemaakte goederen te verkleinen en daarmee succesbeleving met het plegen van misdrijven een halt toe te roepen. Het inkopen van minderjarigen is wettelijk niet toegestaan.
Niet goed bijhouden opkoopregister (waaronder identificatieplicht)
Een belangrijke voorzorgsmaatregel die een handelaar kan nemen ter voorkoming van handel in gestolen goederen is op een juiste wijze registreren van goederen die hij verwerft en verkoopt. Dit begint met de registratie in het inkoopregister bij het verkrijgen van het goed. Het op juiste wijze registreren maakt dat de aangeboden goederen traceerbaar zijn voor de politie. Hiermee draagt de handelaar bij aan het opsporingsonderzoek van de politie, werpt de handelaar een barrière op voor (potentiële) delict plegers en draagt de handelaar daarmee in zijn algemeenheid bij aan de aanpak van High Impact Crime.
Heling
De overtredingen van de APV die in de Handhavingsmatrix zijn opgenomen kunnen een aanwijzing zijn dat sprake is van heling of het faciliteren van het verhandelen van goederen die afkomstig zijn uit een misdrijf, maar zijn als zodanig op zichzelf niet als heling aan te merken. Wanneer daadwerkelijk sprake is van heling, of indien aannemelijk is dat de handelaar zich hieraan schuldig maakt, is sprake van een (vermoedelijk) misdrijf. Vanwege de ernst van een dergelijk (vermoedelijk) feit is in de Handhavingsmatrix opgenomen dat reeds bij een eerste constatering tot sluiting van het pand kan worden overgegaan.
4.4 Belangenafweging
De burgemeester weegt in haar besluitvorming over het treffen van een bestuurlijke maatregel het belang van de ondernemer en overige belanghebbenden af tegen dat van de openbare orde. De openbare orde weegt daarbij zwaar. De openbare orde kan in bepaalde gevallen zijn aangetast zonder dat direct sprake is van een overtreding door de handelaar. Naast de naleving van de geldende wet- en regelgeving kijkt de burgemeester dus ook naar de invloed van de onderneming op haar omgeving. Een handelaar heeft in die zin een zogenaamde ‘risicoaansprakelijkheid’. Bijvoorbeeld wanneer de onderneming als (bekende) afzetmarkt dient voor gestolen goederen. Het soort, de hoeveelheid en/of locatie van de aangetroffen gestolen goederen, net als de frequentie waarmee dit soort goederen wordt aangetroffen, spelen hierin voor de mate van aantasting van de openbare orde een belangrijke rol.
Daarnaast wordt in de afweging ook meegenomen op welke wijze de inkoper aantoonbaar invulling geeft aan zijn ‘onderzoeksplicht’ voorafgaande aan de inkoop van de goederen. Oftewel, welke voorzorgsmaatregelen neemt een handelaar om te voorkomen dat gestolen goederen worden verworven. Van de handelaar mag worden verwacht dat deze de handelsmarkt goed kent. Van een handelaar mag tevens worden verwacht dat deze zich bewust is van het feit dat de handel in ongeregelde en gebruikte goederen verantwoordelijkheden met zich meebrengen ten aanzien van het voorkomen van handel in gestolen goederen.
4.5 Geldigheidstermijn overtreding
Voor de handhavingsmatrix geldt dat een volgende stap wordt gezet in de matrix wanneer binnen vijf jaar na een vorige constatering en/of overtreding opnieuw een overtreding plaatsvindt.
4.6 Afbakening
Dit handhavingsarrangement geldt niet voor zover in dit handhavingsthema wordt voorzien in de Handhavingsmatrix Horeca Hoeksche Waard. Dat beleid voorziet onder meer in een stappenplan dat wordt toegepast wanneer zich in horecaondernemingen en bij (andere) alcoholverstrekkers strafbare feiten voordoen, waaronder heling.
5. Afwijkingsbevoegdheid en hardheidsclausule
De burgemeester heeft bij zijn besluitvorming over een te treffen maatregel een inherente afwijkingsbevoegdheid. De stappen in het handhavingsarrangement gelden daarbij als uitgangspunt. Als de feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven dan kan de burgemeester afwijken van deze uitgangspunten. Zo kan bijvoorbeeld worden besloten om een stap over te slaan en direct een maatregel te treffen en niet eerst te waarschuwen, terwijl dit wel in het arrangement als stap is opgenomen. In aanvulling op het handhavingsarrangement is aangegeven welke feiten en omstandigheden aanleiding kunnen zijn om tot verzwaring over te gaan. De genoemde verzwarende feiten en omstandigheden zijn niet limitatief.
Daarnaast kan de burgemeester ook ten gunste van de overtreder afwijken van het handhavingsarrangement indien toepassing overeenkomstig de handhavingsmatrix een of meer belanghebbenden onevenredig zou treffen in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
6. Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB)
Indien wordt overgegaan tot sluiting van een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf, wordt het besluit daartoe geregistreerd en gepubliceerd in de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (het WKPB-register). Het WKPB-register houdt deze publiekrechtelijke beperking betreffende de onroerende zaak bij. Indien de sluiting wordt opgeheven, wordt dit ook aangepast in het WKPB-register.
7. Opheffen sluiting
De burgemeester kan ambtshalve, of na een schriftelijk verzoek daartoe van belanghebbenden, het sluitingsbevel intrekken. Bij de beslissing op een verzoek van belanghebbenden tot opheffing van de sluiting, neemt de burgemeester onder meer in overweging of de te realiseren doelen van de sluiting zijn behaald. Bij de besluitvorming is onder meer van belang of de eigenaar aantoonbaar bereid en bekwaam is om maatregelen te nemen om herhaling van gedragingen die hebben geleid tot sluiting te voorkomen.
Een verzoek van belanghebbenden tot opheffing van sluiting wordt mogelijk gehonoreerd indien de eigenaar of verhuurder van het pand niet bij deze of een eerdere vergelijkbare overtreding betrokken is. Uit het verzoek moet bovendien gemotiveerd blijken dat het op basis van nieuwe feiten en omstandigheden aannemelijk is dat er niet opnieuw overtredingen betreffende de verwerving en verkoop van gebruikte en ongeregelde goederen en de registratie daarvan zullen worden gepleegd vanuit het betreffende pand. Hiertoe dient de verzoeker een plan te overleggen, waaruit blijkt op welke wijze zal worden voorkomen dat er opnieuw overtredingen plaatsvinden. Het gesloten pand blijft minimaal gedurende de helft van de sluitingstermijn gesloten om bijvoorbeeld een duidelijk signaal naar de directe omgeving te blijven geven dat het niet voldoen aan de geldende wet- en regelgeving door handelaren gevolgen heeft om heling te voorkomen.
8. Inwerkingtreding en citeertitel
Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na publicatie en wordt aangehaald als “Beleidsregel heling voor handelaren in ongeregelde en gebruikte goederen gemeente Hoeksche Waard”.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door de burgemeester van gemeente Hoeksche Waard op 4 september 2023.
De burgemeester van gemeente Hoeksche Waard,
De heer Ch.B. Aptroot
Bijlage 1 Toepassing last onder bestuursdwang
De bevoegdheid die de burgemeester ingevolge artikel 2:41a APV heeft om ter bescherming van de openbare orde en veiligheid over te gaan tot gehele of gedeeltelijke sluiting van onder andere winkelpanden, betreft een bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang in de zin van artikel 5:21 Awb. De bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) zijn derhalve van overeenkomstige toepassing.
Vooraankondiging en zienswijze
Alvorens een besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang te nemen, wordt in beginsel het voornemen daartoe bekend gemaakt. De handelaar en eventueel aanwezige overige belanghebbenden worden via een dergelijke vooraankondiging conform artikel 4:8 en 4:9 Awb uitgenodigd om binnen veertien dagen schriftelijk hun zienswijze over het voorliggende dossier kenbaar te maken. De schriftelijke zienswijze vermeld dat de handelaar geen gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om zijn zienswijze mondeling toe te lichten bij een zienswijzengesprek.
De handelaar kan binnen veertien dagen na ontvangst van de vooraankondiging ook verzoeken om zijn zienswijzen mondeling kenbaar te maken. De handelaar ontvangt dan uiterlijk twee weken voor aanvang van het zienswijzengesprek een schriftelijke uitnodiging. De handelaar kan zich bij een zienswijzengesprek laten vertegenwoordigen door een gemachtigde.
Begunstigingstermijn
In een last onder bestuursdwang moet in de regel een begunstigingstermijn worden opgenomen (artikel 5:24, tweede lid, van de Awb). Begunstiging houdt in dat de overtreder de gelegenheid krijgt om spullen uit het pand mee te nemen die hij/zij gedurende de sluiting nodig heeft. Afhankelijk van de situatie wordt de begunstigingstermijn, gelet op de ernst van de situatie, op maximaal 48 uur gesteld.
Bekendmaking en effectuering besluit tot sluiting
Het besluit dat wordt overgaan tot sluiting wordt bekend gemaakt aan de handelaar, de handhavingspartners en eventuele andere belanghebbenden, zoals de pandeigenaar (artikel 5:24, derde lid, van de Awb).
De last houdt in de praktijk in dat het pand ontoegankelijk is en blijft gedurende de termijn van sluiting en dat een aankondiging van sluiting duidelijk zichtbaar wordt aangebracht op het betreffende pand. Veelal zal de sluiting door de feitelijke handeling van vervanging van sloten op de toegangsdeuren plaatsvinden. Op grond van artikel 2:41a, vijfde lid, van de APV is het verboden een gesloten pand of het daarbij behorende erf te betreden.
Aanzegging tot kostenverhaal
In het besluit tot opleggen van een last onder bestuursdwang wordt tegelijk een aanzegging tot kostenverhaal opgenomen in het geval het bestuursorgaan de last uitvoert. De kosten van bestuursdwang kunnen op basis van het bepaalde in artikel 5:25 van de Awb worden verhaald op de overtreder(s).
Na traject
Na afloop van de sluitingstermijn vindt in overleg met de rechthebbende en/of de pandeigenaar een overdracht van het gesloten pand plaats. Indien er ernstige vrees bestaat voor herhaling van de verstoring van de openbare orde, dan kunnen er aanvullende maatregelen worden genomen. Zo kan het pand dan in aanmerking komen voor een verlenging van de duur van de sluiting, in welk geval de betrokkenen opnieuw worden gehoord. Een andere mogelijkheid is het opleggen van een preventieve last onder dwangsom.
Bezwaar en beroep
Indien de handelaar of een andere belanghebbende zich niet kan verenigen met het besluit van de burgemeester om over te gaan tot sluiting van het pand ter bescherming van de openbare orde en veiligheid, dan kunnen zij hiertegen op grond van de Awb bezwaar maken. Tegen de beslissing op bezwaar staat beroep bij de rechtbank open en vervolgens hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ook tegen het besluit van de burgemeester op een verzoek tot opheffing van de sluiting van een pand staat bezwaar en beroep open.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl