Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR701353
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR701353/1
Beleidsregels voor het verbranden van hout in de open lucht in de gemeente West Betuwe
Geldend van 05-10-2023 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels voor het verbranden van hout in de open lucht in de gemeente West BetuweHet college van burgemeester en wethouders van West Betuwe;
Besluit vast te stellen: beleidsregels voor het verbranden van hout in de open lucht in de gemeente West Betuwe.
Artikel 1 Begripsbepaling
College : burgemeester en wethouders;
Besmettelijk ziek hout: besmet hout wat door de hoge besmettelijkheid ter plaatse verbrand moet worden;
Stookontheffing : een ontheffing op grond de Wet milieubeheer samen met een ontheffing op grond van de APV zoals hieronder vernoemd;
Snoeihout : alle takken en bladeren die van bomen en struiken worden gehaald in het kader van duurzaam onderhoud;
Gerooid hout : gerooide bomen, inclusief de stammen, stobben, stronken, takken en bladeren;
Bebouwde kom: in de zin van de wegenverkeerswet;
ODR: omgevingsdienst Rivierenland is een regionale uitvoeringsdienst waar specialisten van overheidsinstanties samen werken zodat specifieke onderwerpen kwalitatief en efficiënt kunnen worden behandeld.
Scouting: vereniging voor het bevorderen van het Scoutingprogramma in West Betuwe, op grondslag van de ideeën van Lord Baden-Powell, om daarmee een plezierige beleving van de vrije tijd te bieden aan meisjes en jongens, waardoor een bijdrage wordt geleverd aan de vorming van hun persoonlijkheid.
Vreugdevuur: is een groots door mensen opgebouwd en gecontroleerd vuur om iets te vieren. Aanvragen voor vreugdevuren worden getoetst door de ODR met het toetsingskader vreugdevuren van de veiligheidsregio en vallen niet onder dit beleid.
Artikel 2 Besmettelijk ziek hout
-
1. Het college kan een ontheffing verlenen voor het verbranden van besmettelijk ziek hout;
-
2. Een ontheffing wordt alleen verleend indien er sprake is van een besmettelijke boomziekte;
-
3. Aan een ontheffing voor het verbranden van besmettelijk ziek hout zijn voorschriften verbonden.
Artikel 3 Kampvuur scouting West Betuwe
-
1. De gemeente West Betuwe verleent ontheffing aan de scouting voor het branden van een kampvuur op een daarvoor bestemde plaats op een scoutingterrein;
-
2. Aan het branden van een kampvuur zijn voorschriften verbonden.
Artikel 4 Vreugdevuren
Vreugdevuren voor nieuwjaarsvieringen worden getoetst aan het toetsingskader van de veiligheidsregio en zijn niet in dit beleid opgenomen. De stookvoorschriften uit de beleidsregels zijn niet van toepassing voor vreugdevuren.
Artikel 5 andere gevallen
Het college verleent geen ontheffing op basis van dit beleid in andere gevallen dan bedoeld in artikelen 2 en 3. Dit beleid is niet van toepassing voor de in artikel 5:34 (APV West Betuwe) genoemde handelingen: verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke, sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, voor zover er geen afvalstoffen worden verbrand, vuur voor bakken en braden.
Artikel 6 ontheffing
-
1. Een aanvraag voor een ontheffing voor het verbranden van besmettelijk ziek hout moet minimaal 1 werkdag voor het aansteken van het vuur schriftelijk bij de ODR aangevraagd worden. Dit kan per mail of middels een digitaal stookformulier. Indien bij de ODR twijfel over de melding bestaat, zal een deskundige medewerker van de ODR een fysieke controle plannen alvorens het verstoken mag plaats vinden;
-
2. Een ontheffing is geldig voor één perceel of aaneengesloten percelen en de verbranding dient plaats te vinden op hetzelfde perceel waar gerooid is;
-
3. Indien het door weersomstandigheden of andere redenen niet mogelijk is om op de aangegeven datum te stoken, blijft de ontheffing van kracht. Van uitstel dient de ODR in kennis te worden gesteld;
-
4. Voor het stoken van een vuur binnen de bebouwde kom of in een bodembeschermings-gebied wordt geen ontheffing verleend.
Aan de ontheffing zijn voorschriften verbonden. Deze voorschriften worden in artikelen 7 tot en met 10 nader beschreven.
Stookvoorschriften
Artikel 7 Melden verbranding
-
1. De aanvrager dient minimaal 1 werkdag voor aanvang van het stoken van besmettelijk ziek hout dit schriftelijk te melden bij de ODR middels de mail of middels het digitale formulier;
-
2. Aan het verstrekken van een stookontheffing zijn legeskosten verbonden conform de geldende legesverordening.
Artikel 8 Locatie
De stookplaats dient zodanig te worden gekozen dat de afstand van de rand van de stookplaats tot de volgende objecten tenminste bedraagt:
- a)
10 meter tot een oppervlaktewater;
- b)
10 meter van houtopstanden;
- c)
50 meter in een andere richting dan de windrichting tot een gebouw of op stal, een houtwal, een opstapeling van oogstproducten, een opslag van brandbare stoffen, een openbare weg of een bosschage;
- d)
200 meter in de windrichting tot gebouw, opstal of ander bouwwerk;
- e)
100 meter in de windrichting tot een houtwal, een opstapeling van oogstproducten, een opslag van brandbare stoffen, een openbare weg of een bos of bosschage;
- f)
250 meter van een autosnelweg (A-wegen), bovengrondse hoogspanningskabels en bouwwerken (pannendak/platdak);
- g)
500 meter tot een bouwwerk met rieten dak of een hoogspanningskabel*;
- h)
2000 meter tot heide of bos.
* Indien de afstand tot een hoogspanningskabel kleiner is dan 500 meter moet dit worden gemeld aan de netwerkbeheerder.
Artikel 9 Voorwaarden
-
3. Het stoken mag geen overlast (rook, roet, stof, walm of geur en dergelijke) of gevaar voor de omgeving opleveren.
-
4. De brandstapel is maximaal 75 m3.
-
5. Het verbranden is niet toegestaan:
- a)
tussen zonsondergang en zonsopgang, uitgezonderd kampvuur scouting;
- b)
op een zaterdag, zon- of feestdag, uitgezonderd kampvuur scouting;
- c)
tijdens waarschuwingsfase voor verhoogde concentraties luchtverontreiniging;
- d)
bij mist of neerslag;
- e)
bij een windkracht kleiner dan één of groter dan drie Beaufort;
- f)
als het heel erg droog is (fase 2 of fase extra alert). Controleer dit op www.natuurbrandgevaar.nl. Meld u ook aan voor de automatische mailservice bij een verandering in de fase.
- a)
Artikel 10 Stoken
-
6. Bij het aansteken van het vuur mag geen gebruik gemaakt worden van aanmaak stoffen zoals afgewerkte olie, benzine, petroleum, autobanden en dergelijke. Wel toegestaan zijn schoon onbehandeld hout en papier. Het aansteken met een gasbrander is een bruikbaar alternatief;
-
7. Het vuur mag niet met bladeren, houtwol, hooi, stro of dergelijke gemakkelijk opstijgende brandstof worden onderhouden;
-
8. Er mag geen besmettelijk ziek hout afkomstig van andere percelen worden toegevoegd;
-
9. Tijdens het stoken dient naast de aanvrager een toezichthoudend persoon aanwezig te zijn van 18 jaar of ouder. Deze dient tijdens de verbranding voortdurend ter plaatse aanwezig te zijn en zorg te dragen voor een goed brandend vuur, zodat geen vonken opstijgen en zo min mogelijk rookontwikkeling optreedt;
-
10. De aanvrager dient een afschrift van de voorschriften van de stookontheffing bij zich te hebben;
-
11. De brandstapel dient stabiel te worden opgebouwd, dat wil zeggen: op een dusdanige manier dat tijdens het verbranden van het hout de stapel niet naar buiten toe uiteen kan vallen;
-
12. Aan het vuur mag geen ander afval of ander materiaal dan waarvoor ontheffing is verleend worden toegevoegd;
-
13. Op de ondergrond van de brandplaats moet een bodembeschermende voorziening, als een betonplaat of een zandbed worden aangebracht;
-
14. De asresten van de stookplaats moeten binnen 48 uur na verbranding worden verwijderd.
-
15. Aanwezige omstanders (publiek, stoker toezichthoudend persoon et cetera) moeten bovenwinds staan, zodat zij niet in de rook of in het vliegvuur staan;
-
16. Nabij de stooklocatie moet te allen tijde een brandblusvoorziening bijvoorbeeld in de vorm van voldoende water aanwezig zijn om een beginnende ongewenste secundaire brand te kunnen blussen.
Artikel 11 Hardheidsclausule
Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van deze beleidsregels naar het oordeel van het college zou leiden tot een onredelijke beslissing, kan het college afwijken van het bepaalde in deze beleidsregels.
Artikel 12 Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels voor het verbranden van hout in de open lucht in de gemeente West Betuwe”.
Artikel 13 Inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking in het elektronisch Gemeenteblad.
Ondertekening
Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe 18 juli 2023.
Burgemeester en wethouders van West Betuwe,
de secretaris,
Philip Bosman
De burgemeester,
Servaas Stoop
Toelichting
1 besmettelijk ziek hout
Bomen in de tuin of in openbare gebieden krijgen zo nu en dan te kampen met een boomziekte. Meestal wordt de ziekte veroorzaakt door schimmels, bacteriën of virussen, maar het kan ook voorkomen dat de boom wordt aangetast door dieren of insecten. Insecten of dieren dragen bacteriën of schimmels met zich mee, waar de boom vaak slecht op reageert. Dit mondt zich dan uit in een boomziekte. Indien uw boom niet voldoende herstelt, kan de ziekte verspreiden naar nabijgelegen bomen. Het gaat hier om besmettelijk ziek hout, waarbij direct handelen noodzakelijk is om verdere verspreiding te voorkomen, voorbeeld hiervan is bacterievuur (= perenvuur).
De aanwezigheid van een besmettelijke ziekte wordt door de fruittelers en boomkwekersgoed in de gaten gehouden. Dat betekent dat de aanvraag voor het verbranden van ziekhout in de regel betrekking heeft op een beperkt aantal bomen. Indien bij de ODR twijfel over de melding bestaat, zal een deskundige medewerker van de ODR een fysieke controle plannen alvorens het verstoken plaats mag vinden.
2 ontheffing
Een ontheffing is een besluit waarbij in een individueel concreet geval een uitzondering op een wettelijk verbod wordt gemaakt.
3 inwerkingtreding
De dag na bekendmaking treden deze beleidsregels in werking. De aanvrager dient kennis te hebben genomen van dit beleid alvorens er een aanvraag wordt gedaan.
4 Melden verbranding
Bij het aanvragen van een stookontheffing dienen de volgende gegevens aangeleverd te worden:
- a)
NAW gegevens (naam, adres en woonplaats)
- b)
KVK nummer
- c)
Contactgegevens (mailadres en telefoonnummer)
- d)
Adres stooklocatie inclusief kadastrale gegevens
- e)
Hoeveelheid stookmateriaal in m3
5 locatie
De afstand eis van 200 meter in de windrichting tot gebouw, opstal of ander bouwwerk is o.a. gesteld om overlast te voorkomen. Onder ander bouwwerk valt bijvoorbeeld een hoogspanningsmast. De brandstapel gerooid hout is gesteld op maximaal 75 m3 om te zorgen dat de verbranding beheersbaar blijft. In de praktijk wordt een kleinere hoeveelheidhout aangestoken en wordt het vuur continu gevoed met hout. Met deze werkwijze is de verbranding goed beheersbaar en kan er voor gezorgd worden dat de houtstapel voorzonsondergang uitgebrand is.
6 voorwaarden
Om de overlast voor de omgeving te beperken is het van belang restricties te stellen aan de hoeveelheid hout dat verbrand mag worden. Daarnaast zijn de weersomstandigheden van grote invloed bij het verbranden van hout in de buitenlucht. In algemene zin is houtrook schadelijk voor de gezondheid. Gezondheidseffecten hangen af van de mate waarin wij met rook in aanraking komen, onze fysieke gesteldheid en de samenstelling van de rook. Daarnaast zijn er ook mensen die aangeven geurhinder te ondervinden van houtrook. Mensen met bestaande luchtwegaandoeningen, hart- en vaatziekten, ouderen en kinderen behoren tot de gevoeligste groepen van de bevolking. Zij kunnen meer en eerder klachten ontwikkelen als zij met houtrook in aanraking komen. In houtrook zitten verschillende stoffen, waaronder fijn stof, koolmonoxide, verschillende vluchtige organische stoffen, PAKs en roet.
7 stoken
Het verbranden van andere afvalstoffen en het gebruik van aanmaakmiddelen, zoals olie, benzine, autobanden en dergelijke, vergroot de uitstoot van schadelijke stoffen en de belasting op flora en fauna en is niet toegestaan. Naast de aanvrager dient er een tweede persoon aanwezig te zijn om toezicht te houden op het vuur.
8 Afstand t.o.v. bouwwerken met rieten daken, heide en bos
Deze waarde is gebaseerd op publicatie “Firebrands and spotting ignition in large-scale fires”, International Journal of Wildland Fire 2010, 19, 818–843. Deze publicatie richt zicht echterop bosbranden. Er kan niet met zekerheid gesteld worden dat dit een vergelijkbaar scenario is. Doordat er nog geen vergelijkbare onderzoeken zijn, is dit als beste uitgangspunt aangenomen. Mede door de omvang van de rookpluim zal vliegvuur op grotere afstand kunnen neerdalen en ervoor kunnen zorgen dat secundaire branden ontstaan. Hoe groter de omvang, hoe groter het oppervlak wat vliegvuur kan uitstoten uit de rookpluimen. Er is aangenomen dat uitwisseling plaats kan vinden over een lengte van 30 meter uit de rookpluim naar de omgeving. Aangenomen wordt dat 500 meter voldoende afstand is op het risico van secundaire branden door vliegvuur. Dit komt ook overeen met het beeld wat er is uit de praktijk.
9 Afstand t.o.v. bouwwerken met een pannendak/platdak
Deze waarde is gebaseerd op basis van historie/ ervaringen brandweer (oud beleid). Hier is vooral vliegvuur een aandachtspunt geweest en ook bitumen/EPDM meegenomen door rekening te houden met een plat dak. Hierin staan ook de resultaten van de publicatie “NIST Special Publication 1126, “Summary of Full-scale Experiments to Determine Vulnerabilities of Building Components to Ignition by Firebrand Showers”.
10 Afstand t.o.v. autosnelwegen (A-wegen)
Voor deze afstand is geen inhoudelijke motivatie, anders dan dat de A5 is afgesloten bij een brand in het westelijke havengebied in Amsterdam. De betreffende brand lag ongeveer op 2500 meter van de snelweg. Met een afstand van 2000 meter verwachten we dat een rookkolom voldoende is gestegen en niet over de snelweg gaat.
11 Maximaal windkracht voor een veilige ontsteking van het vuur
De berekende veiligheidsafstanden van Saxion, zijn gebaseerd op een groter brandvermogen, maar daarentegen weer een hogere windsnelheid (6-8 m/s). Wanneer we kijken naar de conclusie, moet gesteld worden dat bij 6 m/s de veiligheidsafstanden aangehouden kunnen worden. Bij 8 m/s is dit niet meer reëel. Bij een windsnelheid van 4 (Beaufort), spreken we echter van windsnelheden tussen de 5,5 en 7,9 m/s. De berekeningen geven geen inzicht in de effecten bij een windsnelheid tussen de 6 en 8 m/s. Daarnaast hebben de berekende stapels een groter volume, wat positief is voor het vrijkomende vermogen en de stijging van de rookpluim. Bij een lager volume zijn dan ook lagere windsnelheden nodig, om te zorgen dat de rookpluim ook binnen kortere afstand voldoende kan stijgen en de lijwervel beperkt blijft is het dan ook reëel om uit te gaan van windkracht 3. Dit komt overeen met winsnelheden tussen de 3,5 – 5,4 m/s.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl