Regeling vervallen per 01-01-2024

Tijdelijke beleidsregels bijzondere bijstand Energiearmoede Leidschendam-Voorburg 2023

Geldend van 03-10-2023 t/m 31-12-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2022

Intitulé

Tijdelijke beleidsregels bijzondere bijstand Energiearmoede Leidschendam-Voorburg 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leidschendam-Voorburg,

gelet op:

- artikel 35 van de Participatiewet;

- titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

gezien het advies van de Adviesraad Sociaal Domein Leidschendam-Voorburg;

overwegende dat:

- het college het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden individuele bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor de gestegen energiekosten;

- het daarom wenselijk is aanvullende beleidsregels vast te stellen op de Beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid Leidschendam-Voorburg 2020;

besluit vast te stellen de:

Tijdelijke beleidsregels bijzondere bijstand Energiearmoede Leidschendam-Voorburg 2023.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor zover niet anders bepaald, worden de begrippen in deze beleidsregels gebruikt in dezelfde betekenis als in de Beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid Leidschendam-Voorburg 2020, Participatiewet, of de Algemene wet bestuursrecht.

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: de alleenstaande die de individuele bijzondere bijstand energiearmoede aanvraagt, dan wel de partner of samenwonenden die deze gezamenlijk aanvragen;

  • b.

    energielasten: uitgaven voor gas en elektriciteit;

  • c.

    financiële problemen: situatie waarin primair door energiekosten betalingsachterstanden en daardoor schulden ontstaan;

  • d.

    inkomen: totaal van het inkomen als bedoeld in artikel 32 en 33 van de wet en artikel 8 lid 1 van de IOAW of IOAZ, met uitzondering van de middelen bedoeld in artikel 31 lid 2 van de wet en artikel 33 lid 5 van de wet;

  • e.

    normjaar: jaar voor de energiecrisis (2021);

  • f.

    peildatum aanvragen: datum van aanvraag;

  • g.

    voorliggende voorziening: een passende en toereikende voorziening waarop de aanvrager een beroep kan doen of aanspraak kan maken voor de bekostiging van specifieke uitgaven;

  • h.

    vermogen: het vermogen zoals bedoeld in artikel 34 van de wet en artikel 34 lid 3 van de wet op de peildatum;

  • i.

    wet: Participatiewet;

  • j.

    zelfstandige woning: Een woning met eigen toegangsdeur die de bewoner van binnen en van buiten op slot kan doen. In de woning moeten in elk geval aanwezig zijn: een eigen woon(slaap)kamer, een eigen keuken, badkamer en toilet. Kamerhuur valt hier niet onder.

Artikel 2. Doelgroep

  • 1.

    Individuele Bijzondere Bijstand Energiearmoede is bedoeld voor de aanvrager:

    • a.

      die minimaal 18 jaar of ouder is;

    • b.

      die een zelfstandige woning bewoont en zijn woonplaats, als bedoeld in artikel 40 lid 1 van de wet, in de gemeente Leidschendam-Voorburg heeft;

    • c.

      die zelf een rechtstreekse betalingsverplichting heeft aan de energieleverancier;

    • d.

      door gestegen energieprijzen te maken krijgt met hogere uitgaven voor gas en elektriciteit en daardoor in financiële problemen komt;

    • e.

      die ondanks landelijke en gemeentelijke regelingen alsnog in financiële problemen komt. Hierbij geldt dat de aanvrager of gebruik moet hebben gemaakt van de voorliggende voorzieningen zoals de energietoeslag en het landelijk noodfonds indien daar recht op bestond of dat er in zijn algemeenheid geen recht bestond op de voorliggende voorzieningen;

    • f.

      die op de peildatum beschikte over een vermogen dat lager is dan de maximale vermogensgrens van artikel 34 lid 3 van de wet op de peildatum.

  • 2.

    Individuele Bijzondere Bijstand Energiearmoede is niet bedoeld voor de aanvrager die op de peildatum:

    • a.

      in een inrichting verblijft als bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel f van de wet;

    • b.

      is ingeschreven in de basisregistratie personen als ingezetene met enkel een briefadres;

    • c.

      samenwoont met een persoon van 18 jaar of ouder met een inkomen, niet zijnde de partner, maar aan deze persoon geen of onvoldoende bijdrage vraagt voor de energiekosten. Hierbij heeft het meebetalen aan noodzakelijke kosten van het bestaan, waaronder energiekosten, voorrang op niet-noodzakelijke kosten van het bestaan. De redelijke bijdrage betreft 12% van het inkomen. Indien deze inwonende persoon geen inkomen heeft maar wel recht heeft op een vorm van bijstand zoals studiefinanciering of een bijstandsuitkering, dan wordt er 12% genomen van het bedrag dat aan bijstand ontvangen kan worden op basis van het recht op die bijstand.

Artikel 3. Aanvraag, inwerkingtreding en duur Bijzondere Bijstand Energiearmoede

  • 1.

    De aanvraag wordt schriftelijk ingediend via een aanvraagformulier.

  • 2.

    Als de aanvrager de aanvraag niet zo spoedig mogelijk indient en hem/haar dit te verwijten valt, kan worden besloten dat de Bijzondere Bijstand Energiearmoede wordt toegekend vanaf het moment van aanvragen.

  • 3.

    De Bijzondere Bijstand Energiearmoede wordt één keer per aanvrager verstrekt. Als deze al eerder is toegekend dan bestaat er geen recht meer op deze toeslag en wordt de aanvraag afgewezen.

  • 4.

    Indien een aanvrager nog geen aanspraak maakt op regelingen vanuit de gemeente, dan overlegt een aanvrager bij de aanvraag in ieder geval

    • a.

      inkomstengegevens van alle inkomsten van de drie maanden voor de aanvraag, zoals een loonstrook, uitkeringsspecificatie en/of pensioenspecificatie of specificatie van studiefinanciering;

    • b.

      de belastingaangifte 2021 of de meeste recente en de kolommenbalans over de afgelopen drie maanden, voorafgaande aan de aanvraag als er sprake is van inkomsten uit onderneming of inkomsten als ZZP’er;

    • c.

      gegevens over het vermogen, denk hierbij aan bankafschriften van de drie maanden voorafgaand aan de aanvraag waarop het saldo zichtbaar is;

    • d.

      de jaarnota’s van de energieleverancier uit 2022 en het daaraan voorafgaande jaar;

    • e.

      voor zover aanvrager niet beschikt over jaarnota’s, schriftelijke bewijzen van de energieleverancier waar het verschil in energiekosten uit blijkt tussen het jaar 2022 en het voorafgaande jaar;

    • f.

      een geldig legitimatiebewijs.

  • 5.

    Indien een aanvrager aanspraak maakt op een regeling van de gemeente, dan overlegt een aanvrager bij de aanvraag in ieder geval:

    • a.

      de jaarnota’s van de energieleverancier uit 2022 en het daaraan voorafgaande jaar;

    • b.

      voor zover aanvrager niet beschikt over jaarnota’s, schriftelijke bewijzen van de energieleverancier waar het verschil in energiekosten uit blijkt tussen het jaar 2022 en het voorafgaande jaar;

    • c.

      een geldig legitimatiebewijs.

  • 6.

    De Bijzondere Bijstand Energiearmoede wordt (met terugwerkende kracht) toegekend over de periode van oktober 2022 t/m december 2023.

  • 7.

    De Bijzondere Bijstand Energiearmoede kan tot en met 31 december 2023 worden aangevraagd.

Artikel 4. Hoogte van de Bijzondere Bijstand Energiearmoede

  • 1.

    De hoogte van de bijzondere bijstand energiekosten bedraagt het verschil tussen de gemiddelde kosten in de jaren van energiecrisis (2022 en 2023) en de kosten in het normjaar voor gas en elektra.

  • 2.

    Voor de hoogte van de vergoeding wordt de NIBUD-norm gehanteerd.

  • 3.

    Andere vergoedingen die verstrekt zijn of worden verstrekt voor hetzelfde doel, worden in mindering gebracht op de vergoeding. Dit betreft in ieder geval de energietoeslag en het Landelijk Noodfonds Energie.

  • 4.

    Andere vergoedingen worden gezien als voorliggende voorzieningen.

  • 5.

    Als de feitelijke kosten het gevolg zijn van een bovengemiddeld verbruik wat niet noodzakelijk wordt geacht, kan de bijzondere bijstand worden afgewezen of lager worden vastgesteld.

Artikel 5. Verplichtingen, controle en terugvordering

  • 1.

    Aan de verlening van de bijzondere bijstand kan de voorwaarde worden verbonden dat met een energiecoach van de gemeente wordt bekeken welke maatregelen de aanvrager kan treffen om de energielasten te verminderen.

  • 2.

    De aanvrager dient te voldoen aan de inlichtingenplicht en medewerkingsplicht, zoals bedoeld in artikel 17, lid 1 en 2, van de wet.

  • 3.

    Het college controleert steekproefsgewijs de rechtmatigheid van de verstrekking. Het college trekt de Bijzondere Bijstand Energiearmoede in en vordert terug voor zover deze ten onrechte is verleend of wanneer een te hoog bedrag is ontvangen door onjuiste of onvolledige inlichtingen.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor de Bijzondere Bijstand Energiearmoede, dan kan worden beoordeeld of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor bijzondere bijstand, indien toepassing van de beleidsregels gevolgen heeft voor de aanvrager die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.

Artikel 7. Inwerkingtreding, citeertitel en vervaldatum

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking de dag na die van de bekendmaking en werken terug tot en met 1 oktober 2022.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Tijdelijke beleidsregels bijzondere bijstand Energiearmoede Leidschendam-Voorburg 2023’.

  • 3.

    Deze beleidsregels vervallen op 1 januari 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 26 september2023.

B.C.F. Nederpel M.W. Vroom

wnd. secretaris burgemeester

TOELICHTING

Algemeen

De hoge energieprijzen raken de inwoners van Leidschendam-Voorburg. Om de gevolgen hiervan te beperken voor de meest kwetsbare inwoners van de gemeente, zijn al verschillende maatregelen getroffen. Hierbij kan gedacht worden aan de energietoeslag, het prijsplafond, de landelijke regeling tegen energiearmoede en het niet afsluiten van inwoners die de rekening niet kunnen betalen. Hiermee zijn er voorzieningen getroffen voor die inwoners die tot maximaal 200% van het sociaal minimum aan inkomen hebben.

Er zijn echter situaties denkbaar waarbij de getroffen maatregelen ontoereikend zijn of een inwoner ondanks een hoger inkomen alsnog in financiële problemen raakt door de hoge energieprijzen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer een inwoner door een medische indicatie de verwarming hoger moet instellen om te kunnen functioneren. Gemeente Leidschendam-Voorburg wil voorkomen dat deze inwoners tussen de wal en het schip belanden. Daarom kan in bijzondere gevallen aanspraak worden gemaakt op de bijzondere bijstand. Specifiek voor deze gevallen is € 200.000 beschikbaar gesteld. Er kan aanspraak gemaakt worden op de Bijzondere Bijstand Energiearmoede wanneer de financiële problemen ontstaan zijn door de hoge energiekosten en de bestaande regelingen niet toereikend zijn. In deze gevallen wordt afgezien van het standpunt dat energiekosten algemene kosten zijn waarin inwoners zelf moeten voorzien

De Bijzonder bijstand Energiearmoede maakt onderdeel uit van de participatiewet. In artikel 35 lid 1 van de Participatiewet is aangegeven dat een inwoner recht heeft op bijzondere bijstand als deze niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan. In dit geval beschouwen we de hoge energiekosten als bijzondere omstandigheid. Dit moet de primaire oorzaak zijn van de betalingsproblemen. Een inwoner beschikt over onvoldoende middelen als de kosten niet betaald kunnen worden uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de energietoeslag, het landelijk noodfonds energiekosten, de studietoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.

Deze beleidsregels sluiten goed aan op de intentie van de raad van Leidschendam-Voorburg. De raad stelt namelijk dat er ondanks alle maatregelen die al zijn getroffen, niemand tussen de wal en het schip mag belanden door energiearmoede. Het is in uitzonderlijke gevallen namelijk denkbaar dat datgene wat al bestaat aan maatregelen alsnog niet toereikend is. Zo kan een inwoner meer verdienen dan de 200% van het sociaal inkomen dat als maximale grens geldt bij de landelijke regeling, maar door uitzonderlijke omstandigheden alsnog in energiearmoede leven. Deze inwoners kunnen gebruik maken van de Bijzondere Bijstand Energiearmoede.

Het hanteren van een inkomensgrens voor het recht op de energietoeslag en het landelijk noodfonds betekent dat aanvragers met een inkomen net boven die inkomensgrens niet in aanmerking komen voor de energietoeslag en het noodfonds. Deze groep kan echter in vergelijkbare mate te maken hebben met energiearmoede. Voor deze groep kan op individuele basis maatwerk geleverd worden met individuele bijzondere bijstand. Het hanteren van een vast bedrag voor de energietoeslag kan ook betekenen dat sommige aanvragers niet toereikend gecompenseerd worden voor de gestegen energieprijzen. Ook dan kan maatwerk worden geleverd in de vorm van individuele bijzondere bijstand, waarbij de energietoeslag en vergoeding vanuit het landelijk noodfonds in mindering worden gebracht op de individuele bijzondere bijstand. Als er geen energietoeslag is toegekend dan hoeft deze niet in mindering te worden gebracht.

Aangezien deze tegemoetkoming is gegoten in de vorm van bijzondere bijstand, blijft de systematiek van de bijzondere bijstand gelden. Dit betekent dat voldaan moet worden aan de algemene regels voor bijzondere bijstandsverlening, en dat alleen sprake is van een verruiming ten opzichte van de participatiewet daar waar dit expliciet volgt uit deze beleidsregels. Dit betekent dat alleen in uitzonderlijke gevallen een toekenning kan worden gedaan aan een inwoner die een inkomen heeft dat hoger is dan 110% van het sociaal minimum. Dat de systematiek van de participatiewet geldt, impliceert ook dat gehuwden slechts een gezamenlijk recht op de tegemoetkoming hebben.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3 Doelgroep

Voordat beroep kan worden gedaan op de individuele bijzondere bijstand energiearmoede, zal gekeken worden naar de voorliggende voorzieningen. Deze voorliggende voorzieningen zijn onder andere de Energietoeslag en het Landelijk Noodfonds Energie.

Artikel 4Vermogen

Bij het bepalen of een inwoner in aanmerking komt voor de bijzondere bijstand voor energiearmoede is het huidige vermogen van belang. Voor de vermogensgrens geldt het moment van het indienen van de aanvraag als peildatum, de maximale vermogensgrens van artikel 34, derde lid van de wet wordt gehanteerd.

In verband met een eenvoudige uitvoering worden de vermogensvrijlatingen van artikel 34, tweede lid toegepast. Tot het vermogen worden de direct beschikbare liquide middelen gerekend. Hierbij kan gedacht worden aan:

  • a.

    contant geld;

  • b.

    geld op betaal- en spaarrekeningen;

  • c.

    de waarde van cryptovaluta (zoals bitcoins);

  • d.

    de waarde van effecten (hierbij gaat het om beleggingsrekeningen met aandelen, obligaties, en opties en effecten in depot);

  • e.

    indien een aanvrager beschikt over meer dan twee auto’s, de dagwaarde per auto;

  • f.

    de waarde van uw woning.