Nadeelcompensatieverordening Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard 2022

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Nadeelcompensatieverordening Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard 2022

De verenigde vergadering van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard;

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard

van 9 mei 2022

Besluit de volgende nadeelcompensatieverordening vast te stellen:

Nadeelcompensatieverordening Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard 2022

HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

commissie: adviescommissie nadeelcompensatie, bedoeld in artikel 8 van deze verordening;

dagelijks bestuur: college van dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap;

hoogheemraadschap: Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard;

verzoek om schadevergoeding: verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 4:126 van de Algemene wet bestuursrecht;

verzoeker: degene die een verzoek om schadevergoeding doet;

waterstaatswerk: waterstaatswerk in beheer bij het hoogheemraadschap.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Deze verordening is van toepassing op de toekenning van vergoeding van schade als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en verzoeken om schadevergoeding op grond van artikel 15.1 Omgevingswet.

Artikel 3. Informatieplicht

Indien door het hoogheemraadschap kan worden voorzien dat een belanghebbende schade lijdt of zal lijden als gevolg van een schadeoorzaak, bedoeld in artikel 2, informeert het dagelijks bestuur deze belanghebbende zo veel mogelijk vooraf over deze verordening en verwijst daartoe naar de bepalingen zoals hierin opgenomen.

HOOFDSTUK 2. PROCEDURELE BEPALINGEN

Artikel 4. Indienen verzoek

Een verzoek om schadevergoeding wordt zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is ingediend, doch in ieder geval zo spoedig mogelijk na het moment dat:

  • a.

    als het gaat om schade die veroorzaakt is door een besluit: het besluit onherroepelijk is geworden; of

  • b.

    als het gaat om schade door een andere uitoefening van een publiekrechtelijke taak of bevoegdheid: het moment dat die uitoefening is beëindigd.

Artikel 5. Indieningsvereisten verzoek

  • 1. Een verzoek om schadevergoeding wordt schriftelijk ingediend bij het dagelijks bestuur.

  • 2. Een verzoek om schadevergoeding wordt ondertekend en voorzien van de volgende gegevens en bescheiden:

    • a.

      de naam en het adres van de verzoeker;

    • b.

      een dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van het besluit of het handelen van het hoogheemraadschap dat de gestelde schade naar het oordeel van de verzoeker heeft veroorzaakt;

    • d.

      een opgave van de feiten die tot het ontstaan van de schade aanleiding hebben gegeven;

    • e.

      een opgave van de aard en omvang van de schade;

    • f.

      een nadere specificatie van het bedrag van de schade;

    • g.

      een omschrijving van de wijze waarop de schade naar het oordeel van de verzoeker dient te worden vergoed; en

    • h.

      voor zover de vergoeding in geld wordt gewenst: de hoogte van het schadebedrag en het bankrekeningnummer van de verzoeker.

  • 3. Het dagelijks bestuur bevestigt de ontvangst van een verzoek om schadevergoeding zo spoedig mogelijk, doch tenminste binnen twee weken na ontvangst ervan.

  • 4. Het dagelijks bestuur stelt een verzoeker in staat om binnen een te stellen termijn ontbrekende gegevens en bescheiden aan te leveren, voor zover:

    • a.

      de gegevens en bescheiden, bedoeld in het tweede lid, naar het oordeel van het dagelijks bestuur onvolledig zijn; of

    • b.

      andere dan in het tweede lid bedoelde gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing op het verzoek, bedoeld in het eerste lid, en waarover de verzoeker kan beschikken.

Artikel 6. Afdoening zonder nader onderzoek

  • 1. Het dagelijks bestuur neemt een verzoek niet in behandeling indien het niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 is ingediend en van de aan de verzoeker geboden gelegenheid om het verzoek aan te vullen niet tijdig of onvoldoende gebruik is gemaakt.

  • 2. Het dagelijks bestuur wijst een verzoek zonder nader onderzoek af voor zover:

    • a.

      het verzoek naar zijn oordeel niet steunt op de rechtmatige uitoefening door of namens het hoogheemraadschap van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak; of

    • b.

      het verzoek is ingediend buiten de termijn genoemd in artikel 4:131, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Tevens kan het dagelijks bestuur een verzoek afdoen zonder nader onderzoek indien het verzoek naar zijn oordeel kennelijk ongegrond is.

  • 4. In de in de vorige leden bedoelde gevallen zijn de artikelen 8 tot en met 10 niet van toepassing.

Artikel 7. Adviesdrempel

Het dagelijks bestuur kan een verzoek afdoen zonder zich te laten adviseren door de adviescommissie indien de schade, waarvan blijkens het verzoek vergoeding wordt verlangd, in totaal niet meer bedraagt dan € 5.000, -.

Artikel 8. De adviescommissie

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt een adviescommissie in bij een verzoek om schadevergoeding voor een bedrag van € 5.000, - of meer.

  • 2. De commissie heeft tot taak het dagelijks bestuur van advies te dienen over de op het verzoek te nemen beslissing.

  • 3. De commissie bestaat uit drie onafhankelijke deskundigen. In eenvoudige gevallen kan het dagelijks bestuur volstaan met de benoeming van één onafhankelijke deskundige. Indien de commissie uit drie leden bestaat, wijst het dagelijks bestuur de voorzitter aan.

  • 4. Het dagelijks bestuur legt het voorstel tot benoeming van de deskundige voorafgaand aan de benoeming voor aan de verzoeker.

Artikel 9. Bevoegdheden en verplichtingen

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt de commissie, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van haar taak, bedoeld in artikel 8, tweede lid.

  • 2. Degene die een verzoek om schadevergoeding indient verschaft de commissie de gegevens en bescheiden die voor de advisering nodig zijn en waarover diegene de beschikking heeft of redelijkerwijs kan krijgen.

  • 3. De commissie kan uit eigen beweging inlichtingen en adviezen inwinnen bij derden. Indien met het verstrekken van inlichtingen, of het verlenen van adviezen door derden kosten gemoeid zijn, oefent de commissie deze bevoegdheid eerst uit na verkregen instemming van het dagelijks bestuur.

  • 4. De commissie brengt haar advies uit binnen vier weken nadat het dagelijks bestuur en verzoeker in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunten mondeling uiteen te zetten in een hoorzitting. Indien nodig kan de commissie een onderzoek ter plaatse doen.

  • 5. De commissie kan een hoorzitting als bedoeld in het vierde lid achterwege laten indien een verzoek volledig voor toewijzing vatbaar is, daaronder begrepen de situatie waarin op grond van de feiten en omstandigheden onmiddellijk of vrijwel onmiddellijk evident is welk deel van de schade voor vergoeding in aanmerking komt.

  • 6. Van de hoorzitting, bedoeld in het vierde lid, wordt een verslag opgemaakt, dat bij het ingevolge artikel 10 op te maken advies wordt gevoegd. Het verslag geeft een zakelijk weergave van hetgeen naar voren is gebracht tijdens de zitting en van belang is voor de beoordeling van het verzoek.

  • 7. De leden van de commissie zijn verplicht ten aanzien van alle informatie, waarvan zij uit hoofde van hun functie kennis dragen, geheimhouding te betrachten.

Artikel 10. Inhoud advies

  • 1. Een advies als bedoeld in artikel 8, tweede lid, is met redenen omkleed en omvat een voorstel aan het dagelijks bestuur voor de te nemen beslissing op het verzoek. Het advies bevat, voor zover het verzoek daarop mede betrekking heeft, ten minste een uiteenzetting betreffende de volgende onderwerpen:

    • a.

      de mate waarin de door verzoeker in zijn verzoek gestelde schade een gevolg is van de in het verzoek aangeduide schadeoorzaak;

    • b.

      de omvang van de schade;

    • c.

      de mate waarin de schade redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde behoort te blijven;

    • d.

      de vraag of vergoeding van de schade niet, of niet voldoende, anderszins is verzekerd.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid betrekt de commissie in haar advies, voor zover zij daarvoor termen aanwezig acht, mede een beschouwing omtrent de toepassing van het voorschot, bedoeld in artikel 12.

Artikel 11. Termijn voor beslissing op verzoek

  • 1. Het dagelijks bestuur beslist zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen acht weken nadat het advies van de commissie is uitgebracht. De beslissing wordt de verzoeker zo spoedig mogelijk toegezonden.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan de in het eerste lid genoemde termijn met zes weken verlengen.

  • 3. Indien toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 6 of artikel 7 beslist het dagelijks bestuur binnen de termijnen zoals vermeld in Afdeling 4.1.3 van de Algemene wet bestuursrecht. De beslissing wordt de verzoeker onverwijld toegezonden.

Artikel 12. Voorschot

  • 1. Het dagelijks bestuur kan aan de verzoeker op diens schriftelijk verzoek een voorschot toekennen, voor zover:

    • a.

      aannemelijk is dat de verzoeker naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor een schadevergoeding;

    • b.

      het belang van de verzoeker naar het oordeel van het dagelijks bestuur vordert dat aan hem een voorschot op de gevraagd schadevergoeding wordt verstrekt; en

    • c.

      de verzoeker schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbetaling van hetgeen ten onrechte als voorschot is uitbetaald, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente over het betaalde, te rekenen vanaf de datum van betaling van het voorschot.

  • 2. De hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten hoogste 75 procent van het naar het oordeel van het dagelijks bestuur te compenseren nadeel, zulks onverminderd de bevoegdheid van het dagelijks bestuur om het voorschot, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, vast te stellen op een lager percentage van dat bedrag.

  • 3. Het verstrekte voorschot kent een voorlopig karakter en door de toekenning van het voorschot wordt geen aanspraak gevestigd of erkend.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan aan de beschikking tot verlening van een voorschot voorschriften verbinden, waaronder in ieder geval een zekerheidsstelling voor de verplichting, bedoeld in onderdeel c van het eerste lid.

  • 5. Onverschuldigd betaalde voorschotten kunnen door het dagelijks bestuur worden teruggevorderd.

Artikel 13. Uitbetaling toegekende schadevergoeding

  • 1. Voor zover de beslissing op een verzoek als bedoeld in artikel 11, eerste lid, strekt tot volledige of gedeeltelijke honorering van het verzoek, draagt het dagelijks bestuur binnen drie weken na de bekendmaking van de beslissing zorg voor betaling van de te vergoeden schade aan de verzoeker.

  • 2. Voor zover de betaling binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, niet mogelijk is, stelt het dagelijks bestuur de verzoeker daarvan schriftelijk en onder opgaaf van redenen in kennis en noemt het een redelijke termijn waarbinnen schadevergoeding wel aan de verzoeker kan worden betaald.

  • 3. Voor zover van toepassing, wordt op de uitbetaling van het bedrag van de toegekende schadevergoeding het bedrag van een reeds eerder verstrekt voorschot als bedoeld in artikel 12 in mindering gebracht.

Artikel 14. Wijziging of intrekking van de beslissing

  • 1. Het dagelijks bestuur kan de beslissing op het verzoek, bedoeld in artikel 4, intrekken of wijzigen, voor zover:

    • a.

      de verzoeker onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid; of

    • b.

      de hoogte van de op de voet van artikel 13 uitgekeerde schadevergoeding niet juist was en de verzoeker dit wist of behoorde te weten.

  • 2. Alvorens een besluit te nemen omtrent de intrekking of wijziging van de beslissing op het verzoek, bedoeld in artikel 4, hoort het dagelijks bestuur de verzoeker en eventuele andere belanghebbenden.

  • 3. Voor zover de wijziging of intrekking van de beslissing op het verzoek, bedoeld in artikel 4, overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid met zich meebrengt dat de op de voet van artikel 13 uitgekeerde schadevergoeding door de verzoeker geheel of gedeeltelijk moet worden terugbetaald, is het dagelijks bestuur bevoegd het betreffende bedrag wegens onverschuldigde betaling terug te vorderen.

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN

Artikel 17. Intrekking

De Nadeelcompensatieverordening Schieland en de Krimpenerwaard 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 18. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt inwerking op het tijdstip waarop de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten en afdeling 15.1 van de Omgevingswet in werking treden.

Artikel 19. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Nadeelcompensatieverordening Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard 2022.

Ondertekening

Rotterdam, 29 juni 2022

de verenigde vergadering voornoemd,

secretaris,

voorzitter,

Toelichting

Algemeen

Op grond van artikel 59, tweede lid, Wschw houden de materiële bepalingen uit de Nadeelcompensatieverordening Schieland en de Krimpenerwaard 2011 (NCVO HHSK) van rechtswege op te gelden, zodra titel 4.5 van de Awb van kracht wordt. De materiële bepalingen uit titel 4.5 Awb zijn namelijk uitputtend bedoeld. Dit betekent dat het HHSK niet vrij staat eigen bepalingen in stand te houden over de omstandigheden waarin HHSK nadeelcompensatie zal verlenen.

Titel 4.5 Awb laat nog wel ruimte om procedurele aspecten van nadeelcompensatie te regelen, omdat de bepalingen omtrent de procedurele aspecten niet uitputtend bedoeld zijn. De procedurele bepalingen uit de NCVO HHSK kunnen daarom (grotendeels) in stand blijven, voor zover ze niet afwijken van titel 4.5 Awb of afdeling 15.1 Ow.

Een bepaling uit titel 4.5 waarvan wel mag worden afgeweken is artikel 4:130, eerste lid, Awb. In artikel 4.130, eerste lid, Awb wordt voor de beslistermijn van een bestuursorgaan zelfs bepaald dat ‘bij of krachtens wettelijk voorschrift’ een andere termijn kan worden bepaald, dan in dat lid is opgenomen.

Beleidsregels voor nadeelcompensatie

In de NCVO HHSK heeft de VV regels gesteld over de gevallen waarin en de wijze waarop HHSK omgaat met verzoeken om nadeelcompensatie. Deze regels bepalen de grenzen van de bevoegdheid van D&H voor het beoordelen van verzoeken om nadeelcompensatie. D&H zijn bevoegd beleidsregels op te stellen over de wijze waarop zij die bevoegdheid uit oefenen. De wijze waarop de bevoegdheidsuitoefening door D&H in beleidsregels wordt vastgelegd mag de grenzen van de NCVO HHSK niet te buiten gaan.

Met de invoering van titel 4.5 van de Awb en afdeling 15.1 van de Ow worden de grenzen waarbinnen beleidsregels omtrent nadeelcompensatie gesteld kunnen worden, deels bepaald door de landelijke regelgever. De grenzen van de procedurele aspecten van de bevoegdheidsuitoefening wordt nog steeds bepaald door de VV in deze nieuwe Nadeelcompensatieverordening. Een beleidsregel kan dan niet afwijken van titel 4.5 van de Awb, van afdeling 15.1 van de Ow of van de nieuwe Nadeelcompensatieverordening, maar mag alleen een interpretatie geven van de bepalingen die daarin zijn opgenomen. Het recht op nadeelcompensatie op grond van titel 4.5 Awb mag dan niet beperkt worden, maar een interpretatie is wel goed mogelijk.

D&H kan de materiële bepalingen uit de NCVO HHKS, die een nadere invulling geven aan de vrij algemene grondslag van titel 4.5 Awb, wel als wetsinterpreterende beleidsregels vaststellen. Met betrekking tot de inkleuring van het normaal maatschappelijk risico kan dit zelfs wenselijk zijn.

Wanneer het gaat om een schadevergoeding voor de rechtmatige uitoefening van een taak op grond van de Ow is minder beleidsruimte. Afdeling 15.1 geeft een limitatieve opsomming van gevallen waarin schadevergoeding zal worden toegekend. In die gevallen is minder ruimte voor HHSK om te interpreteren welke gevallen voor nadeelcompensatie in aanmerking komen.