Protocol Huisbezoek Participatiewet gemeente Land van Cuijk 2023

Geldend van 28-09-2023 t/m heden

Intitulé

Protocol Huisbezoek Participatiewet gemeente Land van Cuijk 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Land van Cuijk,

gelet op: Participatiewet, Wet Huisbezoeken, Algemene wet op het binnentreden en Algemene wet bestuursrecht

besluit:

  • 1.

    vast te stellen:

    Protocol Huisbezoek Participatiewet gemeente Land van Cuijk 2023;

  • 2.

    vervallen te verklaren:

    Protocol Huisbezoek 2015 Sociale Zaken gemeenten Boxmeer en Sint Anthonis.

A. Inleiding

Het huisbezoek is een effectief middel om de woon- en leefsituatie van de belanghebbende in kaart te brengen. Dit middel kan worden ingezet in het kader van zorg of in het kader van een onderzoek ten behoeve van een rechtmatige verstrekking van de bijstand. Een huisbezoek kan door de belanghebbende echter ook worden ervaren als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. De gemeente gaat daarom op een zorgvuldige en transparante wijze om met het huisbezoek.

De bedoeling van dit protocol is om burgers te informeren op welke wijze de gemeente omgaat met het onderzoeken van de woon- en verblijfsituatie. Dit protocol is van toepassing op huisbezoeken die worden verricht in het kader van de uitvoering van de Participatiewet en overige uit te voeren regelingen.

Voor huisbezoeken waarbij samen wordt gewerkt met andere organisaties kunnen mogelijk aanvullende richtlijnen gelden. Huisbezoeken in het kader van een strafrechtelijk onderzoek worden alleen verricht door sociaal rechercheurs/handhavers en vallen onder een ander (hier niet nader omschreven) regime.

‘Wet Huisbezoeken’

Vanaf 1 januari 2013 is de “Wet van 4 oktober 2012, houdende een regeling in de sociale zekerheid van de rechtsgevolgen van het niet aantonen van de leefsituatie na het aanbod van een huisbezoek” (in dit protocol verder genoemd: ‘Wet Huisbezoeken’) van kracht. Door deze wet is de regelgeving in het kader van de bijstand aangepast.

Tot 2013 moest er een gegronde reden zijn voor het huisbezoek, ofwel een redelijke grond. De gemeente mag dus niet zomaar een huisbezoek afleggen, zonder duidelijke aanwijzingen -concrete feiten- dat de belanghebbende fraudeert. Met de invoering van de Wet Huisbezoeken op 1 januari 2013 heeft de wetgever ook huisbezoeken mogelijk gemaakt als er geen redelijke grond is. De gemeente heeft hierdoor meer mogelijkheden gekregen om een huisbezoek af te leggen.

B. Soorten huisbezoeken

  • 1.

    Huisbezoek in het kader van dienstverlening

    Er zijn huisbezoeken in het kader van dienstverlening. Hierbij kan gedacht worden aan huisbezoeken bij de burger die door fysieke- of gezondheidsproblemen niet de mogelijkheid heeft om de gemeente te bezoeken. In dergelijke gevallen zal het huisbezoek niet het doel hebben om een leefsituatie te verifiëren. Ook kan een huisbezoek gebruikt worden om de complete situatie van de belanghebbende in kaart te brengen, zodat in brede zin gekeken kan worden naar ondersteuningsmogelijkheden. Dit zijn huisbezoeken die veelal voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet zullen worden gedaan en nauwelijks voor de Participatiewet.

    De Algemene wet op het binnentreden (Awob) is wel van toepassing, waardoor legitimatie en toestemming voorafgaand aan het betreden van de woning een vereiste is.

    In deze situaties wordt het huisbezoek altijd vooraf schriftelijk of telefonisch aangekondigd, waarbij datum en tijdstip worden aangegeven.

  • 2.

    Huisbezoek ter verificatie van de rechtmatigheid uitkering

    De “Wet Huisbezoeken” richt zich specifiek op het huisbezoek ter verificatie van door de belanghebbende verstrekte inlichtingen, waarbij geen vermoeden van fraude aanwezig is.

    De “Wet Huisbezoeken” geeft gemeenten in dat geval meer mogelijkheden, doordat er gevolgen zijn voor de uitkering als door weigering van huisbezoek de leefsituatie van belanghebbende en daarmee de rechtmatigheid van de verstrekking van een uitkering of de hoogte daarvan niet vast te stellen is.

    Artikel 53a van de Participatiewet geeft het college de bevoegdheid om de belanghebbende te verzoeken om aan te tonen dat:

    • -

      de feitelijke situatie van het kunnen delen van kosten overeenkomt met de opgegeven leefvorm;

    • -

      hij/zij feitelijk verblijft op het aangegeven adres.

  • Het college kan daarbij aanbieden dit te doen door middel van een huisbezoek. Deze vorm van huisbezoek zal toegepast worden, als belanghebbende niet op andere wijze kan aantonen wat zijn woon- en leefsituatie is. Als belanghebbende wel in staat is om op andere wijze aan te tonen wat zijn woon- en leefsituatie is, wordt er geen huisbezoek afgelegd.

  • 3.

    Huisbezoek bij vermoeden van fraude

    Wanneer er een redelijk vermoeden van fraude is ontstaan, geeft artikel 53a van de Participatiewet de mogelijkheid om de door de belanghebbende verstrekte inlichtingen m.b.t. zijn woon- en leefsituatie te controleren. In het kader van deze controle kan een huisbezoek worden afgelegd.

    De belanghebbende heeft volgens artikel 17 van de Participatiewet een meewerkplicht. Het niet meewerken aan een huisbezoek bij een redelijk vermoeden van oneigenlijk gebruik/misbruik, leidt tot het afwijzen van een aanvraag of het intrekken van het recht op bijstand.

C. Juridisch kader

Het gaat om de wetten uit het sociaal domein waarbij de woonsituatie, de leefvorm en/of het aantal kostendelers relevant is voor het recht op uitkering of op de hoogte van de uitkering. Het afleggen van een huisbezoek wordt aangemerkt als een ingrijpende inbreuk op de privacy van de belanghebbende. In verdragen en verschillende wetten zijn daarom diverse bepalingen opgenomen ter bescherming van die privacy van de belanghebbende. In eerste plaats dient gekeken te worden naar de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), maar het betreft onder andere ook: het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), de Grondwet, de Algemene wet op het binnentreden, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en Jurisprudentie over het middel “huisbezoek”.

Uit vaste jurisprudentie van de CRvB blijkt dat een huisbezoek, ter vaststelling van het recht op uitkering, een inbreuk vormt op de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in artikel 8 EVRM en artikel 10, lid 1 van de Grondwet. Indien de bijzondere omstandigheden van het geval dit noodzakelijk maken, kan deze inbreuk echter gerechtvaardigd zijn. Voorwaarde is onder meer wel dat er een legitiem doel (EVRM) gediend wordt met het huisbezoek en dat het voor de vaststelling van het recht op uitkering noodzakelijk is.

1. Grondslag huisbezoek

De wettelijke grondslag voor het afleggen van een huisbezoek in het kader van de Participatiewet is gelegen in de artikelen 17 en 53a van de Participatiewet. In artikel 17 zijn de inlichtingen- en medewerkingsplicht van de belanghebbende vastgelegd. De Pw geldt als lex specialis t.o.v. de AVG. Een belanghebbende moet, als dit voor de uitvoering van de wet noodzakelijk is, medewerking verlenen aan de huisbezoek.

Uit artikel 53a volgt de bevoegdheid om onderzoek in te stellen naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens en zo nodig naar andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de verlening dan wel de voortzetting van bijstand. Het afleggen van een huisbezoek kan een onderdeel vormen van het onderzoek naar of de verificatie van de gegevens die de belanghebbende heeft verstrekt.

2. Proportionaliteit en subsidiariteit

Een huisbezoek moet noodzakelijk zijn. Daarnaast moet voldaan zijn aan het subsidiariteitsbeginsel en het proportionaliteitsbeginsel.

Subsidiariteitsbeginsel

Als het beoogde doel door inzet van een ander middel dat minder ingrijpend is, gerealiseerd kan worden dient voor dat middel gekozen te worden. De gemeente verifieert altijd eerst de verstrekte inlichtingen aan de hand van de voor haar beschikbare authentieke bronbestanden.

Zoals gezegd heeft belanghebbende het recht huisbezoek te weigeren. Indien er geen sprake is van een vermoeden van fraude heeft de belanghebbende ook het recht om het verifiëren van de verstrekte inlichtingen door middel van een minder ingrijpend middel te laten plaatsvinden.

Belanghebbende dient dan zijn leefsituatie op een andere wijze dan door huisbezoek aan te tonen.

Proportionaliteitsbeginsel

Voor al het overheidshandelen geldt dat het evenredig moet zijn in relatie tot de gestelde doelen.

Het ingezette middel en met name de wijze waarop moet in verhouding staan tot het beoogde doel (= het verkrijgen van volledige en de juiste informatie om het recht op bijstand vast te stellen).

3. Toestemming tot binnentreden woning

In beginsel is een huisbezoek altijd toegestaan mits met toestemming van de (hoofd)bewoner. Artikel 12 van de Grondwet zegt dat binnentreden in een woning tegen de wil van een bewoner alleen geoorloofd is in de gevallen bij of krachtens wet bepaald. Voorbeeld hiervan is de Awob. Hierin staat dat binnentreden van een woning, tegen de wil van de bewoner, alleen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek is toegestaan in bijzondere gevallen (bijvoorbeeld als hiervoor een machtiging van de Officier van Justitie is afgegeven). Een medewerker belast met de uitvoering van de Participatiewet heeft deze bevoegdheden niet en mag dus nooit tegen de wil van een belanghebbende een woning binnengaan! Als er toch wordt binnengetreden tegen de wil van de bewoner is er sprake van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer (artikel 8 van het EVRM) en kan er ook sprake zijn van ‘ambtelijke huisvredebreuk’ (artikel 370 van het Wetboek van Strafrecht).

3.1 Informed consent

Informed consent wil zeggen dat de toestemming van belanghebbende tot binnentreden van de woning, berust op volledige en juiste informatie over de reden en het doel van het huisbezoek en de gevolgen in geval van weigering. Dit dient te gebeuren voorafgaand aan het verzoek tot daadwerkelijke binnentreding van de woning.

Het begrip ‘informed consent’ houdt in dat:

  • de belanghebbende zijn toestemming op basis van vrijwilligheid moet verlenen;

  • deze toestemming moet gebaseerd zijn op volledige en juiste informatie over de reden en het doel van het huisbezoek;

  • de rechten en plichten rondom het huisbezoek alsmede de gevolgen bij weigering van een huisbezoek voor de belanghebbende duidelijk moeten zijn.

Over de vraag of de belanghebbende al dan niet toestemming verleent mag geen twijfel bestaan.

De bewijslast van de toestemming tot het binnentreden van de woning, nadat de belanghebbende volledig is geïnformeerd, ligt bij de gemeente.

Om deze reden is het aan te bevelen om belanghebbende een schriftelijke “informed consent” te laten ondertekenen.

3.2 Aanbod van een huisbezoek ter verificatie

Het verifiëren van de leefsituatie kan onder meer via een huisbezoek. Door het huisbezoek is het mogelijk voor gemeenten om de woonsituatie, de leefvorm en/of het aantal kostendelers ‘achter de voordeur’ vast te stellen.

De “Wet Huisbezoeken” heeft betrekking op de volgende situaties:

  • 1.

    Wat betreft de leefvorm gaat het er om, dat de gemeente de belanghebbende kan verzoeken zijn leefvorm aan te tonen en hem kan aanbieden in dat kader een huisbezoek af te leggen. Onder aantonen van de leefvorm wordt verstaan:

    • a.

      aantonen dat belanghebbende alleenstaand is (de woning wordt niet gedeeld met andere meerderjarige personen) of

    • b.

      aantonen dat de kostendelersnorm van artikel 22a Participatiewet niet op belanghebbende van toepassing is (de woning wordt gedeeld met andere meerderjarige personen, maar er is bijvoorbeeld sprake van een zakelijke relatie) of

    • c.

      aantonen dat er niet meer dan het opgegeven aantal meerderjarige personen hoofdverblijf heeft in dezelfde woning.

  • 2.

    Wat betreft de woonsituatie gaat het er om dat de gemeente belanghebbende kan verzoeken aan te tonen waar hij woont en hem kan aanbieden in dat kader een huisbezoek af te leggen.

    Wanneer de gemeente na administratieve verificatie vaststelt dat de verstrekte gegevens ‘op papier’ kloppen, maar onvoldoende duidelijkheid geven over de feitelijke leefsituatie, kan zij het aanbod doen om de leefsituatie aan te tonen d.m.v. een huisbezoek.

    Dit aanbod gebeurt voorafgaand aan het verzoek tot daadwerkelijke binnentreding van de woning.

    Het aanbod om de leefsituatie aan te tonen d.m.v. een huisbezoek wordt in het algemeen gedaan bij de voordeur, maar kan ook gedaan worden tijdens een (intake)gesprek in het gemeentehuis.

3.3 Afzien van huisbezoek i.v.m. dringende redenen c.q. belangenafweging

Het kan voorkomen dat de belanghebbende te kennen geeft een zeer dringende reden te hebben voor de weigering van het huisbezoek of voor de weigering -tijdens het huisbezoek- om bepaalde zaken te laten zien.

Er kan sprake zijn van zeer dringende redenen om de onmiddellijke uitvoering van een huisbezoek te weigeren. Hiervan zal, gezien de gebruikte beoordelingsnorm “zeer dringende redenen” slechts zeer zelden sprake van kunnen zijn.

Als voorbeeld zou kunnen gelden een afspraak van belanghebbende bij de dokter/met het ziekenhuis. Indien belanghebbende zich hierop beroept, is het aan te bevelen om deze afspraak in diens bijzijn direct telefonisch te checken of de belanghebbende dit te laten tonen d.m.v. een afsprakenlijst.

3.4 Intrekken toestemming

Natuurlijk kan de bewoner zijn eenmaal gegeven toestemming op elk moment intrekken. Vanaf dat moment bevindt men zich zonder toestemming van de bewoner in de woning en zal men de woning dienen te verlaten. Wordt dit niet gedaan dan is men wederrechtelijk in de woning en pleegt men een ambtsmisdrijf (ambtelijke huisvredebreuk) in de zin van artikel 370 Wetboek van Strafrecht.

Om schending van de inlichtingenplicht (artikel 17, lid 2 Participatiewet) aan besluitvorming ten grondslag te kunnen leggen moet de gemeente aannemelijk maken, dat betrokkene zijn eenmaal gegeven toestemming heeft ingetrokken. De belanghebbende dient duidelijk te zijn gemaakt dat weigering, om medewerking te verlenen aan voortzetting van het huisbezoek, gevolgen heeft voor het recht op bijstand, dan wel op de hoogte van de bijstand.

3.5 Weigeren huisbezoek

Als een uitkeringsgerechtigde of de aanvrager van een uitkering niet meewerkt aan een huisbezoek kan dit gevolgen hebben voor het recht op bijstand.

Geen vermoeden van fraude:

De “Wet Huisbezoeken” regelt de rechtsgevolgen van het weigeren van een huisbezoek ter verificatie.

Wanneer iemand een huisbezoek ter verificatie van de verstrekte inlichtingen weigert en niet op andere wijze aantoont dat hij feitelijk woont op het opgegeven adres of wat zijn leefvorm is, kan dit de volgende gevolgen hebben:

Indien de belanghebbende niet aantoont dat hij alleenstaande (ouder) is

De uitkering wordt vastgesteld op 50% van de gehuwdennorm, zonder verdere toeslag. Artikel 9, lid 4 van de Participatiewet wordt buiten toepassing gelaten

Indien belanghebbende niet aantoont dat hij feitelijk woont op het opgegeven adres

De uitkering wordt opgeschort met het verzoek binnen de gestelde termijn alsnog op andere wijze aan te tonen aldaar feitelijk te verblijven. Indien betrokkene dit nalaat wordt het recht ingetrokken vanaf datum schorsing

Indien betrokkene niet aantoont dat hij zijn kosten niet met een ander kan delen.

De toepasselijke norm wordt verlaagd overeenkomstig de bepalingen van de Participatiewet. Dit geldt voor zowel de alleenstaande en de alleenstaande ouder als voor het gezin.

Vermoeden van fraude:

Eerder is vermeld dat de rechtsgevolgen van het weigeren mee te werken aan een huisbezoek ter controle van de woon- en leefsituatie het afwijzen van een bijstandsaanvraag dan wel het intrekken van de bijstand tot gevolg kan hebben.

Hersteltermijn

Bij het weigeren hoeft geen hersteltermijn gegeven te worden omdat een hersteltermijn de belanghebbende in de gelegenheid zou stellen de situatie aan te passen aan de door hem gewenste situatie. Gezien de mogelijke gevolgen van de weigering is het wel zorgvuldig de belanghebbende bedenktijd te geven.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 29 augustus 2023

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Johan Postma

de burgemeester,

Marieke Moorman

D. Richtlijnen huisbezoek

1. Algemene richtlijnen

Bij het afleggen van huisbezoeken kunnen de volgende richtlijnen worden gehanteerd:

  • Alvorens een huisbezoek wordt afgelegd, wordt de door belanghebbende opgegeven leefsituatie geverifieerd met behulp van authentieke bronbestanden (bijv. uitkeringsdossier, Basisregistratie Personen <BRP>, Dienst Wegverkeer <RDW>, etc.) waarover de gemeente de beschikking heeft.

  • Bij voorkeur vindt huisbezoek overdag plaats binnen de kantooruren. Afwijking hiervan is mogelijk, indien daartoe een specifieke aanleiding aanwezig is.

  • Met uitzondering van het huisbezoek vanuit het oogpunt van dienstverlening, wordt het huisbezoek door twee personen afgelegd om redenen van veiligheid en betere- respectievelijk sterkere oordeel- en bewijsvorming.

  • Uit privacy overwegingen wordt het gesprek over de leefsituatie niet bij de voordeur van de woning gevoerd, maar in de woning van de belanghebbende of een andere daartoe geschikte ruimte naar keuze van de belanghebbende.

  • Let wel: voordat men de woning naar binnen gaat, dient aan de eerder vermelde voorwaarden zijn voldaan.

  • Als belanghebbende weigert mee te werken aan het huisbezoek wordt altijd gevraagd naar de reden van weigering. Dit in verband met de mogelijkheid die de belanghebbende heeft op grond van dringende redenen.

  • Het huisbezoek start in eerste instantie in de huiskamer van de woning.

  • Een rondleiding door de woning van de belanghebbende is alleen toegestaan met de uitdrukkelijke toestemming van de belanghebbende en in diens aanwezigheid.

  • Bij het betreden van de diverse woonruimten loopt de belanghebbende steeds voorop.

  • Kasten en/of deuren worden geopend door de belanghebbende.

  • Tijdens het huisbezoek moet er objectief worden waargenomen, details kunnen belangrijk zijn.

  • Er mogen alleen vragen worden gesteld, die noodzakelijk zijn voor het vaststellen van het doel dat voorafgaand aan het binnentreden aan de belanghebbende is medegedeeld.

  • Het stellen van confronterende vragen in de woning van belanghebbende is juridisch toegestaan. Om onnodige agressie en discussie te voorkomen wordt in specifieke gevallen echter aangeraden om de belanghebbende hiervoor op een later tijdstip uit te nodigen.

  • Het is aan te bevelen om de belanghebbende niet in de woning te confronteren met een mogelijke voor de belanghebbende negatieve/nadelige uitslag.

  • Mochten tijdens het huisbezoek in de woning overige bevindingen gesignaleerd worden, welke niet in relatie staan tot het doel/de reden welke aan de belanghebbende is medegedeeld, dan wordt opnieuw toestemming gevraagd voor het huisbezoek.

  • De ambtenaar stelt zich tegenover de belanghebbende correct (niet provocerend), zakelijk, respectvol, transparant en zorgvuldig op.

  • Na afloop van het huisbezoek leggen de ambtenaren de vervolgprocedure uit aan de belanghebbende.

  • De belanghebbende wordt (zo spoedig mogelijk) voor een vervolggesprek uitgenodigd.

  • Belanghebbende krijgt na afloop van het huisbezoek de ruimte om vragen te stellen en er wordt aan belanghebbende gevraagd of alles duidelijk is.

  • Indien de belanghebbende zijn eenmaal gegeven toestemming intrekt, wordt het huisbezoek gestopt en wordt de woning verlaten.

  • Tijdens het vervolggesprek op het gemeentehuis wordt de belanghebbende gelegenheid gegeven om de onderzoeksgegevens in te zien. Belanghebbende krijgt hierbij de gelegenheid tot het lezen van het verslag van het huisbezoek en wordt in staat gesteld correcties/aanvullingen aan te brengen.

  • Het is aan te bevelen om de belanghebbende het verslag van het huisbezoek mee te geven.

  • Indien op basis van het huisbezoek duidelijkheid is ontstaan over de leefsituatie, dan wordt de belanghebbende hiervan in kennis gesteld, waarbij hem tevens wordt medegedeeld over de aard van het advies met betrekking tot het te nemen besluit.

  • Belanghebbende wordt medegedeeld dat het besluit in de vorm van een beschikking wordt toegestuurd.

  • Specifiek bij kamerbewoning:

    Indien belanghebbende een kamer bewoont en de hoofdbewoner/verhuurder bezwaar heeft met betrekking tot het betreden van de woning, dan wordt afgezien van het binnentreden van de woning.

    Als ten gevolge van deze weigering de rechtmatigheid van de uitkering niet kan worden vastgesteld, zal dit consequenties hebben voor de uitkering van de belanghebbende.

    Een door de belanghebbende gehuurde kamer mag alleen betreden worden in aanwezigheid en met toestemming van de belanghebbende.

2. Veiligheid

De gezondheid en veiligheid van de uitvoerders van het huisbezoek is een belangrijke voorwaarde bij het afleggen van een huisbezoek.

Waar dat mogelijk is, moet voorkomen worden dat er een onveilige situatie ontstaat voor de uitvoerder van het huisbezoek en voor de belanghebbende.

Belangrijke aanbevelingen hierbij zijn:

  • Bij de voorbereiding van het huisbezoek dient aandacht te worden geschonken aan mogelijk onveilige situaties die zich al eerder in het contact met de belanghebbende of diens directe omgeving hebben voorgedaan.

  • Informeer vooraf goed over de belanghebbende (als dat mogelijk is) bij de handhaver.

  • Bespreek vooraf de indicaties die erop wijzen dat de kans van een onveilige situatie zich kan voordoen (bijvoorbeeld is de belanghebbende in het kader van het agressieprotocol de toegang tot de gemeentelijke locatie ontzegd).

  • Bij een sterke aanwijzing van onveiligheid vooraf overleg plegen met leidinggevenden en zo mogelijk met de handhaver.

  • Huisbezoeken worden door 2 personen afgelegd.

  • Zorg voor telefonische bereikbaarheid in de vorm van een mobiele telefoon.

  • Indien er een gevoel van onveiligheid ontstaat tijdens het onderzoek dient de woning zo snel mogelijk te worden verlaten.

  • Tijdens het huisbezoek zijn de ambtenaren altijd in dezelfde ruimte, dus nooit één van de twee alleen bij de belanghebbende.

  • De naaste collega’s weten bij wie, waar, met welk doel en wanneer het huisbezoek plaatsvindt.

  • Collega’s nemen telefonisch contact op, in geval men niet op de afgesproken tijd terug is op het gemeentehuis.

  • Bespreek de onderzoeksbevindingen niet op het moment van het huisbezoek maar (zo mogelijk) de volgende dag tijdens het gesprek op het gemeentehuis. Deel de belanghebbende dat ook mee.

3. Verslag van het huisbezoek

Van ieder huisbezoek dient een schriftelijk verslag opgemaakt te worden. Het verslag bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • Naam van de ambtenaren die het huisbezoek hebben afgelegd.

  • Dat het huisbezoek een redelijk middel is om tot het uiteindelijke doel te komen en dat er geen minder ingrijpend middel voorhanden was.

  • Plaats, adres, dag, datum en tijdstip (begin en einde) van het huisbezoek.

  • Dat belanghebbende volledige informatie is verstrekt (informed consent).

  • Dat de belanghebbende toestemming heeft gegeven voor het binnentreden van de woning.

  • Dat de belanghebbende aanwezig is geweest tijdens het huisbezoek.

  • De verschillende ruimten in de woning welke betreden zijn.

  • Een beschrijving van de woning (intern en extern).

  • Vermeld alleen zakelijke en objectieve feiten die relevant zijn voor het onderzoek en het doel.

  • Baseer conclusies alleen op objectieve en feitelijke omstandigheden.

  • Voorkom het maken van ‘sfeerverslag’ door veronderstellingen te melden.

  • Dagtekening en ondertekening van het verslag door beide ambtenaren.

  • Noteer opmerkingen/aanvullingen van de belanghebbende in het verslag.

  • Laat de belanghebbende het verslag mede ondertekenen. Stel het verslag beschikbaar aan de belanghebbende.

4. Bespreking huisbezoek met de belanghebbende

Het past bij zorgvuldig behoorlijk handelen dat de belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld om op de uitkomst van het huisbezoek te reageren alvorens te besluiten, als er nog vraagtekens zijn na afloop van het huisbezoek.

Dit brengt met zich mee dat:

  • De belanghebbende in de gelegenheid gesteld moet worden zijn zienswijze kenbaar te maken, in het bijzonder wanneer het voornemen bestaat een voor de belanghebbende nadelig besluit te nemen.

  • Op grond daarvan getrokken conclusies ten aanzien van het recht op bijstand aan belanghebbende kenbaar worden gemaakt.

  • Belanghebbende zo spoedig mogelijk (zo mogelijk de dag na het huisbezoek) op het gemeentehuis wordt uitgenodigd.

  • De zienswijze van belanghebbende met betrekking tot de conclusies in het rapport wordt vastgelegd en in de beoordeling wordt meegewogen. Dit wordt ook in de motivering van het besluit opgenomen. Het besluit mag voor belanghebbende niet ‘vanuit het niets’ komen.

Bijlage: Stroomschema Huisbezoek

afbeelding binnen de regeling