Beleidsnotitie Aansluiten van percelen op de (druk)riolering

Geldend van 26-09-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsnotitie Aansluiten van percelen op de (druk)riolering

Hieronder volgt het beleid hoe om te gaan met rioolaansluitingen binnen de bebouwde kom en in het Buitengebied op de (druk)riolering.

Binnen bebouwde kom

Algemeen

  • Alle percelen, bestaand of nieuw worden aangesloten op het vrijverval of drukriolering. In bijna alle gevallen zal een perceel binnen 40 m van het openbare rioleringsstelsel liggen. Mocht dit in incidentele gevallen voorkomen, dat een perceel buiten de 40 m ligt, dan zal het nog aangesloten worden. Bodemlozingen in bebouwd gebied zijn niet wenselijk. Op kosten van de gemeente wordt een aansluitpunt tot op de perceelsgrens gebracht.

  • In geval van een verzoek om een extra rioolaansluiting, boven op de aanwezige aansluiting, wordt deze door of via de gemeente aangelegd met een ontstoppingsput, welke als overnamepunt dient en worden hiervoor de werkelijke kosten in rekening gebracht.

  • Bij nieuwbouw waar geen openbare regenwatervoorziening aanwezig is moet er een bergings/infiltratie-voorziening aangelegd worden ter grootte van het verhardoppervlak * 10 mm. Een overloopvoorziening, die boven de bergingsinhoud zit, kan dan aangesloten worden op het vuilwaterstelsel of open water.

Uitbreidingsplannen

  • Nieuwe percelen in gemeentelijke uitbreidingplannen (zie kaartjes op internet bij rioolaansluitrecht) worden voorzien van 2 aansluitingen, één voor vuilwater (DWA) en één voor hemelwater (RWA). De kosten voor deze aansluitingen maken deel uit van de exploitatiekosten van het hele plan. Er wordt in dit geval geen rioolaansluitrecht geheven maar wel de jaarlijkse rioolheffing.

    Op bedrijventerrein De Esch II en III worden 3 soorten aansluitingen gemaakt, DWA, RWA-dak, RWA-bestrating (hoeveelheid aansluitingen naar grootte gebouw/terrein ed.)

Individuele aansluitingen

  • In geval van een nieuwe individuele aansluiting wordt door of via de gemeente een aansluiting gemaakt op het gemeentelijk riool met een ontstoppingsput op de erfgrens welke als overnamepunt geldt. De aanvrager wordt aangeslagen voor het dan geldende rioolaansluitrecht en daarna de jaarlijkse rioolheffing.

Herontwikkelingslocaties

  • In geval van “grotere” herontwikkelingslocaties legt de gemeente op haar kosten de hoofdriolering (DWA en HWA) aan en neemt deze in beheer en onderhoud. Per aangesloten pand wordt hiervoor het dan geldende rioolaansluitrecht geheven en daarna de jaarlijkse rioolheffing.

  • In geval van kleine inbreidingen of nieuwe stegen waarbij wegen ed. geen openbaar gebied vormen, legt de gemeente op haar kosten het hoofdriool (DWA) + uitlegger aan en neemt deze in beheer en onderhoud. Per aangesloten pand wordt hiervoor het dan geldende rioolaansluitrecht geheven en daarna de jaarlijkse rioolheffing.

    De initiatiefnemer moet op eigen kosten een voorziening treffen voor de opvang en verwerking van hemelwater.

  • In geval van kleine inbreidingen of nieuwe stegen waarbij wegen ed. onderdeel gaan uitmaken van het openbaar gebied, legt de gemeente op haar kosten de hoofdriolering (DWA en HWA) + uitlegger aan en neemt deze in beheer en eigendom. Per aangesloten pand wordt hiervoor het dan geldende rioolaansluitrecht geheven en daarna de jaarlijkse rioolheffing.

Woningsplitsing

  • In geval van woningsplitsingen, waarbij één zelfstandige wooneenheid wordt opgesplitst in twee zelfstandige wooneenheden, moet elke wooneenheid een eigen rioolaansluiting hebben met een ontstoppingsput als overnamepunt. Voor de nieuw aan te sluiten wooneenheid wordt het dan geldende rioolaansluitrecht geheven en daarna de jaarlijkse rioolheffing.

Buiten de bebouwde kom (Buitengebied)

In het Buitengebied komen de volgende situaties voor:

  • Als een nieuw perceel, wat moet worden aangesloten, binnen 40 m van de gemeentelijke riolering ligt moet het perceel aansluiten op de riolering.

    De gemeente brengt op haar kosten een aansluitpunt aan tot op de perceelsgrens. De perceelseigenaar moet het dan geldende rioolaansluitrecht betalen en wordt daarna aangeslagen voor de rioolheffing en daarna de jaarlijkse rioolheffing.

  • Als een nieuw perceel, op meer dan 40 m van de gemeentelijke riolering ligt, wordt het wel aangesloten op de gemeentelijke riolering, conform afspraak in het Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP III) 2006-2010.

    De gemeente brengt op haar kosten een aansluitpunt aan tot op de perceelsgrens. De perceelseigenaar moet het dan geldende rioolaansluitrecht betalen en daarna de jaarlijkse rioolheffing.

  • Als een bestaand gebouw op meer dan 40 m van de gemeentelijke riolering ligt, bestaat er geen aansluitplicht. Het perceel wordt dan aangemerkt als bodemlozer. De afdeling Fysieke Leefomgeving, team Vergunningen, Veiligheid, Toezicht en Handhaving legt dan de verplichting op om via een IBA-systeem klasse IIIA te plaatsen. De afdeling Fysieke Leefomgeving, team Vergunningen, Veiligheid, Toezicht en Handhaving geeft hier de benodigde classificaties en eisen aan.

  • Tijdens de 2e periode van aanleg drukriolering (2004-2005) hadden een 10-tal percelen een IBA. Het betreft percelen die binnen de 40 m en verplicht waren om aan te sluiten.

    Met deze eigenaren is overeengekomen dat ze na de afschrijvingstermijn (15 jaar) alsnog moeten aansluiten op het drukrioleringssysteem.

    De perceelseigenaar moet het dan geldende rioolaansluitrecht betalen en wordt daarna aangeslagen voor de rioolheffing en daarna de jaarlijkse rioolheffing.

  • Gebouwen die tijdens de 2e periode van aanleg drukriolering (2004-2005) buiten de 40 m lagen en geen medewerking verleenden tot aansluiting op de drukriolering werd de verplichting opgelegd om een IBA-systeem te plaatsen. Het IBA-systeem is een particuliere installatie en valt buiten het beheer en onderhoud van de gemeente. De gemeente (afd. Fysieke Leefomgeving, team Vergunningen, Veiligheid, Toezicht en Handhaving) is handhaver en bevoegd gezag in deze situaties.

  • Bij nieuwbouw waar geen openbare regenwatervoorziening aanwezig is moet er een bergings/infiltratie voorziening aangelegd worden ter grootte van het verhardoppervlak * 10 mm. Een overloopvoorziening, die boven de bergingsinhoud zit, kan dan aangesloten worden op het vuilwaterstelsel of open water.

Ondertekening