Beleid advisering vreugdevuren

Geldend van 26-09-2023 t/m heden

Intitulé

Beleid advisering vreugdevuren

1. Inleiding

1.1 Inleiding

In Nederland, voornamelijk het Noorden en Oosten van Nederland, is het een traditie om vreugdevuren te ontsteken. Vooral rond Pasen en Oudejaarsdag kent deze traditie brede belangstelling onder de bevolking in Staphorst. Jaarlijks worden er binnen de gemeente Staphorst ontheffingen aangevraagd voor het ontbranden van vreugdevuren op tweede Paasdag. Voor overige vreugdevuren, zoals die op Oudejaarsdag, is het wenselijk dat in de toekomst ook ontheffingen aangevraagd gaan worden.

De huidige ‘Beleidsnotitie Paasvuren’ van 20 maart 2013 van de gemeente Staphorst is voornamelijk gericht op het ontbranden van vreugdevuren met Pasen. In het oude/huidige beleid wordt er nog gesproken over Paasvuren en niet over vreugdevuren in het algemeen. Tevens is het beleid verouderd en sluit het niet aan bij regionaal beleid van de Veiligheidsregio.

1.2 Doelstelling

De doelstelling van dit beleid is het voeren van een eenduidig en beheersbaar beleid op het gebied van vreugdevuren. Het nieuwe beleid is gebaseerd op regionaal advies van de veiligheidsregio, veranderde landelijke wetgeving en aangepast naar inzichten en ontwikkelingen die op dit gebied hebben plaatsgevonden.

Het herzien van het proces voor wat betreft het verlenen van een ontheffing, de bijgevoegde documenten en voorschriften is ook onderdeel van het nieuwe beleid.

1.3 Begripsomschrijving

De belangrijkste begrippen uit dit beleid zullen hieronder kort omschreven worden.

Ontheffing: een ontheffing op grond van de Algemene plaatselijke verordening (Apv) en Wet milieubeheer (Wm)

Paasvuur: vreugdevuur tijdens tweede paasdag

Oudejaarsvuur: vreugdevuur tijdens oudejaarsdag en nieuwjaarsnacht

Openbaar vreugdevuur: vreugdevuur wat openbaar toegankelijk is voor iedereen

Besloten vreugdevuur: vreugdevuur wat alleen toegankelijk is voor genodigden

Snoeihout: Takken, bladeren, riet, loof en gerooide bomen die afkomstig zijn van snoei- en onderhoudswerkzaamheden in het kader van duurzaam landschapsonderhoud

Fase 1 & fase 2: indexatiewaarde die dagelijks het risico op natuurbranden aan de hand van kleurcodes (groen, geel, oranje en rood) weergeeft. Vaststelling fase 1 of 2 door veiligheidsregio.

2. Proces ontheffing vreugdevuren

Burgemeester en wethouders (het college) kunnen (kan), indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet, ontheffing verlenen voor het ontsteken van een vreugdevuur. Een ontheffing kan aangevraagd worden door een persoon, organisatie of het bevoegd gezag.

Een ontheffing dient schriftelijk aangevraagd te worden. Mondelinge aanvragen worden niet in behandeling genomen. De aanvraag om ontheffing wordt behandeld volgens titel 4.1 (beschikkingen) van de Algemene wet bestuursrecht.

2.1 Aanvraag

Een persoon of organisatie dient minimaal acht weken voorafgaand aan een vreugdevuur een schriftelijke aanvraag in te dienen bij de gemeente Staphorst. De aanvraag dient te voldoen aan de volgende eisen:

  • -

    Een tijdig, compleet en correct ingevuld aanvraagformulier

  • -

    Een bijgevoegde situatietekening met de locatie van de stookplaats

  • -

    De aanvraag dient te voldoen aan de voorschriften en afstandseisen voor vreugdevuren (zie bijlage 1 & 2)

  • -

    Het formulier dient voorzien te zijn van de handtekening van de aanvrager

Personen of organisaties die een onvolledige aanvraag indienen worden in de gelegenheid gesteld om de aanvraag aan te vullen.

2.2 Toetsing

De toetsing van de aanvraag wordt uitgevoerd door de gemeente Staphorst. De gemeente Staphorst is in de gelegenheid externe specialisten te raadplegen voor de toetsing. De toetsing geschiedt onder de volgende voorwaarden:

  • -

    De aanvraag wordt getoetst aan geldende wet- en regelgeving

  • -

    Het aanvraagformulier wordt getoetst aan de voorschriften voor vreugdevuren (zie bijlage 1)

  • -

    De situatietekening wordt getoetst aan de afstandseisen uit bijlage 2 (zie bijlage 2)

  • -

    Mocht de stookplaats niet op eigen terrein plaatsvinden, dient gecontroleerd te worden of de eigenaar van het terrein waar gestookt gaat worden bekend is en akkoord gaat met de aanvraag

Binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag zal er een besluit genomen worden over het wel of niet verlenen van de ontheffing.

Wanneer een aanvraag niet aan één of meerdere bovenstaande toetsingsvereisten voldoet wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om een herziende aanvraag in te dienen.

2.3 Publicatie

Bij goedkeuring van de aanvraag zal de aanvrager schriftelijk op de hoogte worden gesteld. Alle ontheffingen zullen worden gepubliceerd als officiële bekendmaking binnen de gemeente Staphorst.

2.4 Evenementvergunning

Wanneer het een openbaar toegankelijk vreugdevuur voor publiek betreft dient er een evenementvergunning aangevraagd te worden. De aanvraag en toetsing zal plaatsvinden aan de hand van de geldende regels voor evenementen binnen de gemeente Staphorst.

3. Wettelijk en bestuurlijk kader

Het is in Nederland verboden om openbaar vuur te stoken en afval te verbranden anders dan in een vuurkorf of openhaard. Zonder voorzorgsmaatregelen en beschermende maatregelen leidt het branden tot lucht-, water- en bodemverontreiniging en overlast door rook, roet en stank. Er is echter een ontheffingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders gecreëerd om van het verbod om afvalstoffen te verbranden af te wijken. Bijvoorbeeld om bepaalde tradities zoals vreugdevuren in ere te houden.

3.1 Wet milieubeheer

In artikel 10.2 van de Wet milieubeheer (Wm) is het volgende opgenomen over het verbranden van afvalstoffen.

Artikel 10.2

  • 1.

    Het is verboden zich van afvalstoffen te ontdoen door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten, anderszins op of in de bodem te brengen of te verbranden.

  • 2.

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet, voor daarbij aangegeven categorieën van gevallen vrijstelling worden verleend van het verbod, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Indien toepassing is gegeven aan het tweede lid, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld met betrekking tot het zich ontdoen van afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.

De ontheffingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders is geregeld in artikel 10.63 van de Wet milieubeheer.

Artikel 10.63

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet, ontheffing verlenen van het in artikel 10.2, eerste lid, gestelde verbod om zich van afvalstoffen te ontdoen door deze buiten een inrichting te verbranden, voor zover het geen gevaarlijke afvalstoffen betreft. Op de ontheffing, bedoeld in de vorige volzin, is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

3.2 Algemene plaatselijke verordening

In de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Staphorst, artikel 5:34, is het volgende verbod opgenomen over het openbaar stoken van vuur.

Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken

  • 1.

    Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

  • 2.

    Mits er geen sprake is van gevaar, overlast of hinder voor de omgeving, is het verbod niet van toepassing op:

    • a.

      verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke;

    • b.

      sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden verbrand;

    • c.

      vuur voor koken, bakken en braden.

  • 3.

    Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd ter bescherming van de flora en fauna.

  • 5.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale milieuverordening.

  • 6.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

In lid 3 van artikel 5:34 van de Algemene plaatselijke verordening is er een ontheffingsbevoegdheid geregeld van het gestelde in lid 1.

3.3 Toezicht en handhaving

Alle aanwijzingen van toezichthouders en opsporingsambtenaren gegeven in het belang van bescherming van het milieu dienen stipt en onverwijld te worden opgevolgd.

De rechten en bevoegdheden van toezichthouders van de gemeente Staphorst staan beschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) hoofdstuk vijf, titel 5.2. De gemeente Staphorst kan indien bij overtreding van de wetgeving, de regels en voorschriften van de ontheffing of het illegaal stoken zonder ontheffing bestuurlijk handhaven. De bestuurlijke handhaving bestaat uit het opleggen van een last onder dwangsom of het toepassen van bestuursdwang.

De toezichthouders en opsporingsambtenaren van de politie kunnen strafrechtelijk handhaven (o.a. het opleggen van een proces verbaal) aan de hand van het strafrecht.

Indien één of meer van de voorschriften niet nageleefd worden door de houder van de ontheffing en daardoor, de inzet van brandweer noodzakelijk is of opruim- en saneringswerkzaamheden noodzakelijk zijn, zullen de hieruit voortvloeiende kosten op de houder van de ontheffing verhaald worden.

De gemeente Staphorst kan verleende ontheffingen weer intrekken bij vermoedens van verstoring van de openbare orde en veiligheid. Bijvoorbeeld in het geval van het verbranden van andere afvalstoffen dan toegestaan. Tevens kan de gemeente Staphorst bij extreme weersomstandigheden, smog of langdurige droogte (fase 2) het ontsteken verbieden en een andere datum aanwijzen waar alsnog op gebrand mag worden. De ontheffinghouder zullen hier van persoonlijk op de hoogte gesteld worden door de gemeente Staphorst.

4. Risico’s bij vreugdevuren

Het ontsteken van vreugdevuren brengt meerdere risico’s met zich mee. Er is kans op een (natuur)brand(en), kans op letsel bij aanwezig publiek en het kan gevolgen hebben op de inzet van de basisbrandweerzorg. In het kader van de openbare orde en veiligheid kan er besloten worden geen ontheffing voor een vreugdevuur te verlenen of als deze al verleend is in te trekken.

4.1 Weersomstandigheden

Bij een lange periode waar in geen neerslag is gevallen is het risico op een (natuur)brand groter. De Veiligheidsregio’s in Nederland werken op basis van fases (fase 1 en fase 2) om de mate van droogte in de natuur aan te geven. Voorheen werd er aan de hand van vier kleurcodes gewerkt. (groen, geel, oranje en rood). De fases worden bepaald aan de hand van gegevens die de Veiligheidsregio’s ontvangen van meetstations in natuurgebieden, meteogegevens van het KNMI en Buienrader, informatie van natuurbeheerders en van eigen brandweerdeskundigen.

Fase 1 (code groen en code geel)

Wanneer er sprake is van fase 1 (voorheen code groen en code geel) betekent dit dat er geen extra maatregelen getroffen worden om natuurbranden te voorkomen. Voor het verlenen van een ontheffing voor een vreugdevuur binnen de gemeente Staphorst zal dit geen gevolgen hebben.

Fase 2 (code oranje en code rood)

Wanneer er sprake is van fase 2 (voorheen code oranje en code rood) is het al langere tijd droog in de natuur en is de kans op een (natuur)brand groter. Zeker een natuurbrand kan zich in droge periodes sneller en onvoorspelbaarder ontwikkelen. Als er sprake is van fase 2 dient men extra waakzaam te zijn met het ontsteken van vreugdevuren. Als er sprake is van fase 2 zal de gemeente Staphorst geen ontheffing verlenen voor het ontsteken van een vreugdevuur.

Mocht fase 2 van kracht zijn als er al een ontheffing voor een vreugdevuur is verleend dan zal de gemeente Staphorst de ontheffinghouder verbieden te stoken. De ontheffinghouder wordt, afhankelijk van de situatie en het moment van ontsteken, door de gemeente Staphorst in de gelegenheid gesteld om op een later vastgesteld tijdstip door de gemeente Staphorst, het vreugdevuur alsnog te ontsteken.

Voor zowel fase 1 als fase 2 geldt dat er altijd voorzichtigheid is geboden met het ontsteken van vreugdevuren. De gemeente Staphorst valt onder het werkgebied van de Veiligheidsregio IJsselland. Iedere dag wordt om middernacht de geldende fase bekend gemaakt. Welke fase geldt voor het gebied IJsselland is te raadplegen via de website www.natuurbrandrisico.nl.

4.2 Communicatie bij verhoogde risico’s

Door middel van preventieve communicatie vanuit de gemeente Staphorst, als verlener van de ontheffingen, is het van belang dat er een duidelijke communicatiestructuur is bij verhoogde risico’s. In het geval van fase 2 of windsnelheden vanaf windkracht 6 ligt de verantwoordelijkheid bij de gebruiker van de ontheffing om hier zelf op te controleren en het vreugdevuur niet te ontsteken. Bij fase 2 of windkracht 6 en hoger zal artikel 5:34 van de APV in werking treden en de ontheffing komen te vervallen. De gemeente Staphorst kan beslissen om op een later moment de vreugdevuren alsnog te laten ontbranden.

5. Bijlagen

In bijlage 1 zijn de veiligheidsvoorschriften voor vreugdevuren terug te vinden. In bijlage 2 zijn de afstandseisen voor vreugdevuren opgenomen.

Ondertekening

Bijlage 1 - Voorschriften vreugdevuren

De ontheffinghouder dient in het bezit te zijn en kennis genomen te hebben van onderstaande voorschriften. Deze dienen dan ook meegestuurd te worden met de ontheffing.

  • 1.

    De brandstapel mag minimaal vier weken van te voren opgebouwd worden

  • 2.

    Er mag alleen onbehandeld (snoei)hout, riet en loof verbrand worden

  • 3.

    Tijdens het stoken dient de ontheffinghouder, een persoon van 18 jaar of ouder, voortdurend aanwezig te zijn op de stookplaats voor het houden van toezicht

  • 4.

    Een vreugdevuur mag ontstoken worden tot en met windkracht 5 Beaufort

  • 5.

    De houder van de ontheffing dient te allen tijde te doen en na te laten hetgeen redelijkerwijs gevergd kan worden om gevaar, schade of hinder ten gevolge van het branden te voorkomen en/of te beperken

  • 6.

    Het is verboden het vuur aan te steken en/of te onderhouden met vloeibare- of vaste brandstoffen

  • 7.

    De stookperiode en tijden genoemd in de ontheffing dienen aangehouden te worden. Zonder toestemming van de gemeente Staphorst mag hier niet van afgeweken worden dienen te alle tijde aangehouden te worden

  • 8.

    Wanneer weersinvloeden of weersomstandigheden daartoe aanleiding geven kan de gemeente het ontsteken van vreugdevuren verbieden

  • 9.

    Bij paasvuren die voldoen aan de afstandstabel, maar waarbij zich toch een kans voordoet op het ontstaan van beperkte secundaire branden moet de organisator zelf preventief voldoende bluswater regelen. Dit bluswater (en materieel) wordt NIET geleverd door de brandweer in verband met het in standhouden van de basisbrandweerzorg.

  • 10.

    De ondergrond van het vreugdevuur is zodanig dat er geen grondvuur kan ontstaan

  • 11.

    Het vreugdevuur mag een maximale omvang hebben van 10 meter breed, 10 meter lang en 5 meter hoog. De gemeente Staphorst mag hier van afwijken.

  • 12.

    Het is verboden van de ontheffing gebruik te maken als fase 2 (extreme droogte) van kracht is

  • 13.

    Indien het branden gevaar, schade of hinder oplevert, moet het vuur direct worden gedoofd

  • 14.

    Na afloop van verbranding dient het vuur volledig gedoofd te worden

  • 15.

    De stookplaats dient 2 weken na ontbranding zoveel mogelijk in oorspronkelijke staat hersteld te zijn

  • 16.

    De houder van de ontheffing dient zorg te dragen dat de restanten en de achtergebleven niet verbrande resten uiterlijk binnen twee weken naar een erkend afvalstoffen inzamelingsbedrijf afgevoerd worden

  • 17.

    De toegankelijkheid van de stookplaats voor hulpverleningsdiensten mag nergens belemmerd zijn

Het voldoen aan bovenstaande voorschriften verkleint het risico op incidenten, maar is geen garantie dat zich geen incidenten voor kunnen doen.

Bijlage 2 - Afstandseisen vreugdevuren

Om overlast en onveilige situaties zo veel mogelijk te beperken zijn er afstandseisen gebonden aan de locatie van het vreugdevuur. Bij toetsing van de ontheffing en/of het verlenen van een evenementenvergunning voor een vreugdevuur moet aan deze afstanden getoetst worden.

Bij toetsing van de aanvraag voor een ontheffing voor een vreugdevuur tot 100 m³ dienen aan de onderstaande afstanden getoetst te worden:

  • -

    100 meter tot woon- en verblijfsgebouwen

  • -

    200 meter van bos/hei/veen/natuurgebieden en/of opstallen met rieten kap

  • -

    200 meter van autosnelwegen en provinciale wegen

  • -

    65 meter van hoogspanningskabels

  • -

    65 meter van opgaande begroeiing, houtwallen en andere houtopstanden

  • -

    25 meter tot de openbare weg (anders dan autosnelwegen en provinciale wegen)

  • -

    25 meter tot publiek

Gelet op bovengenoemde afstanden gelden deze tijdens het branden van een maximale oppervlakte te verbranden stoffen van 500 m³. Voor vreugdevuren boven de 500 m³ gelden grotere afstandseisen en kan er door de gemeente Staphorst advies worden ingewonnen bij de Veiligheidsregio IJsselland.