Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR701051
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR701051/1
VTH Uitvoeringsprogramma IJsselland 2019
Geldend van 26-09-2023 t/m heden
Intitulé
VTH Uitvoeringsprogramma IJsselland 2019Begrippen- en afkortingenlijst
BOA Buitengewoon opsporingsambtenaar
Bor Besluit omgevingsrecht
BREF Staat voor ‘BAT reference documents’ en is een uitwerking van de IPPC-richtlijn van de Europese Unie. ‘BAT’ staat voor Best Available Techniques, oftewel de Best Beschikbare Techniek. In een BREF-document staat beschreven wat de meest milieuvriendelijke technieken zijn die een bedrijf kan toepassen
BRIKS-taken Takenpakket dat betrekking heeft op bouwen, reclame, inritten, kap en Sloop.
BSBm Bestuurlijke strafbeschikking milieu
BTP Basistakenpakket, zoals vastgelegd in het Besluit omgevingsrecht
KC2.1 Kwaliteitscriteria 2.1. Zijn in landelijke samenwerking tussen bevoegde gezagen beschikbaar gestelde kwaliteitscriteria voor vergunningverlening, toezicht en handhaving
LAP Landelijk afvalbeheer plan
LHS Landelijke handhavingsstrategie
MER Milieueffectrapport
NP Niet-provinciaal
OD-IJ Omgevingsdienst IJsselland
PDC Producten- en dienstencatalogus
Variant 4 Het milieu brede takenpakket dat door de OD wordt uitgevoerd
VTH Vergunning, toezicht en handhaving
Wabo Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
ZZS Zeer zorgwekkende stoffen; de meest gevaarlijke stoffen voor mens en milieu
1. Inleiding
Voor u ligt het uniforme programma voor de uitvoering van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) zoals bedoeld in artikel 7.3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Dit uitvoeringsprogramma gaat over de taken die door de Omgevingsdienst IJsselland worden uitgevoerd. Dit uitvoeringsprogramma 2019 geeft op hoofdlijnen een terugblik over de uitgevoerde taken tot 1 september 2018 en een vooruitblik over de uit te voeren taken in 2019.
1.1. Aanleiding
Het is aan de bevoegde gezagen om voor de uit te voeren basistaken (milieu) door de Omgevingsdienst IJsselland een uniform VTH-programma op te stellen. Dit blijkt uit artikel 7.3, derde lid, van het Bor.
Onder het pakket van basistaken (BTP) wordt de vergunningverlening (uitvoering), het toezicht en de handhaving van omgevingsvergunningen milieu, meldingen Activiteitenbesluit milieubeheer en beschikkingen in het kader van de Wet bodembescherming verstaan. In IJsselland is het basistakenpakket bij convenant uitgebreid tot het basistakenpakket plus IJssellandse variant.
Als onderdeel van het BTP gelden ook de BRIKS-taken voor zover de provincie bevoegd gezag is. Deze taken worden uitgevoerd door de OD.
Het Bor geeft procescriteria voor het op te stellen uitvoerings- en handhavingsprogramma. Dit uitvoeringsprogramma is uniform en geeft inzicht in de activiteiten die het komende jaar door de OD-IJ worden en geeft, vooruitlopend op het jaarverslag, een terugblik op de activiteiten die tot 1 september 2018 zijn uitgevoerd. Het jaarverslag biedt de mogelijkheid om terug te kijken of de in het beleid geformuleerde doelen zijn gehaald. Hierbij wordt rekening gehouden met de gestelde doelen en prioriteiten conform het uniforme VTH uitvoeringsbeleid IJsselland. Conform het Bor heeft afstemming plaatsgevonden met de organen die belast zijn met strafrechtelijke handhaving. Het uitvoeringsprogramma wordt vastgesteld door het college en wordt bekend gemaakt aan gemeenteraad / provinciale staten.
1.2. Het uitvoeringsprogramma
Dit uitvoeringsprogramma is gebaseerd op het uniform VTH beleid IJsselland, de huidige risico analyse en de Producten en Diensten Catalogus (PDC).
De basis van dit uitvoeringsprogramma is uniform. Op onderdelen is het voor deelnemers mogelijk om nuances aan te brengen, om zo invulling te geven aan de couleur locale. Partners die geholpen hebben bij het opstellen zijn de 11 Overijsselse gemeenten, provincie en de OD-IJ.
De individuele uitvoeringsprogramma’s van de deelnemers gezamenlijk vormen de basis voor het jaarplan van de OD-IJ.
1.3. Scope van het uitvoeringsprogramma
De basis van het uitvoeringsprogramma wordt gevormd door het takenpakket ‘basistakenpakket plus IJssellandse variant’, waarop de kwaliteitscriteria 2.1 van toepassing zijn. Dit uitvoeringsprogramma wordt na afloop geëvalueerd in het jaarverslag VTH.
1.4. Ontwikkelingen
Aansluitend op het VTH-Beleid IJsselland beschrijft deze paragraaf de ontwikkelingen waar in 2019 rekening mee moet worden gehouden.
Omgevingswet: oriëntatie op rol omgevingsdienst
Naar verwachting treedt in 2021 de Omgevingswet in werking. De komst van de Omgevingswet betekent dat er veel veranderd. De wet bundelt 26 bestaande wetten voor onder meer bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. De wet raakt ook het VTH-takenpakket. De OD-IJ oriënteert zich op de rol van de omgevingsdienst bij de komst van de Omgevingswet.
Activiteitenbesluit: meer aandacht voor duurzaamheid en energie
Conform het Activiteitenbesluit moeten bedrijven energiebesparende maatregelen doorvoeren die binnen vijf jaar terug te verdienen zijn. Met de wijziging van het Activiteitenbesluit bestaat de informatieplicht voor bedrijven, waarbij de bewijslast voor energiebesparing bij de bedrijven ligt. Bedrijven kunnen die verplichting op drie manieren invullen. Zij kunnen aangeven welke erkende maatregelen ze doorvoeren, toelichten welke van deze of soortgelijke maatregelen ze nemen of hun bedrijfsspecifieke maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar aanwijzen. Bij het milieutoezicht geeft de OD-IJ invulling aan deze wijziging van het Activiteitenbesluit.
Kwaliteitscriteria 2.1: actualisatie en nieuw deskundigheidsgebied ‘energie en duurzaamheid’
De kwaliteitscriteria 2.1 zijn geactualiseerd en hieraan is het deskundigheidsgebied ‘energiebesparing en duurzaamheid’ toegevoegd. Naar verwachting wordt de nieuwe set begin 2019 beschikbaar gesteld. Op basis van de verordening kwaliteit VTH kunnen betrokken bestuursorganen hier de verordening op aanpassen. Bij de uitvoering moet hier rekening mee worden gehouden door gemeenten, provincie en OD-IJ.
Asbestdaken: vroegtijdige verwijdering
Vanaf 31 december 2024 geldt er een verbod op asbesthoudende daken. Vroegtijdige verwijdering van asbestdaken draagt bij aan gezondheid en veiligheid van inwoners. Het aantal ingediende meldingen en het toezicht op asbestverwijdering neem toe. De OD-IJ houdt hier rekening mee en stemt dit waar nodig tijdig af met de betrokken partners.
Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3): Toets actualisatie vergunningen
Het landelijk afvalbeheerplan (LAP3) is op 28 december 2017 vastgesteld. Binnen een termijn van één jaar moeten alle vergunningen hierop zijn getoetst en waar nodig zijn geactualiseerd. In 2019 beoordeelt de OD-IJ of deze vergunningen actueel zijn. Noodzakelijke aanpassingen worden uitgevoerd binnen het reguliere programma. Bij afwijkingen stemt de OD-IJ af met betreffende partner.
Zeer zorgwekkende Stoffen (ZZS): Toets actualisatie vergunningen
Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) zijn enorm schadelijk zijn voor het milieu en de volksgezondheid. Daarom is het doel van nationaal en internationaal beleid om deze stoffen zo veel mogelijk te weren uit onze leefomgeving. Er moet onderzocht worden in hoeverre de ZZS stoffen voldoende inzichtelijk zijn in de vergunningen, en op welke wijze de vergunning op dit onderdeel actueel is. In 2019 beoordeelt de OD-IJ of de vergunningen actueel zijn. Noodzakelijke aanpassingen worden uitgevoerd binnen het reguliere programma. Bij afwijkingen stemt de OD-IJ af met betreffende partner.
BREF afvalwaterbehandeling: Toets actualisatie vergunningen
Sinds 21 juli 2016 is de BREF afgas- en afvalwaterbehandeling beschikbaar op de website van het IPPC-bureau. Doel is dat binnen vier jaar alle vergunningen hierop waar nodig zijn aangepast. In 2019 beoordeelt de OD-IJ of de vergunningen op dit onderdeel actueel zijn. Noodzakelijke aanpassingen worden uitgevoerd binnen het reguliere programma. Bij afwijkingen stemt de OD-IJ af met betreffende partner.
Geitenstop
Op 26 september 2018 hebben Provinciale Staten van Overijssel een geitenstop voor het hele grondgebied van Overijssel ingesteld. Dit besluit is genomen omdat geitenhouderijen een gezondheidseffect (kunnen) hebben voor omwonenden en steeds meer provincies over zijn gegaan tot een geitenstop, waardoor de kans bestaat dat de groei geconcentreerd wordt in de provincies waar geen stop is ingesteld. Landelijk onderzoek moet uitwijzen welke oorzaken aan de (mogelijke) gezondheidseffecten ten grondslag liggen. Tot die tijd wil de provincie uit voorzorg een verdere groei van het aantal geiten en geitenhouderijen in de provincie voorkomen. Op dit moment is de provincie het besluit aan het uitwerken in de provinciale Omgevingsvisie en -verordening. In hoeverre dit zijn invloed heeft op de uitvoerbaarheid en de afhandeling van de lopende procedures wordt op dit moment nog onderzocht.
PAS
Op 17 mei 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State prejudiciële gesteld aan het Hof van Justitie over de verenigbaarheid van het Programma Aanpak Stikstof (hierna: 'PAS') met de Habitatrichtlijn. Inmiddels heeft het Hof van Justitie op 7 november 2018 arrest gewezen en de prejudiciële vragen beantwoorden. De uitspraak van het Hof kan (grote) gevolgen hebben voor het PAS en daarmee voor de verleende Wnb-vergunningen en de afgegeven verklaringen van geen bedenkingen door de Provincie Overijssel. Dit zal weer zijn invloed hebben op de uitvoerbaarheid en de afhandeling van lopende aanvragen om Omgevingsvergunning waarbij een Wnb-vergunning benodigd is of een verklaring van geen bedenkingen Wet natuurbescherming.
De inhoud van het arrest van 7 november en de daaropvolgende uitspraken van de Raad van State over de verenigbaarheid van het PAS met de Habitatrichtlijn zal bepalen hoe groot deze invloed zal zijn op lopende aanvragen om omgevingsvergunning. De volgende stap is een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak in het kader van de pilotzaken die tot onderhavig arrest hebben geleid. Naar verwachting doet de Afdeling deze uitspraak in het voorjaar van 2019. Na deze pilot-uitspraak worden alle zaken die zijn aangehouden vanwege de prejudiciële vragen (ca. 200 stuks) afgehandeld door de Raad van State.
2. Doelen en Prioriteiten
In het uniforme VTH beleid zijn verschillende doelen gesteld onder meer ten aanzien van uitvoeringskwaliteit, dienstverlening en financiën. Omdat het beleid pas kortgeleden is vastgesteld en de OD-IJ haar processen aan het inrichten is, vindt er in dit uitvoeringsprogramma geen verdere uitwerking plaats van deze doelen. De prioriteit ligt in 2019 bij het door ontwikkelen van een professionele en klantgerichte uitvoeringsorganisatie. Onderdeel van het vormgeven is het creëren van een level playing field (gelijk speelveld) in IJsselland volgens de dienstverleningsprincipes van de omgevingswet. De principes zijn de paraplu waaronder wordt gewerkt en hoe de kwaliteit wordt geborgd. Deze vormen de richtlijnen van de gewenste klantbeleving. De dienstverleningsprincipes zijn: snel, persoonlijk, betrokken, eenvoudig, relevant, transparant en consistent. Los hiervan dienen uiteraard wel de gegevens te worden geregistreerd zoals die zijn opgenomen in de uitwerking van de kwaliteitsdoelen (voorbeeld streefwaarden).
In het tweede jaar van de OD-IJ ligt de nadruk op het uitvoering geven van het uitvoeringsprogramma, het rapporteren over de voortgang van de uitvoering , het behalen van de planning, de monitoring en evaluatie. De monitoring wordt zodanig ingericht dat er elke vier maanden gerapporteerd wordt op de gestelde streefwaarden behorend bij de doelen van het VTH beleid. Het beleid en/of programma worden waar nodig bijgesteld indien de monitoring en evaluatie daartoe aanleiding geven.
3. Programma
Dit uitvoeringsprogramma geeft inzicht in de door de OD-IJ uit te voeren taken en werkzaamheden op het gebied van zowel vergunningverlening als toezicht en handhaving voor het komende jaar. Om tot dit programma te komen wordt allereerst gekeken naar het inrichtingenbestand van de gemeente in relatie tot de te verwachten producten, de te controleren inrichtingen en de benodigde tijd en capaciteit die dit gaat kosten. Hiervoor wordt de zogeheten ‘inventarisatietool’ gebruikt. Aan de hand van de risicoanalyse worden, indien nodig, keuzes gemaakt in de uit te voeren controles.
Inrichtingen bevoegd gezag gemeente Staphorst 1 |
||||
Klasse |
Type |
Sector |
Aantal bedrijven |
|
KLASSE III |
IPPC |
Industrieel |
0 |
|
Agrarisch |
8 |
|||
Productie (incl chemie) |
0 |
|||
C |
Afval |
2 |
||
Productie (incl. chemie) |
0 |
|||
KLASSE II |
B/C |
Niet agrarisch |
complex niet agr. |
139 |
eenvoudig niet agr. |
210 |
|||
agrarisch |
complex agrarisch |
392 |
||
eenvoudig agrarisch |
30 |
|||
KLASSE I |
A |
|
131 |
|
Totaal |
912 |
3.1 Programma Vergunningen
Voor het taakveld vergunningen wordt de vergunningenstrategie gehanteerd. Deze is opgenomen in het uniforme VTH Beleid IJsselland. Deze strategie biedt de algemene kaders en uitgangspunten voor vergunningverlening en de verschillende keuzemomenten hierin.
Voor het onderdeel vergunningen is 1,81 (2.618 uren2 ) beschikbaar gesteld. Deze capaciteit zal worden ingezet op de werkzaamheden zoals deze in onderstaande tabel zijn beschreven. Hierbij wordt aangesloten bij de producten genoemd in de PDC. Opgemerkt wordt dat het aantal producten (verwachte vraag) een inschatting betreft die is gebaseerd op de aantallen van voorgaande jaren en de ontwikkelingen en trends die nu bekend zijn. Het is namelijk op voorhand niet te bepalen hoeveel en welk type vergunningaanvragen / meldingen worden ingediend.
Van de beschikbare uren wordt 5% verbijzonderd ten behoeve van het verbeteren van de datakwaliteit in IJVI. Daarnaast wordt 10% gereserveerd voor milieuadvisering die niet direct naar vergunningverlening is te herleiden. In totaal is dit 218 uur van de beschikbare 1.452 uur.
De geplande werkvoorraad bedraagt voor het programma Vergunningen 1.237 uur (0,86 Fte). Voor de uitvoering zijn deze uren beschikbaar. Dit is voldoende om het takenpakket uit te voeren.
vergunningverlening OD - planning 2019 - Staphorst |
||||||
Klasse |
Type |
Sector |
stuks |
PDC |
uren |
|
KLASSE III |
IPPC |
Agrarisch |
0 |
78 |
0 |
|
C |
Agrarisch |
2 |
78 |
156 |
||
KLASSE II |
C |
Niet agrarisch |
Complex |
2 |
75 |
150 |
Eenvoudig |
1 |
15 |
15 |
|||
Agrarisch |
Complex |
5 |
75 |
375 |
||
Eenvoudig |
2 |
15 |
30 |
|||
KLASSE II |
B |
Niet agrarisch |
|
7 |
15 |
105 |
Agrarisch |
|
4 |
15 |
60 |
||
KLASSE I |
A |
|
1 |
10 |
10 |
|
B |
|
48 |
7 |
336 |
||
Totaal beschikbaar voor vergunningverlening door OD |
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
1.237 |
Van de beschikbare uren wordt 5% verbijzonderd ten behoeve van het verbeteren van de datakwaliteit in IJVI. Daarnaast wordt 10% gereserveerd voor milieuadvisering die niet direct naar vergunningverlening is te herleiden. In totaal is dit 218 uur van de beschikbare 1.452 uur. De geplande werkvoorraad bedraagt voor het programma Vergunningen 1.237 uur (0,86 Fte). Voor de uitvoering zijn deze uren beschikbaar. Dit is voldoende om het takenpakket uit te voeren.
3.2 Programma Toezicht & Handhaving
Voor toezicht en handhaving zijn al geruime tijd strategieën in gebruik. Door toezicht te houden wordt gecontroleerd of wordt voldaan aan wet- en regelgeving en vergunningvoorschriften worden nageleefd. Voor de toezichthouders die de controle uitvoeren maakt de toezichtstrategie duidelijk hoe zij hun werk moeten uitvoeren. Ook geeft het inzicht in de verschillende soorten controles. Deze controles komen nader uitgewerkt ook aan de orde in de PDC. Om vervolgens, indien nodig, een goede uitvoering te geven aan handhaving, sluiten we aan bij de Landelijke Handhavingsstrategie (LHS). Beide strategieën zijn ook opgenomen in het uniforme VTH Beleid IJsselland.
Voor het onderdeel toezicht en handhaving is 1,43 Fte (2.064 uren3 ) beschikbaar gesteld. Deze capaciteit zal worden ingezet op de volgende producten overeenkomstig de PDC.
Planning matrix toezicht uren Staphorst |
Planning 2018 |
planning 2019 |
|
|||
Klasse |
|
Uren |
Controles |
Uren |
Controles |
Planning 2019 niet gelabelde uren |
Klasse III |
Agrarisch IPPC |
135 |
7 |
114 |
6 |
-21 |
Afvalverwerking |
0 |
0 |
76 |
3 |
76 |
|
Klasse II |
NIET Agrarisch complex |
151 |
14 |
470 |
42 |
-391 |
NIET Agrarisch niet complex |
710 |
97 |
||||
Agrarisch complex |
196 |
13 |
0 |
0 |
-180 |
|
Agrarisch Niet complex |
872 |
119 |
888 |
120 |
||
Klasse I |
Type A |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Totaal |
2.064 |
250 |
1.548 |
171 |
-516 |
Bij de planning 2019 is uitgegaan van de ureninbreng zoals deze bij de vorming van de OD is afgesproken. Deze ureninbreng is gelijk aan de ureninbreng uit 2018 en gebaseerd op de huidige toezichtmatrix. Bij de planning is rekening gehouden met de klasse-indeling, zoals deze in IJVI is geregistreerd. Uitgangspunt daarbij is, dat de OD niet zelfstandig in deze klasse-indeling wijzigingen aanbrengt, tenzij deze bij een controle evident onjuist blijkt te zijn. De bezoekfrequentie, zoals deze door de partners in IJVI is ingebracht, is door de OD als uitgangspunt gebruikt bij de vaststelling van de mate van milieurelevantie van deze bedrijven.
Omdat in 2018 voor klachtenbehandeling geen capaciteit is gereserveerd in de planning, is klachtenbehandeling in 2018 ten koste gegaan van regulier ingeplande controles. Dit is onwenselijk en daarom wordt in 2019 10% van de toezichtcapaciteit voor klachtenbehandeling gereserveerd.
Ook is gebleken dat OD-breed geen capaciteit is gelabeld voor zaken die vooraf niet te plannen zijn. Denk daarbij aan vragen en opdrachten die vanuit “Den Haag” komen, of door landelijke aandacht via verschillende media en vragen vanuit de verschillende colleges en raden. Ook inzet naar aanleiding van calamiteiten kan hieronder vallen. In het regionale VTH beleid wordt hiervoor ook 10% capaciteit gelabeld.
Tenslotte is gebleken dat de inzet van capaciteit voor IJVI, ICT en datakwaliteit, gekoppeld aan het actueel houden van het bedrijvenbestand etc. ook het een en ander van zowel de partners als de OD vraagt. Wij willen daarom ook hiervoor 5% capaciteit labelen.
De geplande werkvoorraad bedraagt voor het programma toezicht en handhaving 2.064 uur (1,43 Fte). Voor de uitvoering is hiervan 75% beschikbaar, ofwel 1.548 uur ( 1,08 Fte) beschikbaar. Op basis van een inschatting van risico’s door de OD wordt dit voldoende geacht om het takenpakket uit te voeren.
3.3 Programma Specialismen
Naast producten op het gebied van vergunningverlening en toezicht en handhaving, kennen we ook specialistische producten. Deze producten zijn hieronder opgenomen. Er wordt aangesloten bij de producten uit de PDC.
Voor het onderdeel specialismen is 1,27 Fte (1.832 uren4 ) beschikbaar gesteld.
SPECIALISTISCHE DESKUNDIGHEIDSGEBIEDEN |
|
uren, incl |
|
beschrijving |
|
stuks |
-5% * |
accent juridisch |
juridisch handhaving |
12 |
48 |
juridisch vergunningverlening |
8 |
48 |
|
ketentoezicht |
|
229 |
|
buitengewoon opsporings ambtenaar (BOA) |
|
57 |
|
accent bouw |
Bouw akoestiek |
0 |
0 |
Advies Sloop en Asbest |
|
190 |
|
Toezicht sloop en asbest |
|
190 |
|
accent milieu |
afval en afvalwater |
|
29 |
bodemtoezicht |
14 |
143 |
|
Bodem |
81 |
285 |
|
Energie en duurzaamheid |
0 |
0 |
|
Externe veiligheid |
11 |
71 |
|
Geluid |
23 |
114 |
|
luchtkwaliteit |
0 |
30 |
|
milieuzonering |
0 |
399 |
|
extra taken vanuit regulier mandaat |
Milieueffectrapportages |
|
|
Wet openbaarheid van bestuur |
|
|
|
Milieuwachtdienst / meldpunt |
|
|
|
klachten |
|
|
|
Totaal specialistisch |
|
1.832 |
Hiervan gaat 5% naar verbetering datakwaliteit IJVI waardoor voor de uitvoering 1.740 uur ( 1,21 Fte) beschikbaar is. Dit is (m.u.v. specialisme asbest) voldoende om het takenpakket uit te voeren.
4 Afwijkingen en risico’s
De gezamenlijke basis voor de opzet van dit uitvoeringsprogramma wordt gevormd door het uniforme VTH-beleid IJsselland, de huidige risicoanalyse voor IJsselland en de Producten- en DienstenCatalogus. Vanwege de autonomie van bestuursorganen bij uitvoering van VTH-taken, is het tot op zekere hoogte mogelijk om van deze gezamenlijke basis af te wijken. VTH-taken kunnen lokaal intensiever of juist minder intensief worden uitgevoerd. In dat geval worden er in dit uitvoeringsprogramma bestuurlijk prioriteiten gesteld. Bij een lager
Minder intensief uitvoeren van VTH-taken
De rode draad in ons VTH-beleid is dat de inschatting van risico’s voor de leefomgeving doorslaggevend is voor de prioriteiten die wij stellen bij het stimuleren en/of afdwingen van het naleefgedrag. Omdat we de beperkte capaciteit die we hebben niet op alles kunnen inzetten geven we prioriteit aan de thema’s en gevallen waarin de risico’s van niet naleving (kans maal effect) het grootst zijn. Dit betekent dat niet alles getoetst en/of gecontroleerd wordt. Incidenten kunnen zich voordoen, mogelijk juist ook op de terreinen en onderdelen die minder prioriteit hebben gekregen.
Bij de voorbereiding van het programma is gebleken dat er binnen onze organisatie onvoldoende budget aanwezig is voor het volledig uitvoeren van het programma binnen de gezamenlijk vastgestelde kaders. Dit heeft tot gevolg dat op basis van een afweging van ons bestuur een keuze is gemaakt om de volgende taken minder intensief uit te voeren:
Bij twee categorieën van inrichtingen hanteert de gemeente Staphorst een hogere toezicht frequentie dan de regionaal vastgestelde en door de Omgevingsdienst gehanteerde risicoanalyse.
- -
Fokken en houden van dieren (GPBV): controlefrequentie aangepast van 1x per 3 jaar na 1x per 2 jaar. Voor een hogere CF gekozen. Afgelopen jaar zijn alle bedrijven gecontroleerd n.a.v. de controles de CF bijgesteld van 1x per jaar naar 1x per 2 jaar (i.v.m. opmerking IL&T m.b.t. luchtwassers);
- -
Bosbouw en dienstverlening t.b.v. landbouw: controlefrequentie aangepast van 1x per 10 jaar na 1x per 5 jaar. Voor een hogere CF gekozen. Door de nauwe verwevenheid met de afvalsector (grondopslag en slopen) en de naleving is voor een hogere CF gekozen;
Bij vier categorieën van inrichtingen hanteert de gemeente Staphorst een lagere toezicht frequentie dan de regionaal vastgestelde en door de Omgevingsdienst gehanteerde risicoanalyse.
- -
Vervaardigen van producten van rubber en kunststof (geen GPBV): controlefrequentie aangepast van 1x per jaar na 1x per 3 jaar. Gezien de beperkte risico’s van de bedrijfsactiviteiten en de naleving is een jaarlijkse controle niet noodzakelijk hierdoor voor een lage controlefrequentie (CF) gekozen;
- -
Autodemontage: controlefrequentie aangepast van 1x per jaar na 1x per 3 jaar. Gezien de beperkte risico’s van de bedrijfsactiviteiten is een jaarlijkse controle niet noodzakelijk.
- -
Vervaardigen van textiel, kleding, bereiden en verven van bont (geen GPBV): controlefrequentie aangepast van 1x per 3 jaar na 1x per 5 jaar. Gezien de beperkte risico’s van de bedrijfsactiviteiten en ervaringen met deze bedrijven in combinatie met een de lage risicoscore in de risicoanalyse (RA) is een lagere CF verantwoord;
- -
Uitgeverijen, drukkerijen, grafische industrie e.d. (geen GPBV): controlefrequentie aangepast van 1x per 3 jaar na 1x per 5 jaar. Gezien de beperkte risico’s van de bedrijfsactiviteiten i.c.m. een lage risicoscore in de RA is een lagere CF verantwoord.
Daar waar de gemeente afwijkt van de risicoanalyse en een lagere toezichtfrequentie hanteert loopt de gemeente een verhoogd risico op negatieve effecten voor leefbaarheid en gezondheid door overtredingen of ongelukken. Dit kan leiden tot politiek-bestuurlijke afbreukrisico bij tekortschietend toezicht als minder controles worden uitgevoerd. Mogelijk leidt verminderd toezicht op termijn tot een verhoogde noodzaak tot handhavend optreden. Waar we afwijken gaat het om bedrijven met een lage lokale risico inschatting. De door ons gehanteerde controlefrequentie is gebaseerd op schaalgrootte van de bedrijven, bedrijfsactiviteiten en impact op de omgeving.
Het gaat hierbij om bedrijven met een lage lokale risico inschatting. Bij de betreffende bedrijfstakken geldt dat ons beeld van een lagere risico-inschatting is gestoeld op het nalezen van de controlerapporten. Bij het nalezen ontstaat een beeld van merendeels kleine overtredingen. Dit beeld wordt bevestigd door het beperkte aantal hercontroles en ervaringen van toezichthouders.
Het toezicht op deze bedrijven wordt door de Omgevingsdienst uitgevoerd.
5 Uitvoeringsorganisatie & bedrijfsvoering
In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de elementen waaraan de omgevingsdienst, zijnde de uitvoeringsorganisatie met de bedrijfsvoering, volgens de wettelijke verplichting (het Bor) moet voldoen ten aanzien van organisatie, middelen en de informatievoorziening. De uitvoeringsorganisatie dient zodanig ingericht te zijn dat er een goede uitvoering van uitvoerings- en handhavingsbeleid en programma gewaarborgd is. Per element is aangegeven hoe hier uitvoering aan wordt gegeven.
Elementen |
Waar beschreven |
Hoe wordt er uitvoering aan gegeven |
Organisatie |
||
Rollen en deskundigheid
|
OD doet voorzet |
OD doet voorzet |
Mandaat
|
In mandaatbesluit Omgevingsdienst IJsselland ADV/18 - 12903 |
OD doet voorzet |
Functiescheiding
|
OD doet voorzet |
OD doet voorzet |
Roulatiesysteem
|
OD doet voorzet |
OD doet voorzet |
Bereikbaarheids- en beschikbaarheidsregeling
|
OD doet voorzet |
OD doet voorzet |
Monitoring en registratie
|
OD doet voorzet |
ODT doet voorzet |
Evaluatie en periodieke rapportage
|
OD doet voorzet |
OD doet voorzet |
Elementen |
Waar beschreven |
Hoe wordt er uitvoering aan gegeven |
Borging middelen |
||
Inzichtelijk maken van beschikbare financiële - en personele middelen inclusief de wijze van berekening |
Begroting en Financieel jaarverslag van de OD |
OD doet voorzet |
Informatievoorziening |
||
ICT/VTH systeem |
|
|
Archief
|
In huidige situatie worden documenten in DMS van Staphorst gearchiveerd. Binnen het project OD next level wordt het archief vraagstuk verder uitgewerkt. |
OD doet voorzet |
Inspectieview Milieu
|
OD doet voorzet |
OD doet voorzet |
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl