Verordening gemeentelijke rekenkamer Lochem

Geldend van 21-09-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening gemeentelijke rekenkamer Lochem

De raad van de gemeente Lochem;

gelet op de artikelen 81k en 149 van de Gemeentewet;

gezien het advies van het presidium van 26 juni 2023;

besluit

vast te stellen de Verordening gemeentelijke rekenkamer Lochem

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Gemeentewet;

  • b.

    rekenkamer: gemeentelijke rekenkamer als bedoeld in artikel 81a van de Gemeentewet;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamer;

  • d.

    gemeentebestuur: de gemeenteraad, het college en de burgemeester;

  • e.

    raad: de gemeenteraad van Lochem;

  • f.

    college: college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2. Rekenkamer

  • 1.

    Er is een rekenkamer.

  • 2.

    De rekenkamer bestaat uit 3 leden, waaronder een voorzitter.

Artikel 3. Benoeming en herbenoeming leden

  • 1.

    De raad benoemt de voorzitter en de overige leden van de rekenkamer.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 81f van de wet kan een lid van de rekenkamer niet lid zijn van de raad of van een door de raad ingestelde commissie, of medewerker of bestuurslid van een instelling zijn die een functionele of financiële band heeft met de gemeente. Ook is lidmaatschap uitgesloten voor personen die in de vijf jaar voorafgaand aan de benoeming een functie hebben bekleed bij de gemeente Lochem.

  • 3.

    De leden van de rekenkamer, waaronder de voorzitter, worden benoemd voor een periode van zes jaar. Zij kunnen eenmaal voor een periode van zes jaar worden herbenoemd.

  • 4.

    De aftredende of ontslagnemende voorzitter of leden van de rekenkamer blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

  • 5.

    De gedragscode die de gemeente op grond van artikel 15 lid 3 van de wet heeft vastgesteld is van overeenkomstige toepassing op de leden van de rekenkamer.

  • 6.

    Ten aanzien van de leden van de rekenkamer zijn de artikelen 81g en 81h van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4. Ontslag en non-activiteit

  • 1.

    Een lid van de rekenkamer wordt door de raad ontslagen:

  • a.

    op eigen verzoek;

  • b.

    bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamer.

  • c.

    indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, of bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

  • d.

    indien het lid bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

  • e.

    indien het lid naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem of haar gestelde vertrouwen.

  • 2.

    Een lid van de rekenkamer kan door de raad worden ontslagen wanneer hij of zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is de functie te vervullen.

  • 3.

    De raad kan in bijzondere situaties zoals genoemd in artikel 81d van de wet, waarbij het goed functioneren van de rekenkamer in het geding is, een lid tijdelijk op non-actief zetten.

Artikel 5. Vergoeding

  • 1.

    De leden van de rekenkamer ontvangen voor hun werkzaamheden een vaste maandelijkse vergoeding.

  • 2.

    De vergoeding bedraagt voor de voorzitter € 350,- per maand en voor gewone leden € 250,- per maand. De vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd met dezelfde indexering die geldt voor de vergoeding voor raadsleden.

  • 3.

    De leden van de rekenkamer ontvangen daarnaast een vergoeding voor hun reiskosten. Dit is maximaal de belastingvrije kilometervergoeding. Kosten van openbaar vervoer worden geheel vergoed.

  • 4.

    De vergoeding genoemd in het eerste lid komt ten laste van het budget van de rekenkamer.

  • 5.

    De hoogte van de vergoeding genoemd in het eerste lid wordt door de raad vastgesteld.

Artikel 6. Ambtelijke ondersteuning

  • 1.

    De rekenkamer heeft een ambtelijk secretaris.

  • 2.

    De griffier wijst de ambtelijke secretaris aan na overleg met de rekenkamer.

  • 3.

    De ambtelijke secretaris ondersteunt de rekenkamer bij de uitvoering van haar taken.

  • 4.

    De ambtelijke secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamer over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 5.

    De ambtelijke secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

Artikel 7. Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1.

    De rekenkamer bepaalt na overleg met de raad de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamer ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3.

    De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 8. Werkwijze

  • 1.

    De rekenkamer is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    De rekenkamer beoordeelt of het wenselijk is om de raad tussentijds te informeren.

  • 3.

    De rekenkamer is bevoegd om bij alle leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamer gestelde termijn te verstrekken.

  • 4.

    De rekenkamer vergadert zoveel als zij nodig acht om procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek te bespreken.

  • 5.

    De rekenkamer vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 6.

    De rekenkamer kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 7.

    Voor de uitvoering van het onderzoek kan de rekenkamer, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 8.

    De rekenkamer stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamer bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 9.

    Na vaststelling door de rekenkamer worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 9. Budget

  • 1.

    De voorzitter van de rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen voor de uitvoering van de werkzaamheden van de rekenkamer.

  • 2.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

  • a.

    de vergoedingen aan de leden;

  • b.

    externe deskundigen die door de rekenkamer zijn ingeschakeld;

  • c.

    eventuele overige uitgaven die de rekenkamer nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3.

    De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 10. Slotbepalingen

  • 4.

    De Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Lochem 2018 wordt ingetrokken.

  • 5.

    Deze verordening treedt een dag na bekendmaking in werking.

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening gemeentelijke rekenkamer Lochem .

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van

P.T.H. de Boer S.W. van ‘t Erve

griffier voorzitter

Artikelsgewijze toelichting op de Verordening gemeentelijke rekenkamer Lochem

Algemeen

Deze verordening is een aanvulling op hetgeen in de Gemeentewet is opgenomen over de gemeentelijke rekenkamer. Zie de tekst van de Gemeentewet, zoals op 1 januari 2023 gewijzigd door de Wet versterking decentrale rekenkamers, hoofdstukken IVa (De rekenkamer) en XIa (De bevoegdheid van de rekenkamer).

De raad moet een onafhankelijke rekenkamer instellen. Zie artikel 81a van de Gemeentewet. Deze verplichting geldt vanaf 1 januari 2023, met een overgangstermijn van een jaar, dus uiterlijk 1 januari 2024 moet de raad een rekenkamer hebben ingesteld.

Daarnaast moet de raad op grond van artikel 81k van de Gemeentewet een verordening opstellen voor een vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer en een tegemoetkoming in hun kosten. Voorts mag de raad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet aanvullende regels stellen in het belang van de gemeente en met inachtneming van de wet.

De rekenkamer moet een reglement van orde voor haar werkzaamheden vaststellen (artikel 81i van de Gemeentewet).

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

Artikel 2. Rekenkamer

In het eerste lid stelt de raad de rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting (artikel 81a van de Gemeentewet).

Artikel 3. Benoeming en herbenoeming leden

De leden van de rekenkamer worden door de raad benoemd en kunnen door de raad ook worden herbenoemd (artikel 81c, eerste en vierde lid, van de Gemeentewet). De voorzitter wordt apart door de raad benoemd. Dat biedt de mogelijkheid gericht te zoeken naar een geschikte kandidaat. De benoemingstermijn is wettelijk op zes jaar vastgesteld. Een te korte benoemingsperiode kan de onafhankelijkheid in gevaar brengen, omdat de vraag ‘word ik wel herbenoemd’ dan al te snel weer wordt gevoeld. Voordeel van deze termijn is ook dat over benoeming en herbenoeming in het gewone geval steeds door twee verschillend samengestelde raden wordt beslist. Voorts draagt het feit dat benoeming plaatsvindt na overleg met de rekenkamer ertoe bij dat de leden primair op grond van deskundigheid worden benoemd (artikel 81c, vijfde lid). In de praktijk zal na verloop van tijd door tussentijds aftreden vanzelf de situatie ontstaan dat niet steeds de gehele rekenkamer opnieuw moet worden benoemd. Dit komt de continuïteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamer ten goede. Zie Kamerstukken 27 751, nr. 3, p. 68.

De gedragscode die de gemeenteraad op grond van artikel 15 lid 3 Gemeentewet heeft vastgesteld, geldt ook voor de voorzitter en leden van de commissie.

Artikel 5. Vergoeding

Dit artikel regelt de vergoeding welke de leden van de rekenkamer ontvangen voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten (artikel 81k, Gemeentewet).

Artikel 6. Ambtelijke ondersteuning

Dit artikel omschrijft de taken van de ambtelijk secretaris. De ambtelijk secretaris wordt geleverd vanuit de griffie en is materieel verantwoording verschuldigd aan de rekenkamercommissie. Rechtspositioneel heeft de secretaris een relatie met de raad/griffie.

In de Gemeentewet is geregeld dat burgemeester en wethouders op voordracht van de voorzitter besluit tot het aangaan van arbeidsovereenkomsten met zoveel ambtenaren van de rekenkamer als nodig zijn voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 81j, tweede lid). De ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, verrichten niet tevens werkzaamheden voor een ander orgaan van de gemeente, met uitzondering van de op de griffie werkzame ambtenaren (artikel 81j, derde lid). Dit betekent dat griffiemedewerkers deels voor de griffie en deels voor de rekenkamer kunnen werken. Vanwege de onafhankelijke positie van de rekenkamer zijn de ambtenaren, inclusief dus de griffiemedewerkers, voor werkzaamheden voor de rekenkamer uitsluitend verantwoording schuldig aan de rekenkamer (artikel 81j, vierde lid). Dit artikel voorziet in het benoemen van een secretaris voor de rekenkamer.

Artikel 8. Werkwijze

Dit artikel regelt de werkwijze van de rekenkamer. Van belang daarbij is dat de rekenkamer kan beschikken over alle relevante informatie. Welke informatie relevant is bepaalt de rekenkamer zelf. Alle leden van het gemeentebestuur en alle ambtenaren hebben zich daaraan te houden. Over de vraag of informatie relevant is kan derhalve geen discussie ontstaan.

Uit een oogpunt van zorgvuldigheid krijgt de onderzochte partij gelegenheid om op het ontwerprapport van de rekenkamer te reageren. De minimum termijn is in de verordening aangegeven. Verder is uitgangspunt dat de rekenkamer in beslotenheid vergadert, doch dat de rapporten openbaar zijn.

Artikel 25 lid 2 Gemeentewet is de wettelijke basis voor het opleggen van geheimhouding ten aanzien van stukken die zij aan de raad overleggen.

Artikel 9. Budget

De raad moet de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 81J, Gemeentewet). Dit omvat de totale kosten van de rekenkamer en alle overige kosten voor de uitvoering van de taken. De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Dit artikel regelt hoe de rekenkamer met het budget moet omgaan.