Beleidsregels Schulddienstverlening 2023

Geldend van 14-09-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Schulddienstverlening 2023

INLEIDING

Op basis van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) is de gemeente verplicht een beleidsplan op te stellen. Het beleidsplan integrale schulddienstverlening 2020-2024 is een meerjarenbeleidskader voor de komende vier jaar en ook een plan met concrete voorstellen.

Daarnaast heeft het college van burgemeester en wethouders van Tytsjerksteradiel beleidsregels opgesteld, zodat de uitvoering schulddienstverlening zorgvuldig plaats kan vinden en er heldere regels voor inwoners aanwezig zijn. Deze beleidsregels brengen onder andere duidelijkheid over de doelgroep van schulddienstverlening en wanneer een verzoeker in aanmerking kan komen voor schulddienstverlening.

Op basis van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening zijn de beleidsregels ook om juridische redenen nodig. Als gevolg van deze wet doet namelijk de Algemene wet bestuursrecht zijn intrede in schulddienstverlening. Een besluit tot het doen van een aanbod, tot het beëindigen of tot het afwijzen van schulddienstverlening is voortaan namelijk een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De beleidsregels bieden samen met de Algemene wet bestuursrecht de grondslag om tot zorgvuldige besluitvorming in schulddienstverlening te komen.

BELEIDSREGELS SCHULDDIENSTVERLENING

ALGEMEEN

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    College: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tytsjerksteradiel;

  • b.

    Wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • c.

    Inwoner: De ingezetene die op grond van de Wet Basisregistratie Personen is ingeschreven bij de gemeente Tytsjerksteradiel;

  • d.

    Ondernemer: Een persoon die in de uitoefening van een beroep of bedrijf een onderneming voert en ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel;

  • e.

    Integrale aanpak schulddienstverlening: Het totaal aan ondersteuning dat niet alleen ziet op een actief zoeken naar een oplossing van zijn/haar financiële problemen binnen de verschillende leefgebieden, maar ook is gericht op het vinden van een oplossing voor de eventuele oorzaken hiervan. Hierdoor wordt zo veel mogelijk voorkomen dat de situatie verergerd en wordt er gewerkt aan een optimistisch perspectief;

  • f.

    Schuldpreventie: Een mix van maatregelen, activiteiten en voorzieningen die erop gericht zijn dat inwoners financieel vaardig worden en zich zo gedragen dat zij de eigen financiën op orde houden;

  • g.

    Vroegsignalering schulden: Het in een zo vroeg mogelijk stadium in beeld brengen van mensen met financiële problemen om vroegtijdige hulpverlening mogelijk te maken door gebruik te maken van daadwerkelijke signalen en outreachende hulpverlening;

  • h.

    Cliënt: De inwoner die zich gewend heeft tot het college voor schulddienstverlening;

  • i.

    Informatie & advies: Het geven van informatie en advies, zonder dat er een overeenkomst wordt gesloten, om tot een duurzaam financieel evenwicht te komen;

  • j.

    Schulddienstverlening: Het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van de schulden als redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijk persoon niet al kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen;

  • k.

    Plan van aanpak: Een samen met de cliënt opgesteld document, dat naast rechten en plichten ook de afgesproken acties en fases beschrijft van het schuldhulpproces;

  • l.

    Budgetbeheer: Alle activiteiten in het kader van het beheren van de inkomsten van een inwoner en het verrichten van betalingen, in overeenstemming met het vastgestelde budgetplan;

  • m.

    Duurzame Financiële Dienstverlening: Het in evenwicht houden van inkomsten en uitgaven van de schuldenaar waarbij is vastgesteld dat de schuldenproblematiek nog niet duurzaam opgelost kan worden;

  • n.

    Moratorium: Het instrument dat kan worden ingezet voor inwoners in een financieel instabiele situatie om woningontruiming of afsluiting van elektra, gas of water te voorkomen, mits men tot de schulddienstverlening is toegelaten;

  • o.

    Herfinanciering: Een financieringsovereenkomst om de schulden van de cliënt ineens en voor 100% te voldoen, zodat er een vermindering van lastendruk plaatsvindt en de totale schuldenlast overzichtelijker wordt;

  • p.

    Schuldbemiddeling: Het pakket aan maatregelen dat leidt tot een schuldakkoord met de schuldeisers van een cliënt, waarbij vervolgens de afloscapaciteit van de cliënt jaarlijks wordt doorbetaald over een periode van 18 maanden aan de schuldeisers van de cliënt, waarbij financieel beheer gevoerd wordt;

  • q.

    Schuldregeling: Het pakket aan maatregelen dat leidt tot een schuldakkoord met de schuldeisers van een cliënt, De schuldregeling neemt de vorm aan van een schuldbemiddeling of een saneringskrediet;

  • r.

    Saneringskrediet: Het krediet dat verstrekt wordt door de kredietbank om de schulden van een cliënt schulddienstverlening gedeeltelijk en tegen finale kwijting te voldoen;

  • s.

    Schuldakkoord: Het akkoord dat met alle schuldeisers van een cliënt schriftelijk is overeengekomen waarin wordt verklaard dat men akkoord gaat met het betalingsvoorstel dat is uitgebracht in het kader van het bereiken van een schuldsanering/schuldregeling of het akkoord dat door de rechter op grond van artikel 287a Fw is toegewezen;

  • t.

    WSNP: Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;

  • u.

    Nazorg: Alle activiteiten gericht op het voorkomen van recidive.

Artikel 2: Doelgroepen gemeentelijke schulddienstverlening

  • 1. Met inachtneming van lid 2 kunnen alle inwoners van 18 jaar en ouder, met uitzondering van ondernemers, zich tot het college wenden voor schulddienstverlening. Voor ondernemers geldt dat zij zich tot Bureau Zelfstandigen Fryslân kunnen wenden.

  • 2. Ingezetenen zonder adres als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens kunnen dat alleen indien het college is aangewezen voor bijstandsverlening.

  • 3. Vreemdelingen alleen als ze rechtmatig in Nederland verblijf houden in de zin van artikel 8, onder a t/m e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.

Artikel 3: Vroegsignalering schulden

  • 1. Bij vroegsignalering vindt door een gebiedsteammedewerker een huisbezoek plaats op basis van signalen van schuldeisers, een huurachterstand bij een woningcorporatie, een betalingsachterstand energie- of waterbedrijf of de zorgverzekeraar.

  • 2. Bij dit huisbezoek als genoemd in het voorgaande lid is de gebiedsteammedewerker in het kader van de integrale aanpak alert op problemen binnen andere leefgebieden.

Artikel 4: Aanbod schulddienstverlening

  • 1. Aanvragen kunnen alleen worden ingediend op het door het college vastgestelde aanvraagformulier, voorzien van alle daarin vermelde stukken.

  • 2. Het college besluit tot het doen van een aanbod schulddienstverlening aan de cliënt, wanneer het college schulddienstverlening noodzakelijk acht en er geen afwijzingsgrond uit deze beleidsregels van toepassing is. Wanneer de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan de aanvraag afgewezen worden.

  • 3. Het college besluit of, en zo ja, welke vorm van schulddienstverlening wordt aangeboden aan de cliënt op basis van de aanvraag.

  • 4. De keuze van het college voor een aanbod van een vorm van schulddienstverlening wordt bepaald door diverse factoren en verschilt per situatie. Factoren, die hierbij een rol kunnen spelen, zijn onder andere:

    • a.

      de aard, zwaarte, regelbaarheid en/of omvang van de schuldpositie;

    • b.

      de aanwezige psychosociale problematiek van de cliënt;

    • c.

      de motivatie van de cliënt;

    • d.

      een eventueel eerder gebruik van een minnelijk of een wettelijk schulddienstverleningstraject;

    • e.

      de mate van zelfredzaamheid van de cliënt en diens netwerk;

    • f.

      de aard en/of hoogte van het inkomen van de cliënt.

  • 5. Het college kan voorwaarden stellen bij het doen van een aanbod schulddienstverlening aan de cliënt. Een voorwaarden, die gesteld kan worden, is:

    • a.

      het aanvaarden van flankerende hulpverlening, die door het college noodzakelijk wordt geacht om te komen tot een duurzaam resultaat van de schulddienstverlening.

Artikel 5: Verplichtingen cliënt

  • 1. De cliënt doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de schulddienstverlening, zowel gedurende de aanvraagperiode als tijdens de looptijd van het schulddienstverleningstraject.

  • 2. De cliënt is verplicht om zich te houden aan de volgende voorschriften en om alle medewerking te verlenen, die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en gedurende het schulddienstverleningstraject:

    • a.

      het nakomen van afspraken;

    • b.

      geen nieuwe schulden maken;

    • c.

      het zich houden aan de bepalingen van de overeenkomsten die gesloten zijn in het kader van het schulddienstverleningstraject;

    • d.

      het verlenen van toestemming om van belang zijnde informatie voor de schulddienstverlening in te winnen bij, en te verstrekken aan derden;

    • e.

      het zich tot het uiterste inspannen om de afloscapaciteit zo hoog mogelijk te krijgen en/of te houden.

Artikel 6: Afwijzings- en beëindiginggronden

  • 1. Wanneer de cliënt niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt, zoals neergelegd in artikel 5, leden 1 en 2, kan het college besluiten om de schulddienstverlening af te wijzen dan wel te beëindigen.

  • 2. Alvorens ingevolge lid 1 te besluiten tot afwijzing dan wel beëindiging, wordt de cliënt indien mogelijk een redelijke termijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of de gevraagde informatie te verstrekken.

  • 3. Een aanvraag schulddienstverlening kan worden afgewezen, wanneer minder dan één jaar voorafgaand aan de dag waarop de aanvraag is ingediend:

    • a.

      de cliënt de verplichtingen uit artikel 5 niet of onvoldoende is nagekomen;

    • b.

      of een traject van Stabilisatie of Budgetbeheer tussentijds door toedoen van de cliënt is beëindigd.

  • 4. Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van schulddienstverlening in één van de volgende situaties:

    • a.

      het schulddienstverleningstraject succesvol is afgerond;

    • b.

      de cliënt in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

    • c.

      de geboden schulddienstverlening, gelet op persoonlijke omstandigheden van de cliënt, niet (langer) passend is;

    • d.

      de cliënt niet langer voldoet aan artikel 2;

    • e.

      de schulddienstverlening op grond van onjuiste gegevens aan de cliënt is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college er een ander besluit zou zijn genomen;

    • f.

      de cliënt zijn afloscapaciteit niet wil gebruiken voor het aflossen van schulden;

    • g.

      de cliënt zich misdraagt ten opzichte van medewerkers, die belast zijn met werkzaamheden die voortkomen uit het schulddienstverleningstraject;

    • h.

      de schulddienstverlening niet langer noodzakelijk wordt geacht;

    • i.

      de cliënt verzoekt om beëindiging van het traject;

    • j.

      de cliënt is overleden;

    • k.

      de cliënt in staat van faillissement verkeert;

    • l.

      er sprake is van onder bewindstelling of onder curatelestelling van de vermogensrechtelijke bestandsdelen van de cliënt;

    • m.

      de cliënt zijn schuldeisers verwijtbaar benadeelt tijdens het traject.

Artikel 7: Recidive

  • 1. Wanneer de cliënt in de 2 jaren voorafgaande aan de dag, waarop de aanvraag tot schulddienstverlening is ingediend, een saneringskrediet of een herfinanciering verstrekt heeft gekregen, een schuldbemiddeling heeft gehad of in een traject in het kader van de WSNP verkeerde, kan het college een aanvraag tot schulddienstverlening afwijzen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan een cliënt binnen 2 jaar opnieuw in aanmerking komen voor een minnelijk traject bij:

    • a.

      echtscheiding;

    • b.

      scheiding van tafel en bed;

    • c.

      beëindiging van de samenlevingsovereenkomst;

    • d.

      beëindiging van het geregistreerde partnerschap;

    • e.

      werkloosheid als gevolg van verplicht ontslag (mits niet verwijtbaar);

    • f.

      langdurige ziekte mogelijk leidend tot gedeeltelijke of gehele afkeuring;

    • g.

      langdurige en substantiële inkomensterugval;

    • h.

      wanneer cliënt (of betrokken ketenpartners) gemotiveerd kunnen aantonen dat de situatie is veranderd.

  • 3. Er wordt een beoordeling gemaakt waarbij naast bovenstaande redenen ook in de persoon gelegen omstandigheden worden meegenomen in het besluit of recidive verwijtbaar is of niet. Is recidive verwijtbaar dan kan cliënt niet binnen 3 jaar in aanmerking komen voor schulddienstverlening, met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

Artikel 8: Fraude

  • 1. Een verzoek tot schulddienstverlening kan worden afgewezen, wanneer de cliënt een openstaande fraudevordering bij een bestuursorgaan op zijn naam heeft staan en voor zover het verzoek niet gaat om Informatie & Advies, Preventie en Budgetbeheer. Verzoeken tot andere vormen van schulddienstverlening worden geweigerd door het college, als sprake is van opzet of grove schuld (strafrechtelijke veroordeling of boete van 100% of 75% van het benadelingsbedrag) en de schulddienstverlening zou leiden tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de fraudeschuld. zie art 60c Pw.

    Het gaat hier om fraude die financiële benadeling van een bestuursorgaan (gemeente en/of belastingdienst) tot gevolg heeft gehad en waarvoor de cliënt onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd.

  • 2. Lid 1 van dit artikel geldt enkel voor de eerste vijf jaren na de ontdekkingsdatum van de fraude. Wanneer de ontdekkingsdatum niet vast te stellen is, wordt de datum van de veroordeling of het opleggen van de sanctie gehanteerd.

Artikel 9: Onvoorziene omstandigheden

In gevallen, waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 10: Duur en inwerkingtreding

Deze beleidsregels gelden voor onbepaalde tijd en treden in werking met ingang van de dag nadat de beleidsregels bekend zijn gemaakt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Tytsjerksteradiel op 5 september 2023,

de secretaris/directeur,

H.M. van Gils

de burgemeester,

drs L.J. Gebben

TOELICHTING BELEIDSREGELS SCHULDDIENSTVERLENING

INLEIDING

De gemeenteraad van Tytsjerksteradiel heeft het “Beleidsplan integrale schulddienstverlening 2020–2024” vastgesteld. In dit beleidsplan is de visie van de gemeente neergelegd op het terrein van schulddienstverlening. Onderhavige regeling is gebaseerd het beleidsplan te weten: het opstellen van regels m.b.t. toelating en recidive en het stellen van voorwaarden.

Achterliggende gedachte is dat Tytsjerksteradiel behoefte heeft aan heldere spelregels: de burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schulddienstverlening en waaraan hij zich dient te houden en de gemeente op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schulddienstverlening kan weigeren of beëindigen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

ALGEMEEN

Artikel 1

In artikel 1 worden begrippen gedefinieerd die worden gebruikt in de beleidsregels. Het gaat in enkele gevallen om begrippen die op dezelfde wijze zijn gedefinieerd als in de Wgs en/of uit de Gedragscode Schuldhulpverlening van de Nederlandse vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren (NVVK) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2

Schulddienstverlening staat open voor alle inwoners Tytsjerksteradiel van 18 jaar en ouder. Minderjarige inwoners kunnen zich met hun wettelijke vertegenwoordiger laten voorzien van informatie en advies, maar kunnen geen schulddienstverleningstraject krijgen. Ondernemers kunnen zich aanmelden bij Bureau Zelfstandigen Fryslân, aangezien schulddienstverlening voor ondernemers een specifieke vakkennis vraagt. Tevens bestaan er mogelijkheden voor ondernemers om hulp te zoeken bij een bank.

Ex-ondernemers kunnen eventueel wel in aanmerking komen voor gemeentelijke schulddienstverlening, in het geval er sprake is van een uitschrijving bij de Kamer van Koophandel.

Artikel 3

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 4

Tweede lid: Het college verleent schulddienstverlening, wanneer zij dit noodzakelijk acht. Indien de cliënt in staat kan worden geacht om zijn financiële problematiek zelf of via zijn netwerk aan te pakken, kan immers schulddienstverlening achterwege blijven. Op deze wijze wordt ook de zelfredzaamheid van de cliënt gestimuleerd. In het geval van voldoende zelfredzaamheid bij de cliënt kan het product Informatie & Advies wel een passend aanbod zijn.

Derde lid: Het college bepaalt de aard van de ondersteuning. Verschillende producten van schulddienstverlening zijn mogelijk. Daarnaast kan de schulddienstverlening enkel effectief zijn als deze producten geboden worden in een traject van gestandaardiseerd maatwerk.

Vierde lid: De zaken genoemd in het derde lid, onder a tot en met f, bepalen onder andere hoe het college komt tot het besluiten over de vorm van de aangeboden ondersteuning en hiermee wordt inzichtelijk waarmee er rekening gehouden kan worden om maatwerk te kunnen bieden. Er is geen limitatief overzicht gegeven van factoren, die mee kunnen spelen in besluitvorming van het college.

Vijfde lid: Om een traject schulddienstverlening te brengen tot een duurzaam en effectief resultaat kan het nodig zijn, dat het college voorwaarden stelt bij het doen van een aanbod tot schulddienstverlening. Er wordt geen limitatieve opsomming gegeven, omdat in schulddienstverlening maatwerk wordt geboden.

Sub a: Het aanvaarden van flankerende hulp kan noodzakelijk zijn om immateriële problematiek te aan te pakken, die oorzakelijk en/of in stand houdend werkt voor de schuldenproblematiek en daardoor onontbeerlijk is voor het komen tot een duurzaam resultaat van schulddienstverlening. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om hulp bij een verslaving. Sub a onderschrijft de integraliteitsgedachte van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening.

Artikel 5

Eerste lid: In het eerste lid wordt de inlichtingenplicht van de cliënt genoemd. De inlichtingenplicht staat ook geformuleerd in artikel 6 van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening. De inlichtingenplicht is noodzakelijk om een effectieve schulddienstverlening te kunnen bieden en geeft vorm aan de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt.

Tweede lid: In het tweede lid wordt de medewerkingsplicht van de cliënt genoemd. Dit is gebaseerd op artikel 7 van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening. Sub a tot en met e omschrijven een aantal verplichtingen. Dit is geen limitatieve opsomming.

Artikel 6

Eerste lid: Dit is geformuleerd als een ‘kan’-bepaling, aangezien het college de bevoegdheid heeft tot afwijzen of tot beëindigen, maar dit is geen verplichting. Dit geeft het college een benodigde ruimte om te besluiten. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn in situaties, waar elke verwijtbaarheid ontbreekt.

Tweede lid: Alvorens het college een besluit ingevolgde lid 1 van dit artikel neemt, krijgt de cliënt een redelijke termijn om alsnog zijn verplichtingen na te komen. Er is geen vaste termijn hier opgenomen, omdat de lengte van een redelijke termijn afhangt van de aard van de verplichting.

Derde lid: Dit lid bepaalt dat wanneer een cliënt een aanvraag indient, terwijl in het voorgaande jaar de hulpverlening is beëindigd door een verwijtbaar handelen, dat de aanvraag geweigerd kan worden.

Het gaat er hier expliciet om dat er sprake is van verwijtbaar handelen en het artikel biedt ruimte om ten voordele van de cliënt af te wijken.

Artikel 7

Bij het bepalen van de bedoelde termijn telt automatisch mee het saneringskrediet, de herfinanciering, de schuldbemiddeling of het traject van de WSNP, die plaatsvonden voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels.

Dit artikel is gebaseerd op artikel 3 lid 2 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. In dit artikel van de beleidsregels wordt gespecificeerd wanneer er sprake is van recidive. Hierbij is de termijn gespiegeld aan artikel 288 lid 2 sub d van de Faillissementswet. Een belangrijke reden om schulddienstverlening bij recidive uit te sluiten, is het behouden van de geloofwaardigheid bij schuldeisers. Daarnaast zullen schuldeisers ook niet geneigd zijn om voor een tweede maal over te gaan tot kwijtschelding van een gedeelte van de vordering en hierdoor is de kans op een succesvolle hulpverlening klein. De gevraagde investering van tijd en geld in een traject bij recidive weegt daardoor niet op tegen de baten. Ook zou men kunnen betwijfelen of een tweede traject wel een duurzaam schuldenvrije toekomst kan leveren, wanneer het eerste traject hier niet voor gezorgd heeft.

Aangezien het eerste lid als een ‘kan-bepaling’ is geformuleerd, is het mogelijk om een uitzondering te maken. Het is bijvoorbeeld goed denkbaar om bij recidive wel Informatie & Advies te bieden. Ook is budgetbeheer dan mogelijk om een maatschappelijk afglijden en escalatie van de schuldenproblematiek te voorkomen. De inzet van een nieuw traject om schulden op te lossen binnen de termijn zal niet snel tot de keuzes behoren; in dat geval moet aantoonbaar elke vorm van verwijtbaarheid ontbreken.

Artikel 8

Eerste lid: Dit lid is gebaseerd op artikel 3 lid 3 van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening en gaat over de bevoegdheid om fraudeschulden bij bestuursorganen mee te kunnen nemen in de schuldsanering. Wanneer er echter sprake is van een dergelijke fraudevordering bij bestuursorganen wordt een verzoek tot schulddienstverlening afgewezen wanneer sprake is van opzet of grove schuld (strafrechtelijke veroordeling of boete van 100% of 75% van het benadelingsbedrag). Producten als Informatie & Advies, Budgetbeheer of Duurzame Financiële Dienstverlening kunnen eventueel wel geboden worden. Met deze mogelijkheid kan de cliënt wel hulp krijgen door middel van bijvoorbeeld tips voor omgaan met geld of bijvoorbeeld het borgen van bed-bad-brood via het budgetbeheer om een afglijden van de schuldenproblematiek te voorkomen.

Andere vormen van schulddienstverlening, zoals schuldregeling, worden in dat geval altijd geweigerd als de termijn, die gesteld is in het tweede lid van dit artikel, nog niet gepasseerd is.

Tweede lid: In dit lid is bepaald dat het eerste lid van dit artikel enkel geldt voor de eerste vijf jaren na de ontdekkingsdatum van de fraude. Bij het stellen van deze termijn is aansluiting gezocht bij artikel 288 lid 1 sub b van de Faillissementswet, rekening houdend met een opstartperiode van het dossier. Een eerdere toelating tot schulddienstverlening is weinig zinvol, aangezien de schuldeisers naar alle waarschijnlijkheid niet akkoord zullen willen gaan met een minnelijk traject. Er zal immers weinig leereffect resteren, wanneer fraudevorderingen af te kopen zijn en daarnaast zal een afkoop van een fraudevordering veelal tegen rechtvaardigheidsgevoelens indruisen.

Bij het bepalen van de in het tweede lid bedoelde termijn, tellen automatisch openstaande fraudevorderingen mee die zijn ontstaan voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels.

Artikel 9

Dit artikel behoeft geen toelichting. Er is uitdrukkelijk geen lid met een hardheidsclausule opgenomen, aangezien artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht hierin voorziet.

Artikel 10

De beleidsregels treden na publicatie in werking.