Beleidsregels briefadres gemeente Oisterwijk 2023

Geldend van 13-09-2023 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Beleidsregels briefadres gemeente Oisterwijk 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk (het college),

gelet op:

  • de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47 tot en met 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP),

  • artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP),

  • de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP),

  • artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht,

  • de circulaire BRP en briefadres van het Ministerie van BZK;

  • het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing;

overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de aangifte van en registratie met een briefadres in de basisregistratie personen (BRP) om kwetsbare groepen zonder woonadres te registreren met een briefadres, om de burgers zo goed mogelijk te informeren over rechten en plichten die verbonden zijn aan een briefadres en om duidelijkheid te scheppen bij de toepassing van de regels en het oneigenlijk gebruik van een briefadres tegen te gaan

besluit vast te stellen:

Beleidsregels briefadres gemeente Oisterwijk 2023

Artikel 1 Begrippen

  • 1. Voor de omschrijving van de in deze beleidsregels genoemde begrippen wordt aangesloten bij de definities zoals verwoord in artikel 1.1. van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP).

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Aanvrager: Degene die een verzoek indient om het houden van een briefadres;

    • b.

      briefadres: het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, aanhef en onder p, Wet BRP);

    • c.

      briefadresgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 van de Wet basisregistratie personen, die een briefadres ter beschikking stelt;

    • d.

      briefadreshouder: de ingezetene met een inschrijving op een briefadres;

    • e.

      gezinshuishouden:

      • twee personen die volgens de basisregistratie een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

      • twee personen die hebben aangetoond een gezamenlijke huishouding te voeren (bijvoorbeeld door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract met of zonder kind(eren);

      • een alleenstaande ouder met kind(eren).

Artikel 2 Redenen aangifte van en opname op een briefadres

Redenen voor aangifte van en registratie op een briefadres zijn:

  • 1.

    het ontbreken van een woonadres vanwege:

    • a.

      dak- of thuisloosheid;

    • b.

      korte overbrugging tussen twee woonadressen;

    • c.

      de uitoefening van een ambulant beroep;

    • d.

      kort verblijf buiten Nederland: gedurende een jaar en ten hoogste twee derde van de tijd;

    • e.

      kort verblijf buiten Nederland: niet langer dan twee jaar en beroepshalve varend aan boord van een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

    • f.

      langdurige vermissing;

    • g.

      Het wonen in een voertuig zonder vaste stand- of ligplaats;

    • h.

      Verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn lijfhuizen);

    • i.

      Verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP (instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van de kinderbescherming en penitentiaire instellingen);

    • j.

      Verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41, Wet BRP)

    • k.

      Het behoren tot een kwetsbare groep, zoals verwarde personen.

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1. De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2. Degene die aangifte doet van een briefadres is verplicht om bij de aangifte alle benodigde stukken te overleggen.

  • 3. Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      Een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      De schriftelijke verklaring van de aanvrager met reden voor de aangifte en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van de briefadresgever;

    • d.

      Een ingevuld en ondertekend aangifteformulier (vragenlijst) briefadres.

  • 4. De aanvrager dient desgevraagd het verzoek in persoon toe te lichten;

  • 5. Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2 lid 1 sub j van deze regeling, is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

  • 6. De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande hetzelfde briefadres ter beschikking stellen.

  • 7. Het derde lid onder c en zesde lid van dit artikel is niet van toepassing indien de briefadresgever de gemeente Oisterwijk betreft of een door het college aangewezen rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42, aanhef en onder b, van de W et BRP.

Artikel 4 Volledige aangifte briefadres

  • 1. De aangifte briefadres is volledig indien alle benodigde stukken zijn ingeleverd.

  • 2. Als één of meer stukken ontbreken, dan wordt degene die aangifte doet van een briefadres in de gelegenheid gesteld om de aangifte briefadres binnen veertien dagen aan te vullen.

  • 3. Indien de aangifte briefadres niet binnen de, in het tweede lid bedoelde termijn van 14 dagen kan worden aangevuld, dan kan het college deze termijn, op verzoek van degene die aangifte doet van een briefadres, eenmalig met 14 dagen verlengen.

  • 4. Als de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte aangevuld wordt of uitstel gevraagd wordt, wordt de aangifte buiten behandeling gesteld.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om in de basisregistratie ingeschreven te worden op een briefadres, als:

  • 1.

    degene die aangifte doet van een briefadres een woonadres heeft;

  • 2.

    er in de aangifte geen legitieme reden is opgegeven;

  • 3.

    degene die aangifte doet van een briefadres langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve vaart aan boord van een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

  • 4.

    degene die aangifte doet van een briefadres beroepshalve vaart aan boord van een schip dat de thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

  • 5.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • 6.

    de briefadresgever hetzelfde briefadres al aan twee alleenstaanden of aan twee gezinshuishoudens of aan een alleenstaande en een gezinshuishouden ter beschikking heeft gesteld. Dit geldt niet als de gemeente Oisterwijk briefadresgever is of als er sprake is van een door het college aangewezen rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42, aanhef en onder b van de Wet BRP.

  • 7.

    Het briefadres geen bestaand adres betreft;

  • 8.

    Het briefadres een postbus is.

Artikel 6 Termijn briefadres

  • 1. Bij de aangifte wordt een termijn voor het gebruik van een briefadres vastgesteld.

    • a.

      In de situatie als bedoeld in artikel 2, aanhef, lid 1 en onder b, mag voor registratie op een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal drie maanden. Na deze periode is de inwoner verplicht om een nieuw verzoek in te dienen. Deze termijn kan telkens met maximaal drie maanden worden verlengd.

    • b.

      In de situatie als bedoeld in artikel 2, aanhef, lid 1 en onder d en e mag voor registratie op een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat degene die aangifte doet van een briefadres buiten Nederland zal verblijven.

    • c.

      In de situatie als bedoeld in art. 2, lid 1 onder f en i, mag een briefadres worden gekozen voor de duur dat de briefadreshouder in een instelling verblijft.

    • d.

      In de situatie als bedoeld in artikel 2, onder 1 sub f, zal een vermoedelijke termijn worden bepaald aan de hand van het onderliggend dossier.

  • 2. Als de briefadreshouder voor het aflopen van de termijn zoals bedoeld in het eerste en tweede lid geen woonadres heeft gekozen, wordt door de aanvrager een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen. De aanvraag voor verlenging wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 2 en 5.

  • 3. In de situatie als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub j mag een briefadres worden verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

  • 4. Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is degene die op een briefadres geregistreerd staat en zijn adres wijzigt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde datum van adreswijziging tot en met de vijfde dag na de adreswijziging hiervan aangifte te doen bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

  • 5. Als na afloop van de het eerste lid genoemde termijnen geen verzoek tot verlenging is gedaan door briefadreshouder of de ontvangen aangifte van de verlenging geen reden is om het briefadres te verlengen, dan wordt een onderzoek gestart naar de juistheid van de adresgegevens in de BRP.

Artikel 7 Verplichtingen

  • 1. Onverminderd het gestelde in deze beleidsregels is de zowel de briefadresgever als de briefadresnemer verplicht om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de registratie van het briefadres. De betrokkene verschijnt hierbij desgevraagd in persoon.

  • 2. Onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 6, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander woonadres krijgt, verplicht om op grond van de artikelen 2.38, 2.39, 2.40 van de Wet BRP aangifte van adreswijziging te doen bij de woongemeente of in geval emigratie bij de gemeente van vertrek.

  • 3. Aan degene die niet voldoet aan verplichting als bedoeld in eerste lid kan een bestuurlijke boete worden opgelegd van ten hoogste € 325,00.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Het college handelt overeenkomstig deze beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking door plaatsing in het elektronisch gemeenteblad en werken terug tot en met 1 januari 2022.

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels briefadres gemeente Oisterwijk 2023.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van 22 augustus 2023

Het college,

Marco Wilke

Secretaris a.i.

Hans Janssen

Burgemeester