Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR700665
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR700665/1
Gladheidsbestrijdingsplan 2023 – 2027
Geldend van 13-09-2023 t/m heden
Intitulé
Gladheidsbestrijdingsplan 2023 – 20271. INLEIDING
Binnen de gemeente Nuenen wordt al jaren gewerkt volgens het gladheidsbestrijdingsplan gemeente Nuenen, bestaande uit een beleids- en een uitvoeringsplan.
De aanleiding voor het updaten van het beleidsplan gladheidsbestrijding is, dat de gemeente aan haar zorgverplichting of inspanningsverplichting als wegbeheerder moet voldoen ten aanzien van de gladheidsbestrijding. De voornaamste wijzigingen zijn detailwijzigingen met name op gebied van kwaliteit van de dienstverlening en milieuaspecten.
Het beleidsplan gladheidsbestrijding geeft derhalve een nadere omschrijving van de verantwoordelijkheden, uitgangspunten en doelstellingen van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de gladheidsbestrijding. Het beleidsplan dient periodiek te worden bijgesteld. Op basis van het beleidsplan wordt jaarlijks een werkprogramma opgesteld: het zogenaamde uitvoeringsplan.
Het uitvoeringsplan wordt jaarlijks geactualiseerd. Tussentijdse aanpassingen van het uitvoeringsplan, ten gevolge van gewijzigde omstandigheden, kunnen niet uitgesloten worden. Het gladheidsseizoen loopt van 1 november tot 1 april het jaar daarop volgend.
Het beleidsplan wordt vastgesteld door het college van Burgemeester en wethouders en geldt als uitgangspunt voor de gladheidsbestrijding vanaf het winterseizoen 2023/2024 tot en met het winterseizoen 2026/2027.
In dit beleidsplan worden de verschillende onderwerpen behandeld die voor gladheidsbestrijding in de gemeente Nuenen van belang zijn. In hoofdstuk 2 worden de relevante aspecten en bepalingen, zoals juridische-, Arbo- en veiligheidsaspecten, behandeld. In hoofdstuk 3 worden de keuzes en prioriteiten met betrekking tot de gladheidsbestrijding behandeld.
Tot slot dient er nog uitdrukkelijk op gewezen te worden, dat in het beleidsplan met gladheid wordt bedoeld: de gladheid veroorzaakt door winterse weersomstandigheden. Gladheid veroorzaakt door bijvoorbeeld modder, slib, olie en vetten valt niet binnen de reikwijdte van het beleidsplan, geldt wel een zorg – of inspanningsverplichting voor de wegbeheerder
2. RELEVANTE ASPECTEN EN BEPALINGEN
2.1 Algemeen
Bij de uitvoering van de gladheidsbestrijding wordt gestreefd naar een serviceniveau,
Dat op minst voldoet aan de hiervoor in Nederland gemiddelde gehanteerde normen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de kader scheppende onderwerpen
2.2 Juridische aspecten
In de artikelen 15 e.v. van de Wegenwet is uitdrukkelijk geregeld dat bij de gemeente de zorg rust voor het in goede en veilige staat verkeren van wegen, voor zover deze zorg niet aan een ander overheidsorgaan is opgedragen (de gemeente is verantwoordelijk voor het onderhoud van de weg). Hiertoe behoort ook het bestrijden van gladheid op deze wegen. Van belang is dat het hierbij gaat om een inspanningsverplichting van de gemeente en niet om een resultaatsverplichting.
In artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald in welke gevallen een persoon een onrechtmatige daad pleegt en aansprakelijk is voor de door een ander geleden schade. In dit artikel zijn de vereisten vastgelegd, waaraan moet zijn voldaan om de dader aansprakelijk te kunnen houden voor de geleden schade.
Ingevolge artikel 6:174 BW geldt voor de wegbeheerder een risico-aansprakelijkheid bij gebreken aan de weg. Dit betekent dat bij gebreken aansprakelijkheid voor schade in beginsel een gegeven is. Een beroep op overmacht heeft slechts kans van slagen indien er een zeer korte periode ligt tussen het optreden van de schade en het ontstaan van het gebrek. Schadeclaims kunnen worden voorkomen indien de wegbeheerder in voldoende mate invulling geeft aan zijn zorgplicht. Door het (planmatig) uitvoeren en vastleggen van regelmatige en systematische inspecties kunnen gebreken tijdig en adequaat worden verholpen.
In het geval van gevaarzettende substanties op de weg zoals sneeuw en ijzel, is geen sprake van een gebrek aan de weg (en geldt dus niet de risico-aansprakelijkheid van artikel 6:174 BW) maar dient de aansprakelijkheid van de wegbeheerder te worden beoordeeld op basis van artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad) in welk geval sprake moet zijn van verwijtbaar handelen of schuld. Ook hier geldt een zorg- of inspanningsplicht voor de wegbeheerder en dient sprake te zijn van planmatige, regelmatige en systematische inspecties, zodat tijdig adequate maatregelen kunnen worden getroffen (publieksvoorlichting, vegen, strooien, waarschuwingsborden, wegafzettingen e.d.) en dient de wegbeheerder tijdig en adequaat te reageren op meldingen en klachten van weggebruikers zelf (overigens worden hier ook eisen gesteld aan de oplettendheid en het gedrag van de weggebruikers zelf).
Gelet op vorenstaande is een gladheidsbestrijdingsplan waarin het gemeentelijke beleid ten aanzien van gladheidsbestrijding is opgenomen, evenals een uitvoeringsplan met registratie van alle betreffende gladheidsbestrijdingsacties en daadwerkelijke uitvoering van het Uitvoeringsplan van belang.
Om aan de gemeentelijke zorgplicht/ inspanningsverplichting op structurele wijze te voldoen, is het zaak dat de gemeente:
- •
Bewoners jaarlijks informeert over het gemeentelijke gladheidsbestrijdingsbeleid vóór de mogelijke sneeuw- en vorstperiode;
- •
Snel en doeltreffend handelt zodra bepaalde gevaarlijke situaties bij de gemeente bekend zijn, bijvoorbeeld door waarschuwingsborden en wegafzettingen;
- •
Goed en voldoende materieel voorhanden heeft;
- •
Een gladheidsmeldsystematiek heeft;
- •
Een goede administratie bijhoudt van tijden en gereden routes;
- •
Jaarlijks een “(gladheidsbestrijdings)uitvoeringsplan” vaststelt en publiceert op de gemeentelijke website, waarin inzichtelijk wordt gemaakt wie op welk moment met de uitvoering is belast.
2.3 Arbo- en veiligheidsaspecten
Gladheidsbestrijding vindt vrijwel altijd plaats onder moeilijke omstandigheden voor het uitvoerend personeel. De kaders voor de inzet en de arbeidsomstandigheden van het personeel zijn bepaald in de Arbeidstijdenwet en de Arbowet. Voor het gemeentepersoneel geldt de cao Gemeenten. De werkgever kan de ambtenaar verplichten om zich buiten de voor zijn betrekking vastgestelde werktijden beschikbaar te houden voor gladheidsbestrijding als de werkgever dit uit dienstbelang noodzakelijk vindt. In de gemeente Nuenen is de gladheidsbestrijding opgenomen in de piketdienst. De dienstdoende piketambtenaar is telefonisch altijd bereikbaar. Naast de Chef Piketdienst, die een waak-, en coördinerende functie heeft, worden ook andere leden uit de Buitendienst van de afdeling Openbare Ruimte Buiten ingezet voor strooiacties. De ambtenaar die zich beschikbaar houdt, heeft recht op een vergoeding. De hoogte van deze consignatievergoeding is door Cao gemeente vastgesteld.
De veiligheidsaspecten bij gladheidsbestrijding hebben betrekking op het gebruik van materiaal en materieel en op de uitvoering. Voor de start van het strooiseizoen wordt op de locatie van uitruk (de Gemeentewerf aan de Pastoorsmast) met alle betrokkenen de procedure doorlopen. De belangrijkste zaken die worden doorlopen zijn:
- •
Het omgaan met dooimiddelen;
- •
Controle van doseerinstellingen;
- •
Het bedienen van, en werken met, gladheidsbestrijdingsmaterieel;
- •
Onveilige situaties tijdens strooien (gladheid tijdens strooien en woon-werkverkeer).
- •
Alle betrokkene zijn in het bezit van het certificaat Specifieke deskundigheid winterdienst.
- •
Het gladheidsbestrijdingsmaterieel moet conform de Arbowetgeving zijn voorzien van CE-markering en een bijbehorende EG-verklaring.
2.4 Milieuaspecten
Bij bestrijding van gladheid wordt gebruik gemaakt van dooimiddelen die een schadelijke invloed hebben op het leefmilieu. Delen van het dooimiddel komen in bermen, oppervlakte- en grondwater terecht. Bomen en struiken kunnen erdoor worden aangetast. In Nuenen wordt natriumchloride als strooizout gebruikt voor de natzoutstrooimethode. Bij de natzoutstrooimethode wordt het droge wegenzout, vlak voordat het op de weg wordt gestrooid, bevochtigd met een natriumchlorideoplossing. Door deze methode te gebruiken treedt er minder verwaaiing van zout op zodat er ook preventief gestrooid kan worden. Bijkomend voordeel van de natzoutstrooimethode is dat de doseringen kleiner zijn en ongeveer 20% minder zout nodig is. Mede vanuit milieuoogpunt is gekozen voor deze strooimethodiek. Verder zijn alle strooiers uitgerust met een routebegeleidingssysteem (Routemanager) dat automatisch de verstellingen (strooibreedte, dosering en strooibeeld) weergeeft. Er wordt dus gericht zout gestrooid met een zo groot mogelijk effect.
2.5 Risico-inventarisatie en evaluatie
Aan de hand van de resultaten van de laatste jaren kan worden gesteld dat nagenoeg alle gevaarlijke wegen of extra gevoelige weggedeelten in het uitvoeringsplan zijn opgenomen. Door publicatie van de strooiroutes zijn de inwoners en de weggebruiker goed op de hoogte en in staat hun rijgedrag hier op aan te passen.
Centrale Alarmering Gladheid vanuit Eindhoven, contract met weerbureau DTN en eigen waarnemingen zorgen voor een goede gladheidsmeldsystematiek.
Een strooimanagementsysteem (IntelliOPS) zorgt voor een juridisch goed georganiseerde administratieve afwikkeling en opslag van ondernomen strooiacties.
Voor het onderhoud van het strooimaterieel is een all-in onderhoudscontract afgesloten, waarmee we over een betrouwbare strooimaterieelvloot beschikken.
2.6 Integrale visie
Met integrale visie wordt beoogd dat wegbeheerders dezelfde uitgangspunten hanteren voor het uitvoeren van de gladheidsbestrijding. De integrale visie wordt als volgt gekarakteriseerd:
- •
De veiligheid van de weggebruikers staat voorop;
- •
Gladheidspreventie gaat, waar noodzakelijk, boven curatieve gladheidsbestrijding (zie volgende onderdeel).
Hieraan wordt tegemoetgekomen door regionaal samen te werken via de Centrale Alarmering Gladheid. Hierin participeren 21 regiogemeenten, RWS en de provincie. De Centrale Alarmering Gladheid is in handen van gemeente Eindhoven.
2.7 Strooimethodiek en signaleringsmethode
De gladheid wordt in Nederland bestreden door te strooien en/of te schuiven en te borstelen. In het geval van sneeuwval houdt dit in dat er zo mogelijk een preventieve strooiactie uitgevoerd wordt voordat er sneeuw valt. Hierdoor zal sneeuw zich minder makkelijk hechten aan het wegdek. Daarna zal curatief de sneeuw mechanisch worden verwijderd tot op het wegdek, waarna weer zout gestrooid moet worden. Het verwijderen van sneeuw met alleen zout is zeer inefficiënt en niet effectief .
Het bestrijden van gladheid door het strooien van zout kan worden onderverdeeld in:
- •
preventief strooien;
- •
curatief strooien.
Preventief strooien wordt door Rijkswaterstaat en Provincies en de meeste gemeenten toegepast. Bij deze methode wordt (regionaal) geanticipeerd op mogelijke gladheid en/of sneeuwval. Voordat deze omstandigheden zich voordoen zijn de wegen gestrooid.
Curatieve gladheidsbestrijding houdt in dat er begonnen wordt met schuiven / borstelen en strooien op het moment dat de gladheid inzet.
Het uitgangspunt van de gemeente Nuenen is wanneer mogelijk preventief te strooien.
De gladheidsbestrijding wordt geleid door de coördinator gladheidsbestrijding (chef Piketdienst). Deze bepaalt of er wel of niet gestrooid gaat worden. Deze beslissing wordt in belangrijke mate gebaseerd op de afgegeven meldcode door de meldkamer in Eindhoven. Het betreft hier een Centrale Alarmering Gladheid in het kader van de regionale samenwerking tussen 21 gemeenten.
Voor de Centrale Alarmering Gladheid is de procedure als volgt:
- •
Gegevens weerbureaus
- •
Overleg Rijkswaterstaat, Provincie en gemeente Eindhoven
- •
Verzamelen gegevens en besluit actie
- •
Oproepen gemeenten
Er zijn verschillende codes mogelijk. Codes als (voor)waarschuwing en om daadwerkelijk in actie te komen. Bij deze laatste codes hebben alle aangesloten partijen zich geconformeerd aan de afspraak om te gaan strooien. Hiermee wordt voorkomen dat bij gemeentegrensoverschrijdingen de weggebruiker met verschillende wegcondities te maken krijgt.
Een à twee keer per jaar wordt op een bijeenkomst de regionale samenwerking besproken. Er wordt gesproken over de rol van de coördinatoren, afstemming van zaken en de meerwaarde voor de regio. Ook worden de nieuwste inzichten op het gebied van gladheidsbestrijding gepresenteerd en besproken.
3. BELEID GLADHEIDSBESTRIJDING
3.1 Inleiding
In het kader van de gladheidsbestrijding rust op de gemeente geen (garantie)-plicht om ervoor te zorgen dat de weg volledig veilig is. Zij moet zich slechts inspannen. Het staat haar vrij de beleidskeuze te maken bepaalde wegen niet sneeuw- en ijsvrij te houden en gezien de verkeersintensiteit bepaalde prioriteiten te stellen. De gemeente handelt wel onrechtmatig als zij, ondanks uitdrukkelijk aan haar gegeven waarschuwingen, een gevaarlijke situatie langere tijd zonder noodzaak laat voort bestaan dan wel daarvoor niet waarschuwt. Er moet in dat geval sprake zijn van verwijtbaar handelen of nalaten (schuld) volgens artikel 6:162 BW.
Voor het beleid ten aanzien van de gladheidsbestrijding gelden de volgende uitgangspunten:
- •
De veiligheid van het uitvoerende personeel heeft tijdens de uitvoering de hoogste prioriteit.
- •
Het doel van gladheidsbestrijding is een bijdrage te leveren aan de verkeersveiligheid.
- •
Gladheidsbestrijding vindt in principe plaats van 1 november tot 1 april. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan de periode waarin er medewerkers zijn geconsigneerd eerder ingaan of worden verlengd.
- •
Bij de uitvoering van de gladheidsbestrijding moet worden voorkomen dat het milieu onevenredig wordt belast door overmatig strooien van wegenzout.
- •
Bij enkele routes vindt afstemming plaats met de buurgemeenten.
- •
Locaties bij gebouwen met een openbare functie en maatschappelijk belang zijn opgenomen in de gladheidsbestrijding.
- •
Plaatsen die extra gevoelig zijn voor het optreden van gladheid, zoals viaducten, bruggen en klinkerwegen, kunnen in een aparte actie worden gestrooid.
- •
De gladheidsbestrijding wordt mede uitgevoerd om te voorkomen dat de toestand van de weg gevaar oplevert voor personen en of zaken.
3.2 Keuzes uitvoering gladheidsbestrijding
De keuzes die gemaakt worden op het gebied van de uitvoering van de gladheidsbestrijding zijn afhankelijk van de belangen op het gebied van veiligheid (risico), bereikbaarheid, doorstroming, milieu en kosten.
De gemeente Nuenen heeft gekozen voor het gedeeltelijk uitbesteden van werkzaamheden. Het betreft de inhuur van een deel van het uitvoerend personeel met tractie en het lidmaatschap van de Centrale Alarmering Gladheid. Vooralsnog zijn er geen redenen om de uitvoering van de gladheidsbestrijding verder uit te besteden. Op deze manier houdt de gemeente de regie in handen en kan vrijwel volledig sturing geven over de activiteiten en kwaliteit van materieel.
3.2.1 Afwegingen materieel
Alle strooimaterieel is in eigendom van de gemeente Nuenen. De gemeente beschikt over:
- •
Drie hoofdrijbaan natzoutstrooiers.
- •
Drie hoofdrijbaan sneeuwschuiven.
- •
Twee natzoutstrooiers voor fietsroutes.
- •
Twee sneeuw rolbezems voor fietsroutes.
- •
Twee fietsroute sneeuwschuiven.
- •
Zoutoplosinstallatie.
- •
Heftruck voor zoutladen.
In geval van normale sneeuwval op fietspaden, is het resultaat van vegen met sneeuw rolbezems veel beter dan met sneeuwschuiven. Bij extreme sneeuwval worden de sneeuwschuiven (eerst) ingezet omdat borstels grote hoeveelheden ineens niet weg krijgen. Verder zijn alle strooiers uitgerust met het besturingssysteem (“Routemanager”). Hiermee wordt het aan/uitzetten, strooidosering, strooibreedte en de te rijden route, automatisch aangepast aan de situatie ter plaatse. Deze aansturing vindt plaats met behulp van GPS.
3.2.2 Afwegingen personeel
Voor aanvang van de periode van gladheidsbestrijding worden er piketroosters opgesteld waarop is aangegeven wie van het eigen personeel als gladheidscoördinator en zoutbelader optreedt. De rest van het personeel is afkomstig van aannemers. De gemeente Nuenen wil de aansturing van de gladheidsbestrijding vooralsnog in eigen beheer houden.
3.2.3 Systeem gladheidsmeting
De gemeente Nuenen beschikt niet over een eigen gladheidsmeldsysteem (GMS). Sinds seizoen 2017/2018 participeert gemeente Nuenen in het GMS van de gemeente Eindhoven, gelegen op enkele meters van de gemeentegrens van de gemeente Nuenen. Er is een contract met weerbureau DTN waarvan we elke dag een weersverwachting doorgestuurd krijgen. De gemeente Nuenen werkt met een alarmeringssysteem dat regionaal wordt aangestuurd (vanuit Eindhoven). De gemeente Eindhoven berekent samen met Provincie en Rijkswaterstaat aan de hand van alle beschikbare meteorologische gegevens, wat de kans op gladheid is. Een advies wordt doorgegeven middels telefonische meldingen naar de omliggende gemeenten. Bij curatief bestrijden wordt ook gehandeld o.a. op basis van meldingen (van bijv. politie) en eigen waarnemingen.
Controle op het effect van de gladheidsbestrijding
De gladheidscoördinator is tevens belast met systematische controle op het effect van de gladheidsbestrijding tijdens en/of na het strooien. Indien nodig wordt tijdens de rit de zouthoeveelheid aangepast en of worden weggedeelten voor een tweede maal gestrooid. Controle vindt plaats op de meest kritieke punten zoals beschreven in paragraaf 3.3.4 (risicoanalyse).
3.2.4 Communicatie
Interne communicatie
Intern dient het communicatietraject ten behoeve van de gladheidsbestrijding op heldere wijze te zijn vastgelegd in een procedure. Deze dient dan ook in de map ‘gladheidsbestrijding’ in de piketkoffer aanwezig te zijn. Iedereen moet weten wat er in geval van gladheid van hem verwacht wordt. Voor de start van het winterseizoen wordt met alle personen die tijdens het strooiseizoen als gladheidscoördinator (piketambtenaar) dienst gaan doen, het communicatietraject uitvoerig doorlopen. Omwille van de duidelijkheid is er binnen de gemeente een vast aanspreekpunt voor Politie, Brandweer, G.G.D. en de bedrijven die met strooien belast zijn. Het vaste aanspreekpunt is de coördinator Buitendienst. Hij is functioneel verantwoordelijk voor de organisatie van de uitvoering en het onderhoud van contacten met derden en eigen medewerkers van de gladheidsbestrijding. De communicatie tussen gladheidscoördinator en strooiploegen vindt plaats via GSM. Een gladheidscoördinator beslist op het moment, na een melding over uitrukken, met hoeveel en welk materieel etc. Meldingen, eigen waarnemingen, waarnemingen van de strooiploegen, maar ook opmerkingen van derden worden op een rapport van de gladheidscoördinator vermeld en ook digitaal vastgelegd in het strooimanagementsysteem IntelliOPS. De opmerkingen worden na de winterperiode geëvalueerd en kunnen eventueel aanleiding zijn de strooiroute of de wijze van strooien aan te passen.
In het kader van de regionale samenwerking vindt voor de start van het winterseizoen afstemming met de regiogemeenten plaats. Voor een aantal routes is uit het oogpunt van verkeersveiligheid een goede afstemming met de directe buurgemeenten noodzakelijk.
Externe communicatie
Gladheidsbestrijding is seizoensgebonden. De paraatheid van het personeel is hierop afgestemd en ook de communicatie richting de inwoners en ondernemers loopt hier parallel aan. Dat betekent dat, als de gemeente zich gaat instellen op het seizoen, ook inwoners en ondernemers zich moeten voorbereiden. Wanneer sprake is van gladheid, is het noodzakelijk duidelijk te communiceren over de wijze waarop de gemeente deze bestrijdt en welke rol de inwoners daarbij zelf kunnen spelen. De gemeente speelt daarbij een actieve rol. Op die manier kunnen vragen en klachten zoveel mogelijk worden voorkomen, dan wel sterk worden verminderd.
Algemene informatie over gladheid(bestrijding) voor onze inwoners en oondernemers staat op onze website: www.nuenen.nl/gladheid. Hier staat informatie over de rol van gemeente (denk aan strooiroutes, onze werkwijze/hoe we te werk gaan en voor meer verdieping het gladheidbestrijdingsplan) én de rol van de inwoners/ondernemers zelf (denk aan tips voor thuis en onderweg, werkwijze melding doen/vragen stellen). We verwijzen zoveel mogelijk naar de website: vanuit artikelen in de gemeenteberichten van de lokale kranten, vanuit social media, etc. Zoals gebruikelijk bij gemeenten, hebben wij ook een specifiek Twitter account (@strooiploeg) aangemaakt om tijdig (op het moment dat de strooiactie aanvangt) berichten te kunnen verspreiden over strooiacties.
3.2.5 Conservering en onderhoud materieel
Het strooimaterieel is eigendom van de gemeente Nuenen en staat gestationeerd op de gemeentewerf aan de Pastoorsmast. Omdat het strooimaterieel in optimale conditie moet verkeren, is preventief onderhoud na elk strooiseizoen noodzakelijk. Omdat het onderhoud niet door het eigen personeel kan worden uitgevoerd, is hiervoor een contract afgesloten met de leverancier van strooimaterieel. Om de conditie van het materieel in stand te houden, moeten de strooiers na elke strooibeurt leeg gedraaid, afgetankt met zoutoplossing en gestald te worden. Ook is het raadzaam om de wagens periodiek schoon te spuiten. Hierover zijn regels opgesteld die in het uitvoeringsplan aan de orde komen.
3.3 Prioriteiten gladheidsbestrijding – Toepassing integrale visie
Het is zaak om vooraf een goede indeling te maken van het te behandelen strooigebied. Duidelijk onderscheid moet er zijn tussen delen van het strooigebied die preventief en delen die curatief worden behandeld. Bij curatieve bestrijding is het van belang om te bepalen waar gestart wordt. Voor de bepaling van prioriteiten moet rekening gehouden met:
- •
diensten of openbare voorzieningen in de gemeente die zonder hinder bereikbaar moeten zijn (winkelcentra, gemeentehuis, politie, brandweer, bejaardenhuizen, scholen );
- •
aansluiting op de wegen van buurgemeenten, provinciale- en rijkswegen;
- •
gevoelige locaties (bruggen, viaducten, trappen, bepaalde wegdektypen).
3.3.1 Wegtypen
Om de prioriteit (hoog, midden en laag) en de strooimethodiek (curatief of preventief) van gladheidsbestrijding te bepalen is een categorisering van wegen naar hun verkeersfunctie noodzakelijk. In bijlage 1 is per wegcategorie en soort gladheid de voorkeur voor de wijze en prioriteit van gladheidsbestrijding aangegeven.
3.3.2 Tijdscriteria
Ieder jaar van 1 november tot 1 april staan de medewerkers van de buitendienst stand-by om voor de gladheidsbestrijding uit te rukken. De beslissing om tot actie over te gaan ligt in handen van de dienstdoende Gladheidscoördinator.
Bij uitrukken moeten de volgende actietijden worden nagestreefd:
- •
binnen 30 minuten na alarmering wordt strooiactie gestart.
- •
de maximale tijdsduur van enige strooiactie mag, onder normale omstandigheden, niet meer zijn dan 2,5 a 3 uur.
Deze tijdsnormen zijn niet van toepassing onder extreme omstandigheden, zoals aanhoudende sneeuwval of ijzel. Gestreefd moet worden om de strooiactie buiten de verkeersspits te voltooien. De Centrale Alarmering Gladheid houdt hier zoveel mogelijk rekening mee.
3.3.3 Doelgroepen
Voor de gladheidsbestrijding worden vier doelgroepen onderscheiden:
- 1.
Openbaar vervoer;
De busroutes gaan over het hoofdwegennet en hebben daardoor prioriteit.
- 2.
Gemotoriseerd verkeer;
Voor het gemotoriseerd verkeer zijn de wegen in een aantal routes ingedeeld:
- -
Hoofdwegen. Dit zijn belangrijke verbindingswegen tussen provinciale wegen en tussen de verschillende woonkernen.
- -
Wijkontsluitingswegen
- -
Wegen met een lagere prioriteit
- -
- 1.
(voor categorisering van wegen zie bijlage 1)
In Nuenen vindt gladheidsbestrijding in eerste instantie plaats op alle wegen die aangeduid worden als gebiedsontsluitingsweg en erftoegangsweg. Bij langdurig extreme omstandigheden kan er aanleiding zijn om overige wegen te behandelen.
- 3.
Fietsers en bromfietsers
Een belangrijk deel van het fietspadennetwerk van de gemeente Nuenen wordt door het woon-werk-school verkeer gebruikt. De gladheidsbestrijding op deze fietsroutes heeft een hoge prioriteit. Daarnaast zijn een aantal fietspaden met een lage prioriteit.
- 4.
Voetgangers
Trottoirs en voetpaden maken onderdeel uit van de openbare weg. Gladheidsbestrijding beperkt zich echter tot trottoirs en voetpaden in de buurt van openbare voorzieningen, winkels en seniorencomplexen en vindt plaats nadat het reguliere strooiwerk op de hoofdroutes is voltooid en de gladheid langer dan 1 dag aanhoudt.
Strooizout particulieren
De gemeente stelt geen strooizout ter beschikking aan particulieren.
3.3.4 Prioriteit strooiroutes
Voor het bestrijden van gladheid en het ruimen van sneeuw wordt al jaren gebruik gemaakt van vaste routes. Het volgende onderscheidt wordt daarbij gemaakt:
- •
Hoofdrijbaan- en fietspadroutes
- •
Overige wegen.
Ad a.) De hoofdroute omvat wegen met een belangrijke verkeersfunctie zoals hoofdwegen, busroutes, hoofdverbindingsroutes, ontsluitingswegen, en straten waar veel (openbare) voorzieningen liggen. Bij optredende gladheid en sneeuwval heeft het berijdbaar houden van deze wegen een hoge prioriteit en worden te allen tijde gestrooid. De fietspadenroute omvat bijna alle fietspaden in de gemeente. Aangezien de fietsroutes belangrijk zijn als ontsluiting voor woon-werk-school verkeer heeft ook de bestrijding van gladheid op de meeste fietspaden een hoge prioriteit en worden altijd gestrooid.
Ad b.) Overige straten in de woonwijken worden in principe niet gestrooid, behoudens in bijzondere gevallen door de gladheidscoördinator te bepalen. Bij langdurige gladheid kan hier incidenteel gladheid worden bestreden.
Een risicoanalyse van (mogelijk) gevaarlijke wegen/ weggedeelten:
Binnen de grenzen van de gemeente zijn enkele wegen die bij temperaturen rond de nul graden Celsius meer kans hebben glad te worden dan andere. Met name wegen bestaande uit gebakken klinkers hebben een verhoogd risico (bijv. Broekdijk). Ook de viaducten en de op- en afritten hebben een verhoogde kans op glad worden. Bij een eventuele afweging wel of niet te gaan strooien zijn deze punten referentiepunten. In het uitvoeringsplan staan de wegen vermeld die worden gecontroleerd op gladheid.
Registratie.
Van iedere strooibeurt en/of uitruk wordt melding gemaakt via formulieren, bestaande uit chauffeurs- en actierapporten. In dit logboek worden alle relevante gegevens, zoals het tijdstip van ontvangen melding, uitruk en terugkomst van strooiers en ingestelde dosering vermeld. Daarnaast worden alle gegevens, zoals wanneer, waar en door wie er is gestrooid, uit het besturingssysteem “Routemanager”, in het managementsysteem “IntelliOPS” opgenomen. Dit digitale systeem is niet te manipuleren en heeft een bepaalde juridische status bij aansprakelijkheidsstelling door derden.
Klachten betreffende gladheidsbestrijding worden geregistreerd via de meldlijn van de gemeente en zo nodig in de evaluatie besproken. In uitzonderlijke gevallen worden ze tijdens kantooruren meteen gemeld bij de Coördinator Gladheidsbestrijding.
3.4 Kostenraming gladheidsbestrijding
De totale benodigde middelen op jaarbasis worden geraamd op ca. € 90.000.
Dit is verdeeld in:
- 1.
Zout
Door het gebruik van het besturingssysteem “Routemanager” en voortschrijdend inzicht bij het bepalen (verminderen) van strooidoseringen wordt een besparing van zoutverbruik bereikt. Per jaar wordt er ca. 180.000 kg zout gebruikt. Afhankelijk van de weersomstandigheden in het gladheidsseizoen kan er meer of minder zout noodzakelijk zijn. Voor de levering van zout zijn er via Bureau Inkoop Zuid Oost Brabant raamcontracten met zoutleveranciers afgesloten. Verder kan zout bij andere partijen, zoals bijvoorbeeld via BLINK ingekocht worden. Het reserve depot van 150.000 kg strooizout bevindt zich ook bij BLINK. Dit reserve depot is aangelegd sinds de landelijke zouttekorten in 2010/2011.
- 2.
Inzet eigen personeel en wagens
Voor de gladheidsbestrijding wordt gebruik gemaakt van de gemeentelijke vrachtwagen en eigen personeel.
- 3.
Inzet derden/aannemers
Voor het leveren van chauffeurs en wagens maakt de gemeente, voor zover dit niet mogelijk is met eigen personeel, gebruik van de diensten van aannemers. Hiervoor wordt elke vier jaar een nieuwe aanbesteding gedaan.
- 4.
Jaarlasten materieel
De gemeente heeft eigen strooiers, sneeuwploegen, sneeuwborstels en menginstallatie. Hiervoor is een onderhoudscontract afgesloten met de leverancier.
- 5.
Weertype
De kosten van gladheidsbestrijding hangen sterk af van de klimatologische omstandigheden. Strenge winters met veel sneeuw zullen, door meer zoutverbruik en inzet van personeel en aannemers, zeker een overschrijding van het budget tot gevolg hebben. Bij zachte winters zal budget overblijven
Ondertekening
BIJLAGE 1
Richtlijnen voor wegen buiten de bebouwde kom
Categorie |
Maximum snelheid (km/h) |
kenmerken |
prioriteit |
Gladheid door bevriezing |
Gladheid door condensatie |
Gladheid door neerslag |
Gebiedsontsluitingswegen |
80 |
2x1 rijstroken, rijbaanscheiding, gelijkvloerse kruisingen, onderbroken kantmarkering |
Hoog |
preventief |
preventief |
Preventief en curatief (2 ,5 uur)* |
Erftoegangsweg I |
60 |
1 rijloper, onderbroken kantmarkering, geen asmarkering |
Middel |
preventief |
preventief |
Preventief en curatief (4 uur)* |
Erftoegangsweg II |
60 |
1 rijloper, geen kant- en asmarkering, fiets op de rijbaan |
Middel |
preventief |
preventief |
Preventief en curatief (4 uur)* |
Vrijliggend fietspad |
40 |
Vrijliggend fietspad |
middel |
preventief |
preventief |
Preventief en curatief (3,5 uur)* |
*tussen haakjes zijn de richtlijnen genoemd voor curatieve strooiacties. Deze richttijd beslaat de tijd tussen het moment van besluit tot strooien en het strooien van de laatste vierkante meters van een strooiroute.
Richtlijnen voor wegen binnen de bebouwde kom
Categorie |
Maximum snelheid (km/h) |
kenmerken |
prioriteit |
Gladheid door bevriezing |
Gladheid door condensatie |
Gladheid door neerslag |
Gebiedsontsluitingswegen |
70/50 |
2x1 of 2x2 rijstroken, rijbaanscheiding, onderbroken kantmarkering, geen fiets op de rijbaan, bromfiets op de rijbaan (50 km/h), gesloten verharding |
hoog |
preventief |
preventief |
Preventief en curatief (3,5 uur)* |
Erftoegangsweg |
30 |
1 rijloper, geen rijbaanscheiding, geen kant- en asmarkering, fiets en bromfiets op de rijbaan, bij voorkeur open verharding |
geen |
geen |
geen |
Geen |
Vrijliggend fietspad |
30 |
Vrijliggend fietspad |
Hoog |
preventief |
preventief |
Preventief en curatief (3,5 uur)* |
Busbaan / busstrook |
50 |
Busbaan of busstrook |
Hoog |
preventief |
preventief |
Preventief en curatief (3,5 uur)* |
*tussen haakjes zijn de richtlijnen genoemd voor curatieve strooiacties. Deze richttijd beslaat de tijd tussen het moment van besluit tot strooien en het strooien van de laatste vierkante meters van een strooiroute.
** op erftoegangswegen (m.u.v. de wegen van het type A zoals het Park), woonerven en parkeervoorzieningen binnen de bebouwde kom wordt niet gestrooid.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl