Wijziging van het delegatiebesluit van 30 augustus 2016

te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders, hierna: het college, de bevoegdheid tot het vaststellen van de verordeningen Rioolheffing, Afvalstoffenheffing, Marktgelden, Lijkbezorgingsrechten, Leges en Precariobelasting

aan deze delegatie de volgende voorwaarden te verbinden:

• a.

  de bevoegdheidsuitoefening vindt plaats binnen de door de raad vastgestelde begroting. Daarvan is slechts sprake als er geen beroep behoeft te worden gedaan op de post onvoorzien, of op een stelpost of op een (bestemmings)reserve of op een voorziening, tenzij van één of meer van deze voorwaarden expliciet afstand wordt gedaan en de door de raad terzake gestelde kaders in beleidsregels, de financiële verordening, de Perspectiefnota en de Paragraaf Lokale heffingen;

• b.

  de vaststelling van de belastingenverordeningen door het college moet plaatsvinden nadat de de raad de begroting heeft vastgesteld en de aldus vastgestelde verordeningen moeten aan de raad ter kennis worden gebracht.

• c.

  het voornemen om een gemeentelijke belastingverordening in te trekken moet door het college vooraf ter kennis worden gebracht aan de raad.

• d.

  het college moet bij gebruikmaking van de bevoegdheidsuitoefening de vorm van een belastingverordening kiezen, ook als alleen de tarieven worden gewijzigd.

• e.

  de besluiten tot vaststellen van de gemeentelijke belastingverordeningen moeten openbaar bekend worden gemaakt. In deze besluiten wordt dit delegatiebesluit en de vindplaats daarvan vermeld.

• f.

  de belastingverordeningen moeten worden vastgesteld in een openbare vergadering van het college.

• g.

  dit besluit treedt in werking op 9 november 2016.