Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 29 augustus 2023 houdende vaststelling van een subsidieregeling ter ondersteuning van innovatieve projecten in de land- en tuinbouwsector (Subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2023-2027)

Geldend van 09-10-2024 t/m heden

Intitulé

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 29 augustus 2023 houdende vaststelling van een subsidieregeling ter ondersteuning van innovatieve projecten in de land- en tuinbouwsector (Subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2023-2027)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat de vereniging Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO) en de provincie Noord-Brabant door middel van ondersteuning van innovatieve projecten een duurzame en in de maatschappij verankerde land- en tuinbouw willen bevorderen en daartoe de Subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2020-2023 wensen in te trekken en een nieuwe regeling vast te stellen;

Overwegende dat de Europese Commissie een nieuwe landbouwvrijstellingsverordening heeft vastgesteld en het om die reden gewenst is de huidige Subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2020-2023 nu reeds te vervangen door een aangepaste regeling, in afwachting van besluitvorming over een nieuw convenant tussen de verenging ZLTO en de provincie Noord-Brabant voor de periode 2024-2027;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

afzet: verhandelen van landbouwproducten, anders dan de eerste verkoop door een landbouwer aan wederverkopers of verwerkingsbedrijven;

Asv : Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

biologische landbouw: gecertificeerde vorm van duurzame landbouw zoals beschreven in de Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018;

landbouwvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2022, L 327);

MKB-onderneming: kleine, middelgrote of micro-onderneming die voldoet aan de criteria, bedoeld in bijlage 1 van de landbouwvrijstellingsverordening;

natuurinclusieve landbouw: economisch rendabel en grondgebonden landbouwsysteem dat voedsel en gewassen produceert, in balans is met de natuurlijke omgeving, natuurlijke hulpbronnen integreert in de bedrijfsvoering en zorg draagt voor de biodiversiteit op en rond het bedrijf.

verwerking: elke bewerking van een landbouwproduct dat resulteert in een landbouwproduct, anders dan de bewerking die benodigd is om een landbouwproduct geschikt te maken voor eerste verkoop door een landbouwer;

vrijwillige certificeringsregelingen: regelingen die voldoen aan de eisen van de Richtsnoeren betreffende de beste praktijken voor vrijwillige certificeringsvergoedingen voor landbouwproducten en levensmiddelen van de Europese Commissie, PBEU 2010, C 341/10.

Artikel 2 Doelgroep

  • 1. Subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 4, onder a, kan worden aangevraagd door:

    • a.

      een MKB-onderneming die actief is in de primaire landbouwproductie;

    • b.

      een samenwerkingsverband van ondernemingen als bedoeld onder a.

  • 2. Subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 4, onder b, kan worden aangevraagd door een MKB-onderneming die actief is in de verwerking of afzet van landbouwproducten;

  • 3. Subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 4, onder c of d, kan worden aangevraagd door een aanbieder van diensten aan ondernemingen als bedoeld in het eerste lid, onder a.

  • 4. Subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 4, onder e, kan worden aangevraagd door een samenwerkingsverband, waaraan in ieder geval één of meer ondernemingen als bedoeld in het eerste lid, onder a, aan deelnemen.

  • 5. Indien een samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid, onder b, tweede lid, onder b, derde lid, onder b, vierde lid, onder b, of vijfde lid, onder b, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband die, indien tegenwoordig, een deelnemer met rechtspersoonlijkheid is; en

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband en treedt de aanvrager namens hen als penvoerder op, blijkend uit een samenwerkingsverklaring.

Artikel 3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten die gericht zijn op het bevorderen van de ontwikkeling van een duurzame en in de maatschappij verankerde land- en tuinbouw, in de vorm van:

  • a.

    met de primaire landbouwproductie verband houdende investeringen in activa op landbouwbedrijven;

  • b.

    met de verwerking of afzet van landbouwproducten verband houdende investeringen in activa;

  • c.

    marktonderzoek, productontwerp of aanvragen voor de erkenning van vrijwillige certificeringsregelingen voor landbouwproducten;

  • d.

    kennisuitwisseling, voorlichting of demonstraties ten behoeve van opleiding of training van landbouwbedrijven;

  • e.

    samenwerking in de landbouwsector.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • b.

    de subsidieaanvrager nog niet beschikt over de benodigde vergunningen en milieueffectbeoordelingen voor een project als bedoeld in artikel 4, onder a of b;

  • c.

    de subsidieaanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 2, onder 59, van de landbouwvrijstellingsverordening; of

  • d.

    ten aanzien van de subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de landbouwvrijstellingsverordening uitstaat.

Artikel 6 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project komt ten goede aan de provincie Noord-Brabant;

    • b.

      het project is gericht op een of meer van de activiteiten, bedoeld in artikel 4.

    • c.

      het project komt ten goede aan MKB-ondernemingen die actief zijn in de primaire landbouwproductie of in de verwerking of afzet van landbouwproducten;

    • d.

      het project levert een bijdrage aan ten minste twee van de volgende doelstellingen:

      • 1°.

        de verbetering van de fysieke leefomgeving, zoals door lagere emissies van milieubelastende stoffen, klimaatmitigatie, klimaatadaptatie, kringloopsluiting of meer biodiversiteit;

      • 2°.

        het tot waarde brengen van producten en diensten van het agrarische bedrijf door middel van nieuwe verdienmodellen of vernieuwende marktconcepten;

      • 3°.

        de maatschappelijke inbedding van de landbouwsector of aantrekkelijk landbouwondernemerschap;

    • e.

      het project is niet strijdig met een van de doelstellingen, genoemd onder d;

    • f.

      het project heeft :

      • 1°.

        een innovatief karakter; of

      • 2°.

        is gericht op ontwikkeling van biologische of natuurinclusieve landbouw;

    • g.

      het project heeft een reële slagingskans, onder meer gelet op het draagvlak binnen de landbouwsector en de betrokkenheid van ondernemers bij het project;

    • h.

      het project bedoeld in onderdeel f, onder 1º, is gericht op een praktijkrijp resultaat dat zich leent voor grootschalige toepassing;

    • i.

      de aanvraag betreft subsidiabele activiteiten die binnen een jaar na subsidieverlening kunnen worden afgerond, blijkend uit een realistische planning; en

    • j.

      aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

        op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze regeling; en

      • 2°.

        een sluitende en realistische begroting.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de aanvrager van een project als bedoeld in artikel 4, onder d, is voldoende gekwalificeerd of beschikt over voldoende gekwalificeerd personeel om de betreffende dienst te kunnen verlenen;

    • b.

      een project als bedoeld in artikel 4, onder e:

      • 1°.

        bestaat uit een nieuwe samenwerking dan wel een nieuwe activiteit van een bestaande samenwerking tussen tenminste twee actoren waarvan tenminste een actief is in de landbouwsector; en

      • 2°.

        betreft een of meer van de activiteiten bedoeld in artikel 32, zesde lid van de landbouwvrijstellingsverordening;

      • 3°.

        bestaat uit een samenwerking die geen strijd oplevert met de mededingingsregels, bedoeld in artikel 11a van de Mededingingswet.

  • 3. Voor projecten als bedoeld in onderdeel f, onder 2 º, voor zover deze zijn gericht op biologische landbouw, geldt dat de aanvraag vergezeld dient te zijn van een erkend certificaat of kwaliteitskeurmerk voor biologische landbouw of, als de aanvrager omschakelt naar een bedrijf voor biologische landbouw, met een inschrijfnummer en documentatie van de certificerende instantie waaruit blijkt dat de bedrijfsomschakeling is gestart.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten in aanmerking voor zover het investeringen betreft als bedoeld in artikel 4, onder a of b:

    • a.

      kosten van de bouw, verwerving, inclusief leasing, of verbetering van onroerende goederen, waarbij grond alleen in aanmerking komt voor zover de kosten daarvan niet hoger zijn dan 10% van de totale subsidiabele kosten;

    • b.

      kosten van de koop of huurkoop van machines en uitrusting, tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • c.

      algemene kosten in verband met de uitgaven, bedoeld onder a of b;

    • d.

      kosten van de aankoop of ontwikkeling van computersoftware en de verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten en handelsmerken;

  • 2. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder c, de volgende kosten in aanmerking:

    • a.

      kosten van marktonderzoek;

    • b.

      kosten van productontwerp en productdesign;

    • c.

      kosten voor het opstellen van aanvragen voor de erkenning van vrijwillige certificeringsregelingen.

  • 3. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder d, de volgende kosten in aanmerking:

    • a.

      kosten van acties voor de verwerving van vaardigheden, waaronder opleidingscursussen, workshops en coaching, en kosten van voorlichtingsacties;

    • b.

      kosten van demonstratieactiviteiten, waarbij investeringen subsidiabel zijn overeenkomstig het eerste lid, en beperkt zijn tot de afschrijvingskosten gedurende de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen.

  • 4. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder e, de volgende kosten in aanmerking:

    • a.

      voorbereidingskosten voor het opzetten van een samenwerkingsproject;

    • b.

      kosten van haalbaarheidsstudies en het opstellen van een bedrijfsplan;

    • c.

      kosten van afzetbevorderingsactiviteiten, promotie en het verstrekken van informatie;

    • d.

      investeringskosten als bedoeld in het eerste lid;

    • e.

      overige uitvoeringskosten.

Artikel 8 Niet subsidiabele kosten

  • 1. In afwijking van artikel 7 komen de kosten van reguliere bedrijfsactiviteiten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking.

  • 2. Onverminderd het eerste lid komen voor investeringen in landbouwbedrijven als bedoeld in artikel 4, onder a, b of e, de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor de aankoop van productierechten, betalingsrechten, dieren en eenjarige gewassen;

    • b.

      kosten voor de aanplant van eenjarige gewassen;

    • c.

      kosten voor afwateringswerkzaamheden;

    • d.

      kosten voor investeringen om aan geldende EU-normen te voldoen;

    • e.

      kosten van bedrading of bekabeling voor datanetwerken buiten het particuliere eigendom;

    • f.

      kosten voor reguliere vervangingsinvesteringen;

    • e.

      kosten voor investeringen in irrigatieprojecten;

    • f.

      kosten voor investeringen in het gebruik van teruggewonnen water als alternatieve watervoorziening.

Artikel 9 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen worden ingediend van:

  • a.

    11 september tot en met 31 december 2023;

  • b.

    1 januari 2024 tot en met 31 december 2024;

  • c.

    1 januari 2025 tot en met 31 december 2025;

  • d.

    1 januari 2026 tot en met 31 december 2026;

  • e.

    1 januari 2027 tot en met 31 december 2027.

Artikel 10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4 vast op:

  • a.

    € 250.000 voor de periode, genoemd in artikel 9, onder a;

  • b.

    € 500.000 voor de periode, genoemd in artikel 9, onder b;

  • c.

    € 30.000 voor de periode, genoemd in artikel 9, onder b, voor projecten die zijn gericht op biologische of natuurinclusieve landbouw als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel f, onder 2°;

  • d.

    € 500.000 voor de periode, genoemd in artikel 9, onder c, voor projecten met een innovatief karakter;

  • e.

    € 70.000 voor de periode, genoemd in artikel 9, onder c, voor projecten die zijn gericht op biologische of natuurinclusieve landbouw als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel f, onder 2°;

  • f.

    € 500.000 voor de periode, genoemd in artikel 9, onder d, voor projecten met een innovatief karakter;

  • g.

    € 500.000 voor de periode, genoemd in artikel 9, onder e, voor projecten met een innovatief karakter.

Artikel 11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt:

  • a.

    maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 30.000 voor projecten als bedoeld in artikel 4, onder d, die demonstratieprojecten omvatten;

  • b.

    maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 35.000 voor andere activiteiten dan genoemd onder a.

Artikel 12 Verdeelcriteria

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5. De subsidie wordt overeenkomstig de rangschikking verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger:

  • a.

    draagt de innovaties uit en verspreidt ze naar sectorgenoten en partners in de landbouwketen;

  • b.

    maakt de resultaten van het project toegankelijk voor derden;

  • en

  • c.

    houdt ingevolge artikel 7, eerste lid, van de landbouwvrijstellingsverordening een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 14 Prestatieverantwoording

  • 1. De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling door middel van een activiteitenverslag aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat voldaan is aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.

  • 2. Onverminderd het eerste lid overlegt de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling bewijsstukken als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de landbouwvrijstellingsverordening waaruit de gerealiseerde kosten blijken.

Artikel 15 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken:

    • a.

      bij subsidies tot € 25.000 een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag;

    • b.

      bij subsidies van € 25.000 en hoger een voorschot van 60% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2. Het voorschot wordt in een keer betaald.

Artikel 16 Subsidievaststelling

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen de subsidie ingevolge artikel 7, eerste lid, van de landbouwvrijstellingsverordening vast op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.

  • 2. De vaststelling, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats overeenkomstig artikel 21, eerste tot en met vijfde, en negende lid, van de Asv.

Artikel 17 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2027 aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze regeling in de praktijk.

Artikel 18 Overgangsrecht

Op subsidies verleend en nog niet vastgesteld op grond van de Subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2020-2023, blijft de Subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2020-2023 van toepassing, zoals die luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 20 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2023-2027.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 29 augustus 2023

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. P.J. Buijtels